moreel

Kennen dieren moreel gedrag?

Niet iedereen is even blij met het idee dat mensen nauw verwant zijn aan mensapen :-)

Frans de Waal onderzoekt al lange tijd mensapen en hun gedrag. Hij heeft hier zeer interessante en plezierig leesbare boeken over geschreven die wereldwijd worden gelezen zoals: Chimpansee politiek, De aap in ons, Tijd voor empaty, De Aap en de Sushimeester etc. Hij laat met zijn onderzoek naar o.a. Chimpansees en Bonobo`s zien dat veel gedrag van deze dieren ook is terug te vinden bij mensen. Door mensapen te bestuderen kunnen we wellicht een boel over onszelf als soort leren.  In onderstaande lezing bij TED gaat hij vooral in op de vraag of andere dieren naast de mens ook moreel gedrag kennen. Hieronder de beschrijving zoals deze op TED te vinden is, de video heeft Nederlandse ondertiteling.

Empathie, samenwerking, fairness en wederkerigheid — geven om het welzijn van anderen lijkt een heel menselijke eigenschap. Maar Frans de Waal toont enkele verrassende video’s van gedragstesten met primaten en andere zoogdieren, die aantonen hoeveel van deze morele eigenschappen we allemaal delen.


 

Wat denken de lezers na het zien van deze beelden, zijn dieren net zo (im)moreel als mensen?

Verwante artikelen:
-) De oorsprong van ons lichaam – BBC documentaire serie
-) Diversiteit, de bouwsteen van moeder natuur
-) Voortbestaan, het basispatroon van al het leven
-) De dood, een verkenning

Moraal: kan geld goed of slecht zijn?

Elders op deze website kwam het al eens ter sprake: kun je over geld zeggen dat het goed of slecht is? Is het de wortel van al het kwaad of is het een middel zoals een mes, waarbij slechts  wat de gebruiker ermee doet goed of slecht kan worden genoemd?

Ghanese uitdrukking

Als je er over nadenkt is geld eigenlijk niet meer dan bijvoorbeeld een muntstuk of een stukje papier, en in die zin niet veel anders dan een steen of een post-it. Op voorwerpen als dezen is het oordeel ‘goed’ of ‘kwaad’, wat haar oorsprong vindt in de ethiek en de religie, niet van toepassing. Tenminste, dat is de mening die veel mensen is toebedeeld. Hans Achterhuis, denker des Vaderlands en emeritus hoogleraar filosofie aan de Universiteit Twente, denkt hier toch anders over. In hoofdstuk 21 van zijn boek ‘De utopie van de vrije markt’ gaat Achterhuis in op deze kwestie.

“De markteconomie is een middel. Zo wil ik ernaar kijken. Zoals een schaar een gereedschap is. Is een schaar moreel of immoreel? Een schaar is instrumenteel. Als we het ding op de juiste manier gebruiken, kan het bijdragen aan menselijk geluk.” (p. 195) – aldus Amerikaanse topeconoom Joseph Stiglitz die geld als simpel middel ziet om de ruil van producten te vergemakkelijken. Achterhuis reageert hier als volgt op:

Karl Marx. Bron afbeelding: Wikipedia.

“Wanneer techniekfilosofen zich de vraag stellen of techniek een neutraal middel is in dienst van mensen of dat techniek hen integendeel beheerst, duikt altijd het voorbeeld op van het keukenmes, waarmee je zowel groente kunt snijden als een moord plegen. Het zou geheel van de individuele gebruiker van de techniek afhangen of dit middel goed of slecht wordt gehanteerd. Deze opvatting over het instrumentele karakter van de techniek wordt tegenwoordig in de techniekfilosofie over het algemeen onhoudbaar geacht. Zeker voor moderne technologische producten als auto’s, mobieltjes en computers, en ga zo maar door, geldt dat ze hun gebruikers beslissend veranderen en vaak afhankelijk maken. Het beroemdste voorbeeld is nog altijd de opkomst van de anticonceptiepil in de jaren zestig van de vorige eeuw die onze ideeën en praktijken over seksualiteit en de man-vrouwverhouding beslissend gewijzigd heeft.” (p. 196)

Achterhuis laat in hetzelfde hoofdstuk op pagina 198-199 Karl Marx aan het woord (geciteerd in Van Bladel 1976, pp. 202-207):

“Wat door het geld van mij is, wat ik kan betalen, dat wil zeggen wat het geld kan kopen, dat BEN ik, de bezitter van het geld zelf. Hoe groter de macht van het geld, des te groter mijn eigen macht. De eigenschappen van het geld zijn de eigenschappen en essentiële vermogens van mij – de bezitter van het geld. Wat ik BEN en wat ik kan hangt dus allerminst af van mijn individualiteit. Ik BEN lelijk, naar ik kan de knapste vrouwen kopen. Dus ben ik niet lelijk, want het effect van de lelijkheid, haar afschrikwekkende kracht, wordt door het geld tenietgedaan. Ik ben – gezien mijn individualiteit – kreupel, maar het geld verschaft mij vierentwintig voeten, ik ben dus niet meer kreupel. Ik ben een slecht, gewetenloos, oneerlijk geestloos mens, maar het geld wordt met respect bejegend, dus ook de eigenaar ervan. Het geld is het hoogste goed, dus is ook de bezitter ervan goed; het geld bespaart me bovendien de moeite om oneerlijk te zijn: dus ga ik door voor een eerlijk mens.”

Verderop in het boek (bijvoorbeeld op pagina 287) geeft Achterhuis nog een aantal voorbeelden die aangeven dat geld de maatschappij beheerst, in plaats van andersom. Zo blijkt uit verschillende onderzoeken dat het privatiseren van de zorg desastreuze gevolgen zal hebben (hoofdstuk 29). De zorg zal slechter worden omdat het voor specialisten makkelijker geld verdienen is met simpel op te lossen kwaaltjes, en ga zo maar verder. Of we met deze constatering en de uiteenzetting van Marx kunnen zeggen dat ‘goed’ en ‘kwaad’ niet van toepassing zijn op geld wat primair als middel dient, is dus nog maar de vraag. Hoe denken jullie hierover?

Bron:
De utopie van de vrije markt – Hans Achterhuis (2010). Hoofdstuk 21: Karl Marx: van geld tot kapitaal (pp. 195 – 203).