De ster HIP 56948 is de meest zonchtige ster ooit waargenomen. Zou hier ook een exo-aarde omheen draaien?

Tweelingzus van de zon gevonden

De naam is niet erg poëtisch: HIP 56948. Desondanks wekt deze ster heel veel interesse, omdat hij als twee druppels water lijkt op onze zon. Zou hier ook een exo-aarde omheen draaien?

Dubbelganger van de zon
Voor het eerst is een ster gevonden die sterk op de zon lijkt. De grootte is vrijwel gelijk aan die van de zon, de temperatuur ook en wat uniek is: ook de chemische samenstelling lijkt als twee druppels water op die van de zon. Dat wil zeggen dat de ster extreem zuurstofrijk is en arm aan zware elementen.

De ster HIP 56948 is de meest zonchtige ster ooit waargenomen. Zou hier ook een exo-aarde omheen draaien?
De ster HIP 56948 is de meest zonchtige ster ooit waargenomen. Zou hier ook een exo-aarde omheen draaien?

Bewoonbare Zone
In de zoektocht naaar exo-aardes is het voornaamste doel, een planeet met ongeveer dezelfde grootte als de aarde te vinden die zich in de Bewoonbare Zone bevindt. Dat is de zone rond een ster waarin de temperaturen op de oppervlakte van de planeet niet te hoog of te laag zijn voor vloeibaar water. Vrijwel alle sterren – de koude Y-klasse op kamertemperatuur uitgezonderd – hebben een dergelijke zone. Bij de Y-klasse bruine dwergen  is de atmosfeer van de dwerg zelf een dergelijke zone. Bij een blauwe, hete ster ligt deze zone verder van de ster, bij een koele rode ster dichter bij de ster dan de aarde van de zon. Een speciaal geval vormen witte dwergen, die weliswaar zeer fel zijn maar door hun kleine afmeting maar weinig licht uitzenden. Hier ligt de zone ondanks de witte kleur toch zeer dicht bij de ster. Uiteraard heeft de verschillende kleur licht een grote invloed op het leven. Planten op een planeet met een roodachtige zon zullen vermoedelijk donkere bladeren hebben die vooral rood absorberen (dus blauw zijn), terwijl plantengroei op een planeet met een blauwe zon juist roodachtig getint zal zijn. Zie hier.

Teerballen
Maar daarmee zijn we er nog niet. Want als de chemische samenstelling van de nevel, waaruit het planetenstelsel wordt gevormd, sterk afwijkt van die van ons zonnestelsel, zal het planetenstelsel er heel anders uitzien. Zo zijn veel sterren erg rijk aan koolstof. Berekeningen wijzen uit dat in dergelijke planetenstelsels zogeheten teerballen, planeten die extreem rijk zijn aan koolstof, voorkomen. Deze planeten hebben meer weg van een totaal uit de hand gelopen olieramp dan  van een lieflijke exo-aarde. Als hier al leven voorkomt, zal dat extreem verschillen van het aardse leven. Sterren met een lage metalliciteit (astronomen bedoelen hiermee: sterren met weinig andere elementen dan de gassen waterstof en helium) brengen ook een planetenstelsel voort dat alleen  gasreuzen zoals Jupiter en Saturnus kent. Kortom: de beste plek om voor een aardachtige planeet te zoeken is bij een ster die net als de zon erg zuurstofrijk is. Alleen bij een dergelijke ster zal zich veel water en silicaatgesteente vormen, essentiële onderdelen van de aarde.

Tweelingzusje
Enter HIP 56948 (uitgebreider Engelstalig artikel). Deze ster staat op ongeveer 217 lichtjaren afstand in het sterrenbeeld Draco en nam de titel over van de vorige kandidaat-dubbelganger, 18 Scorpii. Uit nieuwe waarnemingen[1] blijkt dat HIP 56948 nog meer op de zon lijkt dan eerder al werd vermoed, wat de kansen sterk vergroot dat de ster aardachtige planeten bij zich draagt. De laatste precieze waarnemingen wijzen uit dat HIP 56948 niet te onderscheiden is van de zon qua grootte, massa en helderheid en slechts 17 graden warmer is dan de zon. Ter vergelijking: 18 Scorpii is 54 graden warmer. Ook heeft 18 Scorpii aanmerkelijk meer ijzer in de fotosfeer, waar HIP 56948 chemisch gezien vrijwel geheel op de zon lijkt, dus arm is aan ijzer en andere zware elementen. Dit is zeer veelbelovend. De zon is namelijk vergeleken met sterren van dezelfde grootte, ook opvallend arm aan zware elementen. Eén van de verklaringen voor dit verschijnsel is dat de zware elementen opgesloten zitten in rotsplaneten zoals de aarde in plaats van bijgemengd in de ster.

‘Ook zonachtig planetenstelsel’
Als deze hypothese klopt, moet volgens de auteurs het planetenstelsel van HIP 56948 dezelfde hoeveelheid metalen en rotsen bevatten als ons zonnestelsel. Materiaal dat een zonnestelselachtig planetenstelsel zou kunnen vormen, aldus teamleider Jorge Melendez van de Universiteit van São Paulo in Brazilië, waarbinnen de planeten ook met de aarde en Mercurius, Venus en Mars te vergelijken gesteenten en mineralen bevatten. Ook stelde het team vast dat er geen zogeheten hete Jupiters in het stelsel voorkomen. Dat zijn gloeiend hete gasreuzen dicht bij de centrale ster die de onhebbelijke gewoonte hebben als koekoeksjongen kleinere rotsplaneten ver weg de wereldruimte (of richting ster) te schieten. Of op te slokken.

Een miljard jaar jonger
Dus, als HIP 56948 opkomt boven de horizon van een bijbehorende rotsachtige planeet, geeft de ster een opmerkelijk zonachtig licht – een licht dat valt op blauwe zeeën, groene bladeren en bergen van graniet.  Al zullen er mogelijk geen intelligente levensvormen voorkomen die daarvan bewust kunnen genieten. HIP 56948 is namelijk ongeveer een miljard jaar jonger dan de zon. Een miljard jaar geleden was de hoogste levensvorm op aarde een amoebe en was het land bedekt met bacterieel slijm. Tenzij, natuurlijk, aards leven door een meteorietinslag op deze planeet terecht is gekomen of het leven op deze planeet zich veel sneller ontwikkelde.

Bronnen
1. Jorge Melendez et al., The remarkable solar twin HIP 56948: a prime target in the quest for other Earths, Astronomy & Astrophysics (2012) (via ArXiv/vrij toegankelijk)

7 gedachten over “Tweelingzus van de zon gevonden”

  1. Wat ik mij afvraag is; zou het mogelijk zijn om op dergelijke afstanden een reflectie van eventuele satellieten waar te nemen, als de planeten ten opzichte van ons, voor hun zon langs bewegen? Logische stap bij een verder ontwikkelde beschaving in het stadium van ruimtevaart, zou toch aannemelijk maken dat ze tenminste over weersatellieten moeten beschikken.

  2. Volgens mij kunnen ze nog veel meer van die tweelingzussen vinden want 15 procent van de sterren in ons sterrenstelsel zijn zon achtige sterren (en dat heb ik van Wikipedia).

  3. Theoretisch zou het kunnen, maar met enige kansberekening lijkt me het onwaarschijnlijk; Want een opkomende/blijvende beschaving is slechts een bliep in die miljard(en) jaren, de kans dat onze ‘beschaving’ en hun ‘beschaving’ op exact hetzelfde bestaat (dwz met 207 lichjaar verschil), satelieten lanceert en de capaciteiten hebben om die van ‘hun’ te detecteren is eigenlijk minimaal.
    Maar ik sluit het ook niet echt uit, dat zou pas een wereldschok zijn!

    1. Zelfs al zijn ze veel verder dan wij, dan nog blijven ze satellieten nodig hebben om het klimaat, en andere omstandigheden op de planeet in de gaten te houden. Is hun beschaving vergaan, dan bestaat nog de mogelijkheid van rond de planeet zwervende kolonies, bijvoorbeeld na een oorlog, of natuurramp. Als wij op dit ogenblik een aanstormende, grote astroide niet uit zijn baan kunnen drukken, zijn we goed zuur. Weten we dit op tijd, dan gaan wij ook in alle haast kolonies de ruimte in brengen. Wel een beetje laat natuurlijk, een dergelijke reddingsoperatie moet zichzelf financiëren door exploitatie van objecten in de ruimte. Dan krijg je ook de tijd om zaden en andere monsters in veiligheid te brengen, en onderkomens voor veel meer levens dan nu te realiseren. Het is maar wat je prioriteit geeft; het voorbestaan van de soorten levens die je kent, of het egoisme van de soort die dit had kunnen uitvoeren achteraf, zou mijn redenering zijn. Spijt komt altijd te laat..

  4. Een planeet in de bewoonbare zone hoeft nog lang niet altijd bewoonbaar te zijn, als bijv. de atmosfeer te veel CO2 bevat, zoals op Venus, is het er veel te heet, andersom te koud, dat de aarde leefbaar is, hebben we vreemd genoeg te danken aan het leven zelf, stel dat de planten morgen geen zuurstof meer produceren en geen CO2 meer opnemen, dan zal over enige tijd onze atmosfeer net zo heet en verstikkend worden als op onze buurplaneet…
    Leven en bewoonbaarheid van een planeet zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. 

Laat een reactie achter