kritiek

Rond 2025 is het zover volgens Kurzweil en zijn aanhangers: een computer die zo slim is als een mens. Zou hij het mis kunnen hebben?

‘Singulariteit is onzin’

Rond 2025 is er een computer zo slim als een mens, en rond 2045 een computer die zo slim is als de mensheid: het moment van de Singulariteit, waarop we de toekomst niet meer kunnen voorspellen. Aldus de geruchtmakende voorspelling van uitvinder en futuroloog Ray Kurzweil. Hij baseert zich op de Wet van Moore, die stelt dat de rekencapaciteit elke twee jaar verdubbelt. Steeds meer mensen nemen Kurzweil serieus, omdat zijn eerdere voorspellingen bijna allemaal uitkwamen. Niet iedereen gaat hierin mee. Paul Root Wolpe, een bioethicus, bijvoorbeeld. Hij denkt dat Kurzweil en andere aanhangers van de Singulariteitsgedachte de complexiteit van biologische systemen zwaar onderschatten.

Wolpe stelt, terecht, dat optimistische ideeën over een Theorie van Alles in de natuurkunde, of dat het ontcijferen van het menselijke genoom alle geheimen van de biochemie zou oplossen, niet blijken te kloppen. Hij vergeet m.i. echter, dat als de rekencapaciteit exponentieel toeneemt, deze complexiteit triviaal wordt. Door de voortdurende verdubbelingen van rekencapaciteit worden ook lastige problemen als epigenetica, die hij beschrijft, kraakbaar. Verder kunnen we ook mazzel hebben: een onverwachte ontdekking doen waardoor “ingewikkelde” zaken veel simpeler lijken te zijn dan we dachten.

Rond 2025 is het zover volgens Kurzweil en zijn aanhangers: een computer die zo slim is als een mens.  Zou hij het mis kunnen hebben?
Rond 2025 is het zover volgens Kurzweil en zijn aanhangers: een computer die zo slim is als een mens. Zou hij het mis kunnen hebben?

Neem bijvoorbeeld de op Visionair beschreven ribosoomhypothese, waarbij ribosomen worden gezien als heer en meester van de cel, en DNA slechts een bibliotheek is waarin de ribosomen hun ‘naslagwerken’ bewaren. (Wat ook zou verklaren waarom maar liefst 30% van de massa van een bacterie als E. coli uit ribosomen bestaat). Waarschijnlijk, door ribosomen als de spin in het web te zien die alles aansturen, kunnen we hiermee de epigenetica kraken. De vraag is dus of het pessimisme van mensen als Wolpe terecht is. Enkele jaren uitstel, misschien zelfs een decennium: ja, onmogelijk is het niet. Maar veel meer dan dat zullen de voorspellingen niet afwijken, tenzij er een wereldwijde ramp plaatsvindt. Wat denken jullie?

De Luddieten probeerden de Industriële Revolutie te stoppen door weefgetouwen kapot te meppen.

‘Techniek is de bron van alle kwaad’

Allemaal hebben we wel eens ruzie met het netwerk, de afstandbediening van de dvd-recorder of de auto, als die het op een koude ochtend vertikt op te starten. Het liefst zouden we dan het vermaledijde onding het raam uit gooien of door een monster uit de prehistorie helemaal fijn laten stampen.  Er zijn ook mensen voor wie de techniekhaat een ‘way of life is’ en die vinden dat de mensheid af moet kicken van techniek voor het te laat is. Is techniek een zegen of ramp?

Vroeger, toen de industriële revolutie nog niet uitgebroken was, was Europa een idyllisch continent. Mensen leefden dichtbij de natuur. Iedereen leidde een eenvoudig,  maar deugdzaam bestaan en was gelukkig. Toen sloeg de industriële revolutie toe. De eerst zo schone licht werd verpest door dikke zwarte rookwolken van stoommachines, bossen werden gekapt, goedkope massaproductie beroofde eerlijke handwerkslieden van inkomen en de eenvoudige, pure levenswijze van mensen verdween in het niets. Aldus, in een notendop, de wereldvisie van techniekhaters.

De Luddieten probeerden de Industriële Revolutie te stoppen door weefgetouwen kapot te meppen.
De Luddieten probeerden de Industriële Revolutie te stoppen door weefgetouwen kapot te meppen.

De Luddieten
In Engeland en Schotland, de bakermat van de industriële revolutie, werden veel wevers werkeloos toen de Jacquard-weefgetouwen, aangedreven door een stoommachine, voor een fractie van de prijs van een handwever enorme hoeveelheden textiel begon uit te braken. Goed nieuws voor de consumenten, die eindelijk meer dan één kledingstuk konden betalen. Voor de wevers was het minder leuk. Door de komst van fabrieken werden veel thuiswerkende ambachtslieden gedwongen naar de grote stad te verhuizen. Veel mensen waren niet erg blij met die veranderingen.
Toen, in 1790, vernielde de wever Ned Ludd (vermoedelijk geboren als Ned Ludham)  in een woedeaanval zijn weefgetouw. Het verhaal ging als een lopend vuurtje rond en in 1810 ontstond er een verzetsbeweging van techniekhaters die elkaar ’s nachts ontmoetten om sabotageacties te beramen. De industriëlen sidderden van angst voor de agressieve bendes Luddieten. Uiteraard waren de autoriteiten daar niet blij mee en gebruikten grof geweld om het protest neer te slaan.

Techniekontwikkeling steeds onbeheersbaarder
De techniek om ons heen lijkt een eigen leven te hebben. We voelen ons soms steeds meer een radertje in een onstuitbaar proces van technische ontwikkeling, dat werkelijk geen enkel deel van ons bestaan onberoerd laat. Of het nu gaat om wat we geloven tot ons werk, onze vriendschappen, hobbies en ons liefdesleven: het heeft nu een heel andere vorm dan twee eeuwen geleden. Het moment nadert dat we ons leven naar believen kunnen verlengen, babies naar wens kunnen produceren en een ontwerp naar keuze kunnen downloaden dat vervolgens door onze huisprinter wordt gematerialiseerd als meubel, stuk elektronica of maaltijd. Dit alles door de onstuimige ontwikkeling van de techniek.

Positief denken schept positieve techniek
Hierdoor voelen steeds meer mensen dat ze de greep op hun directe omgeving aan het verliezen zijn. Onze verre voorouders van tienduizend jaar geleden waren uren bezig met het in vorm meppen van vuurstenen bijlen. Nu bestellen we een exemplaar waar een Cro Magnon nog niet eens van zou durven dromen in een handomdraai in een webshop, die deze uit China importeert. Kortom: alles lijkt nep. Toch moeten we niet vergeten dat in een markteconomie als de onze, het uiteindelijk onze wensen en onze dromen zijn die de techniekontwikkeling sturen. Die van onszelf en onze medemensen. Als onze dromen mensvriendelijk zijn, zullen wij de techniek in een mensvriendelijke richting kunnen sturen. Tot nu toe doen we dat aardig, want het leven nu is veel beter dan honderd, laat staan tweehonderd of, nog erger, tienduizend jaar geleden.

En een boom omhakken met een vuistbijl? Nee, bedankt.