farmacie

Vroeger een ettertje, nu een slachtoffer van de hardnekkige ADHD-epidemie.

ADHD-hype is oorlog tegen mannen

Bijna tien procent van alle jongens leidt aan een vreselijke ziekte: ADHD. Gelukkig heeft de farmaceutische toverfee een probaat middel gevonden tegen deze ernstige plaag die ons al die eeuwen klaarblijkelijk is ontgaan: methylfenidaat, onder meer verkocht als Ritalin. Tegen een passende vergoeding, dat spreekt. Nu blijkt echter waaróm Ritalin zo effectief is. Achteraf gezien hadden we het kunnen weten…

Vroeger een ettertje, nu een slachtoffer van de hardnekkige ADHD-epidemie.
Vroeger een ettertje, nu een slachtoffer van de hardnekkige ADHD-epidemie.

Ze zitten in elke schoolklas. Van die ettertjes die niet stil kunnen zitten en continu ruzie lopen te zoeken met andere jongens. Of meisjes. Vroeger moesten deze jochies op de gang staan, of in de hoek staan met ezelsoren op hun hoofd. Dat hielp even, want met de schoolmeester was in die dagen niet te spotten. Daarna gingen ze in het leger, of sloten zich aan bij de lokale struikroversbende.

Dat is nu anders. Nu moeten ze pilletjes slikken, want ze zijn ziek. Vinden de farmaceuten, en die kunnen het weten. Ze verdienen er ook een dikke boterham aan: alleen al in de VS, het epicentrum van de ADHD-epidemie, slikken de kindertjes naar schatting vier miljard dollars weg. Per jaar. Dat is lekker verdienen natuurlijk, bijna net zo’n goede business als die andere farmaceutische zwendel, cholesterolverlagers. Volgens onderzoek van de CDC, het Amerikaanse centrum voor ziektencontrole, lijden bijna tien procent van alle jongens aan ADHD. Jeugdhelden als Tom Sawyer, Huckleberry Finn en Pietje Bell zijn typische ADHD-klanten. Het is maar dat u het weet.

Naar blijkt heeft ADHD een sterk erfelijke component. De ziekte blijkt onuitroeibaar. Geen wonder, zou een bioloog zeggen. Jongens hebben het grootste deel van de tijd dat onze soort bestaat, niet op school gezeten. Ze leerden jagen en andere belangrijke vaardigheden om henzelf en de rest van de stam mee in leven te houden. Kortom: ze waren voortdurend actief bezig. Eigenlijk is het een monument voor het enorme menselijke aanpassingsvermogen dat de meeste kinderen op school wél stil kunnen zitten. Maar die minderheid die dat niet kan is lastig natuurlijk, voor de leraar. Dus volproppen met pilletjes dan maar.

Er is nu ontdekt dat methylfenidaat, de werkzame stof in Ritalin, de puberteit uitstelt in jonge rhesusapen. Zaadballen ontwikkelen zich veel minder snel dan in soortgenoten die geen methylfenidaat krijgen toegediend. Weliswaar waren de doses die bij de rhesusapen werden toegediend veel hoger dan therapeutisch worden toegepast, maar toch. Zou Ritalin kunstmatig de symptomen van de puberteit, zoals onaangepast gedrag, onderdrukken en daarom zo effectief zijn?

Bronnen
1. Record Sales in US Reported for ADHD Medication, Health Watch (2011)
2. Pubertal delay in male nonhuman primates (Macaca mulatta) treated with methylphenidate, 2011

Suikerpillen worden steeds geneeskrachtiger.

Placebo’s werken steeds beter

Om onbekende redenen blijken fopmedicijnen steeds beter te werken. Slecht nieuws voor ontwikkelaars van medicijnen, want zo is er steeds meer moeite nodig om een effect van een geneesmiddel aan te tonen. Wat is er aan de hand?

Wat is een placebo?

Suikerpillen worden steeds geneeskrachtiger.
Suikerpillen worden steeds geneeskrachtiger.

Het placebo-effect als zodanig is al eeuwen bekend, maar drong pas door in de gevestigde wetenschap door de ervaringen van de Amerikaanse legerarts Henry Beecher in Zuid-Italië tijdens de Amerikaanse invasie van 1944. Op een gegeven moment was de morfine (een opiumachtige, verslavende, maar extreem sterke pijnstiller) op, maar moesten veel gewonde soldaten nog een pijnstillende injectie krijgen. Een verpleegster vulde een injectiespuit met zout water, vertelde de patiënten dat het om morfine ging en plotsklaps bleek de zoutoplossing over opmerkelijke geneeskrachtige werking te beschikken. De soldaten meldden dat hun pijn sterk afnam. Toen Beecher hierover hoorde, deed hij hier onderzoek naar en publiceerde hij in 1955 een artikel dat insloeg als een bom. Beecher toonde aan dat verscheidene “effectieve” geneesmiddelen alleen werkten door het placebo-effect. Sindsdien wordt bij medicijnonderzoek rekening gehouden met het placeboeffect.

Een placebo is iets dat er uitziet als een medicijn, maar geen werkzame stof bevat. Als de patiënt gelooft dat een medicijn werkt, is dit in veel gevallen al voldoende om een geneeskrachtige werking uit te oefenen, ook al bestaat het ‘medicijn’ uit bijvoorbeeld een suikerpil. Een groot deel van de werking van veel geneesmiddelen berust op dit placebo-effect. Om die reden wordt bij medische onderzoeken doorgaans “dubbelblind” getest met placebo’s en medicijnen met werkzame stof. Zowel de arts  als de patiënt weten bij dubbelblind onderzoek niet in welke pil een placebo zit en in welke een werkzame stof. Medisch onderzoekers weten nog steeds niet waarop het placeboeffect berust, al zijn er enkele vermoedens.

Placebo-effect wordt steeds sterker
Er is de laatste jaren iets bijzonder vreemds aan de hand. Het wordt steeds moeilijker om van een medicijn de werkzaamheid aan te tonen. Het placebo-effect wordt steeds sterker: een steeds groter deel van de geneeskrachtige werking van een medicijn komt voort uit het geloof dat de patiënt in het medicijn heeft. Dit blijkt ook uit de statistieken. Het is om die reden steeds lastiger voor medicijnontwikkelaars om de werkzaamheid van hun werkzame stof aan te tonen. Dat is geheel vervelend, want dan is al die jaren medicijnonderzoek voor niets geweest. Akkoord, dat kan te maken hebben met de aard van de medicijnen die de laatste jaren zijn ontwikkeld. Misschein zijn die wel voor aandoeningen waar het placebo-effect belangrijker is. Maar er is nog meer aan de hand. Van medicijnen die in de jaren negentig op de markt zijn toegelaten, blijkt het placebo-effect nu twee keer zo significant te zijn geworden. Met andere woorden: als medicijnen als Prozac anno nu waren ontwikkeld, waren ze nooit op de markt toegelaten.

Wat kan de oorzaak zijn?
Opmerkelijk genoeg blijkt er een stof te zijn, naloxone, die het placeboeffect opheft. Uit farmaceutisch onderzoek is bekend dat naloxone de natuurlijke pijnstillers die het lichaam aanmaakt, blokkeert. Klaarblijkelijk hebben deze natuurlijke opiaten dus iets te maken met het placebo-effect. Deze opiaten komen ook vrij bij sporten en bij acupunctuurbehandelingen, wat verklaart waarom mensen die dit ondergaan zich beter voelen. Hoe bekender het medicijn, hoe sterker het placebo-effect. Ook blijken er sterke culturele verschillen: bekende medicijnen en medicijnen voor ziektes die in het land in kwestie belangrijk worden gevonden (in Frankrijk: leverziekten, in Duitsland hartkwalen) doen het het beste. Zou een verklaring voor het sterk toegenomen placebo-effect zijn, dat er veel meer reclame voor medicijnen wordt gemaakt – en mensen ook veel sterker in medicijnen geloven – dan vroeger? Of is er wat anders aan de hand?

Bron
Wired