‘Marketingpraktijk profiteert onvoldoende van wetenschap en vice versa’

In zijn afscheidsrede op 19 september j.l. keek prof.dr. Peter Leeflang van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde terug op de spectaculaire ontwikkeling van zijn vakgebied. ‘Marketing is een ander vak geworden door de enorm gegroeide mogelijkheden om klantgegevens te verzamelen,’ zegt hij. ‘Maar de marketingpraktijk maakt nog te weinig gebruik van wetenschappelijke kennis en de academische wereld is nog te vaak te geïsoleerd bezig.’ Volgens Leeflang moet er bovendien een duidelijk onderscheid blijven tussen universiteiten en de hbo-instellingen.

Steeds meer klantgegevens
‘De marketingwetenschap en –praktijk hebben in de afgelopen drie tot vier decennia een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt,’ zegt Leeflang. ‘Dat is voornamelijk te danken aan de enorme groei in mogelijkheden om gegevens te verzamelen met behulp van scanner data (streepjescodes) en de komst en het gebruik van internet. Met al deze gegevens kan steeds beter ingespeeld worden op de wensen van de klant. Hoewel marketing op deze manier veel wetenschappelijker is geworden, maakt de marketingpraktijk nog te weinig gebruik van de toenemende wetenschappelijke kennis. Aan de andere kant zou de academische wereld zich meer kunnen richten op het beter ondersteunen van concrete praktijkvraagstukken. We zijn nog te vaak te geïsoleerd en te theoretisch bezig.’

Universiteit versus hbo
Volgens Peter Leeflang moeten we wetenschappelijk marketingtalent koesteren, beschermen en zelfs afschermen. ‘Nederlandse marketing-wetenschappers staan tweede op de wereldranglijst van toppublicaties en marketing is het sterkst groeiende vakgebied binnen economie en bedrijfskunde.’ Om dat niet in gevaar te brengen beveelt de hoogleraar aan masteropleidingen in economie en business alleen te laten verzorgen door universiteiten van naam en faam waar onderzoek hoog in het vaandel staat. ‘In tegenstelling tot talrijke MBA-opleidingen leiden universiteiten op voor een MScBA, een op onderzoek gebaseerde opleiding.’

Masteropleidingen
De hoogleraar heeft een voorkeur voor een tweejarige masteropleiding en zou dit willen concentreren op vier of vijf locaties in Nederland: ‘Zo waarborgen we de kwaliteit en realiseren we een concentratie van toponderzoekers. Verder moeten we studenten selecteren en de aantallen beperken; minder hoogleraren benoemen, maar deze wel honoreren met een internationaal concurrerend salaris – vergelijk de VS, maar ook Duitsland. Tot slot moet het werken op universiteiten aantrekkelijker worden, zodat talent in Nederland blijft: daar hoort voldoende onderzoektijd en het verminderen van administratieve taken bij.’

Bevordering contact universiteit en bedrijfsleven
Naast zijn lidmaatschap van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft Leeflang verschillende bedrijfsfuncties bekleed. Om de praktijk in de opleidingen te krijgen, richtte hij in 1981 de MARUG op, de Marketing Associatie Rijksuniversiteit Groningen. ‘Daarmee ontlastte ik mezelf en konden we de studenten meer bieden.’ Voorheen was Leeflang zelf veel bezig met het bevorderen van de contacten tussen enerzijds universiteit en anderzijds bedrijfsleven, nu doet een club van gemotiveerde studenten dat. ‘

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Frankrijk is de voornaamste schuldeiser van Griekenland. Franse banken hebben meer dan een derde van de Griekse staatsschuld in bezit.

Failliet Griekenland vooral Frans probleem

Anders dan bewindslieden doen voorkomen, is een faillissement van Griekenland helemaal geen groot probleem voor Nederland. Eigenlijk is een Grieks faillissement voor ons en voor de Grieken best wel nuttig. Anders is dat voor Frankrijk.

Frankrijk is de voornaamste schuldeiser van Griekenland. Franse banken hebben meer dan een derde van de Griekse staatsschuld in bezit.
Frankrijk is de voornaamste schuldeiser van Griekenland. Franse banken hebben meer dan veertig miljard euro van de Griekse staatsschuld in bezit.

De feiten over de Griekse staatsschuld
De totale Griekse staatsschuld is op dit moment 340 miljard euro. Dat is meer dan anderhalf keer het Griekse BNP, dat sterk aan het krimpen is.

Griekenland is, anders dan de meeste politici ons wijs proberen te maken, niet in staat deze schuld terug te betalen. De reden: Griekenland heeft nauwelijks industrie, geen Slochteren of oliebron. Het land voert drie keer zoveel in (48 miljard euro) als het uitvoert (16 miljard euro). Griekenland leeft naast van het toerisme, 18%, en een kwijnende scheepvaart, voornamelijk (40%) van de publieke sector, kortom: op de pof. Het land leende de afgelopen jaren recordbedragen, in 2009 zelfs een zesde van de enorme overheidsuitgaven.
Griekse staatsleningen zijn niet evenredig over heel Europa verdeeld. Zo beschikt Frankrijk over een groot deel van de Griekse staatsobligaties (meer dan 40 miljard euro) en Duitsland over iets meer dan de helft daarvan (23,8 miljard euro).

Wat als Griekenland failliet gaat?
Stel dat Griekenland failliet gaat en de eurozone verlaat, dan betekent dit uiteraard een zware strop voor de banken die Griekse staatsleningen in bezit hebben.
Niet voor verstandige banken en  beleggers die hun Griekse toxische leningen hebben gedumpt. Naar blijkt, heeft het grootste Nederlandse pensioenfonds ABP dat al ruim op tijd gedaan. Van de 2,6 miljard aan Griekse schulden is nu al viervijfde geloosd. Dat geldt in grote lijnen ook voor andere Nederlandse financiële instellingen. De exposure voor Nederland is dus uiterst beperkt. In feite zal het betekenen dat de euro wat keldert, wat goed is voor de export. Ook zal een Grieks faillissement andere zondaars duidelijk maken dat het menens is.

Zegen voor Griekenland
Als Griekenland failliet gaat en de eurozone verlaat, betekent het dat het land orde op zaken moet stellen. Niemand zal immers het land meer geld willen lenen. Als gevolg zullen de meeste, zwaar overbetaalde, ambtenaren hun baan verliezen. Voor gepensioneerden en de geplaagde Griekse ondernemers die vaak drie jaar moeten wachten op hun geld van de overheid, is het zuur, maar helaas is de situatie nu totaal uit de hand gelopen.
De langere-termijn vooruitzichten zijn daarentegen zeer gunstig. Het spotgoedkope Griekenland wordt zeer populair bij toeristen (wie wil er nu naar Turkije als je voor minder naar Griekenland kan)  en ook de Griekse scheepvaart zal een stevige impuls krijgen. Ambitieuze Griekse jongelui, die nu hengelen naar een goedbetaald overheidsbaantje, zullen in het bedrijfsleven terecht komen of als gastarbeider werken in Noord-Europa. Daar zullen ze met open armen ontvangen worden, want na 2015 dreigen hier structurele arbeidstekorten.

Alleen even slikken voor de Fransen en Duitsers
Uiteraard proberen de grootste schuldeisers, Frankrijk en Duitsland, koste wat kost een faillisement te voorkomen. In Duitsland komt men er zo langzamerhand achter dat het niet erg verstandig is goed geld naar kwaad geld te gooien en zijn steeds meer mensen bereid dan het verlies maar te nemen. In Frankrijk, waar verhoudingsgewijs het probleem meer dan twee keer zo groot wordt, is men daar wat minder happig op.
Misschien verklaart dit ook het Franse enthousiasme om Gadaffi omver te werpen. Frankrijk heeft dringend een nieuwe inkomstenbron nodig en Libië beschikt over enorme olievoorraden. Als Franse bedrijven een grote rol krijgen bij het uit de grond halen en besteden van de Libische oliemiljarden, zou dit een welkome opsteker betekenen voor de kwakkelende economie.

Minder kans op tumorgroei na geïntegreerde bestraling bij borstkanker

De kans dat binnen 3 jaar opnieuw tumorgroei in dezelfde borst optreedt, is minder dan 1% bij de geïntegreerde bestraling die het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) toepast bij vrouwen met borstkanker in stadium I-III. Deze uitkomsten zijn beter dan de te verwachten 3% terugkeer van tumorgroei binnen 3 jaar in dezelfde borst die in het algemeen bij behandeling worden gevonden. Onder leiding van radiotherapeut John Maduro hebben UMCG-onderzoekers de gegevens van 752 vrouwen met borstkanker geëvalueerd. Naast de gegevens over de terugkeer van tumorgroei vonden de onderzoekers ook een 3-jaars overleving van 97% in deze groep vrouwen. De resultaten zijn nu gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Radiotherapy and Oncology (augustus 2011).

De geïntegreerde bestralingsmethode combineert gerichte bestraling op het weefsel waar de tumor operatief is verwijderd, met de gebruikelijke bestraling van de gehele borst. Het UMCG heeft in 2005 als eerste ziekenhuis in Nederland de geïntegreerde behandeling op grote schaal ingevoerd. Door de bestralingen tegelijkertijd uit te voeren, kan een kleiner gebied gericht worden bestraald en is het totaal aantal behandelingen kleiner bij een gelijke stralingsdosis, dan als de bestralingen na elkaar plaatsvinden.

Effectieve behandeling
Een borstsparende operatie met aansluitend bestraling en in sommige gevallen aanvullende geneesmiddelen waaronder chemotherapie, is de standaardbehandeling bij de diagnose borstkanker stadium I-III. Bij stadium I is sprake van een tumor kleiner dan 2 cm zonder uitzaaiingen naar de okselklieren, bij stadium II is de tumor meestal 2-5 cm en zijn er beperkte uitzaaiingen in de okselklieren, terwijl stadium III duidt op uitgebreide klieruitzaaiingen. De belangrijkste reden voor bestraling na een borstsparende operatie bij borstkanker is het voorkómen dat opnieuw tumorgroei in dezelfde borst optreedt. Maduro en zijn groep hebben het ziektebeloop onderzocht van alle patiënten die met de geïntegreerde methode zijn behandeld in het UMCG in de periode 2005-2008. De resultaten laten zien dat de kans erg klein is dat de ziekte opnieuw terugkomt in dezelfde borst.

Leeftijd
Bij de groep vrouwen waar wel opnieuw tumorgroei optrad is gekeken welke factoren daarbij een rol spelen. Maduro en zijn groep vonden twee factoren die verband houden met een ongunstiger prognose. Vrouwen die bij diagnose een tumor groter dan 2 cm hebben, of vrouwen met tumoren die niet reageren op receptoren voor hormonen en groeifactoren (HER2) bleken meer kans te hebben op nieuwe tumorgroei in een van beide borsten, dan de andere vrouwen. Deze factoren bleken op te treden onafhankelijk van de leeftijd van de vrouwen. Het ontbreken van een leeftijdseffect is in tegenspraak met enkele andere studies waar wel leeftijdsgebonden verschillen in prognose werden gevonden.

Meer ziekenhuizen
Steeds meer ziekenhuizen in Nederland hebben in navolging van het UMCG de geïntegreerde bestraling na een borstsparende operatie ingevoerd. Het UMCG vervolgt haar onderzoek door alle patiënten die met deze therapie zijn behandeld te volgen om daarmee de lange termijn effecten, zoals de 5-jaars overleving, in kaart te brengen. Van alle patiënten met borstkanker die hiervoor in het UMCG worden bestraald, wordt ook bijgehouden welke bijwerkingen zij ondervinden en hoe hun kwaliteit van leven is.

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Is dit je toekomstige sollicitatiegesprek?

Spel als mindreader

Speelt u graag spelletjes online? In principe is daar een schat aan informatie uit te halen over hoe u denkt. Onderzoekers zijn steeds verder op weg met het bedenken van methoden om uit spelgedrag intelligentie en andere psychologische kenmerken af te leiden. Worden spelletjesuitbaters straks online zielenknijpers?

Is dit je toekomstige sollicitatiegesprek?
Is dit je toekomstige sollicitatiegesprek?

Een spel als psychisch experiment
Een spel is een simulatie van de werkelijkheid. Een schaakspel is een gestileerd slagveld, waarin twee legers tegen elkaar oprukken. Veel spelletjes zijn meer abstract. Alle spelletjes van een bepaalde minimale complexiteit hebben echter als gemeenschappelijk kenmerk dat ze uitnodigen, een bepaalde speelstijl te hanteren.

Zo was er een schaakgrootmeester, niet eens zo spectaculair goed, waarvan de speelstijl hopeloos het spel van de regerend wereldkampioen in die tijd ontregelde. Bij computerspelletjes zijn er zelfs meer dingen vast te stellen, bijvoorbeeld de muisbewegingen die iemand maakt, patronen in de beslissingen die iemand maakt en  de strategie die achter de zetten van iemand schuil gaat.

Zo zal een impulsief persoon korter nadenken en vaak kiezen voor spelletjes waarbij hij ogenblikkelijk resultaat ziet van zijn zet. Ook zal een intelligent persoon meer succes hebben bij zijn spel.

Schaakcomputers: de eerste AI’s
Het beperkte, abstracte domein van spelletjes maakt ze een ideale speeltuin voor kunstmatige intelligentie. Inderdaad concentreerde veel AI-onderzoek zich hierop. Dit begon al in de jaren vijftig. Sindsdien zijn schaakcomputers sterk verbeterd, met als voorlopige hoogtepunt IBM-computer Deep Blue die in 2006 regerend wereldkampioen Kramnik inmaakte.

Op dit moment haalt een schaakprogramma op een moderne pc al ELO-ratings boven de 2600.
Minderwaardigheidsgevoelens? Schakel dan over op go, het boeiende eeuwenoude Japanse bordspel. Go-meesters verslaan nog steeds de beste goprogramma’s met stukken.

IQ testen met spel
Inderdaad zijn al enkele onderzoekers bezig hier onderzoek naar te doen. Tom Schaul en Jürgen Schmidthuber van het IDSIA-instituut van de Zwitserse  universiteit van Lugano en hun collega Julian Togelius van de universiteit van Kopenhagen hebben methodes gezocht om intelligentie te meten aan de hand van een spel[1]. De uitgaven aan (en het niveau van) research and development aan computerspellen zijn namelijk zo hoog, de wereldwijde omzet in computerspellen ligt rond de dertig miljard euro, dat dit het AI-onderzoeksbudget verre overtreft.

Steeds meer onderzoekers liften dan ook dankbaar mee op de superieure real-time hardware en de algoritmes van computerspellen. Zij stellen voor om het IQ van AI’s vast te stellen door ze ‘los te laten’ op voor de makers van de AI onbekende spellen.  Uiteraard kan deze techniek ook voor het meten van menselijke intelligentie worden gebruikt.

Persoonlijkheid en sociale vaardigheden testen met een spel
Steeds meer onderzoekers duiken ook in virtual reality spelwerelden om daar sociologisch onderzoek te doen. Dit onderzoek kan natuurlijk ook naar een toekomstige werknemer worden gedaan. Is deze in staat als een echte team player af te rekenen met een gevaarlijke draak in World of Warcraft, of is het een brokkenpiloot? Wordt personeelsassessment in de toekomst een bezoekje aan een game console?

Bron:
1. Tom Schaul, Julian Togelius, Jürgen Schmidhuber, Measuring Intelligence through Games, Arxiv.org (2011)

 

De vitamines op een rij

We worden allemaal groot gebracht met het idee dat het belangrijk is om voldoende vitamines te eten. Fruit is hierbij een belangrijke bron voor vitamine C, dat is algemeen bekend. Maar welke vitamines zijn er nog meer? Waar zitten ze in en waarvoor heb je ze nodig? Onderstaand een opsomming.

Onmisbaar
Vitamines zijn onmisbaar voor je lichaam omdat ze je helpen gezond te blijven. Helaas maakt je lichaam de meeste vitamines niet zelf aan, wat betekent dat je ze via gezonde voeding en eventueel via voedingssupplementen moet binnenkrijgen. Er bestaan dertien verschillende vitamines. Hiervan zijn vier vitamines oplosbaar in vet en negen vitamines oplosbaar in water. De vetoplosbare vitamines zijn A, D, E en K. Die kunnen in je lichaam worden opgeslagen. De wateroplosbare vitamines zijn B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11, B12 en vitamine C. Je lichaam kan deze stoffen niet goed vasthouden en daarom moet je ze dagelijks aanvullen.

De hoeveelheid vitamines die je nodig hebt, hangt af van je persoonlijke situatie. Zo zijn je leeftijd, ziekte, zwangerschap en huidskleur bijvoorbeeld van invloed.

Vitamine A
Vitamine A zorgt ervoor dat je immuunsysteem goed functioneert. Daarnaast is vitamine A goed voor je huid, haar en tandvlees en voorkomt het nachtblindheid. Je haalt deze vitamine uit vis, lever, melkproducten (zoals vla, yoghurt) en halvarine en margarine.

Vitamine B1
Vroeger dacht men dat er maar één vitamine B bestond. Tegenwoordig weet men dat er verschillende B-vitamines zijn, die voor hun werking deels van elkaar afhankelijk zijn.

Vitamine B1 zorgt voor de verbranding van koolhydraten, waardoor je lichaam energie krijgt. Het speelt ook een rol bij de geleiding van zenuwprikkels. Bij een tekort krijg je last van vermoeidheid, depressiviteit en een gebrek aan eetlust. B1 zit vooral in varkensvlees, graanproducten en peulvruchten.

Vitamine B2
Vitamine B2 is nodig voor een goede spijsvertering. Verder houdt het je huid en haren gezond. B2 komt voor in melkproducten, vlees, groente, fruit en graanproducten. Tekorten aan deze stof zijn zeldzaam.

Vitamine B3
Vitamine B3 helpt je lichaam energie te halen uit suiker, vet en eiwit. Daarnaast speelt het een rol bij de werking van het zenuwstelsel. B3 zorgt tevens voor een gezonde huid. Goede bronnen voor vitamine B3 zijn vlees, vis, noten, graanproducten, groente en fruit. Tekorten komen niet veel voor.

Vitamine B5
B5 zit in bijna alle voedingsmiddelen, dus je hoeft niet bang te zijn dat je er te weinig van binnen krijgt. B5 zorgt ervoor dat je lichaam eiwitten, vetten en koolhydraten kan afbreken. Het stimuleert de aanmaak van antistresshormonen en afweerstoffen.

Vitamine B6
Vitamine B6 is belangrijk voor je spijsvertering en weerstand. Verder helpt het bij de aanmaak van rode bloedcellen, is het een onmisbare stof is voor je zenuwstelsel en houdt het je geslachtshormonen in evenwicht. B6 zou daarom de symptomen van het premenstrueel syndroom (PMS) verlichten. Bloedarmoede, huidproblemen en een verminderde weerstand zijn symptomen van een tekort aan B6. Je haalt deze vitamine vooral uit vlees, vis, ei, peulvruchten, aardappels en volkoren producten.

Vitamine B8
Met vitamine B8 houd je je huid en haar gezond. Daarnaast stimuleert B8 de aanmaak van vetzuren. Het is te vinden in eieren, melk, soja, noten, chocolade en bloemkool. Een tekort aan vitamine B8 komt niet vaak voor.

Vitamine B11 (foliumzuur)
Vitamine B11 is bekend onder de noemer foliumzuur. Deze stof is heel belangrijk bij de aanmaak van bloed en DNA-materiaal. B11 helpt bovendien beschermen tegen hart- en vaatziekten. Als je zwanger wilt worden, doe je er goed aan extra foliumzuur slikken. Daarmee vermindert de kans op een kind met een open ruggetje. Een tekort aan foliumzuur kan leiden tot vermoeidheid, verminderde eetlust, gewichtsverlies en geheugenproblemen. Deze vitamine zit vooral in groene groenten, fruit en volkoren producten.

Vitamine B12
Vitamine B12 komt alleen voor in voedingsmiddelen van dierlijke afkomst, zoals vlees en zuivel. Het is onder andere nodig voor de productie van rode bloedcellen en voor een goed werkend zenuwstelsel. Vooral oudere mensen kunnen last krijgen van een tekort aan B12. Bij hen leidt dit dan vaak tot geheugenproblemen.

Vitamine C
Vitamine C is goed voor je weerstand. Maar je houdt er ook gezonde tanden, botten en bloedvaten mee en het vertraagt het verouderingsproces. Groente, fruit en aardappels zijn de belangrijkste bronnen. Let wel: sinaasappels en kiwi’s bevatten veel meer vitamine C dan bijvoorbeeld appels. Slik extra vitamine C als je vaak verkouden bent, weinig energie hebt en wondjes slecht genezen.

Vitamine D
Je lichaam heeft vitamine D nodig voor sterke botten en tanden. Bij kinderen in de groei zorgt vitamine D dat calcium en fosfor uit de voeding in de botten en tanden worden vastgelegd. Op latere leeftijd is vitamine D nodig om botontkalking te beperken. Het is ook belangrijk om je weerstand op peil te houden en om spierkracht te behouden. Dit laatste is onder andere belangrijk om vallen bij ouderen te voorkomen. Een tekort aan vitamine D wordt eveneens in verband gebracht met een winterdip.

Vitamine D is één van de weinige vitamines die het lichaam zelf kan aanmaken. Dat gebeurt in de huid onder invloed van zonlicht. Aangezien de zon in de wintermaanden in Nederland onvoldoende kracht heeft voor de aanmaak van vitamine D is voor veel mensen een supplement met vitamine D een zinvol extraatje. De Nederlandse Gezondheidsraad adviseert ook bepaalde groepen extra vitamine D.

Vitamine E
Vitamine E houdt de huid, zenuwen, spieren, rode bloedcellen en het hart gezond. Het helpt ook om hart- en vaatziekten te voorkomen. Qua eten moet je denken aan plantaardige olie, noten, graanproducten, muesli en sesamzaad. Ernstige verschijnselelen als gevolg van een vitamine E-tekort zijn zeer zeldzaam.

Vitamine K
Tenslotte heb je vitamine K vooral nodig voor de bloedstolling. Het wordt grotendeels in je dikke darm aangemaakt. Verder kun je deze vitamine uit broccoli en spinazie halen. Kinderen die borstvoeding krijgen, hebben de eerste drie maanden dagelijks 25 microgram vitamine K nodig. Volledige zuigelingenvoeding bevat al voldoende vitamine K.

Zie ook de ADH van vitamines.

Bronnen:
Vitamines op een rij – Gezondheidsnet.nl
Wat is vitamine D? – Kiesvoorietsextra.nl

Stoppen met roken verbetert het seksleven.

Stoppen met roken verbetert de seks

Stoppen met roken verbetert het seksleven.
Stoppen met roken verbetert het seksleven.
Stoppen met roken verbetert de bedprestaties van mannen. Dat concluderen wetenschappers uit Boston die onderzoek verrichtten naar de seksuele gezondheid van mannen die succesvol waren gestopt met roken, en mannen die weer zijn begonnen na het volgen van een stoppen-met-rokenprogramma. De onderzoekers denken dat artsen met hun voorlopige bevindingen mannen makkelijker kunnen overtuigen van het nut om met roken te stoppen. Dat rokers tweemaal zoveel kans lopen op impotentie als niet-rokers was al bekend uit ander onderzoek.

Wat dat betreft gaat het dus de goede kant op met de seksbeleving in Nederland; enkele weken geleden kwam Stivoro nog met een persbericht dat Nederland momenteel het laagste percentage rokers ooit kent. Goed nieuws, behalve dus voor de buren…

Bron:
Association between smoking cessation and sexual health in men (let op: om het hele onderzoek te lezen moet je inloggen)
Artsennet.nl
Prevalentiecijfers Stivoro (onderstaande afbeelding)

Het aantal rokers is in 2011 aanzienlijk gedaald
Parantropus boisei leefde van gras, dat deze mensachtige in grote hoeveelheden at. Waarschijnlijk deden klimaatsveranderingen deze specialist de das om.

‘Menselijke evolutie in stroomversnelling door wisselvallig klimaat’

Vanaf het aanbreken van het Pleistoceen werd de aarde geteisterd door een reeks van zware ijstijden en korte interglacialen. Opmerkelijk genoeg komen deze redelijk nauwkeurig overeen met groeispurts in de intellectuele vermogens van de mens. Is er een verband?

Parantropus boisei leefde van gras, dat deze mensachtige in grote hoeveelheden at. Waarschijnlijk deden klimaatsveranderingen deze specialist de das om.
Parantropus boisei leefde in de Ethiopische savanne van gras, dat deze mensachtige in grote hoeveelheden at. Waarschijnlijk deden klimaatsveranderingen deze specialist de das om.

Matt Grove van de School of Archaeology, Classics and Egyptology reconstreerde hoe de voorouders van de mens reageerden op de klimaatfluctuaties van de afgelopen vijf miljoen jaar. Hierbij maakte hij gebruik van genetische modelleringstechnieken. Toen de resultaten hiervan  werden vergeleken met de tijdlijn van de evolutie van de mens, ontdekte Dr Grove dat belangrijke gebeurtenissen in de menselijke evolutie overeenkwamen met periodes waarin de temperaturen wild op en neer gingen.

Grove stelt, dat de studie bevestigt dat een belangrijke soortvormingsperiode bij mensen, waarin er tijdelijk meer soorten naast elkaar bestaan  (adaptieve radiatie) samenviel met een lange periode van klimatologische  variatie. Vanaf 2,7 miljoen jaar geleden begon het klimaat op aarde wild te schommelen: de bekende ijstijden.  Zeer interessant is dat vlak na die tijd een groot aantal mensachtige soorten ontstond, waarvan de meeste 1,5 miljoen jaar geleden alweer verdwenen waren. De oudste stenen werktuigen dateren van 2,6 miljoen jaar geleden en hielpen waarschijnlijk verschillende soorten mensachtigen de periode van heftige klimaatschommelingen te overleven.

Onze directe voorouder Homo erectus was veel slimmer en veelzijdiger. Zijn leefgebied strekte zich niet voor niets uit vanaf Indonesië tot Afrika.
Onze directe voorouder Homo erectus was veel slimmer en veelzijdiger. Zijn leefgebied strekte zich niet voor niets uit vanaf Indonesië tot Afrika.

“1,5 miljoen jaar geleden was er nog maar één menselijke voorouder over – Homo erectus. De sleutel voor het overleven van Homo erectus is zijn flexibiliteit. De soort kon zich in zeer uiteenlopende omgevingen handhaven en was geografisch gezien de meest verspreide soort van alle. Andere soorten die zich hadden aangepast aan een bepaalde specifieke omgeving, verdwenen toen door klimaatsveranderingen hun leefgebied verdween. Homo erectus hield het overal uit, kon allerlei klimatologische en natuurrampen overleven en had dus de beste papieren om te overleven.”

In het onderzoek van Grove is voor het eerst zogeheten ‘variability selection’  gemodelleerd, een evolutionair proces dat voor is gesteld door paleantropoloog Rick Potts vlak voor de eeuwwisseling.  Variability selection veronderstelt dat bij snelle klimaatsveranderingen, evolutie reageert op alle woongebieden van een soort gezamenlijk in plaats van alleen een individueel woongebied. Het onderzoek van Grove suggereert dat het ontstaan van de eerste mensachtige die complexere gereedschappen gebruikte, Homo erectus, het product kan zijn van precies dat proces. Als er een levendig genetisch verkeer was tussen de populaties van Homo erectus in Eurazië en Afrika, zullen vooral die genen die in een grote hoeveelheid verschillende omgevingen het individu bevoordelen, immers de meeste overlevingskans bieden. Dit geldt onder meer voor genen die intelligentie vergroten. Intelligentie vergroot het vermogen van een individu om zich aan te passen en een nieuwe omgeving “door te krijgen”. Zou de toenemende variatie in het klimaat onze eigen soort, Homo sapiens, nu ook dwingen nog slimmer te worden?

Bronnen:
1. Matt Grove. Change and variability in Plio-Pleistocene climates: modelling the hominin response. Journal of Archaeological Science, 2011
2. Matt Grove. Speciation, diversity, and Mode 1 technologies: The impact of variability selection. Journal of Human Evolution, 2011

Kepler ontdekt exoplaneten als ze voor hun ster langstrekken. Voor een individuele planeet is die kans maar klein, maar Kepler houdt zoveel sterren tegelijkertijd in de gaten, dat er toch veel exoplaneten ontdekt worden.

‘Eenderde van alle zonachtige sterren heeft aardachtige planeten met vloeibaar water’

Astronomen hebben nu de kans berekend van het vinden van aardachtige planeten bij andere sterren, waarbij ze gebruik maakten van de laatste data van de Keplermissie.  De waarschijnlijkheid van minstens één planeet in de ‘bewoonbare zone’, het temperatuursgebied waarin de temperatuur van de planeet voldoende gematigd is om vloeibaar water mogelijk te maken, is, zoals het er nu naar uitziet, enorm groot: rond een derde. Goed nieuws dus voor toekomstige sterrenreizigers.

De planetenjagende satelliet Kepler is speciaal ontworpen om aardachtige planeten rond sterren op te sporen. Dit doet de satelliet door bij honderdduizenden sterren tegelijk te letten op periodieke afzwakkingen van het sterrenlicht. Dit betekent namelijk dat er een planeet voor de sterrenschijf langs trekt. Omdat de kans dat een planeet precies tussen de ster en de aarde in staat vrij klein is, ontdekt Kepler maar een kleine fractie van alle planeten.

Kepler ontdekt exoplaneten als ze voor hun ster langstrekken. Voor een individuele planeet is die kans maar klein, maar Kepler houdt zoveel sterren tegelijkertijd in de gaten, dat er toch veel exoplaneten ontdekt worden.
Kepler ontdekt exoplaneten als ze voor hun ster langstrekken. Voor een individuele planeet is die kans maar klein, maar Kepler houdt zoveel sterren tegelijkertijd in de gaten, dat er toch veel exoplaneten ontdekt worden.

Desondanks bleek de eerste 136 dagen van Kepler een ware goudmijn aan planeten op te leveren. In deze tijd bestudeerde Kepler ongeveer 150 000 sterren en vond bewijzen voor 1235 potentiële exoplaneten. Dat is een behoorlijk grote vangst, als je je realiseert dat de kans dat een exoplaneet op ongeveer de afstand van de aarde tot de zon, precies voor een zonachtige ster langs trekt, minder dan een procent is.

Sindsdien heeft het team astronomen van de Keplermissie en de teams waar ze mee samenwerken zich ook toegelegd op details van deze exoplaneten te weten proberen te komen. Het gaat hier om zoveel potentiële exoplaneten, dat ook statistische analyses mogelijk zijn. Daaruit zijn weer verschillende projecties te maken. Vandaag heeft Wesley Traub van het Californische Instituut voor Technologie in Pasadena de resultaten van precies zo’n studie bekend gemaakt. Traub heeft alleen naar de sterren gekeken die het meeste op de zon lijken, namelijk van spectraalklasses F, G en K. Onze zon is een G type ster. De stertypes O, B en A leven te kort om leven voort te kunnen brengen.

F-types zijn heter en zwaarder dan de zon, K-types iets lichter en koeler. Het meest voorkomende type ster, de rode M-dwergen, leeft zeer lang, maar exoplaneten moeten zo dicht bij dit sterretje staan om voldoende zonlicht te krijgen dat getijdeneffecten de planeet stilleggen, ongeveer zoals de maan nu ook altijd dezelfde kant naar de aarde wendt. Of dit het ontstaan van leven belemmert is overigens de vraag. Er zijn modellen bedacht waarbij dat niet zo is, bijvoorbeeld de oogbal aarde. Ook is de bewoonbare zone van M-dwergen zo smal dat de kans kleiner is dat precies hier een aardachtige planeet in rondzwerft.

De resultaten: aardachtige planeten komen evenveel voor rond zware F-sterren als rond lichte K-sterren. Wel zijn er rond lichte sterretjes veel minder kleine planeten waargenomen. Vrijwel zeker is dat volgens Traub omdat kleine planeten moeilijker te zien zijn voor Kepler. Dat geldt ook voor ons. Een overgang van de aardachtige Venus voor de zon langs is veel makkelijker waar te nemen dan van de veel kleinere Mercurius, die zo groot is als een wat uit de kluiten gewassen maan. Planeten vlak bij de ster hebben ook een veel grotere kans om voor de ster langs te bewegen. Een derde van alle planeten die Kepler vond zijn dan ook verschroeide Mercurius-achtige werelden met omlooptijden van minder dan 42 dagen.  Ter vergelijking: de weinig gastvrije Mercurius 88 dagen, wat dus duidt op totaal onleefbare geblakerde rotsblokken.

Spannender is natuurlijk de ontdekking van aardachtige werelden op grotere afstand van de ster, binnen de zone waarin vloeibaar water mogelijk is. De meeste van deze planeten bevinden zich te ver van hun ster af om al door Kepler opgepikt te worden. Hoe verder van de ster, hoe langzamer planeten bewegen en hoe groter hun baan, dus hoe kleiner de kans dat ze net voor de ster langstrekken als Kepler waarneemt.  Traub heeft echter een techniek ontwikkeld om dit probleem te omzeilen.

Hij heeft namelijk een empirische exponentiële wet ontdekt die beschrijft hoeveel sterren planeten hebben met een gegeven omloopperiode. Erg handig, want de omloopperiode (lengte van het jaar) hangt rechtstreeks af van de afstand tot de ster en kan dus worden gebruikt om te berekenen hoeveel sterren planeten in de bewoonbare zone hebben. Dit deed Traub, om zo tot zijn conclusie te komen: ongeveer een derde van alle FGK sterren hebben tenminste één aardachtige planeet in de bewoonbare zone. Er zijn in ons melkwegstelsel ongeveer 300 miljoen sterren. Als je bedenkt dat één op de vijf sterren in de klasse F, G of K valt, dan betekent dat alleen al in ons melkwegstelsel een duizelingwekkend aantal van 20 miljoen planeten waarop zich in theorie leven kan ontwikkelen.

Bron:
Wesley Traub, Terrestrial, Habitable-Zone Exoplanet Frequency from Kepler, Arxiv.org (2011)

Stalin leed aan paranoïde wanen. Zijn zinloze moordpartijen maakten hem onder de machiavellistische Russen nog populairder als 'krachtige rode tsaar'.

Psycholoog: macht versterkt goed of slecht karakter

Waarom hebben we de neiging leiders te kiezen die oneerlijk of corrupt blijken te zijn? Goed nieuws: goede leiders hoeven niet per definitie slechte mensen te zijn.

Zijn leiders per definitie rotzakken?
Een bekende uitspraak van de Britse historicus John Dalberg-Acton (waarschijnlijk zelfs bekender dan de man zelf) is: macht maakt corrupt, en absolute macht corrumpeert totaal. Wantrouwen tegen de leiders en de overheid is dan ook diep ingebakken in de westerse cultuur. Vandaar dat ze zich in het land van Niccolò Macchiavelli niet zo druk maken een leider als Berlusconi ver over de schreef gaat. We zien wangedrag van politieke leiders als een ‘occupational hazard’ – iets dat onvermijdelijk is voor mensen die een topfunctie bekleden. We verwachten van leiders dus dat ze arrogant, zelfzuchtig, hebberig, immoreel en getalenteerde bedriegers zijn. De vele anekdotes uit politiek en bestuur, denk aan de vele zelfverrijkers in Nederland, ondersteunen deze visie. Ook in het buitenland zijn er vele smeuiige verhalen bekend, denk aan Schwarzenegger, Herfkens en de strapatsen van Franse politici.

Stalin leed aan paranoïde wanen. Zijn zinloze moordpartijen maakten hem onder de machiavellistische Russen nog populairder als 'krachtige rode tsaar'.
Stalin leed aan paranoïde wanen. Zijn zinloze moordpartijen maakten hem onder de machiavellistische Russen nog populairder als 'krachtige rode tsaar'.

Nee, zegt psychologisch onderzoek
Dit klopt niet, zegt psycholoog Stéphane Côté van de Universiteit van Toronto in Canada, die daar met zijn collega’s onderzoek naar deed[1]. Mensen met een vriendelijk karakter die aan de macht komen zullen deze op een mensvriendelijke manier gebruiken. Dit concludeert hij op basis van drie experimenten. In het eerste experiment bekeken de onderzoekers de mate waarin de hartslag van een persoon varieert, doorgaans een maat voor de gevoeligheid van een persoon. Het bleek dat mensen met een sterke respons van de vagale toon (de medische vakterm hiervoor) die een leiderschapsrol vervulden, veel beter in staat waren om de gevoelens van een ander te vatten dan mensen die een zwakke vagale respons bezaten.
In een tweede experiment bleken de vriendelijke leiders beter in staat om iemands gevoel van iemands gezicht af te lezen dan onvriendelijke leiders. Hoe meer macht ze hadden, hoe beter ze hiertoe in staat waren.
In het derde en laatste experiment bleken leiders beter in staat om emoties te lezen als ze daarvoor beelden hadden gezien van mensen in nood.
De conclusie van Côté en de zijnen is daarom dat we niet per definitie opgescheept hoeven te zitten met types als Berlusconi, frauderende toplieden en dergelijke. Macht werkt als een vergrootglas. Etterbakken worden tirannen[2], warmvoelende mensen op een toppositie worden sociale leiders die een hele samenleving kunnen transformeren naar een positievere manier van denken.

Het vriendelijke karakter van Gorbatsjov voorkwam dat de Sovjetunie met grof geweld ineenstortte.
Het vriendelijke karakter van Gorbatsjov voorkwam dat de Sovjetunie met grof geweld ineenstortte.

Manier waarop we leiders kiezen hopeloos verkeerd
We hebben de neiging narcisten en psychopaten als leider te kiezen omdat ze zelfverzekerder overkomen. Helaas zijn dat soort mensen slecht in het luisteren naar anderen, waardoor de effectiviteit van het leiderschap is beperkt tot de doorgaans uiterst bekrompen denkwereld van dit soort lieden. Ook zijn ze van nature geneigd om hun omgeving naar hun hand te zetten voor hun eigen zelfzuchtige doeleinden.

Kortom: de manier waarop we onze politieke leiders selecteren is domweg verkeerd. Er zijn genoeg getalenteerde leiders in spe die helemaal niet de behoefte hebben hun macht te misbruiken. Alleen worden ze zelden gepromoveerd. Niet de werknemer die helpt bij rotklusjes wordt bevorderd, maar degene die het beste kan slijmen bij de baas. Ook stemmen mensen liever op een dominante, knappe politicus die mooie woorden spreekt en gelikt overkomt op de camera, dan op een politicus die in zijn leven werkelijk sociaal handelt. Dergelijke leiders zullen minder rekening houden met anderen dan de veronachtzaamde vriendelijke mensen. Al zijn ze er wel erg goed in die schijn te wekken, omdat ze precies weten wie ze de juiste vriendendiensten moeten bewijzen om hun status te verhogen[3].

Een voorbeeld van een dergelijke leider was bijvoorbeeld Jan Peter Balkenende, een (volgens mensen die hem van nabij kennen) vriendelijke en aimabele man. Erg visionair is hij niet, wat overigens voor vrijwel alle politici geldt, lees hier waarom het heil niet uit de politiek komt. Daarom is er nog steeds geen behoorlijk innovatieplatform, maar hij slaagde er wel in Nederland door een politiek uiterst lastige periode te loodsen. En eerlijk is eerlijk, dat is een prestatie van formaat. Op volstrekt vriendelijke wijze bereikt. Ook Warren Buffett, een van de rijkste mensen ter wereld, heeft naar het schijnt een mild en vriendelijk karakter.

NV’s hebben de persoonlijkheid van psychopaten
Hoe krijgen we meer van dit soort leiders? Wat zou helpen is sociale verantwoordelijkheid weer terug te brengen als kerntaak van een bedrijf.  Op dit moment is in de VS (en vaak ook in Nederland) geregeld dat een manager alleen moet streven naar ‘share holder value’, zoveel mogelijk opbrengst voor aandeelhouders dus, en alles hieraan ondergeschikt moet maken. Dit geeft grote beursgenoteerde ondernemingen de persoonlijkheid van een sociopaat en zorgt dat vooral psychopaten “succes” (in de vorm van korte-termijn winst) boeken als leider. Google heeft bijvoorbeeld als slogan “You can make money without doing evil”. Toch is het bedrijf opmerkelijk succesvol (al ligt het wegens enkele privacy-inbreuken onder vuur, de corrumperende invloed van de corporation-rechtsvorm).
Ook moeten voor toekomstige politici de doopcelen gelicht worden. Blijkt meneer of mevrouw op de weg naar de top een spoor van ellende te hebben achtergelaten in de vorm van allerlei corrupte malversaties, dan moet dit in de openbaarheid. De kiezer zal dan hopelijk verstandig genoeg zijn dat soort mensen naar huis te sturen.

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Maatschappij met discriminatie succesvoller, tonen sociologen aan

Tweedeling is goed voor de wereldheerschappij. Vergeet je dromen over gelijkheid als je droomt van de wereldheerschappij van je land en cultuur. Zorg in plaats daarvan dat de armen zo veel mogelijk onderdrukt en uitgebuit worden. Dat is de teneur van een opmerkelijk sociologisch onderzoek.

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.
Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Op aarde bestaan er zeer veel verschillende sociale systemen, variërend van jagers-verzamelaars die in kleine groepjes rondtrekken tot landen met meer dan een miljard mensen. Opmerkelijk genoeg zijn er veel minder sociale systemen met een egalitaire structuur, waarin de rijkdom gelijk verdeeld is, dan maatschappijen waarin een klein groepje machtige rijkaards, de bovenklasse, de rest van de bevolking wat grijpstuivers toewerpt. Vreemd, want als we er van uit gaan dat iedereen gelukkig wil worden en dat doorgaans ook zijn of haar medemens gunt, zou een meer egalitaire structuur meer voor de hand liggen. Waarom dan beheersen de kolonialisten, de haatbaarden en de brahmanen de wereld?

Het antwoord, volgens een aantal sociologen van Stanford die een computersimulatie bouwden: deze ongelijkheid tussen boven- en onderklasse is precies dat wat deze maatschappijen zich laat verspreiden en meer egalitaire maatschappijen  liet verdwijnen toen aan het einde van de laatste ijstijd complexere maatschappijen opkwamen. De onderzoekers gebruikten een computersimulatie om de demografische stabiliteit en de migratiesnelheid te berekenen voor zowel egalitaire als ongelijke maatschappijen. De oorzaak: de klassestructuur zorgt er voor dat er armoede ontstaat, waardoor armen gaan migreren naar een andere plaats – waarbij ze natuurlijk hun kastenmaatschappij met zich meebrengen. Aangezien onze aardbol maar een beperkte ruimte heeft, gaat deze migratie ten koste van egalitaire samenlevingen.

In tijden van schaarste – hongersnoden waren voor de komst van de moderne landbouw en de Groene Revolutie schering en inslag – lijdt in een egalitaire maatschappij iedereen ongeveer evenveel honger. In een samenleving met een boven- en een onderklasse verhongeren alleen de mensen van de onderklasse, waardoor deze een impuls krijgen te gaan migreren. Ook zijn maatschappijen met onder- en bovenlaag stabieler. Immers, als de oogst tegenvalt, roven de opperklasse en hun trawanten hun voedsel wel bij elkaar, terwijl de doden vallen onder de onderklasse. Dat houdt de cultuurdragers van de maatschappij, de adel, de godsdienstleraren en de ambtenarij in leven, terwijl in een egalitaire maatschappij de kans veel groter is dat dit netwerk ook wordt aangetast. Tenzij iemand een opstand onder de onderklasse organiseert. De overlevingskansen van de adel tijdens de Franse Revolutie waren niet bijster hoog.

Ook het vermogen van kastenmaatschappijen om een groot leger op de been te brengen zal zeker een rol hebben gespeeld. Voor armen die niet willen verhongeren is er weinig andere keus dan in het leger te gaan om zo op militaire wijze meer vreedzame volkjes te helpen onderdrukken.

Kortom: het vervangen van de egalitaire jager/verzamelaarsmaatschappij vereist niet een ‘intellectuele zondeval’ bij de onschuldige jager-verzamelaars. Deze werden domweg weggejaagd of onderworpen, zoals nu nog steeds gebeurt met jager-verzamelaars.

Op dit moment neemt de ongelijkheid overal ter wereld sterk toe. Een gevolg is veel meer migratie naar meer egalitaire gebieden (zoals West-Europa).

Bron:
Deborah S. Rogers, Omkar Deshpande en Marcus W. Feldman, The Spread of Inequality, PLoS One (2011) (gratis toegankelijk)