Komen alle geloven op hetzelfde neer?
Vaak hoor je de stelling opduiken dat de verschillende religies allemaal op hetzelfde neerkomen. Onzin, vinden gelovigen. Wie heeft er gelijk?
Wat is een religie nu precies?
Een geloof of religie is een min of meer samenhangend geheel van esoterische filosofie, rituelen, gedragingen en dergelijke. Het verschil met een politieke overtuiging of filosofie is dat een religie ook uitspraken doet over esoterische onderwerpen waar we op wetenschappelijke gronden weinig over kunnen zeggen. Denk aan zaken als leven na de dood, de ziel en het al dan niet bestaan van geesten: kortom, een metafysische wereld die alleen voor de gelovige relevant is.

Wat hebben alle geloven gemeenschappelijk?
Het enige echt gemeenschappelijke kenmerk van alle geloven is de aanwezigheid van dogmatiek: een verzameling stelregels waaraan niet getwijfeld mag worden en die doorgaans (niet altijd) buiten het wetenschappelijk beslisbare domein liggen. Zo kent de atheïstische dogmatiek één stelregel: er is geen god en stelt de humanistische dogmatiek dat de mens goed is.
De meeste geloven kennen een veel uitgebreidere dogmatiek. Het aantal dogmatische regels verschilt per geloof; ook de rigiditeit waarmee gelovigen aan deze dogmatische regels vasthouden verschilt. Hoe meer dogmatische regels en hoe rigider de dwang, hoe starder de gelovigen zich gedragen.
En waarin verschillen geloven?
Weliswaar hanteren gelovigen alle een vorm van dogmatiek, de inhoud van de dogmatiek en aanverwante regels en tradities bepaalt hoe het geloof uiteindelijk uitpakt. Zo was onderdeel van het Azteekse geloof dat leven alleen voort kon komen uit de dood; met andere woorden dat het brengen van mensenoffers de zon en andere goden voedde. Dit had tot gevolg dat het Azteekse rijk voortdurend oorlogen moest voeren om aan slaven voor mensenoffers te komen.
Case study 1: boeddhisme brengt vrede in Mongolië en Tibet
De Mongolen en de Tibetanen waren ooit berucht wegens hun oorlogszuchtige activiteiten. Na de komst van het boeddhisme (in Mongolië om die reden bewust gestimuleerd door de Chinezen) veranderden beide rijken in vreedzame landen. Jonge mannen gingen niet in het leger maar in het klooster. Dit omdat het boeddhisme geweld afkeurt: juist handelen, onderdeel van het Achtvoudig Pad, houdt onder meer het niet mishandelen en doden van medemensen of zelfs dieren in. Strenge boeddhisten zijn streng vegetarisch.
Case study 2: islam brengt oorlog
Een omgekeerd effect treedt op als het nieuwe geloof geweld verheerlijkt. De islam kent bijvoorbeeld het concept van dar ul-Islam (gebied van de islam, waar alles loopt zoals dat van de islam moet) versus de dar ul-harb (gebied van de oorlog). De islam wordt in het denken van islamieten gelijk gesteld met de dar-ul-Islam.
Gelovigen dienen volgens de koran de dar ul-Islam steeds verder uit te breiden. In de islamitische heilige boeken koran en hadith wordt geweld tegen vijanden van de islam en het opofferen van het eigen leven om de macht van de islam te vergroten, geprezen, inclusief beeldende beschrijvingen van beeldschone vrouwen en kostbare paleizen die martelaren voor de islam te wachten staan (de overlevenden namen na de overwinning alvast een voorproefje). De gevolgen laten zich raden. Ooit vreedzame volken als de Turken, Kashmiri en Maleiers veranderen onder invloed van het nieuwe geloof in agressieve horden, die tal van buurlanden onder de voet lopen.
Conclusie: geloven moeten op inhoud beoordeeld worden
Het is dus niet zo slim om (zoals veel mensen doen) alle geloven op één hoop te gooien. Afhankelijk van de aard van de dogmatiek, kunnen geloven zowel heilzame als verwoestende effecten hebben; doorgaans beide.