voluntarisme

Larken Rose stelde vijf ' onbeantwoordbare' vragen aan niet-anarchisten. Bron: youtube still.

Is de staat gevaarlijk bijgeloof? Vijf vragen

Politiek activist Larken Rose formuleerde vijf vragen die, zeggen hij en zijn aanhangers, niet zijn te beantwoorden door “statisten”. Dat zijn mensen die geloven dat het bestaan van en staat nodig is voor een functionerende samenleving. Klopt dat? Visionair gaat deze uitdaging aan.

De vragen van Larken Rose
Bij deze Nederlandse vertaling zijn wij uitgegaan van de versie zoals hier vermeld.

Larken Rose stelde vijf ' onbeantwoordbare'  vragen aan niet-anarchisten. Bron: youtube still.
Larken Rose stelde vijf ‘onbeantwoordbare’ vragen aan niet-anarchisten. Bron: youtube still.

1) Is er een methode, waardoor een willekeurig aantal individuen aan iemand anders het morele recht kan geven om iets te doen, waarvan niemand van de individuen zelf het morele recht heeft het te doen?

2) Hebben zij die politieke macht uitoefenen (presidenten, wetgevers etc.) het morele recht om dingen te doen, waarvan andere mensen niet het morele recht hebben om te doen? Zo ja, van wie en op elke wijze verkregen zij dit recht?

3) Bestaat er een proces  (bijvoorbeeld grondwetten, verkiezingen, wetgeving) waardoor menselijke wezens een immorele daad in een morele daad kunnen omturnen (zonder de daad zelf te veranderen)?

4) Als wetgevers en wetshandhavers  dwang en macht gebruiken in de naam van wet en overheid, dragen ze dan dezelfde verantwoordelijkheid voor hun daden als een ander mens die dezelfde daad op eigen initiatief zou hebben verricht?

5) Als er een conflict bestaat tussen het morele geweten van een individu en de geboden van een politieke autoriteit, is het individu dan moreel verplicht om iets (in zijn ogen) moreel verkeerds te doen om de “wet te gehoorzamen”?

Antwoorden
1. Rechten bestaan niet van nature, maar worden toegekend. Het is in theorie mogelijk, dat een individu zichzelf niet het morele recht toekent om (bijvoorbeeld) te doden, maar dat recht wel toekent aan een ander, bijvoorbeeld omdat hij goede redenen heeft om aan te nemen dat die persoon, of instantie, over betere hulpbronnen (bijvoorbeeld een betere informatievoorziening of beoordelingsvermogen) beschikt dan hijzelf om tot een rechtvaardig besluit te komen. In de praktijk blijken deze hulpbronnen en vermogens vaak dubieus en zou een lekenrechter tot een beter oordeel komen, maar dat is een andere discussie.

2.  Zie 1; rechten bestaan niet van nature, maar worden toegekend. Zij die politieke macht (Rose bedoelt hier waarschijnlijk: positiemacht) uitoefenen, verkregen deze macht omdat andere mensen ze deze macht toekenden, of indirect: de positie die macht toekennen. Dit staat los van moraliteit, al hanteren de mensen die rechten en macht toekennen hierbij (mede) morele principes.

Alleen door Noord-Koreaanse gedachtencontrole kunnen de morele stelsels van mensen samenvallen. Bron: Wikimedia Commons
Alleen door Noord-Koreaanse gedachtencontrole kunnen de morele stelsels van mensen samenvallen. Bron: Wikimedia Commons

3. Deze vraag is naïef. Een daad heeft geen betekenis, en kan dus niet moreel beoordeeld worden, zonder een context. Een man die een andere man met een knuppel in elkaar slaat is een misdadiger, vinden de meeste mensen. Hun mening verandert totaal, als ze horen dat die man dat deed omdat de andere man een inbreker was. En weer slaat hun mening om, als ze horen dat de inbreker een dementerende oud-bewoner van het huis is. Dezelfde daad, twee keer een diametrale perspectiefwisseling door een uitgebreidere context.
Constituties en wetten zijn formalisaties van morele principes. Verkiezingen zijn een gebrekkige peiling van de morele overtuigingen van de kiezers. De moraliteit van een daad verandert niet door verkiezingen, comstitutie of wet. Deze blijft afhankelijk van de moraliteit van degene die het oordeel velt en de context van de daad.

4. Een ieder is verantwoordelijk voor zijn of haar daden. Na de Neurenbergprocessen is er nu internationaal een consensus, dat wie een misdadig bevel van een superieur opvolgt, schuldig is. Dus: ja.

5. Morele stelsels verschillen tussen mensen, en van het morele stelsel dat impliciet ingebed ligt in de wet. Er zijn daarom voortdurend conflicten tussen deze stelsels. Kleine discrepanties kunnen mensen meestal nog wel overbruggen. Zijn deze ernstig, bijvoorbeeld een pacifist in het leger of een salafistische ambtenaar die handen moet schudden, dan kan je je inderdaad afvragen, of deze organisatie de juiste plek voor  deze persoon is.

Omdat elk moreel stelsel zichzelf moreel superieur acht aan andere morele stelsels, is het per saldo immoreel om wat voor moreel compromis ook te sluiten. Het gevolg: een onwerkbare chaos.

Er zijn maar twee oplossingen uit dit dilemma: of Noord-Koreaanse stijl gelijkschakeling van de geesten bereiken (wat alleen bereikt kan worden door een dictatuur a la Noord-Korea in te voeren, wat nogal grof tegen het voluntarisme ingaat), waardoor de morele stelsels samenvallen, of een mechanisme bedenken dat een werkbare en leefbare oplossing distilleert uit deze morele stelsels en de fysieke werkelijkheid. Traditioneel ook wel ‘politiek’ of ‘staat’ geheten. Dit laatste vereist enige compromisbereidheid.

Lees ook:
Voluntarisme (archief)

Het non-agressie principe leidt tot een aantal amusante absurditeiten.

Non-agressieprincipe: werkbaar of flauwekul?

Hoeksteen  van het voluntarisme, de filosofie waarop aanhangers van het libertarisme en aanverwante bewegingen zich beroepen is het non-agressieprincipe.

Wat is agressie?
Het non-agressieprincipe houdt in: het is verboden om agressie te ontplooien jegens een ander.
Agressie is volgens de definitie die libertariërs hanteren: het initiëren van geweld tegen een persoon of tegen het bezit van een persoon. Iemand met enige kennis van de logica, of de filosofie voelt hem al aankomen. Dit principe klinkt ontroerend mooi, maar is sterk afhankelijk van de definitie van agressie. De kernwoorden, die nadere uitwerking vereisen zijn: wat is een persoon, wat is bezit en wat is geweld. Laten we beginnen met persoon.

Wat is een persoon?
Het woord ‘persoon’ komt via het Latijnse persona en Etruskische persu van het oud-Griekse woord πρόσωπον, ‘masker’. Later is dit de betekenis gaan krijgen van een individu, een exemplaar van de soort die zich om onbegrijpelijke redenen homo sapiens sapiens (de wijze, wijze mens) heeft genoemd. Deze betekenis lijkt voor de hand te liggen, maar is deze niet. Zo is de abortus van een embryonaal exemplaar van deze diersoort legaal. Klaarblijkelijk is dit nog geen ‘persoon’. Het moderne recht kent ook de ‘rechtspersoon’, een door levende personen of andere rechtspersonen bestuurde juridische entiteit, die net als een levende persoon bepaalde rechten heeft, zoals het recht bezittingen te hebben, en zelfs om een andere rechtspersoon te besturen. Wat natuurlijk om misbruik schreeuwt, maar dat terzijde.

Het non-agressie principe leidt tot een aantal amusante absurditeiten.
Het non-agressieprincipe leidt tot een aantal amusante absurditeiten.

In het verleden werden bijvoorbeeld vrouwen in Nederland niet als volwaardige personen gezien. Nog iets langer geleden, tot slaaf gemaakte mensen en niet-blanken ook niet. Dieren zijn evenmin personen. In de iets verdere toekomst zullen er waarschijnlijk zelfbewuste machines zijn. Zijn dit ook personen, of achten we alleen de mens een persoon? Is een personage als Bashar, die volgens ‘medium’ Darryl Anka een alien is, maar volgens Anka wél onder zijn eigen copyright valt, getuige een klacht tegen Visionair, een persoon? Kortom: de libertariërs zouden er goed aan doen, deze definitie strak te maken.

Wat is bezit?
De definitie van bezit is zo mogelijk nog problematischer dan die van ‘persoon’. Een bezit is een exclusief recht op een bepaald ding. Er is geen cultureel universeel geaccepteerde definitie van bezit, omdat er geen universele rechten bestaan, alleen toegekende rechten. Zelfs het eigen lichaam is niet in alle gevallen eigen bezit, denk aan de lijfeigenschap in de middeleeuwen of het islamitische huwelijk nu. Is een copyright of patent een bezit? In de middeleeuwen zouden ze je hard uitlachen. Wij zouden de middeleeuwer weer uitlachen als deze ons een aflaat te koop aanbood, waarmee je duizend jaar minder marteling in de hel kan kopen.

Wat is geweld?
In de libertarische beleving is geweld het gebruik van macht om de rechten of persoon van anderen te schenden. Rechten, waarvan bezit een voorbeeld is, zijn uiteraard nogal arbitrair. Zeker als je (zoals bij de voluntaristen) geen centrale autoriteit hebt, die rechten kan uitdelen. Rechten heb je niet van nature, maar worden je toegekend door anderen.

De politie schendt geregeld het non-agressie principe door seksslavinnen te bevrijden uit de handen van criminelen.
De politie schendt geregeld het non-agressieprincipe door seksslavinnen te bevrijden uit de handen van criminelen.

Je kan bijvoorbeeld van jezelf vinden, dat je het recht hebt om met blote voeten door het door je buren geplante bloemperk te lopen, omdat je zo meer één bent met de natuur. Je buren vinden waarschijnlijk dat het bloemperk hun bezit is, en dat jij een daad van geweld pleegt.
Is een liedje overkopiëren van internet, in plaats het via iTunes en dergelijke te kopen, geweld? Je schendt immers het copyright van die artiest. Maar wat, als je copyright een onzinnig concept vindt?

Absurde situaties
In voluntaristische ogen is het doodmartelen van je cavia bijvoorbeeld geen geweld. Dat is immers geen persoon en ook niet het bezit van een ander. Het is ook geen geweld om bijvoorbeeld de benen van een zich ontwikkelende foetus in je buik te amputeren, zodat je die later kan laten bedelen. Immers, dat is nog geen persoon.
Ademen is bijvoorbeeld wel geweld. Immers, hiermee verminder je de hoeveelheid zuurstofatomen die er voor andere personen beschikbaar is, door de biologische zuurstofvernietiger die je lichaam is, in te zetten. Een consequente voluntarist moet daarom in een ruimtepak lopen en zijn zuurstofvoorraad bijvullen met behulp van zijn eigen gekweekte zuurstof.

Geert Wilders, en andere aanhangers van de vrijheid van meningsuiting met hem, vindt dat hij het recht heeft om de uitvinder van de islam een pedofiele massamoordenaar te noemen. Islamisten vinden dan weer dat dit een daad van agressie is en dat zij daarom het recht hebben deze vijand van de islam te vermoorden.

We kunnen dus concluderen dat het non-agressieprincipe onwerkbaar is, voluntarisme aan alle kanten rammelt en dat er door de aanhangers van deze filosofie onvoldoende gekeken is naar de onderbouwing.

Voluntarië, een paradijs of hel? Oordeel zelf.

Een dagje in het schone Voluntarië

Hoe zou het leven zijn in een samenleving die geregeld is volgens de principes van het voluntarisme? Een gedachtenexperiment.

Jan, uitgeput geraakt van een zware discussie over het voluntarisme, valt in slaap en heeft een vreemde droom.
Hij wordt wakker op een weg, onder een groot bord. ‘Welkom in Voluntarië.’ Hij knippert met zijn ogen – dit ziet er toch heel anders uit dan het hipstercafé waar hij in slaap is gevallen – en ziet een auto met hoge snelheid luid toeterend zijn  richting op scheuren. Snel springt hij aan de kant om zijn  leven te redden. ‘Wat is dat voor homicidale maniak?’

Voluntarië, een paradijs of hel? Oordeel zelf.
Voluntarië, een paradijs of hel? Oordeel zelf.

‘Dat gebeurt hier wel vaker,’ verklaart een inboorlinge, een jonge vrouw, die zich voorstelt als Dubio. ‘In Voluntarië zijn er geen verkeersregels. Er is geen overheid, of andere instantie die de lakens uitdeelt. Dus iedereen kan zo rijden als hij of zij wil. Absolute vrijheid, daar geloven we in in Voluntarië. En Morus houdt van scheuren. Zo geniet hij meer van zijn vrijheid, vindt hij.’

Het tweetal wandelt een stukje door. Ze lopen voorbij een huis. De deur staat open. Een aantal zware jongens is bezig het interieur van het huis in een gereed staande vrachtwagen te laden. ‘Dat is de Alibaba-bende. Ze vinden dat ze het recht hebben op alle bezittingen in Voluntarië.’
‘Is er geen politie om die boeven op te pakken?’
‘Natuurlijk niet,’ zegt Dubio verontwaardigd. ‘Politie en leger, dat is voor statisten.’
‘Een burgerwacht dan, misschien?’
‘Die is er wel, maar deze familie is fanatiek voluntarist. Ze geloven dat het opzetten van een burgerwacht het initiëren van geweld is. Dus helpt de burgerwacht ze niet.’

Jan liet het ongelofelijke verhaal tot zich doordringen.
‘Maar helpt die burgerwacht überhaupt?’
‘Tegen deze doorgewinterde boeven? No way. Ze roven zoveel, dat ze er fulltime van kunnen leven en de beste wapens kunnen kopen van de wapenfabrikanten. Daar kunnen wij als arme burgers niet tegen op. Sommigen betalen protectiegeld aan de Alibaba’s. Dan laten ze je met rust, meestal. Maar dat beschermt je niet tegen de Boefstra-bende.’

Een weerzinwekkende stank deed Jan kokhalzen.
‘Waarom stinkt het hier zo?’
‘Oh, dat is de pesticidenfabriek van Pollutaria. Ze heeft een deal met de Boefstra’s, die haar beschermen tegen klagende burgers. De rookgassen hadden makkelijk gezuiverd kunnen worden, maar dat kost geld. En Pollutaria heeft er zelf geen last van want ze woont in een andere stad. Maar kom mee naar mijn huis. Daar ruikt het wat lekkerder.’

Eenmaal in de auto reden ze langs een restaurant. Enkele doodzieke mensen werden naar buiten gedragen. ‘Oh, dat gebeurt geregeld hier. Vaak worden voedingsmiddelen aangelengd met giftige stoffen of zijn ze overtijd. Iets eten is een rad van avontuur. Daarom kweek ik liever mijn eigen voedsel.’

Eenmaal bij Dubio thuis, constateerden ze dat de grenspaaltjes met de tuin van de buurman tot vlak bij haar huis stonden. ‘Het is weer eens zover,’ zuchtte Dubio. ‘Die vervelende kerel is steeds landjepik aan het doen, tot ik het opgeef. Kan jij me even dekken terwijl ik de paaltjes terugplaats?’
Ze pakte een geladen dubbelloops geweer en duwde dat Jan in de handen, terwijl ze de grenspaaltjes terugplaatste. Er kwam een duistere gedaante uit het buurhuis die op hem schoot. Jan loste een schot op zijn bovenbeen. De gedaante vluchtte hinkend van de pijn het huis weer in. ‘Niets aan de hand, hij kan niet schieten. Jammer dat je hem niet doodschoot, maar nu heb ik in ieder geval een paar dagen geen last van hem.’

Jan zuchtte. ‘Laat me raden…’
‘Inderdaad. Hier lossen we onze eigen problemen op. Geen nood aan vervelende rechters en wetten. Dood is dood. Heb ik met de vorige vervelende buren ook gedaan. Mensen worden hier niet oud. Daarom hebben we ook geen pensioen nodig. Goed geregeld hier he?’

Opgelucht ontwaakte Jan in de onderdrukkende terreurstaat, waar hij van jongs af aan opgegroeid was.