We worden allen geboren als vrouw of man. Met slurfvormig aanhangsel, of met lichaamsopening. Welk geslacht we hebben, bepaalt voor een groot deel hoe de rest van ons leven eruit komt te zien. Binnen een jaar of dertig, als we Kurzweil en andere ‘singularitarians’ moeten geloven, is ons lichaam een cluster van nanorobots en menselijk weefsel.
Een van de gevolgen is, dat we dan kunnen ervaren hoe het is, om bijvoorbeeld een kind te baren. Of in het lichaam van het andere geslacht te zitten en in dat lichaam de liefde te bedrijven. Het zal veel gemakkelijker zijn dan nu, om van geslacht te veranderen. Tijdelijk, of voor altijd. Hoe zou onze maatschappij er dan uit zien?
Jongens en meisjes in gescheiden klassen. De suggestie van een onderwijsbobo, ene Wim Kuiper van een ongetwijfeld ontzettend nuttig overlegorgaan, heeft het nodige stof doen opwaaien. Zijn op sekse gescheiden klassen een goed idee? Zo niet, welke zijn dan wel een goed idee?
Verschillen maken verschillend onderwijs noodzakelijk
Volgens Kuiper ontwikkelen de hersenen van jongens en meisjes zich verschillend. Zo zouden jongens meer structuur nodig hebben en beter zijn in ruimtelijk denken, waar meisjes het beter doen in taal en goed zijn in zelfstandig samenwerken. Inderdaad zijn hier sterke wetenschappelijke aanwijzingen voor. Dit patroon zet zich overigens bij volwassen mensen voort. Volgens Kuiper hebben jongens en meisjes dus een verschillende onderwijsstijl nodig, wat het beste vertaald kan worden in: gescheiden lessen.
In Nederland kenden we vroeger de MMS, de middelbare meisjesschool waar mijn moeder nog naar toe is gegaan. Voor de jongeheren was er de HBS, hogere burgerschool met een meer exact vakkenpakket (waar ook wel meisjes heen gingen) en voor beiden het elitaire gymnasium, een HBS met extra Latijn en Grieks. Voor lageropgeleiden was er de huishoudschool en de ambachtsschool. De huishoudschool was geen denderend succes en is dus roemloos ten onder gegaan, de ambachtsschool wordt nu weer ingevoerd, nadat sociaal bewogen onderwijsmanagers er een complete puinhoop van hebben gemaakt.
Hier werd vooral op katholieke scholen en jeugdinternaten werk van gemaakt. De paters namen de seksuele voorlichting bij hun jonge pupillen vaak wat al te serieus.
Dezelfde soort kinderen bij elkaar betekent dat lesgeven makkelijker wordt
In zo ongeveer elke fabriek doen ingenieurs hun uiterste best om de ingangsstoffen te scheiden en zo zuiver mogelijk te houden. Zo kan het productieproces namelijk nauwkeuriger worden afgesteld en geoptimaliseerd. Bij klassikaal onderwijs is dat uiteraard niet anders. Een klas met heel slimme of juist heel luidruchtige kinderen moet heel anders worden aangepakt dan een klas met kinderen die de taal slecht beheersen of een groep weinig originele braveriken.Dat wil zeggen: in het traditionele, klassikale onderwijs.
Splitsen op persoonlijkheid veel slimmer dan splitsen op geslacht
Inderdaad is het duidelijkst waarneembare verschil tussen kinderen dat tussen man en vrouw. De vraag is echter of dit pedagogisch ook het meest relevante verschil is. Leren is een informatieverwerkingsproces. Er zijn onder jongens en meisjes zowel visueel als auditief ingestelde mensen. Sommigen leren vooral motorisch snel. Dan zijn er mensen die het gemakkelijkst uit een boek leren. Een belangrijk psychologisch onderscheid is dat tussen introverten en extraverten. Introverten hebben stilte en rust nodig, extraverten hebben behoefte aan veel prikkels. Het is dus veel slimmer om introverte en extraverte leerlingen bij elkaar te zetten. Eigenlijk zou een school iets moeten hebben als de magische sorteerhoed van Zweinstein uit de Harry Potter cyclus.
In de ene klas komen dan de extraverte rationelen (‘strebers’), in de andere klas de introverte rationelen (‘nerds’), in een derde klas de extroverte gevoelstypes (‘socials’) en in de vierde klas introverte gevoelstypes, de dromers. Bijkomend voordeel: Zo zou je alle pestkoppen, meestal tot de strebers behorend, effectief scheiden van de nerds en de dromers. Wel zouden deze het dan zonder de vrolijke socials moeten doen. Wellicht dat er toch wat klassen samen kunnen plaatsvinden voor de broodnodige variatie.