De mythe van universele rechten en natuurrechten
Veel denkers geloven dat er iets bestaat als natuurrecht en onvervreemdbare mensenrechten. Iets dat te vergelijken is met zwaartekracht of de natuurlijke getallen. Is dat zo, of zijn universele rechten een uit de lucht gegrepen geloof?
Wat is een recht?
Kern van de verwarring is het semantische onbegrip bij velen wat de term ‘recht’ nou precies inhoudt. Volgens de Van Dale is een “recht”, in de zin die we hier bespreken, een “wettelijke of morele bevoegdheid”. Een bevoegdheid, of het tegenovergestelde, een verbod, wordt toegekend door een persoon of een groep. In het Nederlandse recht spreekt men van een “rechtsbron“. Deze rechtsbron is bijvoorbeeld een wetboek of de mening van de lokale bendeleider. Als beide partijen het eens zijn over de rechtsbron, en de rechtsbron ondubbelzinnig is over de kwestie, is er geen probleem. Zijn beide partijen dat niet, dan is de vraag, welke rechtsbron het sterkste geldt. Over het algemeen is de krachtigste rechtsbron, die van diegene die het hardste kan (laten) meppen (in de praktijk: de Nederlandse en Belgische overheid), of andere, subtielere machtsmiddelen heeft. Zo kan een vrouw, die over het algemeen lichamelijk zwakker is dan een man, weglopen, klagen of naar een andere man gaan, waardoor de eens zo stoere kerel verandert in een hoopje ellende. Samenvattend kunnen we dus zeggen dat rechten worden toegekend. Hoe sterker de entiteit achter de rechtsbron die het recht toekent, hoe sterker het recht. Je kan zelf wel vinden dat je recht hebt op de fraaie villa van de buren, maar als anderen dat recht niet aan je toekennen, heeft dat geen betekenis.
Natuurwetten en natuurrechten
Dat er natuurwetten bestaan: universele regels die het gedrag van materie, ruimte en tijd bepalen, is duidelijk. Wat de bron voor deze wetten is, is nog een open vraag. Voor gelovigen niet: volgens hen is God in zijn diverse incarnaties (Shiva, Jahweh, Tezcatlipoca, Allah, Elvis) de bedenker van al deze wetten. Als er natuurwetten bestaan, zo vinden een aantal mensen, dan moet er ook zoiets als natuurrechten bestaan. Immers: de Nederlandse wet kent ook rechten toe aan de onderdanen van Nederland. We zijn allemaal onderworpen aan de natuurwetten, dus moeten er ook universele natuurrechten bestaan. Hier is sprake van de klassieke logische denkfout non sequitur. Immers, als A (het bestaan van rechten), dan B (het bestaan van wetten) dan geldt niet per definitie als B, dan A. Het bestaan van natuurwetten impliceert niet zogeheten natuurrechten.
Natuurrechten van de gelovige
Om dit voor elkaar te krijgen moet je bijvoorbeeld de omweg van een god volgen: de god creëert de natuurwetten en omdat de mens de onderdaan is van God, kent God de mens rechten toe, bijvoorbeeld het recht om niet in de hel te branden als de mens doet wat God wil. Gelovigen doen dat zo. Zo vinden de islamitische strijders van IS bijvoorbeeld op basis van hun geloof, dat ze het door hun god Allah gegeven recht hebben om niet-islamieten te verkrachten en te vermoorden. Je kan hier spreken van een goddelijk recht. Hanteer je geen god, en accepteer je ook geen andere rechtsbronnen, dan is er maar één recht van toepassing, het recht van de sterkste, door Engelstaligen niet voor niets Law of the Jungle genoemd.