In 2050 grote overvloed aan schoon water
Anders dan zogeheten experts beweren, zal er in het jaar 2050 een grote overvloed bestaan aan gezond en schoon water. Dit blijkt uit een analyse van de op dit moment al beschikbare duurzame technologieën.
Doem-symposium
Nu door het schuldenmaken van huizenbezitters en incompetente politici en bankiers het economisch wat tegenzit, krijgen doemdenkers van allerlei pluimage vrij baan. Een voorbeeld is het Global Water Security Project dat in Bonn, mei 2013, een symposium organiseerde.
Water-apocalyps
Volgens een rapport afkomstig van dit symposium zullen in 2050 de helft van alle wereldbewoners te kampen hebben met ernstig watertekort. De reden is dat op dit moment een groot deel van het drinkwater afkomstig is van fossiel grondwater en vervuilde bronnen. De fossiele waterbronnen, vaak gevuld tijdens het Pleistoceen toen nu aride gebieden een vochtiger klimaat kenden, zijn in hoog tempo aan het leeg raken. Een andere zorgelijke ontwikkeling is het afnemen van de omvang van gletsjers op bijvoorbeeld de Tibetaanse Hoogvlakte die smeltwater leveren voor rivieren.
De conclusie is duidelijk: de bestaande manier van met water omgaan is niet voort te zetten. Enorme hongersnoden dreigen, tenzij we draconische waterbesparingsmaatregelen nemen in het grootste deel van de wereld. Maar is dat wel zo? 2050 ligt zo’n 35-40 jaar in de toekomst. De wereld omstreeks 2050 zal er heel anders uitzien dan nu.
Denkfout 1: de landbouw zoals we die nu kennen, bestaat in de toekomst nog
Landbouw is de oudst bekende techniek om zonlicht in energie en voedsel om te zetten. Landbouw berust op het aanleggen van een kunstmatig ecosysteem, doorgaans een monocultuur van een voedselplant zoals een graan of peulvrucht. Landbouw maakte de overgang van jager-verzamelaars naar steden – en hiermee de moderne beschaving zoals we die kennen – mogelijk. Op dit moment betekent het verdwijnen van de landbouw de hongerdood voor rond de 98% van de wereldbevolking. Echter: hier komt verandering in. Zo worden er op dit moment in veel steden zogeheten landbouwflats gepland. Dit zijn gestapelde kassen waarin groenten, fruit en op beperkte schaal bulkgewassen worden geteeld. Dit scheelt enorm veel transportkosten; de gekweekte planten kunnen met geselecteerd licht 50% energie-efficiënter worden gekweekt.
Ook scheelt het heel veel water. Planten gebruiken water als transportmiddel. Ze hebben als het ware een open ‘bloedsomloop’: een stroom met water en voedingszouten beweegt door capillaire werking uit de wortels naar de bladeren waar het water verdampt. Dit water kan in een gesloten landbouwkas weer teruggewonnen worden.
Denkfout 2: De veeteelt zoals we die kennen, bestaat in de toekomst nog
Tweederde van de landbouwoppervlakte wordt gebruikt als weiland of om voeder voor vee op te verbouwen. Omdat dieren maar een klein percentage van het veevoer in vlees omzetten, is er gemiddeld rond de tien kilogram voeder nodig om één kilogram vlees te produceren. Dit kan (en moet) uiteraard slimmer. Veel voedingsdeskundigen geloven heilig in het eten van insecten, maar een slimmer alternatief is vlees kweken in een fabriek. In feite is het grootste deel van een dier niet eetbaar. Ook verspilt een dier veel energie met beweging en omzettingen. Weefselkweek, produceren met bacteriën of rechtstreekse chemische bereiding, iets verder in de toekomst, kent deze nadelen niet. Extra bonus: dit synthetische vlees (kweekvlees) is veel gezonder, omdat er geen virussen, hormonen en verzadigde vetten in voorkomen. Nu al is het eerste synthetische vlees geproduceerd; rond 2020 wordt massaproductie haalbaar. In 2050 zal verreweg het grootste deel van het vlees synthetisch worden bereid.
Denkfout 3: Er wordt geen rekening gehouden met de gevolgen van overvloedige energie.
Anders dan voorgaande beschavingen, die zichzelf om zeep hielpen door de natuurlijke hulpbronnen waar ze van afhankelijk waren te vernietigen, berust onze huidige globale beschaving op het mobiliseren van de menselijke hulpbronnen van honderden miljoenen mensen. We zijn er in geslaagd steeds tijdig een oplossing te vinden voor een dreigend energietekort. Toen de bomen opraakten en windenergie ontoereikend leek, werd steenkool en turf ontdekt als energiebron. Hierna olie, gas en uranium. Op dit moment – vooral dankzij de Duitse regeringen in de jaren negentig en jaren nul – is zonne-energie veranderd van een energiebron voor satellieten in een technologie die rijp is om snel fossiele brandstoffen te vervangen. In een groot deel van de wereld zijn zonnepanelen nu goedkoper dan olie, kolen en gas. Dit deel groeit snel. Er is geen valide reden te bedenken waarom energie rond 2050 niet minimaal vijf keer goedkoper is dan nu.
De gevolgen zijn dat met deze energie vrijwel gratis enorme hoeveelheden zoet water uit de zee zijn te halen. Het waterprobleem is in feite een energieprobleem. Het kost met moderne ultrafiltratietechnieken rond de 3,5 kilowattuur om een kubieke meter zoet water te produceren. Als zonnepanelen rond de 0,20 dollar per geïnstalleerde watt gaan kosten – een zeer conservatieve voorspelling, CitiGroup voorspelt 0,25 dollar per watt voor 2020 – betekent dit dat irrigatiewater qua energie nog maar een cent of twee per kubieke meter zal kosten. Een gewas vraagt gemiddeld rond de 1500 liter water per kg oogstbaar product. Wordt dit gewas in een waterbesparende kas gekweekt, dan daalt het watergebruik enorm.
Conclusie: er is maar een werkelijk probleem in de wereld: peak fantasy.