In eerdere artikelen zijn alternatieve geldsystemen beschreven zoals gebaseerd op arbeid (door Douwe) of op energie (door mij). Er bestaan al duizenden lokale munteenheden waarmee groepen mensen onderling handelen. Hoe werken deze local exchange trade systems (LETS)?
Waarom is lokaal geld een goed idee?
Het probleem met geld is dat het eigenlijk te goed werkt. Het internationale geldsysteem werkt zo soepel, dat met weinig moeite kapitaal van bijvoorbeeld Nederland naar de Fiji-eilanden is te sturen. Dat gebeurt dan ook. In de praktijk komt het er op neer dat kapitaal van kleine plattelandsstadjes naar de grote handelscentra zoals Wall Street en de Londense City wordt gezogen.
Vroeger waren er kleine lokale banken die ook lokaal het geld dat ze ophaalden, weer uitleenden. Deze zijn vrijwel alle opgekocht en gefuseerd tot monsterachtig grote bankketens. Het gevolg is dat het geld van de lokale spaarders wordt weggezogen uit de lokale gemeenschap en door de managers van de bank wordt geïnvesteerd in, zeg, een golfbaan in Costa Rica, waar ze hogere rendementen kunnen halen. Het gevolg: lokale ondernemers hebben veel meer moeite om aan geld te komen. Een lokale valuta blijft altijd lokaal. En er zijn nog meer voordelen.
Scrip en Notgeld
Voor een lokale munteenheid zou je net als een centrale bank, munten of bankbiljetten uit kunnen geven. Deze “waardebonnen” worden ‘scrip‘ of (in Duitstalige gebieden na de Eerste Wereldoorlog) ‘Notgeld’ genoemd omdat het hier niet om een wettig betaalmiddel gaat. Dit informele geld heeft dezelfde voor- en nadelen als officieel fiat geld. Je kan niet meer scrip uitgeven dan je hebt en er kunnen nog steeds geldtekorten ontstaan. Eigenlijk zou je een geldsoort willen hebben waarbij de gebruikers rond de nullijn blijven met hun geld, zodat er altijd koopkrachtige vraag is.
LETS
Om dit probleem op te lossen werd in de jaren zeventig in Canada LETS bedacht. LETS, voluit Local Exchange Trade Systems, werken als een soort bank, waarbij iedere deelnemer een ‘bankrekening’ in LETS-eenheden, bijvoorbeeld Vreugderoepies, heeft. Anders dan bij een normale bank wordt er niet moeilijk gedaan met boeterente als je onder de nullijn zit (al mag het saldo niet te laag worden).
Als deelnemers Anisha en Boris afspreken dat Boris Anisha’s haar knipt in ruil voor tien Vreugderoepies, dan geven beide deze transactie door aan het centrale LETS-kantoor. Er worden vervolgens tien Vreugderoepies afgeboekt van Anisha’s rekening en bijgeboekt op Boris’ rekening. Boris kan deze Vreugderoepies vervolgens weer uitgeven aan bijvoorbeeld een heerlijke kerrieschotel van deelnemer Chandra. Anisha kan weer Vreugderoepies bijverdienen door de belastingaangifte van de handige klusser Daniël te verrichten. Het gevolg is dat alle deelnemers aan het systeem zonder ook maar iets uit te geven zich toch doorgaans prijzige dingen kunnen veroorloven – en ook dingen kunnen doen die ze leuk vinden.
LETS als buffer
In economisch mindere tijden wijken de deelnemers uit naar het LETS systeem en bloeit dit sterk op. Als de welvaart weer toeneemt, wordt het LETS systeem minder aantrekkelijk en zie je gewoonlijk een afname van de activiteit. Het LETS systeem vormt dus een nuttige buffer om toch een deel van de uitwisseling van goederen en diensten in stand te houden als de geldstroom opdroogt.
Zelf meedoen aan een LETS
Er zijn in Nederland enkele tientallen lokale LETS-kringen actief. De meeste grotere plaatsen kennen er een. Een mooie gelegenheid om leuke mensen te ontmoeten. Een overzicht is te vinden op de website Letscontact. Daar zijn ook handleidingen en contactpersonen te vinden om een eigen LETS kring op te zetten.
Werken alle LETS systemen nog met een centrale administratie? Wij hebben hier nu een systeem waarbij ik direct een rekening naar een ander kan sturen of direct LETS kan overmaken. De ander moet dat dan vervolgens goedkeuren. Hiermee is het eigenlijk al volledig peer to peer geworden. Dit puur even als aanvulling en als nieuwsgierigheidje.Â
Een interessant initiatief uit Nijmegen: Introductie van de Bataaf:
http://www.bataaf.nu/