biochemie

We weten vrijwel niets van de omgeving waarin het eerste leven zich gevormd heeft. Bron: NASA

‘Voorganger van DNA en RNA ontdekt’

RNA is ouder dan DNA, denken de meeste evolutiebiologen. Maar wat kwam er voor RNA? Misschien een nieuw type nucleïnezuur: TNA.

DNA: biologisch geheugen
De ontdekking van DNA door Watson en Crick verklaarde veel raadsels. Zo is nu bekend waarom genetische eigenschappen nooit ‘verwateren’ (er zijn geen erwten die half-kreukzadig zijn) maar een binair karakter hebben. Elk gen bevindt zich op een sliert DNA, die is verbonden aan een aanvullende sliert: de bekende DNA helix. Toch kon DNA onmogelijk de oorsprong van het leven hebben gevormd. DNA op zichzelf kan biochemisch gezien namelijk vrijwel niets, behalve dan spontaan recombineren met een bijpassend stuk DNA.
Om DNA te ‘lezen’ bestaat er daarom een bonte menagerie aan enzymen, waaronder DNA transcriptase, dat DNA vertaalt in messenger-RNA. Dit messenger-RNA is de ‘blauwdruk’ waarmee uiteindelijk eiwitten worden gebouwd.

We weten vrijwel niets van de omgeving waarin het eerste leven zich gevormd heeft. Bron: NASA
We weten vrijwel niets van de omgeving waarin het eerste leven zich gevormd heeft. Bron: NASA

‘RNA was voorganger DNA’
Een ander zeer essentieel onderdeel van een cel, dan dan ook in letterlijk elke levende cel voorkomt, is het ribosoom. Ribosomen bestaan opmerkelijk genoeg vrijwel geheel uit RNA (voluit: ribonucleïnezuur). Dit RNA leest stukken messenger-RNA en vertaalt deze, codon voor codon, in een eiwit.  RNA dat RNA leest en vertaalt. En: er zijn naast ribosomen ook andere ribozymen, enzymen dus die niet uit eiwit bestaan maar uit RNA. Dit maakt RNA een ijzersterke kandidaat voor het vooroudermolecuul. Pas in een later stadium ontstond DNA, als stabielere opslag voor informatie. Geen wonder dat de RNA-wereld hypothese veel aanhangers heeft. Het is verreweg de meest overtuigende hypothese.

Zwakke punten RNA-wereld hypothese
Toch kent ook de RNA-wereld hypothese zwakke plekken. RNA is weliswaar biologisch actief,maar het is ook chemisch instabiel. RNA blijft zelden langer dan een dag intact. Ter vergelijking: op dit moment worden er experimenten gedaan die tot doel hebben diepgevroren mammoeten, waarvan het DNA tienduizenden jaren oud is, weer tot leven te wekken. Er moet dus een mechanisme hebben bestaan om RNA te beschermen tegen afbraak. Of… misschien was er een ander op RNA lijkend molecuul dat niet te lijden had onder dit zwakke punt.
Een dergelijk molecuul is nu gevonden.

RNA bestaat uit suikers, die d.m.v. fosfaatgroepen aan elkaar zitten. Aan elke suiker zit een 'letter', een nucleobase, die de informatie draagt. Bron: Wikipedia.
RNA bestaat uit suikers, die d.m.v. fosfaatgroepen aan elkaar zitten. Aan elke suiker zit een 'letter', een nucleobase, die de informatie draagt. Bron: Wikipedia

DNA, RNA… TNA
DNA en RNA bestaan uit een keten van nucleïnezuren. Chemisch gezien bestaan deze uit een suikermolecuul waaraan een variant van een koolstof-stikstofring (nucleobase) hangt. De nucleobases dragen de informatie, de suikermoleculen, met fosfaatgroepen aan elkaar gekoppeld, vormen de keten. Het verschil tussen DNA en RNA ligt in de suiker: deze is bij RNA ribose, bij DNA desoxyribose (ribose met een zuurstofatoom minder). Er zijn nog meer varianten, die alleen in het lab voorkomen. Een daarvan is TNA. Dit heeft threose (een andere suiker) in plaats van ribose of desoyribose.
Volgens John Chaput van Arizona State University in Tempe is het belangrijkste voordeel,evolutionair gesproken, dat threose een kleiner en simpeler molecuul  is dan ribose of deoxyribose, wat het makkelijker maakt om TNA te vormen.

TNA-enzym?
TNA blijkt ook een ander kunstje te beheersen waarvan tot nu toe werd aangenomen dat alleen RNA dit kon: zichzelf in een driedimensionale vorm opkrullen en zich aan een specifiek eiwit vastklampen, een noodzakelijke eerste stap om een chemische reactie te beïnvloeden. Chaput en zijn groep namen een bibliotheek van TNA’s en lieten ze evolueren in aanwezigheid van een eiwit. Na drie generaties ontstond een TNA-keten die een complexe opgevouwen structuur had en zich aan het eiwit kon binden.

Toch is de kans klein dat er iets als een TNA-wereld heeft bestaan. De chemische omgeving van de vroege aarde (of een andere plaats waar het leven is ontstaan) was zo chaotisch dat TNA niet uit zichzelf kon zijn ontstaan. In 2008 werd een onderzoek gepubliceerd waarin nucleïnezuren in een meteoriet werden beschreven, maar het ging hier slechts om bouwstenen van nucleïnezuren, niet de combintie van suiker + base  en tot overmaat van ramp was hun concentratie erg klein. Chaput denkt daarom dat er een grote variëteit aan nucleïnezuren is ontstaan en dat deze alle met elkaar interacteerden. Een reageerbuis zo groot als de aarde dus.

Mozaïek-nucleïnezuren
Volgens een andere studie, deze keer van Nobelprijswinnaar Jack Szostak van Harvard University en zijn groep, kunnen ook mozaiekmoleculen bestaande uit DNA en RNA zich aan bepaalde moleculen binden. Kortom: ook in een chaotisch mengsel zouden zich in principe enzymen kunnen vormen. Wel is er een uiterst sterk tegenargument. We hebben in geen enkel organisme andere nucleïnezuren aangetroffen dan DNA of RNA.
Wat niet wil zeggen dat dergelijke organismen niet denkbaar zijn op exoplaneten of in deep space. En we weten nog maar weinig van de biochemie van TNA. Immers, de technieken om deze moleculen te laten evolueren zijn erg nieuw, aldus Chaput. Bovendien: we weten nog veel minder van de exacte omstandigheden op aarde, meer dan vier miljard jaar geleden. Wie weet zijn er ook nucleïnezuren die specifiek geschikt zijn voor hogere of veel lagere temperaturen. Dit zou de mogelijkheden voor het ontstaan van leven fors vergroten.

Bron:
1. Before DNA, before RNA: Life in the hodge-podge world, New Scientist (2012)
2. J. Shostak et al., Evolution of functional nucleic acids in the presence of nonheritable backbone heterogeneity, PNAS, 2011
3. John C. Chaput et al., Darwinian evolution of an alternative genetic system provides support for TNA as an RNA progenitor, Nature Chemistry (2012)

Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre ijswormen leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.

‘Leven begonnen in ijs’

In de bekende levensvormen anno nu slaat het DNA de informatie op en doen eiwitten het werk. De meeste wetenschappers zijn het er over eens dat het eerste leven ontstond uit RNA. RNA kan namelijk zowel informatie opslaan als iets ‘doen’. Maar waar kwam RNA vandaan? RNA is namelijk niet erg stabiel. Volgens biochemicus Holliger is er maar één logische verklaring.

Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre ijswormen leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.
IJswormen sterven boven een temperatuur van zeven graden. Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre wezens leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.

Wat is RNA?
RNA is minder bekend dan DNA. RNA vervult in onze cellen de rol van ‘kladpapier’ dat van DNA wordt gekopieerd en vervolgens weer wordt vertaald, in eiwitten deze keer. Ook het celonderdeel dat RNA vertaalt in eiwitten, het ribosoom, bestaat zelf bijna helemaal uit RNA.
RNA is dus heel erg belangrijk, want zonder RNA zou ons DNA niet gelezen kunnen worden. Nu is het bijzondere aan RNA dat het zowel informatie bevat (zoals DNA) en als enzym kan werken (zoals een eiwit). Een molecuul dat zowel informatie draagt als iets kan doen is uiteraard de ideale kandidaat om de oorsprong van het leven te zijn.

Bezwaren tegen RNA: molecuul leeft erg kort
DNA blijft tienduizenden jaren goed. Daarom kan er zelfs nu nog DNA van Egyptische mummies, Neanderthalers en mammoeten worden gevonden en willen sommige onderzoekers proberen de mammoet weer tot leven te wekken. Dat geldt niet voor RNA. Het molecuul houdt het niet langer dan enkele uren tot dagen uit. Dat is uiteraard niet erg handig voor een proto-levensvorm. Sommige onderzoekers gebruiken dit argument om de RNA-wereld hypothese naar hartenlust af te branden.

Andere onderzoekers zijn bezig omstandigheden te verzinnen waaronder RNA wel lange ketens kan hebben gevormd die stabiel genoeg waren om zich tot een vorm van protoleven te ontwikkelen. In één theorie ligt de wieg van het leven in ijs. Bij temperaturen rond het vriespunt bestaat RNA namelijk veel langer dan op kamertemperatuur.

Is het leven in ijs ontstaan?
Als water bevriest, klitten de watermoleculen samen om zuiver ijs te vormen. De opgeloste stoffen, zoals RNA, worden geconcentreerd in het water dat overblijft. In een experiment voegde biochemicus Holliger een ribozym (een RNA-enzym) toe aan een ‘oerbrouwsel’ van RNA-nucleotiden (‘bouwstenen’ van RNA). Hij ontdekte dat het ribozym veel langer actief bleef in de ijzige omgeving. In het ijs kan zich mogelijk een soort Darwinistische evolutie tussen verschillende RNA-strengen hebben ontwikkeld, waarbij uiteindelijk sommige strengen er in slaagden om samen te werken en een primitieve celwand te vormen. Pas op het moment dat het leven er in slaagde DNA te ontwikkelen, konden hete, minder gastvrije omgevingen worden gekoloniseerd. Dat laatste overigens met succes. Er zijn nu levensvormen die tot boven de honderd graden kunnen leven.

Bronnen
Olexandr Isayev, Cold start of Life: Ice as a protocellular medium for RNA replication (2010)
Attwater, J., Wochner, A., Pinheiro, V., Coulson, A., & Holliger, P. (2010). Ice as a protocellular medium for RNA replication Nature Communications, 1 (6), 1-8 DOI: 10.1038/ncomms1076

Wordt de gehackte glucosemeter van Lu en Xiang een reddende engel voor de in kosten exploderende gezondheidszorg?

Doorbraak: biochemisch lab op zakformaat

Glucosemeters zijn eenvoudige instrumentjes die letterlijk van levensbelang zijn voor suikerpatiënten. Hoogleraar chemie Yi Lu and postdoct Yu Xiang hebben nu een methode uitgevonden om dit eenvoudige apparaat uit te breiden tot een waar zaklaboratorium. Een uitkomst voor chronische patiënten, hulpdiensten en artsen in de derde wereld. En voor huisartsen, want de resultaten zijn in enkele seconden bekend. Denk aan de enorme voordelen voor preventie.

Wordt de gehackte glucosemeter van Lu en Xiang een reddende engel voor de in kosten exploderende gezondheidszorg?
Wordt de gehackte glucosemeter van Lu en Xiang een reddende engel voor de in kosten exploderende gezondheidszorg?

Supersnel lab dat overal is in te zetten
Stel je voor: een lab dat in staat is om binnen enkele seconden vast te stellen of een patiënt aan een bepaalde ziekte lijdt of hoeveel depleted uranium er in het drinkwater zit. Lu en Xiang lijken precies dat te hebben uitgevonden.

De voordelen van hun methode zijn: het gemakkelijke transport door het lage gewicht, lage kosten, de wereldwijde beschikbaarheid en het aan kunnen tonen van een groot aantal stoffen in medische diagnostiek en het in de gaten houden van de leefomgeving, aldus Lu. “Iedereen kan deze techniek gebruiken om een groot aantal tests uit te voeren voor chemische stoffen naar keuze, thuis of in het veld. Denk aan stofwisselingsproducten voor een gezond leven, vervuilende stoffen in het drinkwater (dit is geen overbodige luxe in Chinese industriegebieden, red.), of voedsel of stoffen die vrijkomen bij bepaalde ziektes.”

Glucosemeter gehackt met DNA
Een glucosemeter is door het enorme aantal suikerpatiënten – enkele procenten van de bevolking – wijdverspreid. Het is daarmee een van de weinige instrumenten die direct de concentratie van een stof in een oplossing kan meten. Glucosemeters reageren echter alleen op glucose. Om glucosemeters om te bouwen voor andere chemicaliën,hackten Lu en Xiang de apparaatjes met moleculaire sensors, zogeheten functionele DNA sensors.

Functionele DNA sensors gebruiken kleine stukjes DNA die zich binden aan speciale doelen. Er zijn al een aantal functionele DNA’s en RNA’s beschikbaar om een grote variëteit aan doelen  te meten. Deze sensoren zijn al in gebruik in dure labapparatuur, maar kunnen dus ook in de goedkope glucosemeters worden gebruikt.

Twee-staps detectie
De techniek werkt als volgt. De DNA-segmenten, gehecht aan magnetische deeltjes, worden gebonden aan het enzym invertase dat sucrose (tafelsuiker) omzet in glucose. De gebruiker voegt wat bloed, serum of water toe aan de functionele DNA sensor om te testen voor drugs, moleculen die op ziekte wijzen, chemische vervuiling of andere moleculen. Als het doelmolecuul bindt aan het DNA, wordt het invertase losgelaten in de oplossing. De magnetische dragerdeeltjes worden weggevangen met een magneet, waarna de invertase begint sucrose om te zetten in glucose. Deze glucose kan de glucosemeter meten.

Stoffen die al aangetoond zijn met de nieuwe methode zijn cocaïne, interferon (een stof die vrij komt bij virusinfecties), adenosine en uranium. Met deze twee-stapsmethode kunnen in principe alle moleculen worden gedetecteerd die zich aan een stuk functioneel DNA of RNA kunnen binden. De onderzoekers werken nu aan het vereenvoudigen van hun techniek, zodat deze algemener toegepast kan worden.

Bron
Pocket chemistry: DNA helps glucose meters measure more than sugar: Physorg (2011)

Mitochondriën waren ooit vrijlevende bacteriën, tot hun verre voorouders deel gingen uitmaken van cellen. Bevatten ze het geheim voor een lang leven?

Universeel mechanisme voor levensverlenging ontdekt

Mitochondria, celonderdelen die ooit vrijlevende bacteriën waren, leveren nu de energie van onze lichaamscellen. Bij totaal verschillende organismen is ontdekt dat het uitschakelen van bepaalde mitochondriale eiwitten leidt tot levensverlenging. Komt een veel langer leven nu binnen bereik?

Ouderdom en dood
Dat we op een dag sterven is de enige zekerheid in ons leven. De zoektocht naar manieren om dat omprettige maar helaas onvermijdelijke moment zo lang mogelijk uit te stellen of voort te leven na de dood, dateert al sinds mensenheugenis. Geen wonder. Hoewel de meeste mensen gelukkiger worden als ze ouder zijn, komt de ouderdom met gebreken. Rechtstreeks het gevolg van het een voor een uitvallen van lichamelijke functies. Het zou heel wat menselijk leed en ook gezondheidszorg schelen als we in staat zouden zijn het aftakelingsproces te stoppen.

Veroudering vertraagd via zeer fundamenteel mechanisme

Mitochondriën waren ooit vrijlevende bacteriën, tot hun verre voorouders deel gingen uitmaken van cellen. Bevatten ze het geheim voor een lang leven?
Mitochondriën waren ooit vrijlevende bacteriën, tot hun verre voorouders deel gingen uitmaken van cellen. Bevatten ze het geheim voor een lang leven?

Een groep Zweedse wetenschappers lijkt een cruciale doorbraak te hebben bereikt. In drie organismen die biologisch gezien totaal van elkaar verschillen: schimmels, wormen en fruitvliegen (wij lijken nog het meeste op die worm), blijkt het uitschakelen van het eiwit SOV1, dat deel uit maakt van de groep mitochondriale eiwitten MTC (mitochondrial translation control), de levensduur flink te verlengen. Dat dit in deze drie organismen tegelijkertijd gebeurt, betekent dat we hier met een zeer fundamenteel mechanisme te maken hebben. Vermoedelijk komt het bij de meeste meercellige organismen (dus ook waarschijnlijk mensen) voor.

In een studie van het ministerie van cel-en moleculaire biologie aan de Universiteit van Göteborg, gepubliceerd in het tijdschrift Molecular Cell, heeft een onderzoeksteam nu een groep van mitochondriale eiwitten geïdentificeerd die betrokken zijn bij het regelen van de veroudering.  MTC-eiwitten, normaal nodig voor mitochondriële eiwitsynthese, hebben ook andere functies die invloed hebben op de stabiliteit van het genoom en de cel het vermogen om beschadigde en schadelijke eiwitten te verwijderen.

Uitschakeling bepaalde MTC-eiwitten leidt tot langere levensduur

“Wanneer SOV1, een bepaald MTC-eiwit, ontbreekt in de cel, bijvoorbeeld als gevolg van een mutatie in het corresponderende gen, lijken de andere MTC eiwitten een nieuwe functie aan te nemen. Vervolgens leiden ze tot stabilisatie van het genoom en bestrijden ze schade als gevolg van eiwitten, hetgeen leidt tot langere levensduur,” zegt Thomas Nyström van de afdeling Cel- en Moleculaire Biologie. het effect treedt ook op bij enkele andere MTC-eiwitten.

Dit mechanisme heeft in cellen dezelfde biochemische gevolgen als uithongeren, wat eveneens een levensverlengend effect heeft. Sommige van de MTC-eiwitten waar de onderzoekers onderzoek naar deden zijn ook terug te vinden in de menselijke cellen.

Hoop voor behandeling kanker, Alzheimer en Parkinson
Veel van de hardnekkigste ziekten zijn het gevolg van verouderingsprocessen. Precies die processen die de MTC-eiwitten  lijken te beïnvloeden.  Vandaar dat de onderzoekers denken dat via het MTC-mechanisme mogelijk medicijnen kunnen worden ontwikkeld om deze ziekten te genezen of zelfs te voorkomen. Veel kankersoorten, bijvoorbeeld, zijn het gevolg van genetische schade – waar de gewijzigde MTC-eiwitten tegen optreden. Hetzelfde geldt voor ziekten die worden veroorzaakt door schadelijke eiwitten, zoals die de ziekte van Alzheimer veroorzaken en de ziekte van Parkinson. De onderzoekers zijn – terecht – uiterst voorzichtig met het extrapoleren van de resultaten bij de drie genoemde organismen naar mensen, maar dat dit een zeer veelbelovende nieuwe route is naar het ontwikkelen van medicijnen tegen een aantal uiterst onaangename ziektes staat vast.

Bronnen
Science Daily
Absence of Mitochondrial Translation Control Proteins Extends Life Span by Activating Sirtuin-Dependent Silencing. Molecular Cell, 2011; 42 (3)

De aminozuurverdeling in materiaal van biologische oorsprong wijkt sterk af van die in materiaal van anorganische oorsprong.

Universele chemische handtekening leven ontdekt

Leven met een aardse biochemie ontdekken is niet zo moeilijk. Er zijn bepaalde moleculen, denk aan het suikermolecuul glucose, die alleen in aardse organismen voorkomen. Maar hoe bepaal je of die veelbelovende borrelende moddervulkaan op een verre exoplaneet wordt veroorzaakt door een anorganisch proces of toch door leven met een totaal andere chemie dan dat op aarde? De Californische biochemicus Evan Dorn en zijn team vonden een methode, een chemische handtekening van het leven..

Meercellig leven op een gasreus heeft mogelijk veel weg van een ballon.

Buitenaards leven: zoeken naar een spook
Buitenaards leven kan net als het aardse leven op DNA gebaseerd zijn.
Het is alleen zeer de vraag of dat de enig denkbare mogelijkheid is. Zo is ons zonnestelsel extreem rijk aan zuurstof. Misschien dat er op andere planeten planten voorkomen die geen zuurstof uitstoten maar chloor (wat in theorie meer energie oplevert). Op zeer koude planeten komt er misschien leven voor dat niet in water zwemt maar in vloeibaar methaan of ammoniak. Misschien bestaan er levende rotsen, bestaande uit siliciumverbindingen die extreem traag leven en bewegen. Of, op een Io-achtige wereld, is zwavel het elixir van het leven.

De handtekening van het leven
Dorn en zijn team vergeleken buitenaardse bronnen van aminozuren (koolstofchondrieten, koolstofrijke meteorieten) met synthetisch geproduceerde en door aardse organismen geleverde mengsels van aminozuren. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Het bleek dat in de twee mengsels van anorganische oorsprong de verdeling van aminozuren exact gelijk is aan wat op grond van thermodynamische overwegingen verondersteld mag worden. Hoe meer energie het kost een bepaald aminozuur te maken, hoe minder het voorkomt. In organische mengsels wijkt de verdeling sterk af van het thermodynamisch verwachtte mengsel.

handtekening van het leven
De aminozuurverdeling is heel anders bij levende organismen, dan bij anorganisch ontstane aminozuren. Bron: [1]
Handtekening blijkt universeel

Het zou kunnen dat dit effect alleen bij leven met een aardse biochemie optreedt. Dus nam Dorn een tweede proef, deze keer met computergesimuleerd leven. Avida is een simulatiemodel waarin uit elementaire bouwstenen bestaand kunstmatig leven instructies uitvoert. Reeksen, ‘moleculen’, met de juiste instructies kunnen zichzelf kopiëren. Hierbij putten ze uit de voorraad rondzwervende bouwstenen. Dorn mat de frequenties waarin bouwstenen voorkwamen voordat en nadat evolutie was opgetreden.

De frequenties bleken na de evolutie sterk af te wijken van de ‘normale’ frequenties. Bepaalde ‘moleculen’ werden door het Avidaanse leven veel vaker opgenomen dan andere. Kortom: het lijkt hier te gaan om een universele eigenschap van leven. Leven zorgt er op de een of andere manier altijd voor dat chemicaliën in een andere verhouding voorkomen dan volgens thermodynamische berekeningen te verwachten is. Kortom: er is een duidelijek handtekening van het leven te ontdekken.

Op zoek naar planeten met leven
We kunnen nu in principe in de atmosfeer van planeten op vele lichtjaren afstand ontdekken of er leven voorkomt. We hoeven slechts te letten op de relatieve sterkte van het spectrumsignaal voor bepaalde stoffen. Wijkt deze sterk af van wat te verwachten is op een anorganische wereld, dan is dit een definitief bewijs dat deze wereld leven bevat. Of het nu om een chloor-ademende kwal gaat, een zwaveletende schimmel of toch een op koolstof gebaseerde levensvorm, de methode werkt in principe op iedere op scheikunde gebaseerde levensvorm.

Bron

ArXiv