Voor een onbekende eind negentiende-eeuwse koekjes- of sigarenfabrikant vervaardigde een Franse kunstenaar een reeks prenten. So far, so good. Dat gebeurde we vaker in die tijd. Bijzonder was alleen dat deze prenten over de toekomst moesten gaan en wel het mythische jaar 2000. Dat was einde negentiende eeuw ver in de toekomst, dus de kunstenaar kon, geïnspireerd door zijn visionaire landgenoot Jules Verne, los gaan. Hier is het vaak opmerkelijk accurate resultaat.
Het propellorvliegtuig was net uitgevonden door de gebroeders Wright, dus een postbode op een vliegtuig was een voor de hand liggend idee. Anno 2016 zijn de eerste postdrones reeds in gebruik. Er is dan geen postbode meer nodig, maar de vliegende postbezorging is dan inderdaad een feit.
Geen woonboot maar een woonvliegtuig. Het uitzicht is fenomenaal en verhuizen is geen probleem meer. Met een (erg) grote zeppelin kan het in principe. Erg groot, want elke kilogram hefvermogen kost je met waterstof of helium een kubieke meter. Dat wordt voor je optrekje dus al gauw een draagballon van vele tientallen meters doorsnede. Op dit moment zijn er alleen nog wilde plannen, bijvoorbeeld van de Russische zakenman Pasternak.
Al einde negentiende eeuw bedacht men dat het prettig zou zijn om door middel van beeld en geluid met elkaar te kunne spreken. De telefoon was al gemeengoed. Met deze uitvinding kwam hier beeld bij. Op dit moment vinden mensen het meestal prettiger om zonder beeld met elkaar te kunnen spreken.
Duikers bezig met een onderwaterrace. Voor de gehaaste eenentwintigste eeuwer is dit vermaak toch te saai. Vandaar dat wij toch eerder kiezen voor jetski’s of surfen.
Bouwrobots nemen het zware bouwvakkersmétier over van mensen. Wij toekomstbewoners hebben voor andere oplossingen gekozen, zoals prefab en 3D-geprinte huizen. Technieken waar einde negentiende eeuw nog niet aan gedacht werd. Toch komen elementen uit deze tekening anno 2016 voor. Denk aan de metselrobot.
Volkomen geautomatiseerde oogstmachines. Pas nu begint dit op te komen, onder meer in kassen, waar plukrobots en wiedrobots dit tijdrovende werkje overnemen.
Microscopen met beeldscherm zijn nu gemeengoed en worden veel in klassen en onderzoeksinstellingen gebruikt.
Moleculair koken was tien jaar geleden een trend en wordt nog steeds veel toegepast.
Kappen gebeurt nog steeds met de hand. Wel zijn er hulpmiddelen bijgekomen voor tijdrovende handelingen als permanent. In theorie zou je met een laser of ander robotisch snijapparaat een groot deel van het bijknippen kunnen automatiseren.
Een automatische schoonheidssalon. Veel van de taken die hier door robots worden verricht, verrichten wij met instrumenten als föhns en dergelijke.
Een concert door robotmusici. Eind negentiende eeuw had je veel van dit soort mechanische muziekapparaten, zoals speeldoosjes, pianola’s en serinettes. De tekenaar kon niet bevroeden dat muziek als elektrische signalen opgeslagen zou worden en iedereen nu muziek kan beluisteren op orkestkwaliteit. Dat is wel jammer van die speeldozen, die qua techniek veel interessanter in elkaar zitten.
Een robotische kleermaker. Na een eeuw van confectiekleding wordt er nu door tientallen uitvinders gewerkt aan methoden om robotisch kleding op maat te produceren voor klanten.
Eind negentiende eeuw was leren een intensief proces. Ook nu nog zijn onze hersenen grotendeels terra incognita. Kennis uploaden gaat dus niet zomaar. Wel is er baanbrekend onderzoek verricht naar het stimuleren van de hippocampus (waardoor herinneringen in het lange-termijn geheugen opgeslagen worden) en is het gelukt om het leerproces te versnellen.
Geeft een nostalgisch gevoel om deze tekeningen te bekijken, doet mij ook weer denken aan de afbeeldingen en tekeningen in de boeken van o.a. Jules Verne. Was een jaar of zeven, acht, toen ik daarin wegzonk en het was een wereld van fantastische avonturen die ik in gedachten zelf beleefde. Mijn vader en grootvader waren allebei drukkers, en dat merkte je. De voorraad boeken en tijdschriften op zolder was aanzienlijk, alles wat niet meer gelezen werd door mijn familie ging naar boven. De hele zolder rook er naar. Kwam boeken tegen van Immanuel Velikovsky, “Werelden in botsing, Aarde in beroering” Erich von Dänicken, “Waren de goden kosmonauten”, Noem maar op. Mijn wereld was klein en groot tegelijk. Op straat en op school is de jeugd vaak sterk competatief, zeker in de grote stad. Paste je daar niet tussen als individu, dan kreeg je gegarandeerd op je lazer. Dat beïnvloedde mijn voorkeur en ik werd fanatiek boekenworm. Las ik niet, dan sleutelde ik alle mechanisch, of elektrische afdankertjes wel uit elkaar om te zien hoe die werkten. M’n geïmproviseerde werkhoekje stond vol met oude bimbam uurwerken, leek wel op het atelier van een Steam Punk freak. Wat dat betreft is er veel veranderd. Sleutel bijna helemaal niet meer, veel boeken heb ik ook niet, lezen en documentaires volgen doe ik nog wel heel veel. De wereld is nog steeds de wereld gebleven, maar de situaties en voorstellingen van zaken zijn sterk gewijzigd. Ik denk dat we over honderd jaar naar de dan antieke prenten en voorstellingen van zaken kijken, zoals die we nu hebben van de toekomst. Iemand zal dan ongetwijfeld wel een nostalgische afbeelding boven z’n quantum schoorsteen hebben hangen van een Dyson sphere of iets dergelijks.
Wat op deze tekeningen nog aanwezig is, en totaal ontbreekt anno nu is een zekere klasse en stijl.
Tja toen was er nog geen maaiveldcultuur.