Ondernemen zonder bank, helemaal zo gek nog niet
De gemiddelde ondernemer leent zich suf bij de bank. De verhouding vreemd vermogen (geleend geld) op eigen vermogen is vaak 2:1. Veel ondernemers komen daarom flink in de problemen als de bank de geldkraan dichtdraait, zoals nu gebeurt door de kredietcrisis. Sommige ondernemers, die een gezond wantrouwen koesteren tegen bankiers, pakken het slimmer aan.
De eerste moderne banken werden actief in de late middeleeuwen. Ze dienden onder andere om riskante handelsexpedities mee te financieren. Pandjeshuizen verstrekten leningen op familiezilver aan arme sloebers. De middenklasse leende zelden. Gegoede burgers financierden hun bedrijf door erfenissen (of uitkopen van ouders), investeerders en door te sparen. Leningen waren doorgaans een schande, een noodgreep, die alleen bij calamiteiten werden aangegaan.
Het is pas vrij recent dat ook kleine ondernemers grote sommen geld lenen bij de bank. Hiervoor zijn enkele redenen aan te wijzen. De invloed van het calvinisme, dat sterk gekant is tegen leningen, nam af. Ook werden banken democratischer. Het werd nu ook voor de lagere klassen veel gemakkelijker om leningen af te sluiten. De belangrijkste reden was echter dat Angelsaksische ideeën over bedrijfsfinanciering steeds populairder werden. Dit had twee gevolgen.
De factuur als methode voor uitstel van betaling
Bij de meeste bedrijven was het de gewoonte om direct bij levering betaald te krijgen. De post debiteuren was daarmee nul. Alle kapitaal van het bedrijf zat in het bedrijf zelf. Weliswaar bestonden er systemen als de spreekwoordelijke kerfstok, maar pas met de komst van facturen begon de hoeveelheid kapitaal die in openstaande rekeningen zat, explosief te stijgen.
Omgekeerd neemt uiteraard ook de hoeveelheid vreemd vermogen toe. Bedrijfseconomen zien het flink oprekken van de betalingstermijn als een uitstekende manier om de hoeveelheid kapitaal in hun bedrijf flink te vergroten, m.a.w. gratis te lenen.
Vooral grote bedrijven maken hier graag misbruik van. Zo begon warenhuisketen HEMA, ooit een redelijk snelle betaler, na de overname door een hedge fund de toeleveranciers af te knijpen door veel later te betalen. Uiteraard mogen de klanten van HEMA niet gratis op krediet kopen, dat spreekt.
‘Hoe meer lenen, hoe meer winst’
Een andere reden waarom financieel managers graag veel lenen, is dat het rendement op het eigen vermogen (EV) sterk toeneemt. Stel, het totale kapitaal in een bedrijf, Windbuil BV, is eenderde eigen vermogen en tweederde vreemd vermogen: geleend van de bank voor bijvoorbeeld 5% rente. Het totale vermogen van het bedrijf bedraagt een miljoen euro. Stel, het bedrijf maakt 100 000 euro winst. Nadat de bank betaald is (667 000 * 5% = 33 350 euro rente) blijft er nu 66 650 euro winst over, die uitgekeerd wordt aan de eigenaar. Deze maakt een rendement op zijn kapitaal van 20%. Briljant! Onze financieel manager viert zijn geniale strategie met een fles champagne, fikse loonsverhoging en bonus, dat spreekt.
Een paar jaar later (ons financiële wondertalent is dan uiteraard het volgende eerlijke bedrijf aan het slopen) zit het bedrijf met de gebakken peren. Stel, het bedrijf maakt na een slecht jaar een verlies van 100 000 euro. De bank moet betaald worden, wat het verlies vergroot: 133 350 euro. Dit verlies komt geheel ten laste van het eigen vermogen van 333 000 euro. Dat halveert hierdoor bijna tot 200 000 euro. Nu hanteren de meeste banken de regel dat een bedrijf solvabel moet zijn. Dat wil zeggen, dat de hoeveelheid vreemd vermogen nooit meer dan tweederde mag zijn. Wilt u even een kwart miljoen aan de bank terugbetalen, meneer. Het gevolg: het bedrijf gaat op de fles, werknemers raken hun baan kwijt en de ondernemer blijft berooid achter. De concurrent, Eigengeld BV, die de bank principieel buiten de deur houdt en daarvoor genoegen nam met een lager rendement, slaat nu toe. Voor een appel en een ei koopt deze Windbuil BV op en weet hiermee nog enige werkgelegenheid te behouden.
Bankenvrij ondernemen, hoe doe je dat?
Er zijn een aantal eenvoudige principes die een bankenvrije ondernemersstijl mogelijk maken. Ten eerste is dat directe betaling eisen. Een betalingstermijn van nul dagen dus. Hierbij hoort een stevige boeterente: wie te laat betaalt, verandert in een melkkoe. Ten tweede worden ook leveranciers direct betaald. Dit kost weliswaar renteinkomsten, maar de dankbaarheid van de leveranciers, die hiervoor vaak genoegen nemen met een wat lagere prijs, maakt dit meer dan goed. Er is ook een ontastbaar voordeel. De relatie met leveranciers en klanten wordt niet belast door schulden en blijft prettig, waardoor er meer zaken worden gedaan.
Verder werkt een bankenvrije ondernemer niet met geleend geld, maar met 100% eigen vermogen. Groei wordt zoveel mogelijk gerealiseerd met het eigen vermogen, dus door winsten op te sparen en te investeren. Is extra kapitaal nodig, dan kan het bedrijf aandelen verkopen aan bijvoorbeeld personeelsleden of externe investeerders. Er hoeft geen energie meer verspild te worden aan moeizame onderhandelingen met bankiers. Een bankenvrije ondernemer begroet een recessie met gejuich, want nu is de tijd gekomen om te oogsten en als een hongerige wolf huis te houden onder de smakelijkste hapjes onder de op apegapen liggende concurrentie. Hij of zij slaapt ’s avonds als een roos, terwijl de “slimme” leners in een ambulance met loeiende sirene naar de reanimatie worden vervoerd.
Ondernemen zonder bank, helemaal zo gek nog niet Meer lezen »