Waarom hebben laagopgeleiden vaak gelijk?
Er zijn goede sociologische en systeemtheoretische gronden, waardoor te begrijpen is dat het zogeheten domme volk en de politici waarop ze stemmen, de populisten, het nu vaker bij het rechte eind hebben dan hoogopgeleide regenten.
Laagopgeleiden bleken bepaald niet dom
De eurocrisis komt niet uit de lucht vallen. Voor de goede verstaander waren de tekenen al decennia lang waarneembaar. Dit geldt ook voor andere grote maatschappelijke problemen, zoals de energiecrisis, de milieucrisis en de problemen met islamitische immigranten. Geert Wilders waarschuwde bijvoorbeeld al in 2010 dat de steun die CDA-minister van financiën Cees de Jager aan de Grieken ter hand stelde, ondertussen opgelopen tot 21 miljard euro, niet meer terug zou komen. De SP, een partij die net als Wilders’ eenmanspartijtje ook vaak weg wordt weggezet als populistisch, waarschuwde begin jaren zeventig al voor de grote integratieproblemen die islamitische immigranten opleverden en later, voor de invoering van de euro. Hoewel in de jaren zeventig een actieve milieubeweging bestond, voornamelijk gedragen door hoogopgeleiden, begon in de jaren tachtig het grote graaien, eveneens door voornamelijk hoogopgeleiden. Ook begon de uitdijiing van de economie met allerlei, kunnen we nu vaststellen, overbodige baantjes als beleidsambtenaar, veiligheidskundige of gezondheidsmanager. Het waren weer de laagopgeleiden die deze ontwikkeling aan de kaak stelden en er kernachtige woorden als ‘deskundologen’ en ‘gogen’ voor verzonnen.
Hoogopgeleiden hebben doorgaans, lang niet altijd zoals Mensa-buschauffeurs bewijzen, een hoger IQ dan laagopgeleiden. Ook beschikken ze over een bredere blik en veel meer kennis dan een laagopgeleide. Hoe komt het dan dat vooral hoogopgeleiden toch achteraf gezien rampzalig beleid steunden? Waarin verschilt het denken van hoog- en laagopgeleiden?
“Intellectueel: iemand met meer opleiding dan zijn hersens aankunnen”
Verschillen in denken tussen hoog- en laagopgeleiden
Een hoogopgeleide heeft jarenlang in een beschermde omgeving, school of universiteit geheten, doorgebracht, waarin hij of zij afgeschermd is van de harde realiteit van het dagelijkse leven. In deze omgeving leert de hoogopgeleide-in-spe nuttige dingen, althans: bij bètastudies en een handjevol alfa-en gammastudies. Het grootste deel (bij alfa- en gammastudies: vrijwel alle tijd) van haar tijd (aangezien meer dan de helft van alle hoogopgeleiden nu vrouw is, lijkt me de betiteling zij gerechtvaardigd), leert ze echter het jargon en de paradigma’s die in deze sector overheersend zijn. Bij dit proces van acculturatie hoort ook het aanleren van ego-onderdrukkend, omfloerst gedrag, het lezen van zogeheten kwaliteitskranten als de Volkskrant (onder laagopgeleiden ook wel bekend als de Azijnbode), NRC Handelsblad en dergelijke. Abstract denken wordt aangemoedigd, inductief denken, wat de mens van nature doet, wordt afgeleerd. Ook vaardigheden waarin de laagopgeleide vaak sterk is, zoals keihard onderhandelen en boter bij de vis eisen, worden afgeleerd als “onbeschaafd”. Alleen de slimmere hoogopgeleiden kunnen zich redden met inzicht. De dommere hoogopgeleiden beperken zich tot napraten en acculturatie. De wat wereldvreemde hoogopgeleide wordt zo klaargestoomd voor een baantje bij een grote multinational of de overheid, waar dwarsdenken niet op prijs wordt gesteld.
Kokervisie en wereldvreemdheid
De gevolgen laten zich raden. De hoogopgeleide kijkt een beetje neer op de laagopgeleide, die alleen gelooft wat hij met zijn ogen ziet en geen boodschap heeft aan de “mooie kletsverhalen” van de hoger opgeleide. De hoogopgeleide laat zich leiden door zogeheten hogere idealen, waar uiteraard een passende beloning tegenover moet staan. Jarenlange opleiding heeft er toe geleid dat de hoogopgeleide alleen met andere hoogopgeleiden “op niveau” kan communiceren, d.w.z. het jargon spreekt. Een hogeropgeleide is geleerd niet al te kritisch te staan tegenover de lesstof, anders haalt ze een onvoldoende. De lesstof bestaat na de studie doorgaans uit dezelfde “kwaliteitkranten” en VARA-programma’s als tijdens de studie. De wereld wordt geïnterpreteerd volgens de aangeleerde normen en waarden. Hoogopgeleiden denken in woorden, niet in beelden. Daarom zijn hoogopgeleiden ook makkelijk met mooie idealistische praatjes om de tuin te leiden. De Grieken zijn hier bijvoorbeeld meesters in. Terwijl de hoogopgeleide Jan Kees de Jager, die tijdens zijn opleiding geleerd heeft abstract te denken en zijn ego te onderdrukken, miljarden ophoestte, geloofde hij grif in de ontroerende beloften van zijn Griekse gesprekspartners. Een laagopgeleide weet daarentegen wel beter dan aan een “vaag land” als Griekenland miljarden uit te lenen. De Finnen, met een regering die de hete adem van een populistische partij in de nek voelt, zijn daarom de enigen die hun geld terugkrijgen: zij eisten onderpand. Foutje van 21 miljard euro, bedankt.
Wereld van nu beter door een laagopgeleide te begrijpen
De afgelopen dertig jaar waren een paradijs voor hoogopgeleiden. Het systeem dat onze maatschappij uitmaakt, werd steeds complexer en abstracter. Er was niet alleen werk voor gymleraren en sportdocenten, maar ook voor gemeentelijk beleidsmedewerkers sportbeleid en regionaal coördinators sportzaken. Een laagopgeleide gaat dit allemaal een beetje boven de pet, hij snapt het nut niet zo. Je kan toch ook gewoon met een balletje trappen op het pleintje? Er is wel sprake van (infinitesimaal klein) nut, maar alleen voor een maatschappij waarin de energie werkelijk de grond uitbrult. Nu het tijdperk van de goedkope olie over is en Slochteren met driekwart opgestookt, zo goed als leeg, overigens bij hoogopgeleide technici al jaren bekend, kunnen we dit soort baantjes niet meer bekostigen. Het marginale nut is te klein om de riante salarisschalen te rechtvaarigen (als deze ooit al gerechtvaardigd waren). De maatschappij als systeem wordt eenvoudiger en simpeler. Kortom: voldoet meer aan het wereldbeeld van en laagopgeleide. En de hoogopgeleiden? Als ze hun laagopgeleide buren vriendelijk behandeld hebben, willen die vast wel praktijkles metselen of tuinieren geven.
Hoe voorkomen we dit soort rampen in de toekomst?
Hoogopgeleiden moeten leren kritisch te denken. Niet kritisch denken met woorden, maar door hun ogen en oren open te zetten en inductief te denken. Er zijn enkele rotsvast liggende natuurwetten zoals de relativiteitstheorie en de kwantummechanica (alhoewel ook zich hier om de zoveel decennia een intellectuele aardbeving voordoet). De rest varieert van enigszins zacht tot boterzacht. Enige gepaste bescheidenheid misstaat hoogopgeleiden (ik ben er ook een) daarom niet. Laagopgeleiden hebben respect voor vakkennis, resultaat en wijsheid. Prutsers en brokkenpiloten kunnen met al hun mooie praatjes opzouten. Een zeer verstandig standpunt, dat ook in het wereldje van hoogopgeleiden, die elkaar met fluwelen handschoenen aanpakken, geen kwaad zou kunnen.