Hier op Visionair.nl proberen we het visionaire denken te stimuleren. Een kritische houding en het überhaupt zelf durven te denken zonder alleen maar achter de ideeën van anderen aan te lopen, zijn hiervoor van groot belang. Via deze site en op vele andere sites komen lezers in aanraking met overtuigende teksten; teksten die geschreven zijn vanuit het idee dat de schrijver de lezer van zijn standpunt of opvatting wil overtuigen. Waar kun je op letten bij het analyseren van of reageren op een overtuigende tekst van iemand anders? Die vraag wordt in deel 2 van dit artikel beantwoord, in deel 1 staat de vraag centraal: waar moet je bij het schrijven van een tekst op letten als je je standpunt overtuigend wilt overbrengen?
In een vorig artikel schreef ik al dat retorica de kunst van het overtuigen is en legde ik het belang van ethos, pathos en logos uit. Bewust zijn van de overtuigingsmiddelen van de retorica is een belangrijke stap in het ontwikkelen van een kritische houding en het wapenen tegen valse overtuigingskracht van schrijvers. Niet in iedere tekst is de schrijver een bepaald standpunt toegedaan waarvan het de lezer probeert te overtuigen. Puur wetenschappelijke teksten beroepen zich vaak vooral op logos; er wordt data beschreven die een these kan bevestigen of ontkrachten. Overtuigen speelt hierin niet echt een rol, omdat de mening of het standpunt van de schrijver niet relevant is (of hoort te zijn). Opiniestukken daarentegen, doen vooral ook veel beroep op ethos en pathos. Filosofische stukken zijn wat lastiger te plaatsen in dit geheel, omdat een schrijver (filosoof) aan de ene kant vaak de lezer wel van een bepaald standpunt wilt overtuigen of het belang van een filosofische stroming wilt benadrukken, maar aan de andere kant zo min mogelijk beroep wilt doen op ethos en pathos. De logische consistentie (logos) is erg belangrijk voor filosofen. Onderstaande werkwijzen kunnen voor verschillende soorten teksten verschillend van belang zijn.
Teksten kunnen heel erg van vorm en leesbaarheid verschillen, maar om een argumentatie te geven voor een bepaald standpunt, zullen er in de tekst bepaalde elementen aanwezig moeten zijn.
- Allereerst geldt voor ieder standpunt dat het is gebaseerd op een aantal aannames (of premissen / axioma’s). Deze aannames kunnen expliciet gedaan worden, maar kunnen ook impliciet blijven als de schrijver van mening is dat de lezer het hierover wel met hem eens zal zijn. Dat morgen de wereld niet vergaat is een aanname die niet altijd expliciet gemaakt hoeft te worden. Relevante aannames worden idealiter wel expliciet gedaan, tenzij er een gegronde reden is dat niet te doen. Aannames kunnen een verschillende oorsprong hebben: willekeurig (dat is meestal natuurlijk niet zo sterk, maar kan wel in geval van een gedachte-experiment), intuïtief, waarneembaar, overgenomen van een autoriteit / onderzoek of voortkomen uit een vorige redenering.
- Vanuit de aannames volgen redeneringen. Er zijn verschillende methodes om te redeneren, namelijk deductie, inductie en abductie. Zie voor uitleg over deze methodes dit artikel. In een tekst dient een passende redeneringsmethode gehanteerd te worden.
- Deductief redeneren is de meest zekere methode, omdat een correcte redenatie altijd 100% zeker klopt. Het bestaat uit een aantal aannames en een logische afleiding (wat wil zeggen dat het voldoet aan de wetten van de logica) die noodzakelijk volgt. Idealiter is een redenering daarom deductief opgesteld, maar dit hoeft lang niet voor iedere tekst het geval te zijn. Een bekend voorbeeld van een deductieve redenering gaat als volgt:
(aanname 1) Alle mensen zijn sterfelijk.
(aanname 2) Socrates is een mens.
(conclusie) Dus: Socrates is sterfelijk.Een uitwerking van dit voorbeeld kun je in dit artikel over verzamelingenleer vinden. Inductieve en abductieve methodes kunnen ook gevolgd worden, maar deze kennen zoals gezegd wat minder zekerheid. Hier geldt ook dat de redeneringen logisch moeten volgen.
- De termen die in de tekst gebruikt worden, moeten idealiter gedefinieerd te worden. Dit om onduidelijkheid hierover te voorkomen, zodat bijvoorbeeld ambiguïteit kan worden uitgesloten. Dit lijkt een overbodige stap, maar het is belangrijk in discussies om goed te weten wat de ander precies bedoelt. Aangezien woorden geen essentiële betekenis kennen is het handig om voor de belangrijke termen van een tekst een working definition op te stellen. Nog niet overtuigd? Probeer dan bijvoorbeeld eens een sluitende definitie van ‘spel’ te geven, of denk bijvoorbeeld aan ‘emergentie’; dat woord wordt door verschillende mensen op verschillende manieren gebruikt. Filosofen zijn hierin helemaal kunstenaars; zij gebruiken termen veelal naar eigen inzicht. Een extreem voorbeeld hiervan is de Duitse filosoof Martin Heidegger die in zijn meesterwerk ‘Sein und Zeit’ vrijwel alle woorden op een eigen manier interpreteert, waaronder ook de woorden ‘zijn’ en ‘tijd’. Hier wordt het geheel uiteraard niet leesbaarder door; een definitie die dicht bij het dagelijks gebruik ligt is voor de leesbaarheid van de tekst wel aan te raden.
Een tekst die volgens bovenstaand schema is opgesteld hoeft natuurlijk niet per se een goede of overtuigende tekst te zijn, maar de elementen voor overtuiging zijn dan in ieder geval wel aanwezig.
Een argument overtuigend maken volgens het SEXI-model
Een manier om een (sub)argument voor je standpunt goed over te brengen, kan door gebruik te maken van het SEXI-model. Dit model gaat uit van drie delen: State, EXplain en Illustrate. Je begint met het poneren van je stelling (state), daarna leg je uit wat je precies met deze stelling bedoelt en waarom het belangrijk is (explain), en als laatste geef je een voorbeeld om de stelling toe te lichten (illustrate). Zijn deze drie delen goed met elkaar in overeenstemming, dan komt je argument vaak helder en overtuigend over.
http://www.stacken.kth.se/lists/best-forestry/2001-05/jpg00000.jpg
Hier is wellicht sprake van een hallucinatie, een perceptieprobleem ;) .
Logisch gezien lijkt het iig waterdicht te zijn. :-)