Lucide dromers kunnen hun dromen sturen en zo de meest fantaistische dingen meemaken.

Hersenscanner leest dromen

Zelfs onze droomwereld is niet meer veilig voor onderzoekers. Innovatieve neurowetenschappers zijn er al eerder in geslaagd om de gedachten van wakende mensen te lezen[1]. Een team wil nu dezelfde methode gebruiken om te ontdekken wat voor dromen iemand droomt. Met succes…

Lucide dromers kunnen hun dromen sturen en zo de meest fantaistische dingen meemaken.
Lucide dromers kunnen hun dromen sturen en zo de meest fantastische dingen meemaken.

Dromen bij vol bewustzijn
Michal Czich en Martin Dresler van het Max Planck Institut in München wilden ontdekken of dromen op dezelfde manier gelezen kunnen worden als bewuste gedachten overdag. Daarvoor lieten ze een batterij aan apparatuur om hersenen mee te lezen los op lucide dromers. Lucide dromers zijn in staat bewust te dromen, weten ook dat ze in een droomwereld rondlopen en kunnen hierin doen wat ze willen. Ideaal voor onderzoekers, immers mensen met een lucide droom kunnen achteraf precies zeggen wat ze meegemaakt hebben (of van tevoren vertellen wat ze mee willen maken).

Het tweetal slaagde er in zes lucide dromers te vinden die vrijwel elke nacht lucide droomden. Het team gebruikte een combinatie van MRI scannen en nabij-infrarood spectroscopie om de hersenactiviteit van elk persoon vast te leggen. De proefpersonen moesten achtereenvolgens hun vuist ballen als ze bij vol bewustzijn waren, zich voorstellen dat ze hun hand balden en in een lucide droom hun hand ballen.

Droomlees-apparatuur
Met polysomnografie stelde de groep vast of de vrijwilliger inderdaad in REM-slaap was (Rapid Eye Movement, de slaapperiode waarin we de meeste dromen hebben). Polysomnografie is een verzamelbegrip voor de hersenactiviteit meten, oogbewegingen vastleggen en de spieren van de kin waarnemen. Deze laatste verslappen tijdens de REM-slaap en vormen hiermee (met de karakteristieke snelle oogbewegingen) een duidelijk signaal.

Tegelijkertijd nam het team de hersenactiviteit van de dromers waar door een MRI scan of nabij-infrarood spectroscopie. Beide technieken laten zien welke onderdelen van het brein actief zijn. Elke deelnemer kreeg de opdracht, zijn ogen in de droom een afgesproken aantal keren naar links en naar rechts te bewegen. Dit is ook de enige spierbeweging waarmee droomwereld en echte wereld elkaar overlappen. Als de dromers in hun droom hun hand samenknepen, gebeurde dit in werkelijkheid niet.

Techniek werkt, maar uitvoering uiterst lastig
Het experiment bleek toch lastig uit te voeren. Het is niet makkelijk om in een MRI-scanner in slaap te vallen, REM-slaap te bereiken (wat diepe ontspanning vereist) en een lucide droomtoestand te bereiken die stabiel genoeg is om data te kunnen verzamelen, aldus  Czisch. Als gevolg hiervan verzamelde het team alleen twee dromen, die door twee verschillende proefpersonen werden gedroomd. Toch slaagden de onderzoekers er in om de hersenactiviteit vast te leggen die gepaard gaat met het knijpen in de hand. Deze bleek sterk te lijken op de hersenactiviteit die ontstaat als je je voorstelt je hand samen te knijpen. Ook het werkelijke samenknijpen van de hand activeerde dezelfde hersengebieden, maar dan met een veel groter activeringsgebied in de hersenen. Hiermee hebben de onderzoekers naar eigen zeggen aangetoond dat het in principe mogelijk is om dromen te leren lezen door middel van het scannen van iemands brein. Collega Daniel Erlacher is het hier mee eens [3].

Ergens in Orwells apocalyptische roman 1984 veronderstelt hoofdpersoon Winston dat in ieder geval de paar kubieke centimeters van zijn brein nog vrij zijn. Ook dit laatste stukje privacy gaat er zo langzamerhand aan geloven. Wat zijn de gevolgen? Zou dit systeem in de toekomst ook gebruikt kunnen worden door politierechercheurs om de dromen van verdachten te kunnen lezen? Of door dictators, om politieke gevangenen te kunnen breken en uit te horen? Tijd voor een stevig ethisch debat wat mij betreft.

Bronnen:
1. W.R. Shirer et al., Decoding Subject-Driven Cognitive States with Whole-Brain Connectivity Patterns, Cerebral Cortex (2011)
2. M. Dresler, M. Czisch et al., Dreamed Movement Elicits Activation in the Sensorimotor Cortex, Current Biology (2011)
3. Dreams read by brain scanner for the first time, New Scientist (2011)

7 gedachten over “Hersenscanner leest dromen”

  1. Blijf van mijn dromen af , die zijn privé ! Totale controle willen die mensen over je krijgen, zelfs je dromen willen ze zien, je houdt het toch niet voor mogelijk …. maar in onze maatschappij met zoveel andere problematiek, zou je toch verwachten dat deze geleerden wel een betere en een meer constructief onderzoek kunnen doen naar iets wat meer belangrijker zal zijn, dan iemands dromen te willen zien. Dan noem ik maar eens als voorbeeld , vrije energie, medicijnen halen uit kruiden inplaats van al die misselijkmakende chemicaliën, of wat dacht van een groter onderzoek naar kanker. NEE ze willen je dromen zien, weer iets waar de psychiatrie straks ge(mis)bruik van gaat maken.

  2. Zero jij moet in amerika gaan wonen tussen de andere consipacy freaks.

    Door dromen te lezen met een computer kan je heel veel waardevolle informatie te weten komen over wat er met een mens gebeurd als hij slaapt en welke invloed dit heeft op zijn verdere handelen, etc. Gigantisch veel nieuwe informatie.

  3. Zero-design, ik denk dat het onderzoek zeker nuttig kan zijn voor de psychiatrie die wanen en hallucinaties wil onderzoeken; extreme vormen van schizofrenie worden gekenmerkt door wanen (denkbeelden die niet met de werkelijkheid overeenkomen, zoals de gedachte dat men achtervolgd wordt of dat er samenzweringen gaande zijn), en hallucinaties (dingen waarnemen die er niet zijn, bijvoorbeeld stemmen horen).(Reguliere prikkeling in het visuele projectiegebied geven optische ervaringen die zeer levendig zijn, maar weinig vorm of betekenis hebben: flikkerend licht, vormloze kleuren, strepen. Reguliere prikkeling van het auditieve gebied laat diegene van alles horen maar opnieuw zijn de gewaarwordingen betrekkelijk chaotisch en betekenisloos: klikken, zoemen, dreunen, gonzen,’pure’ visuele en auditieve input, het grove, ruwe zintuiglijke materiaal dat gevormd en geïnterpreteerd wordt als de prikkel naar andere delen van de hersenen vervoerd wordt.)
    Veel onderzoekers zijn van mening dat de organische pathologie bestaat uit een functiestoornis op het niveau van de neurotransmitters (de stoffen die door het ene neuron worden afgescheiden en bij het neuron aan de andere zijde van de synaps een impuls veroorzaken, dan wel inhiberen, in dit geval DOPAMINE. Deze stof behoort tot de CATECHOLAMINEN, transmitters die worden vrijgemaakt door neuronen die in verschillende delen van de hersenen een activerende functie hebben. Volgens de dopaminehypothese zijn in de hersenen van de schizofrene patiënt veel neuronen overgevoelig geraakt voor dopamine (overactivering) waarbij overigens de vraag rijst hoe dat komt. Steun voor de hypothese is het feit dat chloorpromazine -dat de effecten van dopamine tegengaat- een verlichtend effect heeft op de symptomen van schizofrenie.

    De hersenscanner zou eigenlijk ook een variant van de psycho-analyse kunnen worden om de juistheid van een bepaalde duiding of interpretatie efficiënter vast te kunnen stellen. De puzzel legt zich nu zelf, omdat de dromen, herinneringen en gedachten van een patiënt niet slechts op èèn (subjectieve) manier zijn te rangschikken.
    De hersengolven bij slaapfasen kunnen geregistreerd worden met EEG. Andere onderzoeken zijn slaapdeprivatie (slaaponthouding met flarden microslaap) en selectieve slaapdeprivatie, waarbij men èèn soort slaap onmogelijk maakt bijv. REM-slaap.
    Hieruit wordt duidelijk dat er behoefte is aan slaap en wat de reden daarvoor is. Sommige ondezoekers stellen dat, waar de langzame-golf-slaap de uitputting van het lichaam wegneemt, de REM-slaap de vermoeidheid van de geest doet verdwijnen. Volgens de herstel-theoretici vereist leren (en misschien ook emotionele reacties) de aanwezigheid van bepaalde transmitterstoffen in bepaalde gebieden van de hersenen. De stoffen die hier voor het meest in aanmerking komen, zijn de CATECHOLAMINEN.
    Volgens de hersteltheorie worden deze stoffen uitgeput wanneer het organisme nieuwe manieren van aanpassing leert of probeert te leren. Ze worden opnieuw gemaakt tijdens de REM-slaap.

    Wanneer proefpersonen tijdens REM-slaap worden gewekt, kunnen ze veelal tamelijk gedetailleerd verslag doen van een droom. Bij rustige slaap, dus niet REM-slaap, is dat niet het geval. Als de proefpersonen dan worden gewekt, is de kans op droomverslagen veel kleiner. (Cartwright) Een andere aanwijzing betreft de lengte van de droom in relatie tot de lengte van de REM-periode. Proefpersonen die men vijf minuten na het begin van de REM-periode wakker maakt, vertellen kortere dromen dan proefpersonen die al vijftien minuten in een REM-periode zitten. Deze bevinding is dus in strijd met de veelgehoorde bewering dat dromen slechts enkele ogenblikken in beslag nemen, hoe lang het ook duurt om ze, eenmaal wakker, te vertellen. In feite neemt de droom ongeveer evenveel tijd in beslag als de werkelijke gebeurtenissen zouden hebben gedaan. (Dement en Kleitman, Dement en Wolpert.)
    Op grond van deze bevindingen kan men aannemen dat de doorsnee volwassene ongeveer anderhalf uur per nacht droomt, de totale duur van de REM-periode. Hoe is deze bewering te rijmen met het feit dat de meeste mensen slechts af en toe een droom ervaren en sommige mensen ontkennen dat ze ooit dromen? Het antwoord luidt dat dromen doorgaans binnen enkele minuten worden vergeten. In een onderzoek werden proefpersonen gewekt, ofwel tijdens de REM-slaap ofwel vijf minuten na het einde van de REM-slaap. Onder de eerste conditie verkreeg men in 85% van de gevallen gedetailleerde droomverslagen, onder de tweede conditie geen enkel (Wolpert en Trosman).
    Waarom dromen zulke snel uitwisbare sporen achterlaten, is niet bekend. Een mogelijkheid is dat de herinneringen op zichzelf onaangetast zijn, maar dat ze voor het bewustzijn niet meer toegankelijk zijn. Dit kan zijn oorzaak vinden in het onvermogen de droom -nog tijdens het dromen- in verband te brengen met de overige herinneringen uit het dagelijks leven. (Koulack en Goodenough.) Dit kan wellicht de vreemde ervaring verklaren dat we ons iets lijken te herinneren waarvan we zeker weten dat het nooit gebeurd is. Dit kunnen dan zwevende droomherinneringen zijn, zonder dat we weten dat het een droom was en geen echte gebeurtenis.

    Onderzoekers menen dat dromen slechts reflecties zijn van de geactiveerde toestand van de hersenen tijdens de oppervlakkige slaap. Gedurende deze periode is de cerebrale cortex actief en die activiteit manifesteert zich in bewuste ervaring: de droom. Maar deze droomervaring heeft noodzakelijkerwijs een speciale vorm. De cortex kan actief zijn, maar is wel grotendeels afgeschermd van zintuiglijke input. Onder deze omstandigheden wordt de corticale activiteit niet beperkt door de eisen van de externe realiteit. Geheugenbeelden worden prominenter dan in wakkere toestand, omdat ze niet hoeven te concurreren met het onophoudelijke hier en nu dat de zintuigen aanleveren. De recente ervaringen van dezelfde dag worden het gemakkelijkst opgeroepen en die wekken weer eerdere herinneringen op die zich dan uiteindelijk met elkaar vermengen. De cortex is voldoende actief om dit ruwe materiaal te verbinden en zò te interpreteren dat we een intern lopend verhaal ervaren. Maar dit wordt vaak tot stand gebracht op een primitieve onsamenhangende manier; misschien is de cortex niet actief genoeg om in meer dan een grove organisatie te voorzien (Hobson).

    Aangezien de cerebrale activiteit van actieve slaap niet beperkt wordt door de sensorische kwaliteit, zal de droominhoud het individuele karakter van de dromer weerspiegelen. Het ruwe materiaal van de droom is heel uniek van die persoon: ZIJN of HAAR gedachten, herinneringen en emoties. Omdat objectieve, zintuiglijke input afwezig is, treden deze subjectieve bronnen meer op de voorgrond dan in wakkere toestand. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom aan dromen zo vaak een diepere, persoonlijke betekenis toegekend wordt.

  4. Is dit systeem geschikt voor verhoortechnieken?
    Ik denk dat verhoortechnieken een beroep doen op het geheugen. Om iets te kunnen herinneren, moeten we drie geheugenprocessen gebruiken, namelijk:
    1. verwerving (ervaring laat geheugenspoor achter),
    2. opslag (als geluidspatroon, reeks letters, betekenis),
    3. ophalen (herinneren en opzoeken van gewenst geheugenspoor).

    En twee geheugensystemen:
    een korte-termijngeheugen (actief- of werkgeheugen) en een lange-termijngeheugen.

    Er zijn twee belangrijke (expliciete) methoden die worden benut in het geheugenonderzoek:
    de eerste is de herinneringstaak,
    de tweede is de herkenningstaak.

    Het geheugensysteem is niet waterdicht, want er kunnen vertekeningen optreden door reconstructie van de herinneringen of door het herschrijven van de herinneringen. Er is wel meer niet waterdicht, want ondanks organisatie vergeten we veel. Waarom vergeten we meer als de periode tussen leren en een bepaalde herinneringstoets langer wordt? Een mogelijke hypothese is, dat dit door verval gebeurt, het slijten van het geheugenspoor met de tijd.
    Een andere hypothese gaat ervan uit dat dit door interferentie komt, de verwarring met andere informatie. De laatste hypothese stelt dat de ophaalaanwijzingen veranderd zijn. Ophaalprocessen worden bepaald door toegankelijkheid en ophaalaanwijzingen; stimuli die het pad naar het geheugen weer openen. (verwijzing naar categorie, omgeving, woord, stemming, geur, bezoek van iemand kunnen herinneringen losmaken).
    Codeerspecificiteit kan van belang zijn.
    Tests voor het impliciete geheugen meten andere aspecten van het geheugen dan voor herinnering en herkenning. Het gaat om betekenis, identificeren en aanvullen.
    Doorgaans onthouden we verder de grote lijnen, terwijl voor advocaten en rechters details van belang zijn voor beoordelen van betrouwbaarheid van ooggetuigeverslagen.
    Suggestieve vragen kunnen leiden tot een herinterpretatie van een recent waargenomen gebeurtenis dus de formulering van vragen is heel belangrijk door het feit dat herinneren ten dele op reconstructie berust en we, al herinnerend, ons verleden wijzigen en herscheppen. (‘aangepaste vertekeningen’)

    Hypnose is geen oplossing; suggestieve vragen en details leiden tot vergissingen, en is niet toegestaan in het strafrecht.

Laat een reactie achter