Een studie aan Harvard kost studenten een rib uit hun lijf, maar dan kunnen ze met de juiste familie wel bij Skull and Bones.

Elite-universiteiten: zin of onzin?

Geregeld duikt het idee weer op: de universiteiten in Nederland onderverdelen in elite-universiteiten en de rest. Dit omdat steeds meer hoge opleidingen alleen een bron van veel schulden betekenen voor studenten. Wat is het werkelijke probleem, en is de elite-universiteit het antwoord op dit probleem?

Het probleem: studenten die voor werkloosheid worden opgeleid
Studeren is duur. Meer- en hoogbegaafde jongeren worden voor enkele jaren bezig gehouden door hoogopgeleide en hoogbetaalde onderwijskrachten. Dit in dure onderwijslocaties. Ook kunnen de jongeren niet werken in die jaren, maar moeten ergens van leven. Dat kost ook geld. Geld, dat in het verleden de samenleving betaalde, maar dat nu de jongeren zelf in de toekomst (of hun ouders, nu) moeten betalen.
Helaas worden de tienduizenden euro’s die studeren kost, steeds minder makkelijk terugverdiend.  Naarmate er meer hoogopgeleiden komen, wordt de spoeling voor ze dunner. Gelukkig zijn studieleningen renteloos, maar iemand die geen goedbetaalde baan vindt na zijn of haar studie, begint haar werkzame leven met een grote schuld. Kinderen krijgen, of een huis kopen, komen zo buiten bereik van jongeren. Kortom: om met de Argentijnse importbruid van de hoogstbetaalde uitkeringstrekker van Nederland te spreken: een beetje dom.

Hoe gaan elite-universiteiten dit oplossen?
Elite-universiteiten claimen het beste onderwijs te geven, gegeven door de beste (en vooral: hoogstbetaalde) docenten. Kortom: een universiteit op steroïden. Uiteraard kost dat zogeheten elite-onderwijs veel meer dan ‘normaal’ universiteitsonderwijs. Een jaartje Harvard, bijvoorbeeld, kost een student tussen de 64.000 en 69.000 dollar. Ter vergelijking: een jaartje op de gemiddeld aangeschreven Amerikaanse staatsuniversiteit University of Kansas kost een student 5.000 dollar collegegeld, en 20.000 dollar in totaal. Daar staat tegenover dat een Harvard-diploma de student vrijwel zeker een goedbetaalde baan bij de Amerikaanse elite oplevert.

Een studie aan Harvard kost studenten een rib uit hun lijf, maar dan kunnen ze met de juiste familie wel bij Skull and Bones.
Een studie aan Harvard kost studenten een rib uit hun lijf, maar dan kunnen ze met de juiste familie wel bij Skull and Bones.

Elite-universiteiten vergroten niet het aantal banen voor hoogopgeleiden (met uitzondering wellicht van innovatieve technische elite-universiteiten zoals Stanford en MIT, die nieuwe banen-opleverende techniek uitvinden). Opmerkelijk genoeg kennen juist deze een goed beurzensysteem. Er is dus sprake van verdringing, namelijk van niet-elitair opgeleide hoogopgeleiden. Hun baan gaat naar de elitestudent: als je als werkgever de keus hebt tussen iemand van een onbeduidende plattelandsuniversiteit of een graduate van Yale voor dezelfde poet, nou, dan weet je het natuurlijk wel. De werkloze ‘normale’ hoogopgeleiden gaan weer solliciteren op banen waar anders mensen van de middenklasse of zelfs lagere klasse voor in aanmerking zouden komen. Kortom: elite-universiteiten verergeren het probleem juist. De hogere kosten voor elite-onderwijs betekent hogere leningen. Dit terwijl de gemiddelde salarissen van alle hoogopgeleiden door het elite-onderwijs niet stijgen.

Waarom werkt meer onderwijs niet meer?
Peter Thiel, een van de productiefste individuen ter wereld, stelde al terecht dat op dit moment sprake is van ‘peak education’. Meer onderwijs gaat domweg niet werken. Het centrale probleem is niet gebrek aan onderwijs, het probleem is gebrek aan return on investment (ROI) op onderwijs. Dit heeft weer twee oorzaken. De eerste is dat loonkosten – lees: inkomsten voor werknemers – steeds minder belangrijk worden voor werkgevers. Zo is de loonsom in Nederland gedaald, terwijl de salarissen gestegen zijn. De loontaart wordt dus steeds kleiner. Wat ook te maken heeft met het feit, dat de meeste belasting wordt geheven op loon. Het is daarom slimmer om een dure robot neer te zetten dan een werknemer. De tweede is dat er een grote mismatch is tussen de kennis van pas-afgestudeerden en de behoeften van de arbeidsmarkt. Uit deze probleemanalyse blijkt ook dat er twee goede oplossingen zijn voor het onderwijsprobleem. Hierover informatie in het vervolgartikel.