De marktwerking in de zorg blijkt een faliekante mislukking. Bron: coppa.nl

Marktwerking: goed of slecht?

Een befaamd dogma onder liberalen is dat marktwerking de oplossing is voor alle kwalen. Socialisten vinden daarentegen dat marktwerking aanzet tot zakkenvullen en corruptie. Wie heeft er gelijk? Kan marktwerking helpen en zo ja, hoe?

‘Marktwerking enige nog overgebleven alternatief’
Met de val van het communistische blok in Oost-Europa, 1989, is het ideologische alternatief voor het kapitalisme weggevallen, denken de meeste mensen. Er bestaan nog maar een paar zieltogende communistische landen, zoals Cuba, Wit-Rusland en Noord-Korea. Het communistische blok slaagde er niet in de Oost-Europese burgers het West-Europese welvaartspeil te geven, al had het leven in Oost-Europa onder het communisme prettige kanten voor mensen die gesteld zijn op zekerheid. Als belangrijke oorzaak voor de ineenstorting van de planeconomieën van Oost-Europa wordt de planeconomie genoemd. De planeconomie is geschikt om veel hulpbronnen te mobiliseren voor bijvoorbeeld zware industrie, of het massaal produceren van Mao-pakken, maar ongeschikt om in te spelen op de vraag van consumenten. Marktwerking kan dat wel. De ondernemer, de centrale speler in een systeem met marktwerking, probeert door een creatieve combinatie van hulpbronnen zoveel mogelijk en zo goedkoop mogelijk koopkrachtige vraag te bevredigen. Zo verdient hij namelijk het meeste.

De marktwerking in de zorg blijkt een faliekante mislukking. Bron: coppa.nl
De marktwerking in de zorg blijkt een faliekante mislukking. Bron: coppa.nl

Relatie marktwerking en politiek
Marktwerking kent een sterk probleemoplossend vermogen. Wel moet het probleem dan zo vastgesteld worden, dat ondernemers ook daadwerkelijk op zoek gaan naar een oplossing voor het probleem. Dat is de taak van de politiek in kapitalistische landen. Politici, en beleidsambtenaren die ze ondersteunen, moeten het probleem zo vertalen dat ‘de markt’ een goede oplossing vindt voor het probleem en niet door perverse prikkels gestuurd wordt.

Het probleem is alleen dat het debat rond marktwerking sterk ideologisch gekleurd is. Liberale politici geloven dat marktwerking, los van de context, altijd een goed idee is. Linkse politici hebben een fundamenteel wantrouwen tegen marktwerking, gegeven de immorele aard er van. Het gevolg is dat alle energie wordt gestoken in een debat meer versus minder marktwerking, waarbij beide partijen als woedende elanden de geweien tegen elkaar beuken. Productiever is een discussie, waar marktwerking zinnig kan zijn en waar niet en hoe we de randvoorwaarden van de plaatsen waarop marktwerking nuttig kan zijn, zo vaststellen dat er geen misbruik van wordt gemaakt. Liberale politici moeten leren fundamenteel scepticisme te koesteren tegen ondernemers; socialistische politici moeten leren het probleemoplossend vermogen van marktwerking te waarderen, uiteraard onder strenge voorwaarden. Hieronder zullen we de meest voorkomende denkfouten behandelen die marktwerking rampzalig uit laten pakken.

Denkfout 1: de markt het verkeerde probleem op laten lossen
Helaas trekt de Nederlandse politiek tegenwoordig de wat minder begaafden aan: sinds de moord op Fortuyn is duidelijk geworden dat politicus zijn een risicovol beroep is met een hoog afbreukrisico. Vraag mensen als Wouter Bos maar. De voortdurende wisselingen in het landsbestuur zorgen er ook voor dat alleen ambtenaren die korte-termijn denken en met alle winden meewaaien, het volhouden: van bevriende ondernemers die veel met ambtenaren te maken hebben, weet ik dat beleidsambtenaren onder het Myers-Briggs subtype “Levensgenieter” (ESFP) oververtegenwoordigd zijn. Het gevolg is dat de gemiddelde ambtenaar en politicus de intellectuele bagage domweg mist om door te dringen tot de filosofische kern van een probleem, en halfslachtige compromissen gaat sluiten. Dit is vooral dodelijk als een probleem uitbesteed wordt aan de markt. Als je inherent tegenstrijdige eisen stelt, is het resultaat een monster. In de gezondheidszorg vinden we veel voorbeelden van dat soort monsters. Zo zijn tandheelkundigen de best verdienende beroepsgroep, omdat ze betaald worden per verrichting. De tandheelkundige stelt zelf ook de diagnose. Het gevolg is dat er veel onnodige verrichtingen plaatsvinden en tandheelkundigen  veel verdienen.

Denkfout 2: onnodige randvoorwaarden stellen
Ambtenaren, en in hun kielzog politici, houden niet van onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Om deze reden hebben ze de neiging om problemen waar ondernemers een oplossing voor moeten vinden te nauw te omschrijven. Een klassiek voorbeeld is de Nederlandse bouwwetgeving. Er is een nachtmerrieachtig ingewikkelde verzameling wetten en regels die moet garanderen dat in Nederland gebouwde woningen leefbaar zijn. Deze regels stellen geen functionele eisen, bijvoorbeeld qua energieverbruik of hoeveelheid daglicht, maar procedurele eisen. Het gevolg is dat ondernemers niet de vrijheid hebben om slimme oplossingen te kiezen voor het woonprobleem en dat woningen en kantoren in Nederland onnodig duur zijn.

Denkfout 3: vertrouwen op het zelfregulerende vermogen van de markt
Vooral liberale politici hebben de neiging om de markt als iets magisch te zien, dat per saldo altijd goed uitpakt. Hierbij vergeten ze dat de centrale actor van de markt de ondernemer is. Ondernemers zijn geen engelen of schurken, maar mensen net als wij. Hoewel de meeste ondernemers nette en verantwoordelijke mensen zijn,  die oprecht proberen zo goed mogelijk werk te leveren, lopen er ook enkele psychopaten en schurken onder rond. Ook is bij een ondernemer de loyaliteit jegens zijn medewerkers en zijn bankrekening (en de continuïteit van zijn bedrijf) vaak groter dan die jegens een opdrachtgever als de overheid. Kortom: het is een uitermate verstandig idee, ondernemers goed te controleren en de nodige waarborgen in te bouwen. Zoals Vladimir Lenin zei: vertrouwen is goed, controleren is beter. Ook moeten zowel ondernemers als ambtenaren buitengewoon hard worden aangepakt, ook als privépersoon, als er sprake is van corruptie of  belangenverstrengeling. “Herenakkoorden” zijn dus zinloos. Wel kunnen in overleg met ervaren ondernemers uit de bedrijfstak met bewezen verantwoordelijkheidsgevoel, werkbare, maar effectieve controlestructuren worden opgezet die de bedrijfsvoering niet onnodig verstoren.

Lees ook
Gezondheidszorg heeft niet meer, maar slimmere marktwerking nodig
Nietsdoen, vaak het beste wat politici kunnen doen