Is de staat gevaarlijk bijgeloof? Vijf vragen
Politiek activist Larken Rose formuleerde vijf vragen die, zeggen hij en zijn aanhangers, niet zijn te beantwoorden door “statisten”. Dat zijn mensen die geloven dat het bestaan van en staat nodig is voor een functionerende samenleving. Klopt dat? Visionair gaat deze uitdaging aan.
De vragen van Larken Rose
Bij deze Nederlandse vertaling zijn wij uitgegaan van de versie zoals hier vermeld.
1) Is er een methode, waardoor een willekeurig aantal individuen aan iemand anders het morele recht kan geven om iets te doen, waarvan niemand van de individuen zelf het morele recht heeft het te doen?
2) Hebben zij die politieke macht uitoefenen (presidenten, wetgevers etc.) het morele recht om dingen te doen, waarvan andere mensen niet het morele recht hebben om te doen? Zo ja, van wie en op elke wijze verkregen zij dit recht?
3) Bestaat er een proces (bijvoorbeeld grondwetten, verkiezingen, wetgeving) waardoor menselijke wezens een immorele daad in een morele daad kunnen omturnen (zonder de daad zelf te veranderen)?
4) Als wetgevers en wetshandhavers dwang en macht gebruiken in de naam van wet en overheid, dragen ze dan dezelfde verantwoordelijkheid voor hun daden als een ander mens die dezelfde daad op eigen initiatief zou hebben verricht?
5) Als er een conflict bestaat tussen het morele geweten van een individu en de geboden van een politieke autoriteit, is het individu dan moreel verplicht om iets (in zijn ogen) moreel verkeerds te doen om de “wet te gehoorzamen”?
Antwoorden
1. Rechten bestaan niet van nature, maar worden toegekend. Het is in theorie mogelijk, dat een individu zichzelf niet het morele recht toekent om (bijvoorbeeld) te doden, maar dat recht wel toekent aan een ander, bijvoorbeeld omdat hij goede redenen heeft om aan te nemen dat die persoon, of instantie, over betere hulpbronnen (bijvoorbeeld een betere informatievoorziening of beoordelingsvermogen) beschikt dan hijzelf om tot een rechtvaardig besluit te komen. In de praktijk blijken deze hulpbronnen en vermogens vaak dubieus en zou een lekenrechter tot een beter oordeel komen, maar dat is een andere discussie.
2. Zie 1; rechten bestaan niet van nature, maar worden toegekend. Zij die politieke macht (Rose bedoelt hier waarschijnlijk: positiemacht) uitoefenen, verkregen deze macht omdat andere mensen ze deze macht toekenden, of indirect: de positie die macht toekennen. Dit staat los van moraliteit, al hanteren de mensen die rechten en macht toekennen hierbij (mede) morele principes.
3. Deze vraag is naïef. Een daad heeft geen betekenis, en kan dus niet moreel beoordeeld worden, zonder een context. Een man die een andere man met een knuppel in elkaar slaat is een misdadiger, vinden de meeste mensen. Hun mening verandert totaal, als ze horen dat die man dat deed omdat de andere man een inbreker was. En weer slaat hun mening om, als ze horen dat de inbreker een dementerende oud-bewoner van het huis is. Dezelfde daad, twee keer een diametrale perspectiefwisseling door een uitgebreidere context.
Constituties en wetten zijn formalisaties van morele principes. Verkiezingen zijn een gebrekkige peiling van de morele overtuigingen van de kiezers. De moraliteit van een daad verandert niet door verkiezingen, comstitutie of wet. Deze blijft afhankelijk van de moraliteit van degene die het oordeel velt en de context van de daad.
4. Een ieder is verantwoordelijk voor zijn of haar daden. Na de Neurenbergprocessen is er nu internationaal een consensus, dat wie een misdadig bevel van een superieur opvolgt, schuldig is. Dus: ja.
5. Morele stelsels verschillen tussen mensen, en van het morele stelsel dat impliciet ingebed ligt in de wet. Er zijn daarom voortdurend conflicten tussen deze stelsels. Kleine discrepanties kunnen mensen meestal nog wel overbruggen. Zijn deze ernstig, bijvoorbeeld een pacifist in het leger of een salafistische ambtenaar die handen moet schudden, dan kan je je inderdaad afvragen, of deze organisatie de juiste plek voor deze persoon is.
Omdat elk moreel stelsel zichzelf moreel superieur acht aan andere morele stelsels, is het per saldo immoreel om wat voor moreel compromis ook te sluiten. Het gevolg: een onwerkbare chaos.
Er zijn maar twee oplossingen uit dit dilemma: of Noord-Koreaanse stijl gelijkschakeling van de geesten bereiken (wat alleen bereikt kan worden door een dictatuur a la Noord-Korea in te voeren, wat nogal grof tegen het voluntarisme ingaat), waardoor de morele stelsels samenvallen, of een mechanisme bedenken dat een werkbare en leefbare oplossing distilleert uit deze morele stelsels en de fysieke werkelijkheid. Traditioneel ook wel ‘politiek’ of ‘staat’ geheten. Dit laatste vereist enige compromisbereidheid.
Lees ook:
Voluntarisme (archief)