sociale dynamiek

Een Noors commandoteam slaagt er pas na anderhalf uur in de schutter te stoppen.

Scandinavië: een sociale tijdbom

Een gewelddadige extremist kon in zijn eentje een enorm bloedbad aanrichten. Maar liefst anderhalf uur kon hij ongestoord zijn gang gaan en bijna honderd jonge mensen afslachten. Waarom zijn de sociale spanningen in Scandinavië zo opgelopen?

Scandinavië als eiland van vrede
De dagen dat de voorouders van de Noren dood en verderf zaaiden op Europese kusten zijn  reeds lang voorbij. Na de komst van het christendom zijn de bewoners van Scandinavië zich steeds meer op zichzelf en het arctische gebied gaan richten. Het dunbevolkte Scandinavië, vooral het Scandinavische schiereiland, ligt vrij geïsoleerd. Afgezien van de Duitse bezetting van Noorwegen in de Tweede Wereldoorlog en de Sovjet-inval in Finland vlak daarvoor is er in het gebied al bijna tweehonderd jaar geen oorlog meer geweest.

Een Noors commandoteam slaagt er pas na anderhalf uur in de schutter te stoppen.
Een Noors commandoteam slaagt er pas na anderhalf uur in de schutter te stoppen.

Door de geïsoleerde ligging is Scandinavië in het algemeen en Noorwegen in het bijzonder één van de etnisch meest homogene gebieden van Europa. Hierdoor, alsmede door het ontbreken van religieuze tegenstellingen, ontstond er een hoge mate van onderlinge solidariteit: een zogeheten high-trust society. Zo kon zich een uitgesproken linkse politieke cultuur ontwikkelen, in combinatie met een sterke sluimerende vreemdelingenhaat. Zowel Noorwegen als Zweden behoren tot de best georganiseerde en welvarendste landen ter wereld, waardoor vooral Zweden, maar ook Noorwegen zich een extreem hoge belastingdruk kan veroorloven. Elke uiting van geweld wordt in de sterk feminiene Scandinavische culturen ontmoedigd. Om deze redenen wordt vooral Zweden door Nederlandse sociaal-democraten vaak als lichtend voorbeeld gezien.

Sluimerende vreemdelingenhaat wordt steeds sterker
Zoals linkse politieke partijen wel vaker doen, groeven die in Noorwegen en Zweden hun eigen electorale graf. Het was niet meer voldoende dat de uitgaven aan ontwikkelingshulp tot de hoogste ter wereld behoorden. De liefdadigheid moest ook in eigen land plaatsvinden. Ze besloten dus in hun knusse, geoliede welvaartsstaat grote aantallen immigranten (“asielzoekers”) uit vaak gewelddadige landen toe te laten. Deze immigranten, vooral die uit islamitische landen als Somalië of Irak, laten zich vaak weinig gelegen liggen aan gevoelige punten voor Scandinaviërs. Denk aan respect voor vrouwen en een hoge mate van eerlijkheid. De criminaliteit in Scandinavië, vooral gewelddadige zedenmisdrijven, is dan ook buitenproportioneel vaak het werk van  immigranten.

Nu moet ook gezegd worden dat het in Scandinavische landen, door de enorm sterke etnische homogeniteit, voor niet-blanke immigranten, ook de meerderheid die hard wil werken om vooruit te komen, niet makkelijk is om geaccepteerd te worden of aan werk te komen. Daarom nemen veel immigranten ook Zweedse namen aan, om zo minder op te vallen. Aan hun uiterlijk kunnen ze alleen niet veel doen. Dus heb je de ‘pech’ dat je een donkere huid en een mooi afro-kapsel hebt en in een Noord of Zweeds stadje woont, dan zijn je kansen op een baan niet erg groot. Ook al ben je nog zo slim.

In de Noorse hoofdstad Oslo was in 2001 ongeveer tweederde van de van verkrachting beschuldigde mannen van niet-westerse afkomst, in de praktijk vrijwel altijd islamieten uit bijvoorbeeld Pakistan[1]. Deze groep maakt slechts 6% (volgens andere bronnen: 15%) van de bevolking van Oslo uit. Een politiewoordvoerster noemt een zelfs nog hoger getal in deze video[2]. In de Zuid-Zweedse stad Malmö is de situatie nog erger[3] [4]. In het hyper-politiek correcte Scandinavië is het not done om dat hardop te zeggen, maar onder veel Noren en Zweden ontstaat er steeds meer weerzin tegen deze groep. De combinatie van een verstikkende politiek-correcte consensus met een sluimerende, steeds sterkere vreemdelingenhaat is een explosieve combinatie.

Wat is de oplossing voor de politieke problemen in Noorwegen en Zweden?
Aan de verstikkende politieke consensuscultuur zal een einde moeten komen. Ook het politieke establishment zal onder ogen moeten zien dat een aantal immigranten niet bereid is zich aan de Scandinavische omgangvormen aan te passen. Een goede stap zou daarom zijn om elke immigrant die zich misdraagt, de verblijfsvergunning te ontnemen en met Scandinavische efficiëntie snel het land uit te zetten. De eerste stap is dus: hard afrekenen met de rotte appels. Ook de voorrechten die islamitische gelovigen zich op grond van hun geloof menen te mogen permitteren, zullen flink ingeperkt moeten worden. Denk aan besnijdenissen, afwijken van kledingvoorschriften, respect opeisen voor de wegens oorlogsmisdaden en zedenmisdrijven omstreden uitvinder van de islam, het onderdrukken van vrouwen en uithuwelijken. De islam zal (net als ieder geloof overigens) moeten worden behandeld als een politieke ideologie, als mensen uit naam van het geloof sociale of politieke uitspraken doen of handelen.

Tegelijkertijd zal er iets moeten gebeuren aan het sluimerende racisme onder de bevolking. Immigranten die er niet verderfelijke ideeën op na houden moeten een eerlijke en ruimhartige kans krijgen. Wellicht is een maatschappelijke stage van bijvoorbeeld een jaar in een niet-westers land een idee. Ook kan worden gedacht aan immigranten die zich beter weten te gedragen en op die manier de reputatie van vreemdelingen verbeteren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan immigranten uit China, Zuid-Amerika of India.

Bronnen
1. Two out of three charged with rape in Norway’s capital are immigrants with a non-western background according to a police study: Aftenposten.no (2001)
2. Politie Oslo: alle verkrachtingen het werk van buitenlandse mannen (video)
3. Hate crimes force Jews out of Malmö, Washington Post (2010)
4. The Swedish Dilemma, Weekly Standard

Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.

Achtergronden bij de rellen in Tunesië

Waarom is Tunesië, het welvarendste Noord-Afrikaanse land, nu een kruitvat geworden? Tunesië, dat op de plaats ligt waar zich meer dan tweeduizend jaar geleden  het Fenicische handelsrijk Carthago bevond, kent een vrij feminiene cultuur met een sterke pragmatische inslag. Dit geldt voor het vruchtbare noordelijke deel. Over het algemeen genomen steeg de welvaart flink, maar dan alleen in de ontwikkelde kustgebieden. Het traditionele binnenland bleef arm. Dit zette kwaad bloed in het binnenland, de reden dat de rellen hier begonnen.

Waarom de rellen in Tunesië?
De half januari 2011 naar Saoedi-Arabië gevluchte president Ben Ali was een geslepen tacticus. Kort nadat hij in 1987 de vorige president en vader des vaderlands Habib Bourguiba afzette ging hij op pelgrimstocht naar Mekka. In islamitische ogen werd hij hierdoor witgewassen van alle zonden (bijvoorbeeld het afzetten van Bourguiba) waardoor zijn steun in het land -voor meer dan twee decennia- verzekerd was.

Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.
Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.

Ondertussen versterkte hij zijn greep op het land tot een wurggreep en maakte gebruik van de politieke vrijheid die hij nu had om vrouwen meer rechten toe te kennen – Tunesië is nu het meest vrouwvriendelijke islamitische land.  Dit kan een unieke prestatie genoemd worden. Het afschrikwekkend voorbeeld van buurland Algerije waar meer dan honderdduizend mensen tijdens de burgeroorlog werden gedood en de overal aanwezige geheime dienst hielden het land al die jaren rustig. Ben Ali identificeerde islamitische extremisten als de gevaarlijkste oppositiegroep en pakte deze dan ook keihard aan. Ook doet Tunesië het economisch gezien vrij goed: nauwelijks staatsschuld (rond de vijftig procent van het BNP, onder de EU-eis)  en een groeisnelheid per jaar waar Nederlandse politici erg jaloers op zouden zijn. Ondertussen groeide de onvrede echter.

Tegenstellingen in Tunesië
Naast de tegenstellingen tussen het welvarende noorden en het arme zuiden, speelt er meer.

Gebrek aan huwelijkspartners en banen
Zoals in alle Arabische samenlevingen speelt de familie een centrale rol in Tunesië. Nepotisme is de norm. Jongens uit armere families, vooral die uit het woestijnachtige zuiden, hebben daardoor nauwelijks kans op werk. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling, want in Tunesië moeten zoals in andere islamitische landen hoge bedragen aan bruidsprijzen en bruiloften worden uitgegeven om te kunnen trouwen. Een grote hoeveelheid ongehuwde jongens is overal een reden tot sociale onrust. In islamitische landen (en het Iran van Khomeini) werd dit traditioneel opgelost door voortdurende oorlogen met ongelovige buurlanden, waardoor het overschot aan mannen werd weggewerkt en de overlevenden in het veroverde gebied bleven of met rijke oorlogsbuit terugkwamen – voldoende voor het betalen van bruidsprijzen. In de moderne tijd is dit emigratie, maar met de steeds strengere asiel- en immigratieprocedures in het rijke westen komt deze mogelijkheid steeds meer buiten bereik.

Levensonderhoud wordt duurder
Ook in het ontwikkelde kustgebied steeg de onvrede. De censuur werd iedere dag gevoeld door de hoogopgeleide beroepsbevolking. De oplopende werkloosheid en het terugschroeven van subsidies zetten de maatschappij onder druk. Kortom: het regime werd alleen gesteund door de selecte, zeer rijke groep die baat had bij de opmerkelijke economische groei in Tunesië. Een stabiele middenklasse ontbreekt. Geen wonder dat de grote zelfverrijking door deze groep steeds meer woede opwekt.

Oprukkende islamisering van de bevolking
Het regime heeft met harde hand uitingen van islamisme, zoals de oprukkende hoofddoek, onderdrukt. In de meeste Arabische landen wordt het regime gesteund door de seculiere elite die bang is voor de islamitische extremisten.  In Tunesië wordt door het effectieve overheidsoptreden tegen deze groep de druk van de islamisten nauwelijks gevoeld, waardoor paradoxaal de effectiviteit van het Tunesische bestuur leidde tot grotere steun voor islamisering. Veel Tunesiërs hebben religieuze bezwaren tegen het huidige overheidsbeleid waarbij vrouwen naar hun mening teveel rechten krijgen en ook andere godsdiensten te weinig worden gediscrimineerd. Ze willen meer sharia. Extremistische groepen als AQIM proberen deze wrevels aan te moedigen om zo een islamistische staatsgreep in Tunesië te kunnen plegen.

Censuur wordt steeds minder effectief
De belangrijkste tegenstelling is misschien nog wel die tussen Tunesië en Europa. Door de opkomst van internet en sociale netwerken als Facebook wordt de censuur steeds minder effectief waardoor Tunesiërs kennis kunnen maken met het leven in vrijere, welvarende landen. Sociale media stelden de Tunesiërs nu ook in staat om hun protesten te coördineren. Dictaturen kunnen zich alleen handhaven door een effectieve controle van de informatiestroom. Die verdwijnt steeds meer. Tunesiërs krijgen steeds meer door hoe ze al die jaren door de media zijn gemanipuleerd en reageren daar, logischerwijs, woedend op.

Verwachte ontwikkelingen
Veel Arabische landen zijn kruitvaten waarin een jonge, verarmde bevolking met bruut politiegeweld onder de duim wordt gehouden. De werkelijke oorzaken van de economische stagnatie – corruptie, voortrekken van familieleden en veel te veel bureaucratie en ambtelijke willekeur – zijn de bevolking onbekend, waardoor wordt teruggegrepen op wat bekend is. Dat is het islamitische geloof dat, het moge bekend worden verondersteld, zowel een politiek als religieus systeem claimt te zijn. Het voorbeeld in Tunesië – het succesvolste en sociaal gezien meest progressieve land van de Arabische wereld – kan ook de bevolking in andere Arabische landen aanzetten tot een opstand.

Dictator Gadaffi in buurland Libië maakt zich zorgen. De grassroots van zijn regime zijn weliswaar beter georganiseerd dan in Tunesië en hij heeft de Derde Weg, een unieke mengeling van socialisme en islamisme bedacht, maar ook zijn bewind kan weinig genade vinden in veel islamitische ogen. In Egypte en Syrië is de kans op opstand nog een stuk groter. De Marokkaanse koning kent als politiek en religieus leider meer legitimiteit waardoor hij zich minder zorgen hoeft te maken. In Algerije is de brand al uitgewoed – de bloedige burgeroorlog heeft de behoefte aan nog meer geweld effectief doen bekoelen.

Vermoedelijk zullen nu in Tunesië de progressieve hervormingen op het gebied van vrouwenrechten en vrijheid van levensovertuiging voor een groot deel terug worden gedraaid. Dit is een veilige en goedkope manier om de steun uit islamistische hoek voor het nieuwe regime te vergroten.