De Hubble ruimtetelescoop

Hubble en de huidige leeftijd van het heelal

Dit artikel is geschreven door Anton Hurkmans en geredigeerd door Niek. Anton wordt binnenkort 88 jaar en loopt inmiddels al jaren met deze vragen rond. Hij is op zoek naar antwoorden of naar erkenning van deze problemen.

Ik zit met een paar vragen waar niemand me tot nu toe een fatsoenlijk antwoord op heeft kunnen geven. Daarom wil ik deze vragen delen in de hoop dat iemand mij kan vertellen hoe het zit, waar ik precies een fout maak en waarom, of dat het goed is en dat er een grove denkfout gemaakt is en we ons denken over het ontstaan van het heelal moeten aanpassen.

Enkele berekeningen
De meest gangbare opvatting over het ontstaan en verdere ontwikkeling van het heelal is dat het begon met de Big Bang waarbij materie met grote snelheid de ruimte in werd geslingerd. De zwaartekracht van het heelal zelf zorgde ervoor dat de vluchtsnelheid van de materie steeds verder afnam. Newton heeft het effect van deze zwaartekracht in een formule ondergebracht en wel:

F = G * m1 * m2 / r²

Waarin F de zwaartekracht is tussen twee massa’s (in Newton), G de gravitatieconstante met een waarde van 6,67 * 10-11 m³/(kg*sec²),  m1 en m2 de betreffende massa’s en  r de afstand is tussen deze massa’s.

Voor de kracht tussen het heelal en de wegvluchtende materie (zoals een sterrenstelsel) moet men voor m1 de massa van het heelal invullen en voor m2 de massa van het wegvluchtende stelsel. Zowel het heelal als het wegvluchtende stelsel ondervinden de zwaartekracht F. Voor het wegvluchtende stelsel geldt F = m2 * a zodat:

m2 * a = G * m1 * m2 / r².

Hieruit volgt dat de vertraging a van het wegvluchtend stelsel ten gevolge van de zwaartekracht a = G * m1 / r² bedraagt.

Uitgaande van een massa m1 en de beginsnelheid van m2 zou hieruit de snelheid berekend kunnen worden over het gehele traject van de wegvluchtende materie dus ook of en wanneer de wegvluchtende materie tot stilstand komt.

De Hubble ruimtetelescoop
De Hubble ruimtetelescoop

Conseqenties Hubble constante
Hubble heeft de afstanden gemeten van sterren en sterrenstelsels en de vluchtsnelheden van die objecten. Hij vond dat hoe verder een sterrenstelsel van ons vandaan stond, hoe groter de vluchtsnelheid ervan was gemeten via de roodverschuiving van dat stelsel. Zijn eerste (redelijke) conclusie was dat hoe verder weg een stelsel zich bevond hoe groter de vluchtsnelheid was. Dat was immers wat hij gemeten had!

Een min of meer vanzelf sprekende conclusie was  dat dus het heelal met een steeds groter wordende vluchtsnelheid uitdijdt. Dit vloekt tegen alles in!

Waar zou al die energie vandaan moeten komen om die verre stelsels te versnellen tegen de zwaartekracht van het heelal in?

Vergeten was de tijd die nodig was voor de informatie van die verre stelsels naar ons te komen. Die tijd is namelijk verleden tijd in de richting van de Big Bang. Hoe verder weg het stelsel door ons gezien wordt hoe dichter het bij de oorsprong van het heelal staat en dan het logisch dat zo dicht bij de Big Bang ook hoge(re) vluchtsnelheden gemeten worden. De zwaartekracht van het heelal zorgt er dan voor dat de vluchtsnelheid van de uitgestoten materie met de tijd afneemt. Het is dan het omgekeerde van de bovenstaande conclusie dat het heelal met verhoogde snelheid uitdijt.

Hubble heeft gevonden dat de snelheid van de wegvluchtende materie toenam met 75 km/sec over elke Mpc afgelegde afstand. Hij onderzocht de resultaten op correlaties en vond een snelheidstoename van 75 km/sec tijdens de afgelegde weg van 1 Mps van de wegvluchtende stelsels. Dit werd de constante van Hubble genoemd. De vertraging door de zwaartekracht van het heelal leidt tot een afnemende vluchtsnelheid. Een afgeleide van de vertragingsformule zou moeten leiden tot een constante snelheidsafname per afgelegde weg en die is dan gelijk aan de Hubble constante!

Dit geeft de mogelijkheid om:

  • De massa van het heelal rechtstreeks te berekenen;
  • Te berekenen of de massa van het heelal voldoende is om de vluchtsnelheid te doen stoppen en zo ja wanneer;
  • De vluchtsnelheid te berekenen op elk willekeurig moment.

De huidige leeftijd van het heelal
Algemeen wordt aangenomen dat de leeftijd van het heelal 13,7 miljard jaar bedraagt. Hoe ze aan dat getal komen weet ik niet maar het lijkt me zeer onwaarschijnlijk. De verst gemeten afstand van een sterrenstelsel bedraagt ongeveer 10 miljard lichtjaar en deze afstand zou dit stelsel in 13,7 miljard jaar hebben afgelegd? Dat moet dan met bijna de lichtsnelheid zijn gebeurd! Dat gelooft niemand. De leeftijd van het heelal moet aanzienlijk meer zijn dan de genoemde 13,7 miljard jaar. Mijn schatting is ca 38 miljard jaar.

Kijk eens met een grote telescoop naar een ver stelsel. Ziet dat er uit alsof het met bijna de lichtsnelheid van ons vandaan vliegt? Nee dus. Dat wordt anders als de leeftijd van het heelal aangenomen wordt op bij voorbeeld 38 miljard jaar. Dan heeft dat stelsel er 38 miljard jaar over gedaan om 13,7 miljard lichtjaar af te leggen dus met een beduidend lagere snelheid. Deze snelheid zou weleens dicht bij de gemeten snelheid kunnen liggen.

De laatste tijd is gebleken dat de Hubbleconstante geen constante is maar de neiging heeft om toe te nemen naarmate het beschouwde stelsel verder weg staat. Men vroeg zich af hoe dat nou weer kan. Waar zou nu deze extra energie vandaan moeten komen. U raadt het al. Er werd een geheimzinnige stof verondersteld met een negatieve gravitatie! Laat ik nou altijd gedacht hebben dat een negatieve zwaartekracht niet kon bestaan. Ook dat is uit het bovenstaande te verklaren.

Vlak na de Big Bang bestond het heelal geheel uit straling. Pas na ca. 300.000 jaar werd straling omgezet in materie. Het is aannemelijk dat ten tijde van de omzetting van straling in materie de vluchtsnelheid van de materie gelijk was aan de lichtsnelheid. De stralingsdruk van het nog jonge heelal was enorm groot. Deze stralingsdruk was naar buiten gericht dus tegengesteld aan de massakracht. In het begin was de vluchtsnelheid wellicht groter dan overeenkomt met de Hubbelconstante, wat het toenemen van de Hubbelconstante bij zeer grote afstanden kan verklaren.

[edit Niek: in 2011 is een quasar gemeten op zo’n 13 miljard lichtjaar afstand]

25 gedachten over “Hubble en de huidige leeftijd van het heelal”

  1. Enkele korte antwoorden: 

    – De materie vlucht niet weg, maar de ruimtetijd waarin de materie is ingebed expandeert bekeken vanaf ons tijdsperspectief. 

    – Het heelal is sinds het licht van de verst waargenomen quasars is uitgezonden, rond de 13 miljard jaar geleden, met meer dan factor zes (gemeten over één dimensie) in grootte toegenomen. Hierdoor werden de uitgezonden fotonen ook met factor zes uitgerekt. Dit verklaart ook waarom deze objecten nu rond de 100 miljard lichtjaar ver weg staan. 

    – Stralingsdruk biedt geen afdoende verklaring voor het uitzetten van het heelal. Immers, er is niets waartegen de straling impuls kan leveren. Wel wordt er voortdurend energie onttrokken aan de fotonen van de achtergrondstraling, omdat deze door de uitzetting uitgerekt worden dus zwakker worden. 

    1. De materie vlucht niet weg, maar de ruimtetijd waarin de materie is ingebed expandeert bekeken vanaf ons tijdsperspectief. ”

      Natuur- sterrenkunde is voor mij allemaal al weer veel te lang geleden merk ik. Ik heb e.e.a. terug gelezen in ‘In quest of the universe‘ die ik hier heb liggen, maar die blijft soms wat veel aan de oppervlakte waardoor ik het waarom niet snap.

      Als ik het goed heb begrepen zijn er roodverschuivingen gemeten en werd er in het begin vanuit gegaan dat het doppler-effect hiervoor zorgt. Maar omdat daarbij snelheden van 5c uit de berekeningen kwamen, kon dit niet kloppen. Voor het doppler-effect is bewegende materie nodig, maar in plaats daarvan is gekozen voor expanderende ruimte, wat ook dezelfde roodverschuiving als gevolg kan hebben. Klopt dit? Is er nog meer ‘bewijs’ voor het expanderen van de ruimte zelf in plaats van wegvluchten van materie? En hoe komt het dan dat ruimte uitzet, is dat al bij de big bang gebeurt? Is het onttrekken van energie uit fotonen waar je het over hebt voldoende om het uitzetten van de ruimte van energie te voorzien?

    2. Als ik het goed begrijp: de Hubble-constante van 75 km/s per Mps is kennelijk niet de versnelling van bijvoorbeeld een quasar, maar de snelheid waarmee de ruimte expandeert tussen die quasar en ons als waarnemer.

      En als ik het goed begrijp (uit het eerdergenoemde boek) is deze expansie niet van toepassing op gebieden in de ruimte met een groot zwaartekrachtveld (lees: bij te veel ruimtekromming).

      Klopt dit een beetje?

  2. Poeh wat een onzin allemaal, Anton.

    Het is misschien verstandiger om je eerst fatsoenlijk te onderwijzen in wat de huidige theorie beweert en wat het bewijs daarvoor is, voordat je publiekelijk tegen de theorie gaat schoppen. Dat is een kwestie van respect en intellectuele eerlijkheid.

    Wat je nu hebt gedaan is een stroman-redenatie: je hebt de positie van je tegenpartij vervormd en verdraaid, zodat je de positie makkelijk kan ontkrachten. Misschien heb je dit bewust gedaan, misschien ook niet, maar het is onvergeeflijk om zo weinig respect, kennis of integriteit te vertonen met zo’n grote arrogantie.

    @Visionair: ik begrijp dat jullie ‘open’ willen zijn, maar in dit soort gevallen vind ik het valse journalistiek. Wat je hiermee bereikt is dat veel lezers de meningen van het artikel aannemen als waarheid, terwijl het één grote leugen is. Dat verwacht ik eerder van de Telegraaf: je eigen visie propageren en zo sensationeel mogelijk willen zijn, ten koste van waarheid en betrouwbaarheid. Waarom hebben jullie bij Visionair geen ‘fact-checking’ als onderdeel van het redactie-proces?

    1. @Lukas: Ik ben het met je eens dat de verwoording en de houding respectvoller kan. Maar in het begin geeft Anton ook al aan dat hij graag wil weten waar de fouten zitten die hij maakt. Je zou hem verder helpen als je aangeeft waar meer informatie kan worden gevonden. Hij kan dat zelf niet omdat hij geen internet heeft en zijn Engels te wensen overlaat (zie zijn leeftijd). En van mensen aan wie hij het voorlegt krijgt hij geen bruikbare reactie.

      Ik kan wel verder zoeken maar het gaat mij helaas te veel boven mijn pet. Daarom zou ook ik geholpen zijn bij zoektermen, of een vinger die in de juiste richting wijst. De reactie van Germen is nuttig, de reactie van jou kan ik niks mee. Ken jij toevallig (bij voorkeur NL-talige) sites of boeken waarin duidelijk staat uitgelegd welke waarnemingen tot de leeftijd van 13,7 miljard jaar hebben geleid en waarom? En welke krachten er op welk moment in de tijd voor toenemende of afnemende expansie hebben gezorgd? Of is het simpelweg te moeilijk, omdat…? Zo weet ik wel globaal wat de SRT en een klein beetje wat de ART inhouden, maar de wiskunde daarachter blijf ik het liefst bij uit de weg. Ligt daar het antwoord, of zijn er mooie analogieën die de boel kunnen verduidelijken (die van de ballon bijvoorbeeld), of youtube-filmpjes? Ja die kan ik zelf zoeken, maar ik heb dan wel zoektermen nodig. Of een vinger die me in de goede richting wijst.

      1. De houding die je nu aangeeft was echt totaal niet uit het artikel op te maken. Nergens kreeg ik de impressie dat Anton enkel om verheldering vroeg. Tevens ben ik van mening dat Visionaire artikelen niet bedoeld zijn om hulp te vragen – vooral niet in een vorm die de impressie geeft dat er grote problemen zijn met de wetenschappelijke theorieën. Er heerst al te veel anti-wetenschappelijk denken onder de lezers van Visionair.
        Hoe dan ook, Anton kan beter gebruik maken van zijn waarschijnlijk veel betere kennis van de Duitse taal. Gelukkig voor hem wordt veel wetenschap in Duitsland nog in het Duits gedaan. Een zoektocht op Amazon levert bv. al het één-en-ander op: http://www.amazon.de/s/ref=nb_sb_noss/278-1149995-5581917?__mk_de_DE=%C3%85M%C3%85%C5%BD%C3%95%C3%91&url=search-alias%3Daps&field-keywords=expandierendes%20Universum

        http://www.thur.de/philo/tanja/expansion/literatur.htm

        http://kosmologie.fuer-eilige.de/

        http://scienceblogs.de/astrodicticum-simplex/2011/11/08/bucher-uber-astronomie/

      2. De leeftijd van het heelal is met de constante van Hubble berekend, dus als je 300.000km/sec van de lichtsnelheid neemt die deel je door 75km/sec van de Hubble constante van 75km/sec/Mpc dan kom je uit op 4.000Mpc wat in de buurt komt van 13,7 miljard lichtjaar en aangezien we volgens de wetenschap niet sneller kunnen als de lichtsnelheid kan voorbij 13,7 miljard licht jaar niets zijn en zitten wij schijnbaar precies in het midden, wat wel zeer verdacht is. Ik denk zelf dat de oerknal en de constante van Hubble niet te verenigen zijn, omdat er van uit gegaan word dat, een dubbele afstand een dubbele roodverschuiving geeft, wat niet te verenigen is, omdat ,als je een stuk heelal neemt die 10% roodverschuiving veroorzaakt en je laat een lichtstraal door dat stuk heelal gaan, dan heb je aan het eind als die lichtstraal er door gegaan is 10% roodverschuiving en heb je van de 100 golfjes er 90 over als we die lichtstraal nog eens door een stuk heelal laten gaan met 10% roodverschuiving dan blijven van die 90 golfjes er 81 over, wat aan toont dat de constante van Hubble niet verenigbaar is met een uitdijend heelal.
        In een uitdijend heelal kunnen we volgens de constante van Hubble niet verder kijken als 3,425 miljard lichtjaar.
        Om dat duidelijk te maken het volgende: Als we een stelsel nemen met 50% roodverschuiving, betekend dat het stelsel sinds de oerknal met 50% van de lichtsnelheid zich van ons vandaan beweegt en staat het nu op 6,85 miljard lichtjaar afstand, maar het licht kwam onze kant op met de halve lichtsnelheid, omdat het stelsel de halve lichtsnelheid ten opzichte van ons heeft, dus het licht van dat stelsel vertrok op 3,425 miljardlichtjaar afstand met de halve lichtsnelheid en deed er 6,9 miljard jaar over om ons te bereiken.
        Als we nu een stelsel nemen met 60% roodverschuiving, staat dat stelsel op 60% van 13,7 miljard lichtjaar is 8,22 miljard lichtjaar afstand, als het licht er 8,22 miljardjaar over gedaan heeft om ons te bereiken, terwijl het met 40 % van de lichtsnelheid gaat dan heeft dat licht een weg afgelegd van 3,244 miljard lichtjaar en zien we dat stelsel dus dichterbij als het stelsel met 50% roodverschuiving, zo kan het dus ook gebeuren dat wij de oerknal zien, alsof het net gebeurt is en we er midden in zitten, dat wat we dus aan de uiterste grenzen van het zichtbare heelal zien is dus in werkelijkheid pal naast de deur, want als we een stelsel nemen met 99% roodverschuiving, die op 13,563 miljard lichtjaar afstand staat en ten opzichte van ons licht uitzend met 1% van de lichtsnelheid, dan legt dat licht een afstand af van in 13,563 miljard jaar van 0,135630 miljard lichtjaar en zien we de restanten van de oerknal dus op 135.630.000 licht jaar en blijkt dat we niet verder kunnen kijken als 3,425 miljard lichtjaar.
        Dus het perspectief van het heelal met de oerknal is onderhevig aan vervorming en wel op zo’n manier dat op een gegeven moment, voorbij de 50% roodverschuiving je niet steeds verder kijkt, maar steeds dichterbij en is ook de grote van de voorwerpen steeds groter, dat stelsels met 90% roodverschuiving zoals in de ultra diep space beelden van de Hubble telescoop groter zouden horen te zijn, wat niet het geval is, bij beelden op you tube zie eerder een gewoon perspectief, wat eigenlijk niet overeen komt met de oerknal, maar zijn duizend keer kleiner als je zou verwachten, nu heb ik wel gelezen dat de stelsels in het begin een stuk klein waren, de grotere dichtheid van materie van heelal in die gebieden zou het mogelijk kunnen maken dat er duizend keer zo veel stelsels zouden zijn, in plaats daarvan zijn de stelsels duizend keer zo licht en zou er een miljoen keer meer van dat soort stelsels kunnen zijn, die schijnbaar in stofwolken zitten.
        De roodverschuiving kan ook op een andere manier ontstaan zijn bv als onze atomen krimpen en dan een hogere fequentie uitstralen, dat zou betekenen dat onze tijd sneller gaat als in het verleden en als wij dan naar het verleden kijken, zien we dat het daar langzamer gaat als bij ons, wat zich manifesteerd als de roodverschuiving.

  3. Hi
    Lukas verwoord het wellicht wat cru maar ik ben het helemaal eens met de strekking; Niek & Anton; met een klein beetje onderzoek en onderwijs vind je alle antwoorden op de vragen die in artikel staan.
    Het artikel zelf vind ik zelf van het nujij niveau waarop sommige self-made ‘wetenschappers’ trachten met de meest fantastische ideeën tegen de wetenschap proberen aan te schoppen.
    Mmm, nu ben ik net zo cru als Lukas niet? :)
    Groet, Jasper

      1. Tenzij de fotonen in de loop van 13 miljard jaar de afstand van 100 miljard lichtjaar van het huidige object zijn gaan staan. Dus al zou de ruimte met dezelfde snelheid uitdijen dan telt het steeds harder op doordat de fotonen met de lichtsnelheid van het object af blijven reizen.
        Neem maar een ballon en blaas die op. Hoe verder twee stippen van elkaar verwijderd zijn, hoe groter de afstand wordt bij het verder opblazen. Zodoende is het mogelijk dat object en fotonen met een snelheid groter dan het licht uit elkaar reizen. Let wel, ze reizen feitelijk niet zelf zo snel ten opzichte van de lokale ruimte om hen heen maar de ruimte dijt uit.

      2. Als een quasar op 13 mld lj, 13 mld jaar geleden licht uitzond, en het heelal in die 13 mld jaar met een factor 6 is uitgebreid, zou het nu 13 * 6 = een kleine 100 mld lj ver weg staan. Als ik het goed begrijp. En dat is voor ons dan voorlopig nog niet waarneembaar, nee.

        1. De eerste objecten in het universum zijn zichtbaar. De snelheid van de expansie was niet groot genoeg om ze onzichtbaar te maken. Het universum is echter groot genoeg dat wij een deel niet kunnen zien en door de expensie nooit zullen kunnen zien tenzij de expensie voldoende is afgenomen. Dat impliceert gelijk een vraag waar ik het antwoord niet op heb maar mogelijk iemand anders wel iets zinnigs over kan zeggen? De rand van het waarneembare universum zou zich circa 100 miljard lichtjaar hier vandaan liggen. Dat zou dan weer blijken uit de rood verschuiving. Maar wellicht kan iemand dit beter verwoorden?

        2. Ja dat vraag ik me ook af moerstaal. Ik wilde het opzoeken, maar ‘waarnemingshorizon’ heeft volgens mij met zwarte gaten te maken, vanaf dat punt is de ontsnappingssnelheid van licht niet hoog genoeg meer om uit het zwaartekracht veld te komen. Hoe het zit met de horizon tot waar we terug kunnen kijken, is mij ook een vraag.

        3. De waarnemingshorizon moet niet verward worden met de ‘event horizon’ van het universum. De eerste is gedefinieerd als de afstand tot de verst waarneembare informatie op dit moment (46 miljard lichtjaar in alle richtingen) terwijl de event horizon de maximale afstand is van gebeurtenissen die [i]nu[/] plaatsvinden, die we ooit zouden kunnen waarnemen. Dit klinkt verwarrend, maar je moet je dan eigenlijk deze vraag stellen: “Als er op dit moment iemand op X lichtjaar afstand een zaklamp onze kant op schijnt, hoe groot moet de afstand X dan zijn om ervoor te zorgen dat de tijd voor het licht om ons te bereiken oneindig groot is?”

          Die tweede lijkt dus wel veel op de event horizon voor zwarte gaten, in zoverre ze dezelfde rol vervullen (een grens stellen aan de maximale afstand waarop twee objecten interactie met elkaar kunnen hebben).
          Maar de waarnemingshorizon van het waarneembare deel van het universum heeft weinig overeenkomsten met zwarte gaten.

  4. Dus we kunnen objecten zien die 13,7 miljard lichtjaar van ons af staan, maar dan kijken we ook 13,7 miljard jaar het verleden in.
    Dus 13,7 miljard jaar geleden stonden ze al op die afstand dus moet de Big Bang eerder plaats hebben gehad.
    Maar dat zal vast wel een denkfoutje van mij zijn.

  5. Quote uit het artikel “ Waar zou al die energie vandaan moeten komen om die verre stelsels te versnellen tegen de zwaartekracht van het heelal in?

    In de leegte waarnaar het universum uitdijt dus richting creatie bevindt zich geen massa dus geen weerstand, het dijt uit in leegte. Leegte is gelijk aan niets dus er is geen weerstand, dus kan de massa, het universum zichzelf vrij versnellen. Als een voorwerp in beweging is en er komt in die beweging massa bij dan gaat die energie richting de beweging, dus richting uitbreiding en kan daarom de snelheid toenemen. Zie dat gegeven als een rollende auto van een berg af waarbij de schuine helling als het ware te zien is als de weerstand die ontbreekt op het pad dus de richting waar het helaal zich uitbreidt. Is dit een zinnige reactie, of simplificeer ik zaken omdat mijn kennis hierover niet toereikend is ?

    1. De zwaartekracht is de weerstand, maar tijd en ruimte is ook ontstaan met de Big Bang dus misschien bestaat er nog geen ruimte buiten het heelal.
      Waardoor de stralingsdruk wel tegen iets aan schijnt, maar dat is dan misschien weer een verkeerde interpretatie van mij.

    2. Natuurlijk kost het energie. Niet om ruimte te creëren, maar wel om die stelsels uit elkaar te duwen. Het korte antwoord is: dat weten we nog niet. We noemen die energie ‘dark energy’. Er zijn talloze ideeën waar die energie vandaan komt, maar geen van deze theorieën is empirisch bevestigd. Hoe dan ook, we weten wel hoeveel donkere energie er is, en welk effect dit heeft op de uitdijing van het universum.

    3. Met alle respect maar ik zie hierboven een hoop onzin staan.Wat velen zich niet realiseren is dat wij zowel terug in de tijd kijken en dat we ook de ruimte in kijken.
      Dat geeft een vertekend beeld. Immers hoe verder je kijkt, hoe verder je terug in de tijd kijkt. Zou de expansie minder snel gegaan zijn dan konden wij verder in de ruimte kijken. De grens van waarneming wordt nu bepaald door expansiesnelheid en de limiet ligt momenteel bij het begin van het zichtbare universum. Zou de expansie veel sneller zijn gegaan dan lag de limiet dichterbij in de tijd en hadden wij het begin van ons universum mogelijk niet waar kunnen nemen. Ons perspectief is heel anders dan een objectief beeld van de staat van het huidige universum. Ons brein wil die helikopter view waarbij het licht meteen overal is maar wij kennen alleen het subjectieve en vertekende beeld met de twee ingrediënten lichtsnelheid en expansie.
      Dan het vage gelul over donkere materie. Het is echt tenenkrommend. Zo hadden wij een eeuw terug de met ether gevulde ruimte… Er ontbreekt gewoon een schakel in het model of een schakel heeft niet het juiste getal. Leuk voor aan de borreltafel net als het filosoferen over parallelle universa …

      1. “Dan het vage gelul over donkere materie. Het is echt tenenkrommend. Zo hadden wij een eeuw terug de met ether gevulde ruimte…”

        Loze vergelijking. Niet in de laatste plaats omdat donkere materie empirisch waargenomen is. Ether was enkel een hypothese gebaseerd op filosofische gronden. totáál in tegenstelling tot hoe donkere materie aan het licht gekomen is.

        1. Wat bedoel je met je constatering dat donkere materie empirisch waargenomen is Lukas ? Hoe is dit waargenomen en heb je hier een bron voor?

  6. Dat we door de massa van het heelal afgeremd worden is zeer onwaarschijnlijk, omdat de massa om ons heen uniform verdeelt is en de aantrekkingskrachten elkaar opheffen, voor zo ver we dat kunnen waarnemen.
    Wat betreft dat stelsels een grotere constante van Hubble laten zien als ze verder weg staan, zou kunnen komen doordat in het begin van de oerknal de snelheid groter was als nu en als we in onze eigen tijd en omgeving kijken, zou het kunnen dat de snelheid is af genomen.
    Als we de constante van Hubble nemen dan is het zo dat als je ver genoeg gaat je uiteindelijk de lichtsnelheid bereikt, dus als je 300.000km/sec van de lichtsnelheid neemt die deel je door 75km/sec van de Hubble constante van 75km/sec/Mpc dan kom je uit op 4.000Mpc wat in de buurt komt van 13,7 miljard lichtjaar, dat word verondersteld, omdat we niet sneller als het licht zouden kunnen en zou de Hubble constante in de loop van de tijd moeten veranderen, omdat het anders sneller als het licht zou gaan en word er door deze aan name geredeneerd dat er voorbij de horizon dus niet nog meer stelsels zouden zijn.
    Een stelsel wat op 10miljard lichtjaar staat heeft een roodverschuiving van 75%, dan zou je kunnen zeggen dat het licht maar met 25% van de lichtsnelheid naar ons toe is gekomen en staat het stelsel niet op 10miljard lichtjaar, maar op 2,5miljard lichtjaar toen het zijn licht uit zond en zou het ook zo groot moeten ogen alsof het op 2,5miljard lichtjaar staat, maar staat het nu volgens de berekening op 10miljard lichtjaar, alleen is het zo dat het licht wat het stelsel nu uit zend, we dat pas over 40miljard jaar kunnen zien.

Laat een reactie achter