Zoekresultaten voor: wonen

Video – zee wordt woongebied

Zeventig procent van ons aardoppervlak bestaat uit oceaan. Tot nu toe was wonen op zee alleen weggelegd voor wereldreizigers en zeelieden die getrouwd waren met hun schip, maar nu gaat dat veranderen. In deze video komen unieke concepten tot leven, variërend van olieplatformen die eindelijk een nuttige bestemming krijgen tot ecosteden die hun eigen energie opwekken uit wind, zon en golfslag.

Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?

Een ruimtekei als thuis

De planetoïdengordel is een ring van brokstukken rots en ijs tussen de planeten Mars en Jupiter. Door de sterke zwaartekracht van Jupiter heeft zich hier nooit een grote planeet kunnen vormen. Pas in 1802 werd het eerste object in de planetoïdengordel, de ongeregelde ijsbal 1 Ceres, ontdekt.
De planetoïdengordel is vermoedelijk zeer rijk aan metalen en andere interessante materialen voor mijnbouw. Alhoewel de totale massa gering is, is het totale oppervlak enorm en is er geen atmosfeer, zodat mijnbouw veel makkelijker is dan op aardachtige planeten. Eindelijk een einde aan de burgeroorlog in Kongo en rampzalige dagmijnbouw?

Planetoïdengordel factsheet

Grootte: miljoenen fragmenten ijs, gesteente en metaal variërend van meer dan 900 km doorsnede (Ceres) tot enkele meters en kleiner

Zwaartekracht: 2,8% van de aarde (Ceres) tot vrijwel nul

Atmosfeer: vrijwel geen; zonnewind

Temperaturen: -108 graden tot -173 graden C (gemiddeld; grote temperatuurvariaties dag en nacht)

Daglengte: varieert per asteroïde

Lengte jaar: rond de 4,6 jaar

Waardevolle grondstoffen: metalen, waterijs, silicaten

Pluspunten: rijkdom aan grondstoffen, lage zwaartekracht, vacuüm, geologisch stabiel

Gevaren: kosmische straling, meteorieten, weinig zonne-energie, botontkalking door lage zwaartekracht

De omgeving

Ingeklemd tussen Mars en Jupiter is de planetoïdengordel een brede puinring bestaande uit haast ontelbaar veel brokken.

Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?
Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?

De grootste asteroïde, 1 Ceres, heeft een bolvorm en wordt daarom nu beschouwd als een dwergplaneet. De overige asteroïden, waarvan de grootste 2 Pallas, 4 Vesta en 10 Hygeia zijn, zijn te klein om tot een volmaakte bolvorm samen te trekken en hebben een onregelmatige vorm. Omdat de planetoïdengordel enorm groot is, bestaat deze voornamelijk uit eindeloos veel leegte waar de ruimterotsen doorheen zweven.

 

Hoe kom je er?

Het grootste probleem is het overwinnen van de zwaartekrachtspotentiaal van de aarde. In feite zijn de planetoïden met minder energie te bereiken vanaf de maan of Mars dan het kost om van de aarde naar de maan te gaan. De afstand is groot, waardoor robotverkenners jaren onderweg zijn. Als minder zuinig wordt omgesprongen met brandstof zijn binnen een tot twee jaar reizen de meeste locaties in de asteroïdengordel te bereiken.

Hoe bewoonbaar is de planetoïdengordel?

Een ruimtepak onder druk, bescherming tegen de felle zonnewind en kosmische straling zijn absoluut vereist. Zonder ruimtepak houdt een mens het ongeveer een minuut uit. Vermoed wordt dat op enkele van de grootste asteroïden grote hoeveelheden water en ijs voorkomen – volgens sommige optimisten is de hoeveelheid water op Ceres zelfs groter dan de zoetwatervoorraad op aarde. Helaas is de zwaartekracht op Ceres veel te laag.

De metaalasteroïde Kleopatra lijkt nog het meest op een kluif. Ook dit kleinere zusje van Psyche is zeer rijk aan schaarse metalen.
De metaalasteroïde Kleopatra lijkt nog het meest op een hondenkluif. Ook dit kleinere zusje van Psyche is zeer rijk aan schaarse metalen.

Wat zijn de voordelen ?

 

De planetoïdengordel bevat naar we denken een grote hoeveelheid grondstoffen die met relatief weinig moeite zijn te winnen. De grootste metaalrijke asteroïde, de 200 km grote rots 16 Psyche, bestaat voor een groot deel uit puur ijzer en nikkel, klaar om te verwerken, in totaal 1.7×10^19 kg nikkelijzer. Dat is genoeg nikkel en ijzer om elke aardbewoner aan 2,4 miljoen ton metaal te helpen. Ter illustratie: Dat is meer metaal dan in twintig Nimitzklasse (de grootste ooit gebouwd) vliegdekschepen zit. En dan hebben we het nog niet eens over de grote hoeveelheden goud, rhodium en andere schaarse metalen waar nu ploeterende stakkers in het regenwoud riviertjes (en zichzelf) voor vergiftigen met dodelijk kwik. Kortom: één enkele winstgevende mining operation op Psyche en het is eindelijk afgelopen met de afschuwelijke burgeroorlog in Kongo, verwoestende dagmijnbouw in de VS en vergiftigde modderlawines in Hongarije.

De grote afstand tot de zon en de aarde maken het een minder geschikte plaats voor ruimtestations of ruimtekolonies – tenzij die worden aangedreven met kernenergie. Vermoedelijk is er ook zeer veel uranium en ander splijtbaar materiaal aanwezig op Psyche en soortgelijke planetoïden, dus dat is goed uitvoerbaar.

Gevaren in de planetoïdengordel

De planetoïdengordel is dicht bezaaid met ruimtepuin en kent geen beschermend magnetisch veld of atmosfeer. Gelukkig roteren vrijwel alle planetoïden in dezelfde richting om de zon waardoor het gevaar van micrometeorieten iets kleiner is dan anders. Micrometeorieten hebben een grotere bewegingsenergie dan kogels. Kent je ruimtepak of ruimtestation een lek en kan je dat niet dichten, dan ben je ten dode opgeschreven. Kortom: mijnstations kunnen maar beter beschikken over een stevige beschermlaag.

Hoe zou een kolonie op een asteroïde er uit zien?

Een asteroïde-mijnstation, volgens NASA
Een asteroïde-mijnstation, volgens NASA

Door het vrijwel volledig ontbreken van een atmosfeer moeten kolonies op asteroïden luchtdicht afgesloten zijn en een dikke beschermlaag kennen tegen kosmische straling en micriometeorieten.
Het menselijk lichaam reageert slecht op lange periodes in een lage-zwaartekrachtsomgeving.

De goedkoopste oplossing is de tactiek van onze verre voorouders in de IJstijd te volgen: grotten bewonen. Het recept: hol een asteroïde helemaal uit (bijvoorbeeld ten behoeve van mijnbouw), stoffeer het ding knus met aarde, rivieren en meren, pomp er een zuurstofrijke atmosfeer in en laat het ding snel genoeg om zijn as tollen om kunstmatige zwaartekracht op te wekken. En oh ja, zorg voor voldoende verlichting. Een kunstzon in het nulzwaartekrachtsgebied in het midden, bijvoorbeeld, want van het magere zonnetje voorbij Mars word je niet bruin.

Tot we er in geslaagd zijn een planetoïde uit te hollen, zullen we genoegen moeten nemen met een krappe behuizing zo groot als een bouwkeet. Of de asteroïdengordel door robots laten ontginnen.

Een uitgeholde asteroïde. Met een dergelijk enorm ruimteschip zou je duizenden, zo niet tienduizenden jaren onderweg kunnen zijn naar een naburige ster. Over de energiekosten gaan we het niet hebben...
Een uitgeholde asteroïde. Met een dergelijk enorm ruimteschip zou je duizenden, zo niet tienduizenden jaren onderweg kunnen zijn naar een naburige ster. Over de energiekosten gaan we het niet hebben…

Hoe zijn planetoïden tot leefbare wereld om te bouwen?

Niet. De zwaartekracht zelfs van de grootste planetoïde Ceres is veel te laag en het zonlicht te zwak. De enige optie die enigszins in de buurt komt, is een planetoïde uithollen en rond laten tollen, zie voor.

Er zijn plannen gesmeed om de grootste planetoïde, Ceres, te koloniseren. Deze dwergplaneet bestaat voor een deel uit waterijs.

De plannen zijn, dat kan je wel stellen, opmerkelijk. Kunstmatige zwaartekracht wordt in de plannen bijvoorbeeld opgewekt door de kolonisten ’s nachts te huisvesten in een enorm wiel dat in de dwergplaneet is ingegraven. Overdag kunnen de kolonisten hun ding doen in een enorme overdekte koepel – bijvoorbeeld schaduwminnende planten kweken bij een tiende van de aardse hoeveelheid zonlicht. De operatie moet worden bekostigd door stukken asteroïdeoppervlak bij opbod te verkopen. Het hele dwergplaneetje heeft een oppervlakte zo groot als Argentinië.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Cradle to cradle of consuminderen?

Grondstoffen worden schaarser en het afval stapelt zich op. Er moet iets gebeuren voor we als straatarme sloppenwijkbewoners op een enorme vuilnisbelt wonen. Er zijn in principe twee oplossingen: zuiniger aandoen met wat we hebben:consuminderen en uit ons afval de grondstoffen terugwinnen, recycling. Bij het product rekening houden met de gehele levenscyclus van apparaten, m.a.w. recyclevriendelijk ontwerpen, staat bekend als cradle to cradle. Maar wat is nu het verstandigste?

Productie als atomenlego
Alle fysieke producten bestaan zoals alle zichtbare materie uit atomen (er is helaas nog geen donkere-materie vanger in de handel).

Atomen worden bij productie en verbruik anders gerangschikt om uiteindelijk te eindigen als nutteloze afvalproducten.

Atomen zijn  vrijwel onvernietigbaar (het handjevol atomen dat betrokken is bij kernsprijting of kernfusie uitgezonderd) en worden dus in elk stadium van de kringloop meegesleept. Er zijn meer dan honderdtien verschillende soorten atomen bekend, waarvan er ongeveer negentig in de natuur voorkomen.

Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.
Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.

(Door de mens gemaakte elementen als plutonium, technetium en meissnerium waarschijnlijk ook, maar die zijn al uit elkaar gevallen in de miljarden jaren sinds de supernova waarin ze worden gevormd.) We kunnen bijvoorbeeld goudatomen maken uit andere atomen, maar dit kost zoveel energie dat de prijs per gram van dit goud astronomisch hoog is. We ontkomen er dus niet aan de atomen die we nodig hebben te winnen uit de wereld om ons heen.

De atomen bevinden zich meestal in een gebonden en verdunde vorm waar we er weinig mee kunnen. Op enkele plaatsen zijn er ophopingen: ertslagen. IJzer wordt bijvoorbeeld gevonden als ijzeroer (roest) of ijzersulfide, goud fijnverdeeld als spikkels in erts enzovoort. Er zijn meestal veel ingewikkelde, energievretende stappen nodig voordat we de grondstoffen hebben verwerkt tot basismaterialen en  producten. Wat ook bepaald niet helpt is dat we het leeuwendeel van onze energie halen uit andere clusters van atomen: fossiele brandstoffen. Om een kilogram product te fabriceren moeten we vaak enkele kilo’s fossiele brandstof opstoken en kilo’s uitgeput erts en slakken weggooien. Nadat producten niet meer te repareren of verouderd zijn belanden ze op de afvalhoop – vaak in landen waar de overheid meer geïnteresseerd is in het vullen van haar eigen zakken dan in het milieu of de volksgezondheid. De afgelopen decennia is het tempo van grondstofwinning en verbruik tot werkelijk duizelingwekkende hoogte opgevoerd. Het resultaat: uitgeput rakende ertsvoorraden en een zich steeds verder ophopende afvalberg. In de Stille Zuidzee en de Atlantische Oceaan drijft een enorme verzameling plastic.

Recycling in de voormalige DDR
De voormalige DDR was in de meeste opzichten een akelig land. Ongeveer één op de tien mensen werkte fulltime of parttime voor de geheime dienst Stasi. Vermeende kritiek op het regime betekende gevangenisstraf. Om ontvluchting uit het land te voorkomen werd de meest dodelijke grensbarrière ooit ontwikkeld: het IJzeren Gordijn. Toch waren enkele dingen goed geregeld: het recyclen bijvoorbeeld. De DDR kende nauwelijks grondstoffen, beschikte mondjesmaat over harde valuta dus kon niet al te veel grondstoffen inkopen. Als gevolg kende de DDR een uniek afval-inzamelingssysteem, niet door een overmatig milieubewustzijn (zoals de verstikkende bruinkoolwolken wel bewezen) maar door bittere noodzaak.

De nazi’s waren hier al op hun bekende brute wijze mee begonnen (de politie controleerde of burgers hun afval wel gescheiden inleverden) om voor de hand liggende redenen: door het enorme leger was er een groot gebrek aan grondstoffen in het door hen beheerste deel van Europa. Door het communistische regime werd dit voortgezet. In het DDR-systeem werden burgers echter beloond als ze afvalstoffen gescheiden inleverden bij een recyclingpunt (bijvoorbeeld met rollen wc-papier als ze kilo’s papier inleverden). Het systeem was redelijk succesvol: ongeveer tweederde van alle papier werd geproduceerd uit oud papier. De staatsschuld van de DDR liep ondertussen wel steeds verder op. Na de Wende kwam helaas een einde aan dit systeem.

Consuminderen
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen. De eerste is consuminderen: dat wil zeggen atomen minder snel door de productiecyclus laten lopen. Immers: het verbreken van chemische bindingen tussen atomen kost veel energie. Dit kan voor een deel door producten robuuster uit te voeren. Het kost niet veel meer grondstoffen dan nu om huizen, kleding en auto’s veel langer mee te laten gaan dan nu het geval is. Een kwestie van herontwerpen en het gebruiken van duurzamer materialen. Nog een voordeel: er is veel minder arbeid nodig dan nu. Triviaal voorbeeld: aardappelschilmesjes werden vroeger van stevig metaal vervaardigd, nu van breekbaar plastic waardoor ze veel minder lang meegaan.

Eldorica, het land van luie consuminderaars
In zijn visionaire boek Eldorica beschreef Jurriaan Andriessen een maatschappij waarin mensen nog maar vier uur per week verplicht hoefden te werken voor een luxe bestaan omdat alles tien keer zo lang meeging.

Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.
Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.

Eldorica kent geen sportscholen: dat is ook niet nodig, want alle huishoudelijke apparatuur, van scheerapparaten tot wasmachines moet je opwinden. Wegwerpartikelen en fossiele energie bestaan niet meer en de fantasieloze koekblikken van de gemiddelde forens werden vervangen door luxueuze sleeën die twintig keer zo lang mee gingen. Niks woningtekort en gezanik over hypotheekrenteaftrek: iedereen woont in een ruime villa omdat er geen ruimte meer nodig is voor snelwegen, kantoren en industrieterreinen.

De ruimtevretende snelwegen en klaverbladen zijn vervangen door een geleid voertuigsysteem en rotondes. Omdat er veel minder wordt geproduceerd zijn er ook veel minder industrieterreinen en vuilnisbelten nodig.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.
Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Iedere Eldoriër beschikt over een vaste hoeveelheid grondstoffen, kinderen krijgen mag dus pas als er ruimte vrijkomt.  Er zijn ook geen oorlogen meer: in plaats daarvan bouwden de Eldoriërs een asteroïde om tot gewichtsloos vakantieoord en terraformeren ze Mars. Meer welvaart en minder werken: de droom van vrijwel iedereen (strebertjes, monomanen en andere beroepsgedeformeerden uitgezonderd). Veel van Andriessens berekeningen kloppen, enkele niet. Het idee is in principe haalbaar.

Een probleem met dit model is dat er nog steeds afval wordt geproduceerd, alleen veel minder. Het is dus uitstel van executie. Een tweede probleem is dat van technische innovatie. De Eniac, de eerste computer, was bijna zo groot als een huis en gebruikte evenveel stroom als honderden huishoudens anno nu. Was de Eniac op Eldoricaanse manier ontworpen, dan hadden we anno nu ons lam moeten sjorren aan Andriessen’s handmatig bediende dynamo om het onding zelfs maar een eenvoudige optelling te laten verrichten.  Laat staan om een artikel op Visionair.nl  te lezen.

Kortom: consuminderen is een uitstekende oplossing voor producten die weinig innovatief en modegevoelig zijn (denk aan waterkokers, fietsen, serviezen, huizen en dergelijke). Ook het zo veel mogelijk afschaffen van wegwerpartikelen (bijvoorbeeld de plaag van plastic tasjes aanpakken) is een voortreffelijk idee. Producten zo ontwerpen dat ze honderden jaren meegaan is echter minder geschikt voor hooginnovatieve toepassingen.

Cradle-to-cradle
De term cradle-to-cradle houdt een nieuwe kijk op producten in. Een product leeft namelijk veel langer dan de eigenlijke toepassing: als afval. Sommig afval, bepaalde plastics bijvoorbeeld, blijft tienduizenden jaren intact voordat het uiteenvalt. Een plastic boodschappentas doet misschien maar een half uur dienst, maar bestaat vele eeuwen als drijvend afval in de oceaan. Volgens de cradle-to-cradle filosofie moet de productontwerper niet alleen denken aan het nuttig gebruik maar ook aan de wijze van productie (die uitgeputte ertslagen, milieuvervuiling en fossiele energie) en de hele fysieke levenscyclus van het product. Cradle-to-cradle stelt dat alle afval voedsel moet worden: voor organismen of voor andere fabrikanten. Tot aan het begin van de industriële revolutie was vrijwel alle productie cradle-to-cradle (al raakten metaalmijnen uitgeput). De materialen hout, ijzer en baksteen zijn natuurlijk afbreekbaar of natuurvriendelijk.

Downcycling en upcycling
De meeste recycling komt nu neer op gebruik voor een laagwaardiger product: zo eindigt hoogwaardig papier als papierpulp voor krantenpapier. De reden is dat door gebruik materialen technisch achteruit gaan en dus voor minder toepassingen geschikt zijn. Cradle-to-cradle voorstanders willen gerecyclede producten juist upcyclen: ze waardevoller maken dan ze daarvoor waren. Met enkele producten is dat mogelijk: zo kan je bijvoorbeeld oude golfkartonnen dozen aan elkaar lijmen tot lichte, sterke en unieke meubels. In de meeste gevallen berust upcycling op een logische denkfout: als het afvalproduct waardevoller is dan het product zelf kan je natuurlijk als winstbejagende producent beter meteen het product in kwestie fabriceren. Wel kunnen producten zo ontworpen worden dat hun afval direct in de ecosfeer (het biologische domein) kunnen worden opgenomen of dat het makkelijk kan worden gesplitst in onderdelen die je kan recyclen.

De meeste ideeën achter cradle-to-cradle zijn waardevol en ook goed te verwezenlijken. De meeste producten zijn zo uit te voeren dat ze makkelijk te recyclen zijn of in ieder geval biologisch afgebroken kunnen worden.

De bron van de meeste consumptiedrift: de zucht naar verandering
Voortdurend wisselende modegrillen zijn de redding van de industrie. Omdat we nu eenmaal statusgevoelige apen zijn die verzot zijn op nieuwe dingen, zal dat voorlopig ook wel zo blijven. Als mensvriendelijke visionairen moeten we denk ik ook niet proberen onze soort haar apenstreken af te leren. We moeten leren mensen niet te beoordelen aan de hand van hun uiterlijk of hun protserige bezit, maar aan hun karakter, fantasie en ideeën. Kortom: hun persoonlijkheid.

Af en toe verandering om je heen werkt erg stimulerend op je brein. Het probleem is dat het heel moeilijk is bestaande producten een ander uiterlijk te geven. Waarom kan een rode auto niet blauw gespoten worden of kan er geen Japanse motor in een frivole Italiaanse carosserie? Waarom moet dat bankstel de deur uit alleen omdat de kleur hopeloos uit de mode is? Vroeger bestond er een hele industrie van stoffeerders en reparateurs. Nu is dat te duur geworden, maar waarom geen producten ontwikkelen die makkelijk van uiterlijk kunnen veranderen. Die frontjes voor mobiele telefoons vormen een begin. Hetzelfde kan natuurlijk ook voor kleding of, zeg, behang. Repareren kan makkelijker gemaakt worden door producten modulair uit te voeren en meer standaardisatie. Zo is er nu eindelijk één standaard voor opladers, een voortdurende bron van afval en hoge kosten voor de consument. Waarom geen programmeerbaar behang? Weten jullie nog meer manieren om meer sensatie met minder afval te bereiken?

Oogbal aarde. Een ronde oceaan omgeven door dikke ijsmuren. Misschein ziet Gliese 581 er zo uit.

“Exo-aarde lijkt op oogbal”

Het is nog steeds niet zeker of de aardachtige exoplaneet Gliese 581 g wel bestaat, maar dat heeft astronomen, die over het algemeen dol zijn op science fiction, er uiteraard niet van weerhouden om te speculeren hoe de hypothetische planeet twintig lichtjaar ver er uit zou zien: als een kosmische oogbal.

Gliese 581 zelf is een rode dwergster. Dat betekent dat deze ster veel minder licht  geeft dan de zon en dus dat bewoonbare planeten veel dichter bij de ster moeten staan dan de aarde bij de zon, in het geval van Gliese 581 g 22 miljoen kilometer (ter vergelijking: de aarde staat op 150 miljoen kilometer van de zon).

Oogbal aarde. Een ronde oceaan omgeven door dikke ijsmuren. Misschein ziet Gliese 581 er zo uit.
Oogbal aarde. Een ronde oceaan omgeven door dikke ijsmuren. Misschien ziet Gliese 581g er zo uit.

In het eerste scenario gaat astronoom/meteoroloog Raymond Pierrehumbert van de universiteit van Chicago uit van een stikstofatmosfeer zonder kooldioxide. In dit geval zal het ijs op het warmste punt smelten en kan zich eenvoudig leven ontwikkelen in de ondergrond.

Uit zijn berekeningen voor het tweede scenario volgt dat als de atmosfeer van Gliese 581g voor twintig procent uit het broeikasgas kooldioxide bestaat, de planeet voor het grootste deel uit ijs zal bestaan met een grote ronde oceaan met een doorsnede van ongeveer een kwart planeetomtrek  recht tegenover de zon. Kortom: een oogbol met een blauwe iris.De odeaan strekt zich onder de ijskap die de rest van de planeet overdekt, uit over de rest van de planeet.

Intelligente wezens die een eiland in deze oceaan bewonen zullen hun oceaan waarschijnlijk als het centrum van het universum beschouwen. Immers: hun wereld wordt afgesloten door enorme ijsmuren waarachter onherbergzame duistere ijsvlakten schuilgaan. Ongeveer zoals de  Flat Earth Society de aarde ziet.

Uiteraard kan de planeet zich ook ontwikkelen tot een super-Venus. Dit is het geval bij grote hoeveelheden CO2. In dat geval zou het broeikaseffect totaal uit de hand lopen en zou de planeet, net als bij Venus gebeurd is, droogkoken.

Bron:
Universiteit van Chicago

Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.

Israel en Palestina – tijdbom of overschat probleem?

Er ligt een klein landje in het Midden Oosten met half zoveel inwoners en oppervlakte als Nederland. Toch slaagt dit landje met de bezette gebieden er in om de headlines al meer dan zestig jaar in haar greep te houden. Is dat wel terecht?

Geopolitiek
Israël ligt zeer strategisch. Op korte afstand van het Suezkanaal heeft het land de optie om dit te bezetten – dit gebeurde al enkele keren in het verleden.  Ook de voor islamieten heilige steden Mekka en Medina en de belangrijke steden Damascus en Caïro liggen binnen bereik van Israëlische straaljagers. Het land splitst de islamitische wereld in feite in tweeën: alleen door over Israëlisch grondgebied te rijden kan een reiziger over land van Afrika naar Azië reizen. Om deze reden zien de Arabieren Israël als een doorn in hun vlees. Vandaar de vaak opgeklopte solidariteit met de Palestijnen en de heisa over Jeruzalem, voor islamieten veel minder belangrijk dan bijvoorbeeld Mekka, Medina en Karbala). Israël wordt aan bijna alle kanten – de uitzondering is Libanon met de Golan – omringd door lege woestijn. Dit betekent dat de aanvoerlijnen voor een aanvallend leger lang en kwetsbaar zijn.

Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.
Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.

Het voornaamste probleem voor Israël is demografie en gebrek aan strategische diepte. De bevolking en bevolkingsgroei in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever – en de buurlanden – is veel groter dan die in Israël zelf.  Ook heeft het land nauwelijks strategische diepte: als Syrische of Jordaanse tanks vijftig kilometer naar het westen rijden wordt het land in tweeën geknipt.

De Palestijnen in de bezette gebieden en de Hezbollah-militie in Zuid-Libanon voeren een voortdurende slijtageslag. Het land kan zich alleen de vijanden van het lijf houden door zeer hoge uitgaven aan het moderne, tot de tanden bewapende leger (tientallen procenten van het BNP) en een meedogenloos effectieve geheime dienst, de Mossad. De afgelopen tientallen jaren behield de economie in Israël haar voorsprong op de buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië, maar deze landen zijn nu met een inhaalslag bezig. Gelukkig voor Israël gaat het om dictaturen, wat betekent dat corruptie de ontwikkeling tegenwerkt. Het is echter niet uit te sluiten dat er democratische revoluties komen waardoor het machtsevenwicht zou verschuiven. Het verder weg gelegen Iran beschikt nu al over behoorlijk goede technische knowhow. Dit betekent dat ze in de verdere toekomst in principe in staat zijn het Israëlische luchtoverwicht te breken, bijvoorbeeld wanneer voor de VS de strategische waarde van Israël verdwenen is.

Voor een land als Israël zijn atoomwapens dan ook een noodzakelijkheid om in de huidige vorm te overleven. We voorzien in de toekomst ook investeringen in robottechniek (naast de oorspronkelijk in Israël uitgevonden onbemande drones, ook rijdende robots in het leger) om op die manier de militaire druk op de kleine beroepsbevolking te verlichten. Ook zal Israël moeten proberen te voorkomen dat de Arabische buurlanden gaan samenwerken. Op dit moment lijkt het daar niet op: de haat tussen het Jordaanse koningshuis en dat van Saoedi-Arabië is vanwege het verleden bijvoorbeeld intens.  Zo ook de haat tussen soennieten en sji’ieten (Syrië wordt geregeerd door een sji’ietische sekte maar bestaat grotendeels uit soennieten). Naarmate Israël strategisch verzwakt wordt het minder interessant om samen te werken tegen Israël.

Alleen regionale dreiging

Israël heeft er als kleine, open economie alle belang bij publicitair in een goed blaadje te blijven. De steun voor Israël is in Europa al verdwenen en is in de VS langzaam aan het afbrokkelen. Van Israël zijn dus niet al te dolle avonturen te verwachten.

Het snel islamiserende Turkije ontpopt zich steeds meer als tegenstander van het land, maar in de huidige status-quo is er voor geen van de bestaande regimes een goede reden om Israël aan te vallen. Deze status-quo is echter aan het veranderen. De hoge bevolkingsgroei, gebrekkige economie en terugvallende olieinkomsten betekenen dat als de olie rond 2020 echt opraakt, het volk niet meer tevreden gehouden kan worden.

Islamieten hebben, wijst de geschiedenis uit, net als Europeanen in de middeleeuwen, dan vaak de neiging hun heil te gaan zoeken in hun geloof. Als grote hongersnoden uitbreken en het leger niet meer betaald kan worden zullen de bestaande regimes omver geworpen worden. De verschillende incarnaties van de Moslimbroederschap en de verwante organisatie HUT zullen dan proberen een kalief, een opperleider van de islamieten, aan te wijzen. Dit zal vermoedelijk de meest succesvolle militaire leider zijn die de rest onderwerpt. In dit geval helpt nucleaire afschrikking niet meer.  Verhongerende mensenmassa’s laten zich hierdoor niet meer afschrikken. Waarschijnlijk zal in dit geval Israël dus onder de voet gelopen worden.

Drie veroveringsscenario’s
Er zijn drie scenario’s denkbaar. De eerste is het herleven van het Turkse kalifaat. Turkije is een redelijk vruchtbaar, etnisch redelijk homogeen en weinig corrupt land met voldoende eigen energiebronnen. De kans is klein dat hier hongersnoden gaan uitbreken. De Turken hebben veel te verliezen en weinig te winnen met oorlog. Een islamistische staatsgreep en veroveringsoorlog richting zuiden is hiermee minder waarschijnlijk.

De Israëlische gevechtsrobot Viper is voorzien van een machinegeweer om sluipschutters uit te schakelen.
De Israëlische gevechtsrobot Viper is voorzien van een machinegeweer om sluipschutters uit te schakelen.

Het tweede scenario is Iran. Zou het Iraanse regime er in slagen Irak onder de voet te lopen of een revolutie uit te laten breken, dan zou dit veel prestige met zich meebrengen. In tegenstelling tot Turkije ontleent het regime in Iran haar legitimiteit aan het geloof, het binnenlandse verzet is groot en de Iraanse olie is snel aan het opraken. Essentieel in dit scenario is dat een Iraanse politieke of geestelijke figuur door veel islamieten wordt gezien als de mahdi, een religieus en politiek leider die de reïncarnatie is van Mohammed. Beheerst Iran eenmaal Mesopotamië, dan is het volgende logische doel Israël, via bondgenoot Syrië. De vernietiging van de joodse aartsvijand zou een mahdi groot prestige bezorgen en rond 2020-2030 zijn mensenlevens goedkoop. Zelfs een ultramodern leger als het Israëlische zal vermoedelijk niet opgewassen zijn tegen miljoenen fanatieke soldaten die niet bang zijn voor de dood, alhoewel Israël door luchtaanvallen  de logistiek door de woestijn totaal lam kan leggen.

Een variant op dit scenario is een aanval vanuit Egypte op Israël. In Egypte wonen rond 2030 rond de honderd miljoen mensen op een bewoonbaar oppervlak van minder dan twee keer Nederland. Kortom: een Bangladesh aan de Nijl. Tot overmaat van ramp willen de zuiderburen meer Nijlwater voor zichzelf.
Strategisch gezien zijn de zuiderburen Soedan en Ethiopië voor Egypte dus van veel groter belang. De bottleneck ook hier is de tocht door de woestijnachtige kustvlakte van de Sinaï naar Gaza. Voor Egypte met haar kleine, dichtbevolkte Nijlvallei (denk aan de gevolgen van het bombarderen van de Aswandam) zal een oorlog uiteraard rampzalig uitpakken, de reden dat seculiere regimes er weinig voor voelen. Alleen een machtsovername door de Moslimbroederschap verandert dit. Zelfs dan is een ‘war of attrition’ aannemelijker dan een grootschalige aanval.

Het derde, minst waarschijnlijke scenario is een herhaling van de Arabische veroveringstochten. Alhoewel de bevolkingsexplosie in het Arabisch schiereiland (denk aan tachtig miljoen mensen in een onherbergzame woestijn met een volkomen leeggepompte grondwaterlaag) rond 2020-2030 tot een humanitaire ramp zal leiden, zijn ook hier aanvoerlijnen de bottleneck. In de tijd van Mohammed konden na een eeuw van verwoestende oorlogen tussen de Perzen en de Byzantijnen, Syrië en Palestina gemakkelijk veroverd worden door groepen nomaden op kamelen. Israël is nu in tegenstelling tot de Byzantijnen en Perzen goed bewapend. Ook hier verandert het luchtoverwicht de strategische uitkomst definitief.

Alle drie scenario’s betekenen een enorme humanitaire ramp. Alleen door de invloed van religie terug te dringen, de heilige oorlog te verklaren tegen corruptie in het Midden Oosten en door te voorkomen dat er over tien tot twintig jaar hongersnoden uitbreken, kunnen deze nachtmerriescenario’s worden voorkomen.

Een overzicht: Israël en de Palestijnse gebieden
Israël, de plaats waar het joodse geloof duizenden jaren geleden is ontstaan, is het resultaat van het streven van de zionistische (joods-nationalistische) beweging om voor joden een eigen staat op te richten. Al sinds einde negentiende eeuw bestond er joodse migratie naar Palestina,  in die tijd deel uitmakend van het Ottomaanse Rijk. Met de Balfourdeclaratie beloofden de Britten aan de zionisten een “Joods nationaal tehuis”. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Turkije alle gebieden buiten Anatolië en Thracië, waaronder Palestina, aan de geallieerden. Door de Volkenbond (de voorganger van de VN) werden de gebieden als mandaatgebied toegewezen aan de Britten en de Fransen.

Het Britse mandaatgebied Palestina omvatte in de tijd dat het werd gevormd het grondgebied van Israël, de bezette gebieden exclusief de Golanhoogte en Jordanië. Om de door de extreem-fundamentalistische Saoeds vanwege zijn steun aan de Britten verjaagde sjerief, of burgemeester, van Mekka en Medina een thuis te bieden werd het deel ten oosten van de Jordaan in 1923 afgescheiden en in 1946 tot zelfstandig land uitgeroepen: Jordanië. De reden dat pro-zionistische mensen stellen dat de Palestijnen al Jordanië als thuisland hebben. Het westelijk deel werd nogmaals opgedeeld, ditmaal tussen de Arabische en de joodse bevolking. De Arabische buurlanden gingen niet akkoord met deze verdeling en verklaarden in 1948 de oorlog. Dit liep voor hen rampzalig af: de Israëli’s vergrootten hun grondgebied tot de huidige staat Israël. Uit wraak werd de joodse bevolking voor een groot deel uit Arabische landen weggepest.

Palestijnen als eeuwige vluchtelingen
Grote aantallen Arabieren, in 1948 een half miljoen tot achthonderdduizend, ontvluchtten het joodse gebied. Omdat zij en hun nakomelingen niet de nationaliteit krijgen van het land waar ze wonen, in tegenstelling tot alle andere landen buiten het Midden Oosten, blijft het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk bestaan. Ze vallen ook onder een aparte vluchtelingenorganisatie, niet de UNHCR maar de UNWRA. Omdat de Palestijnen veel kinderen kregen, zijn er nu rond de elf miljoen, waarvan vier miljoen als VN-vluchteling worden erkend. In de landen van het Midden Oosten m.u.v. Jordanië leiden de Palestijnen nog steeds een uitzichtloos bestaan als tweederangs burger, ook al zijn ze in het land waar ze nu wonen geboren. Hun gastlanden zien ze als een bedreiging voor de interne stabiliteit.

De Lagrangepunten rond bijvoorbeeld de aarde. Het L1 punt ligt tussen de aarde en de zon. OP het L2 punt is de aantrekkingskracht van aarde en zon even groot. L4 en L5 zijn plekken waar ruimtepuin zich ophoopt.

Luchtkastelen bouwen

Er zijn al meerdere ruimtestations gebouwd: Skylab, Mir en nu het internationale ruimtestation ISS. Al deze ruimtestations werden bevoorraad vanaf en bevonden zich in een omloopbaan om de aarde. Er zijn interessantere plekken voor ruimtestations: de Lagrangepunten. En de ruimte is letterlijk onbegrensd. Een overzicht van voor- en nadelen van het koloniseren van outer space.

De Lagrangepunten rond bijvoorbeeld de aarde. Het L1 punt ligt tussen de aarde en de zon. OP het L2 punt is de aantrekkingskracht van aarde en zon even groot. L4 en L5 zijn plekken waar ruimtepuin zich ophoopt.
De Lagrangepunten rond bijvoorbeeld de aarde. Het L1 punt ligt tussen de aarde en de zon. OP het L2 punt is de aantrekkingskracht van aarde en zon even groot. L4 en L5 zijn plekken waar ruimtepuin zich ophoopt.

In plaats van een bestaand hemellichaam te kiezen kunnen ruimtekolonisten hun eigen kolonie zwevend in de ruimte bouwen. Dat heeft verschillende voordelen.
De plaats is vrij te kiezen.
Ook is de kolonie makkelijk te verplaatsen als daar reden voor is.

Het kost (afgezien van de omloopbaan van het ruimtestation bereiken) weinig brandstof om van of naar een ruimtestation te reizen, omdat dit nauwelijks zwaartekracht bezit.

De zwaartekracht is vrijwel nul, wat ideaal is om bepaalde gevoelige kristallisatieprocessen en andere microzwaartekrachtstechnieken uit te kunnen voeren. Gevaarlijke experimenten en productieprocessen zijn in de lege ruimte aanmerkelijk veiliger uit te voeren dan op aarde.

Vooral de Lagrangepunten zijn interessant. Dit zijn punten waar de zwaartekracht objecten in evenwicht houdt.

Nadeel is zoals overal in de interplanetaire ruimte dat er geen bescherming is tegen meteorieten, zonnewind, zonnestormen, kosmische straling en dat grondstoffen van miljoenen kilometers afstand moeten worden gehaald.

Voor een langer verblijf moeten ruimtestations dan ook goed worden afgeschermd tegen kosmische straling en (micro) meteorieten.

Lagrangepunten factsheet

Grootte: wiskundig punt (in de praktijk duizenden kilometers)

Zwaartekracht: 0

Atmosfeer: geen; zonnewind

Temperatuur: duizenden graden (vlakbij zon) tot enkele graden boven het absolute nulpunt (Oortwolk en Kuipergordel)

Daglengte: naar wens (bijvoorbeeld aardnormaal)

Lengte jaar: 365,25 dagen (Lagrangepunten aarde)

Waardevolle grondstoffen: zonneënergie, zonnewind, nabij ruimtepuin

Pluspunten: nabijhejd aarde, lage zwaartekracht, vacuüm, constructievrijheid, asteroïden

Gevaren: kosmische straling, meteorieten, grote temperatuursverschillen

De omgeving

Elk hemellichaam dat rond een ander hemellichaam draait kent vijf Lagrangepunten: punten waar de zwaartekracht van bijvoorbeeld aarde en zon elkaar opheffen. Punt L1 is het punt tussen aarde en zon waar de aantrekkkingskracht van aarde en zon elkaar in evenwicht houden. L2 is het punt achter de aarde waar de zwaartekracht van zon en aarde even sterk is. Hier zal de NASA-ruimtetelescoop James Webb komen te hangen. L3 ligt precies tegenover de aarde, de plek dus waar de aarde zich een half jaar geleden bevond.

Als de aardscheerder Eros (34 x 11 x 11 km) op aarde terecht komt, is het einde oefening. We kunnen deze lastige ruimteaardappel beter uithollen en ombouwen tot knusse ruimtekolonie.
Als de aardscheerder Eros (34 x 11 x 11 km) op aarde terecht komt, is het einde oefening. We kunnen deze lastige ruimteaardappel beter uithollen en ombouwen tot knusse ruimtekolonie.

L4 en L5 liggen eveneens op de omloopbaan van de aarde rond de zon (op een zesde omloopbaan voor en na de aarde). Dit zijn punten waar zich ruimtepuin ophoopt: in het geval van de aarde ruimtestof. Jupiter en Neptunus, bijvoorbeeld, houden er indrukwekkende asteroïdenverzamelingen in hun L4 en L5 punten op na. Alleen de L4 en L5 punten zijn stabiel: materie in de omloopbaan van de aarde wordt er naar toe getrokken. Een ruimtestation hier blijft in principe tot het einde van het zonnestelsel hangen. De andere Lagrangepunten zijn instabiel en vereisen wel voortdurende, minieme bijsturing, alhoewel een quasiperiodieke, sikkelvormige halo omloopbaan in de buurt van een Lagrangepunt mogelijk is.

Een ruimtestation kan ook in een baan om een hemellichaam draaien of zelfstandig rond de zon draaien. Alle drie ruimtestations die ooit gebouwd zijn draaiden (ISS draait nog steeds) in een omloopbaan om de aarde op enkele honderden kilometers hoogte. Hier beschermt het aardmagnetisch veld de astronauten nog.

Hoe kom je er?

De Lagrangepunten rond de aarde liggen binnen het bereik van bestaande raketten. De punten voor en achter de aarde zijn binnen enkele dagen te bereiken, de punten op een zesde omloopbaan afstand van de aarde in enkele maanden. Het L3 punt vergt een langere reis. De L3, L4 en L5 punten vragen vanaf de aarde weinig brandstof om te bereiken omdat ze zich in de omloopbaan van de aarde bevinden.

Hoe bewoonbaar zijn de Lagrangepunten?

Een ruimtekolonie volgens NASA. De enorme ramen zorgen voor zonlicht.
Een ruimtekolonie volgens NASA. De enorme ramen zorgen voor zonlicht.

Een ruimtepak onder druk, bescherming tegen de felle zonnewind en kosmische straling zijn absoluut vereiste. Zonder ruimtepak houdt een mens het ongeveer een minuut uit in de ruimte. Een ruimtebasis zal voorzien moeten zijn van een stevige beschermlaag om kosmische straling en micrometeorieten af te weren. Grotere meteorietfragmenten moeten door bijvoorbeeld een laserafweersysteem op tijd worden afgeweerd. Een betrouwbaarder, maar duurder alternatief is een metersdikke beschermlaag van waterijs. Om kunstmatige zwaartekracht op te wekken  zal het ruimtestation moeten roteren. Dit voorkomt dat de bewoners zullen gaan lijden aan botontkalking en spierdystrofie.

 

Wat zijn de voordelen ?

Voor industriële productie zijn de Lagrangepunten ideaal: lage zwaartekracht, vacuüm en geen klagende omwonenden. Ook voor mensenschuwen, onwettige activiteiten en sektes is deze locatie ideaal. Met grote zonnepanelen is in principe bijna oneindig veel energie op te wekken. Bij sommige ontwerpen wordt energie opgewekt uit elektrisch geladen deeltjes uit de zonnewind.

Gevaren op de Lagrangepunten

De ruimte kent geen beschermend magnetisch veld of atmosfeer. Zelfs het L2-punt achter de aarde is te ver om de zon helemaal af te dekken, dus zonnewind en zonnestormen zijn een probleem. Ruimtestations op enkele honderden kilometers hoogte boven de aarde worden nog beschermd door het aardmagnetisch veld. Micrometeorieten hebben een grotere bewegingsenergie dan kogels. Kent je ruimtepak of ruimtestation een lek en kan je dat niet dichten, dan ben je ten dode opgeschreven.

Hoe zou een kolonie in de buurt van de Lagrangepunten er uit zien?

De lanceerkosten vanaf de aarde zijn zeer hoog. Het goedkoopste is daarom om zoveel mogelijk gebruik te maken van materiaal van naburige asteroïden, zoals de gevaarlijke aardscheerders: asteroiden met een onregelmatige baan die de aarde kunnen treffen. Sommige astronomen hebben voorgesteld om een complete asteroïde (de aardscheerder Eros zou erg geschikt zijn) uit te hollen, vol te pompen met lucht en tot ruimtestation om te bouwen.  Om voldoende kosmische straling tegen te houden moeten de wanden van de ruimtebasis enkele meters dik zijn (of de basis ondergronds worden aangelegd). De ruimtebasis moet langzaam rondwentelen zodat de bewoners door de middelpuntvliedende kracht tegen de buitenwand worden gedrukt.

Hoe zijn de Lagrangepunten tot leefbare wereld om te bouwen?

De enige praktische oplossing is een ruimtestation te bouwen en dat volpompen met een adembare atmosfeer. Er is geen lichaam met voldoende zwaartekracht om ook maar enige atmosfeer vast te houden.
De zeer fantasierijke SF-schrijver Larry Niven schreef zijn beroemde Ringwereldromans over een enorme ring, op de omloopbaan van de aarde bijvoorbeeld, gebouwd door een ras van aliens, die ronddraaide, een kunstmatige zwaartekracht opwekte en zo de lucht tegen hoge opstaande muren drukte. We kennen op dit moment geen materiaal dat sterk genoeg is om de krachten die daar voor nodig zijn te weerstaan. Ook is er in het hele zonnestelsel onvoldoende materiaal, of we moeten Jupiter en een deel van de zon uit elkaar slopen. Sorry, Larry.

Jammer. De bewoonbare oppervlakte zou wel enorm zijn, bij een breedte van 20.000 km gelijk aan tien biljard keer Nederland (dat is een één met zestien nullen er achter).

Zo zou Ringwereld er uit zien: een ring die de hele omloopbaan van de aarde omspant, miljarden keer de oppervlakte van de aarde.
Zo zou Ringwereld er uit zien: een ring die de hele omloopbaan van de aarde omspant, miljarden keer de oppervlakte van de aarde.
Flower power: vrede is in de vijandige ruimte letterlijk van levensbelang.

Leven in ruimtekolonie beste opvoedcursus mens

In de ruimte krijg je niets cadeau. Niemand ruimt je afval of rommel op. Letterlijk voor elke gram zuurstof, water, voedsel en energie moet hard gewerkt worden. Samenwerken is letterlijk van levensbelang, want door de ingewikkelde technische systemen en de dodelijke omgeving kan je alleen niet overleven. En betekent een conflict al gauw de dood voor iedereen. Cradle to cradle is geen morele keuze, maar bittere noodzaak.

De dodelijke ruimte
Er is in het zonnestelsel buiten de aarde geen plaats te vinden waar de mens het zonder ruimtepak langer dan een paar minuten volhoudt. De plek die misschien nog het meest in de buurt komt van een comfortabele leefomgeving is vijftig kilometer boven het oppervlak van Venus. Aardse temperaturen, zwaartekracht en luchtdruk en een dikke beschermende atmosferische deken bieden veel comfort. Helaas is er op die hoogte geen vast oppervlak en bestaat de atmosfeer uit de onadembare kooldioxide en zwavelzuur.

Alle afval die je in het gesloten systeem van een ruimtestation weggooit kom je eerder vroeg dan laat weer tegen.
Alle afval die je in het gesloten systeem van een ruimtestation weggooit kom je eerder vroeg dan laat weer tegen.

Mars, een goede nummer twee, kent weliswaar een vaste bodem en een voor kosmische begrippen gastvrij Antarctisch klimaat, maar met tien millibar nauwelijks atmosfeer (die overigens ook onadembaar is) en een slechte bescherming tegen dodelijke straling. En deze twee plaatsen zijn nog de vakantieparadijzen van het zonnestelsel: op het oppervlak van Venus smelt lood, op Jupitermaan Io overlijd je binnen een uur aan stralingsziekte en op Neptunusmaan Triton komen fonteinen van vloeibaar stikstof voor.

De ruimtebasis: gedwongen extreem ecofascisme
Kortom: de enige manier om buiten de aarde te overleven is dus in een beschermde, afgesloten structuur met een aarde-achtige atmosfeer.
Zwevend boven Venus is een vrij dunne wand genoeg, maar op Mars en onaangenamere plaatsen is een drukkoepel absoluut essentieel. Er groeit niets, water is schaars en elke gram zuurstof moet kunstmatig geproduceerd worden. Grondstoffen kunnen alleen tegen extreem hoge kosten van de aarde ingevlogen worden (denk aan tienduizenden euro’s per kilo) en de lokaal beschikbare grondstoffen (Venus: kooldioxide en zwavelzuur, Mars kent zeer zout water, kooldioxide, heel veel ijzer en wat andere metalen) zijn niet makkelijk te verwerken. Kortom: recyclen, consuminderen en cradle-to-cradle op een manier waar zelfs de meest fanatieke eco-activist voor terug zou schrikken, zijn geen principiële keuze, maar domweg bittere noodzaak.

Sociaal gevoel en broederschap in de ruimte

Flower power: vrede is in de vijandige ruimte letterlijk van levensbelang.
Flower power: vrede is in de vijandige ruimte letterlijk van levensbelang.
Op aarde kan je als je jezelf onmogelijk hebt gemaakt in de groep verhuizen naar een andere stad of zelfs land.
In een kleine ruimtekolonie kan je dat vergeten. De dichtstbijzijnde mensen bevinden zich op miljoenen kilometers afstand verwijderd. Wachten op een antwoord van de aarde kost vanaf Venus, Mars of verder enkele minuten tot vele uren. Het eerstkomende bezoek is over vijf jaar als je geluk hebt.
Kortom: je kan maar beter leren heel goede vrienden te worden en te blijven met de mensen in je omgeving, want als je iemand beledigt of op zijn of haar ziel trapt, zit je morgen en waarschijnlijk de rest van je leven met de gevolgen als je het niet goedmaakt.

Vrede of de dood
Het is ook een heel slecht idee ruzie te zoeken met andere ruimtekolonies. Ten eerste zijn ze de enige hulp in de buurt als er een systeem uitvalt. Hulp vanuit de aarde is maanden of zelfs jaren onderweg. Eén welgemikt brokstuk dat met kilometers per seconde inslaat in je ruimtekolonie, een sabotageactie in het leefsysteem of in omloop brengen van een dodelijke microbe heeft akelige gevolgen. Kortom: vrede zal de norm zijn en agressieve of gewelddadige groepen zullen snel uitgeschakeld worden door andere ruimtekolonies omdat het risico van hun voortbestaan veel te groot is.

Kortom: er is geen betere manier om zelfs de ergste ruziezoekende slons in een sociale, milieubewuste wereldburger te veranderen dan een paar jaar in de onherbergzame ruimte te wonen.

Zo zou de maan er geterraformeerd uitzien. Als er iemand zo krankzinnig is het te doen...

Stad op de maan

De maan is het enige hemellichaam dat door de mens is bezocht en anno 2011 ook de enige buitenaardse plek waarvoor concrete koloniseringsplannen in voorbereiding zijn. Een basis op de maan heeft enkele grote voordelen. De maan is naar kosmische maatstaven zeer dichtbij. Enkele op aarde vrij schaarse metalen komen op de maan veel voor. Het vacuüm is beter dan in de beste vacuümkamer en het licht doet er maar 1,3 seconde over om de afstand te overbruggen. Wel ontkom je als maanbewoner niet aan zware lichamelijke oefeningen…

Maan factsheet

Grootte: 3500 km doorsnede (een kwart van de aarde)

Zwaartekracht: 0,16 maal die van de aarde

Atmosfeer: vrijwel geen; zonnewind

Temperaturen: gemiddeld +107 (dag) tot -153 (nacht)

Daglengte: 29 dagen (tidally locked)

Lengte jaar: 365,25 dagen (satelliet aarde)

Waardevolle grondstoffen: helium-3, zeldzame aardmetalen, thorium

Pluspunten: nabijheid aarde, lage zwaartekracht, vacuüm, geologisch stabiel

Gevaren: kosmische straling, meteorieten, hoge temperatuursverschillen, botontkalking door lage zwaartekracht

De omgeving

De maan is overdekt met lage, ronde heuvels en vele kraters. Grote lavavlaktes, de maria of zeeën, domineren het voor ons zichtbare halfrond. Aan de andere, voor ons onzichtbare kant bevat de maan veel meer kraters.

Het maanlandschap: glooiende heuvels en bergen met veel kraters
Het maanlandschap: glooiende heuvels en bergen met veel kraters

Hoe kom je er?

De maan ligt ruim binnen het bereik van bestaande raketten. De Apollo-missies bereikten de maan in enkele dagen. Met de bouw van een ruimtelift zouden de reiskosten behoorlijk sterk dalen.

Hoe bewoonbaar is de maan?

Een ruimtepak onder druk, bescherming tegen de felle zonnewind en kosmische straling zijn absoluut vereist. Zonder ruimtepak houdt een mens het ongeveer een minuut uit op het maanoppervlak. De maan is kurkdroog, al zijn in enkele kraters op de noordpool van de maan ijsafzettingen, de overblijfsels van ijsmeteorieten, aangetroffen. Deze liggen in de eeuwige schaduw waardoor ze in de loop van miljarden jaren niet zijn verdampt. Erg veel is dit niet, in totaal ongeveer zeshonderd miljoen ton (honderd liter per aardbewoner). De zwaartekracht is op lange termijn waarschijnlijk te laag voor het menselijk lichaam.Een maanbasis zal dus een centrifuge moeten bevatten waarin de bewoners tijdens hun slaap aardse g-krachten ondervinden.

Wat zijn de voordelen ?

Voor industriële productie is de maan ideaal: lage zwaartekracht, vacuüm en geen klagende omwonenden. Ook als plek om astronomische waarnemingen te doen is de achterkant van de maan ideaal: dicht bij de aarde en door duizenden kilometers rots afgeschermd van het lawaai van aardse radiozenders.De oppervlakte van de maan bevat waarschijnlijk redelijk veel helium-3, een op aarde zeer schaarse vorm van helium die, denkt men, kernfusiereactors aan kan drijven.

Gevaren op de maan

De maan kent geen beschermend magnetisch veld of atmosfeer. Micrometeorieten hebben een grotere bewegingsenergie dan kogels. Kent je ruimtepak of ruimtestation een lek en kan je dat niet dichten, dan ben je ten dode opgeschreven.

Hoe zou een kolonie op de maan er uit zien?

Zo kan volgens NASA een maanbasis er uitzien.
Zo kan volgens NASA een maanbasis er uitzien.

Het goedkoopste is om zoveel mogelijk gebruik te maken van materiaal van de maan zelf. Zelfs het irritante maanstof blijkt achteraf gezien toch erg nuttig: onderzoekers zijn er in geslaagd om maanbeton te produceren door het verhitten en zo laten samensinteren van maanstof. Om voldoende  kosmische straling tegen te houden moeten de muren enkele meters dik zijn (of de basis ondergronds worden aangelegd). Japan heeft al plannen ontwikkeld om een robot te sturen die begint met het aanleggen van een maanbasis.

 

Hoe is de maan tot leefbare wereld om te bouwen?

De gemiddelde temperatuur is te hoog en de zwaartekracht van de maan te zwak om lang zuurstof en stikstof vast te houden. De maan heeft geen magnetisch veld, waardoor de zonnewind korte metten maakt met de atmosfeer. Als de maan op dit moment een zuurstof-stikstofatmosfeer zou hebben zo dik als die van de aarde, dan zou daar na verloop van tijd niet veel meer van over zijn. In theorie kan de atmosfeer continu aangevuld worden van buiten, maar de vraag is of dat slim is als je die atmosfeer ook kan gebruiken om ruimtestations mee te vullen.

Zo zou de maan er geterraformeerd uitzien. Als er iemand zo krankzinnig is het te doen...
Zo zou de maan er geterraformeerd uitzien. Als er iemand zo krankzinnig is het te doen...
Welkom op de lieflijke Madeliefjeswereld, waar het evenwicht tussen witte en zwarte madeliefjes de temperatuur binnen de perken houdt.

Gaia of Medea?

Volgens de Gaia-hypothese van James Lovelock vormt de aardse biosfeer een superorganisme, Gaia, dat de leefomstandigheden op aarde optimaal probeert te houden. Niet iedereen is het eens met dit weldadige beeld. Volgens paleontoloog Peter Ward is Moeder Natuur een suïcidale sadiste die om de honderd miljoen jaar een poging doet om alles wat uit meer dan één cel bestaat te vergiftigen: de Medea-hypothese, genoemd naar de mythologische Griekse tovenares Medea die haar eigen kinderen vermoordde. Wie heeft er gelijk? Of is er een betere hypothese?

De Gaia-hypothese in het kort
Volgens de theorie van atmosferisch chemicus en uitvinder James Lovelock (de ontdekker van de verwoesting van de ozonlaag door CFK’s) is ons ecosysteem een stabiel systeem dat, net als een levend organisme, er altijd naar streeft een optimale evenwichtstoestand te bereiken. Stijgt bijvoorbeeld het kooldioxidegehalte in de lucht teveel, dan zullen planten en algen harder groeien en hierdoor de kooldioxide opnemen.

Welkom op de lieflijke planeet Madeliefjeswereld, waar het evenwicht tussen witte en zwarte madeliefjes de temperatuur binnen de perken houdt.
Welkom op de lieflijke planeet Madeliefjeswereld, waar het evenwicht tussen witte en zwarte madeliefjes de temperatuur binnen de perken houdt.

Hij bedacht een simpel model, Madeliefjeswereld (Daisy World), waarmee hij aantoonde dat op zich volkomen normale ecologische processen toch een inwendige thermostaat in een ecosysteem konden inbouwen.
Op Madeliefjeswereld komen maar twee soorten planten voor: witte en zwarte madeliefjes. Zwarte madeliefjes maken efficiënt gebruik van zonlicht en doen het daarom goed bij lage temperaturen. Witte madeliefjes beschermen zichzelf tegen teveel zonlicht door dit te reflecteren en doen het daarom goed bij hoge temperaturen.

Als de zon van Madeliefjeswereld heter wordt, krijgen witte madeliefjes een ecologisch voordeel. Er komen daarom dan veel meer witte madeliefjes, waardoor Madeliefjeswereld meer licht gaat weerkaatsen en de temperatuur weer daalt. Andersom: daalt de hoeveelheid zonneschijn, dan krijgen de zwarte madeliefjes de overhand – en wordt meer licht geabsorbeerd, wat Madeliefjeswereld warmer maakt.

Kortom: de concurrentie tussen witte en zwarte madeliefjes houdt Madeliefjeswereld leefbaar. Uiteraard kent ook dit systeem zijn grenzen: is de hele planeet bedekt met witte of zwarte madeliefjes, dan zal een verdere stijging of daling van de temperatuur leiden tot het uitsterven van alle madeliefjes. Lovelock waarschuwt hier ook voor.

Op aarde komen er volgens Lovelock vergelijkbare processen voor. De oceaanstromen en waterhuishouding vormen volgens Lovelock de bloedsomloop van de aarde. De organismen van de aarde houden de planeet in evenwicht en als mensen een andere planeet terraformeren, is dat slechts een methode van Gaia om zichzelf te vermenigvuldigen.

Volgens Lovelock en andere aanhangers van de Gaia-hypothese is het leven de reden dat hier op aarde nog vloeibaar water voorkomt en leefbare omstandigheden heersen, terwijl onze zusterplaneet Venus een kokende hel is en Mars een bevroren woestijn. Hij denkt dat als wij mensen doorgaan met het verwoesten van de biosfeer, Gaia terug zal slaan en vernietigende ziekten of natuurrampen op ons af zal sturen om af te rekenen met deze gevaarlijke plaag.

De Medeahypothese: Moeder Aarde als gestoorde kindermoordenaar
Niet iedereen is het eens met Lovelocks spirituele visie op de aardse biosfeer. Volgens paleontoloog Peter Ward zijn er in de lange geschiedenis van de aarde meerdere catastrofes aan te wijzen die direct werden veroorzaakt door het leven zelf: de Medea Hypothese.

Medea vermoordde haar twee zoontjes om wraak te nemen op haar overspelige echtgenoot Iason.
Medea vermoordde haar twee zoontjes om wraak te nemen op haar overspelige echtgenoot Iason.

In het Precambrium, het tijdvak vanaf het ontstaan van de aarde (4600 miljoen jaar geleden) tot zeshonderd miljoen jaar geleden, bestond de atmosfeer van de aarde voornamelijk uit het broeikasgas kooldioxide. Dit hield de planeet warm in de tijd dat de zon nog niet zoveel kracht had. Na het ontstaan van leven dat leefde van kooldioxide en zonlicht daalde het CO2 gehalte drastisch. Het resultaat: een vernietigende ijstijd waarin de hele planeet werd bedekt met honderden meters dik ijs. Dit gebeurde minstens twee keer: tijdens het Huronian, 2,7 miljard jaar geleden en later, tijdens het Cryogeen (790–630 miljoen jaar geleden). 

Ook enkele latere uitsterfgolven waren volgens Ward het resultaat van biologische processen. Zo waren er vijf gevallen waarin het leven vergiftigd werd door zwavelwaterstof (o.a. de grootste uitsterfgolf ooit van 251 miljoen jaar geleden).

Gevecht tussen Gaia en Medusa
Misschien is een iets ingewikkelder model beter. Er bestaan op aarde eigenlijk twee ecosystemen: een anaeroob, zuurstofarm milieu zoals op de vroegste aarde waarin het leven is ontstaan en ons huidige, zuurstofrijke milieu dat het grootste deel van de aarde, enkele zuurstofloze poelen en spleten uitgezonderd, beheerst.

We zouden onze zuurstofwereld Gaia kunnen noemen en de voor ons onleefbare wereld van methaan, zwavelsulfide en kooldioxide Medusa. Waarschijnlijk denkt een anaerobe levensvorm heel anders over die naamgeving en de grote uitsterfgolf die de overgang naar een zuurstofwereld inluidde, maar had hij dan zelf maar moeten evolueren tot intelligent wezen.
Ook zou hij Medusa, een slangachtig monster, waarschijnlijk aardiger hebben gevonden dan de mensachtige godheid Gaia: de meeste meercellige anaerobe dieren zien er uit als wormen of kwalletjes.

Gewoonlijk wint Gaia, het jongere zusje van Medusa. Fotosynthese produceert grote hoeveelheden voedsel en energie voor het ecosysteem. Medusa moet het doen met vulkanisme, chemosynthese en spontaan ontstane voor bacteriën eetbare moleculen. Deze energiebronnen leveren maar een miezerig bestaan op: 98% van alle energie op aarde wordt geleverd door de zon. Geen wonder dat Medusa zich moet verstoppen in de diepzee en diepe, onherbergzame spleten, waar het ecosysteem het overigens goed doet. In feite zit er onder de aarde waarschijnlijk zelfs meer biomassa dan daarboven: rotsbewonende, anaerobe eencelligen zoals archaeae en andere extremofielen.

Medusa, een monster met een slangenhoofd, geschilderd door Carvaggio.
Medusa, een monster met een slangenhoofd, geschilderd door Carvaggio.

Het succes van Gaia betekent ook haar ondergang. Wordt Medusa gevoerd met grote hoeveelheden voedsel (dode planten en dieren), dan schuift de grens tussen Medusa en Gaia naar boven tot bij de zeeoppervlakte. Er komen bij de anaerobe afbraak in de diepzee grote hoeveelheden kooldioxide, methaan en  giftige zwavelwaterstof vrij. Dat laatste gas verstikt het grootste deel van het Gaiaanse leven in zee en op het land, wat ook weer anaeroob wordt afgebroken en zo Medusa verder laten groeien.

Echter: Gaia slaat terug. Groene planten hebben geen zuurstof nodig maar zijn dol op kooldioxide. Ze stoten grote hoeveelheden zuurstof uit die korte metten maken met de giftige gassen in het zeewater (er zit zoveel zuurstof in de lucht dat zelfs de afbraak van alle biomassa die nog niet kan vernietigen). Medusa trekt zich weer mokkend terug diep onder de zeespiegel. De weinige overlevenden van Gaia koloniseren het opengevallen land.

Elke grote uitsterfgolf betekent gewoonlijk weer een spurt voor de evolutie. Zo was de voorouder van de dinosauriërs één van de weinige overlevenden van de Grote Uitsterfgolf. Pas toen de dino’s het loodje legden kregen zoogdieren en vogels de kans zich te ontwikkelen tot een groot aantal soorten.

Een vergeten tragedie. Sahrawi-vluchtelingen uit de illegaal door Marokko bezette Westelijke Sahara bivakkeren in buurland Algerije. Bron/copyright: Triangle GH, http://www.trianglegh.org/

Separatisme – logisch en verdedigbaar

Israël doet het. Spanje doet het. Marokko, Sri Lanka en China doen het. De Sovjet-Unie deed het. En er zijn nog veel meer landen te bedenken die eraan meedoen.

Alle genoemde en niet-genoemde landen hebben namelijk één gemeenschappelijk kenmerk: zij onderdrukken systematisch minderheden in hun land. Deze landen (neem Spanje) proberen tegen de wil van bepaalde minderheden (de Basken) die minderheden te dwingen de centrale overheid als hun overheid te erkennen. Ik zeg bewust proberen, want het is gedoemd te mislukken.

Ga toch weg

Wij hebben er allemaal een hekel aan als mensen zich opdringen. Niemand houdt van lastige verkopers die je iets aan proberen te smeren, gelovigen die per sé willen dat je naar hen luistert, of, voor de beroemde mensen onder ons, journalisten die een microfoon haast je neus induwen. En dat is allemaal ook best logisch. Ten slotte kun jij prima zonder die mensen, en hoogstwaarschijnlijk ben je ook niet in hen geïnteresseerd als ze koste wat kost jou aandacht willen vragen. Zo werkt het ook met overheden; op sommige gebieden zijn ze nodig. Maar als je het idee hebt dat je de overheid niet nodig hebt, en diezelfde overheid denkt daar anders over, dan kan zij nog irritanter zijn dan de verkoper, de gelovige en de journalist.

Een vergeten tragedie. Sahrawi-vluchtelingen uit de illegaal door Marokko bezette Westelijke Sahara bivakkeren in buurland Algerije. Bron/copyright: Triangle GH, http://www.trianglegh.org/
Een vergeten tragedie. Sahrawi-vluchtelingen uit de illegaal door Marokko bezette Westelijke Sahara bivakkeren in buurland Algerije. Bron/copyright: Triangle GH

Zeker als die overheid maar niet ophoudt zich aan je op te dringen, en zij zover gaat dat je zelfs bereid bent geweld te gebruiken om die overheid van je af te houden. Op zo’n moment moet er bij de overheid toch eigenlijk wel een lichtje gaan branden. En dat lichtje zou dan moeten zeggen: ‘als die mensen niks met ons te maken willen hebben, wie zijn wij dan om te bepalen dat zij geen keus hebben?’

Ik ga niet weg

Helaas gaat dat lichtje niet altijd branden. In plaats daarvan brengt de overheid in veel gevallen een ander soort licht. Dat van wapens welteverstaan. De gedachte daarbij is dat de mensen die niks met de overheid te maken willen hebben, of zoals ze ook wel genoemd worden ‘separatisten’, door middel van geweld gedwongen moeten worden wel naar de overheid te luisteren. Dat die mensen misschien wel terecht niks met de overheid te maken willen hebben, komt nog steeds niet bij de staat op. Het moge duidelijk zijn dat geweld niks oplost. Helaas denkt men daar in Sri Lanka anders over. Het overheidsleger streed daar tegen een groep separatisten, de Tamil Tijgers. Op 18 mei 2009 claimde het leger van de overheid de overwinning: de Tamils waren verslagen. De hele strijd, die decennia duurde, had uiteraard aan beide kanten de nodige mensenlevens gekost. Maar de overheid had ten minste het idee dat haar doel bereikt was: geen opstandelingen meer.

Als je niet weggaat dan ontstaat er…

Maar had de overheid van het eiland zich niet beter eerst kunnen afvragen: als wij activisten vermoorden, wil dat dan ook zeggen dat hun ideeën uit de samenleving verdwijnen? Het antwoord hierop zou natuurlijk ‘nee’ geweest zijn. Het is belachelijk om te denken dat je het verlangen naar onafhankelijkheid de kop in kunt drukken door de strijders ervan om het leven te brengen. Daarmee laat je het separatisme niet verdwijnen, sterker nog, je wakkert enkel meer afkeer van de overheid aan.

Want separatisme is niets meer dan een logisch gevolg van twee factoren: Nummer één is dat mensen graag over zichzelf, of dat een groep mensen graag over de eigen groep wil kunnen besluiten. Nummer twee is het gegeven dat sommige overheden hier geen gehoor aan geven. Het is niet moeilijk te begrijpen dat deze twee gegevens met elkaar botsen, en dat de overheid op die manier zelf verantwoordelijk is voor de afkeer van mensen tegen haar beleid van onderdrukking.

Waarom groepen van nature gesepareerd zijn

Er zijn op deze wereld veel verschillende culturen en groeperingen.

De Amish zijn een christelijke groep die moderne technologie verwerpt. Door hun sterke pacifisme zijn er weinig conflicten met andere Amerikanen.
De Amish zijn een christelijke groep die moderne technologie verwerpt. Door hun sterke pacifisme zijn er weinig conflicten met andere Amerikanen.

Zij hebben allemaal andere gewoonten en gebruiken. Mensen die dezelfde normen, waarden, tradities, taal en geschiedenis hebben, vormen logischerwijs een groep. Zij delen ten slotte bepaalde eigenschappen met elkaar, en leven op dezelfde manier.

Echter, zodra je er een groep naast gaat zetten, of erger nog, erboven, terwijl die groepen niks met elkaar hebben, dan is dat vragen om problemen. Want je kunt niet hopen dat mensen met jou samen gaan leven alleen maar omdat je een lijntje op de kaart tekent en die mensen toevallig binnen datzelfde lijntje wonen. Dat ene lijntje op de kaart is simpelweg geen bindende factor voor de verschillende groepen; zeker niet als zij dat lijntje niet erkennen. En ook zeker niet als zij verschillende talen spreken of een andere historische achtergrond of andere gebruiken hebben.

Verdedigbaar

Niet alleen is het dus logisch dat de overheid van een land als Spanje vraagt om moeilijkheden door minderheden haar wil op te leggen, ook is het te verdedigen dat bijvoorbeeld de Basken voor zichzelf opkomen. Een volk dient te allen tijde zelfbeschikkingsrecht te hebben. Net zoals we het niet meer dan normaal vinden dat een individueel mens over zijn eigen leven mag bepalen, dient dat ook te gelden voor groepen mensen. Uiteindelijk is een groep mensen een som, zelfs meer dan dat, van individuen, dus waarom zouden persoonlijke mensenrechten niet ook voor groepen mensen gelden?

Dat wil uiteraard niet zeggen dat alle methoden voor meer zelfbeschikking verdedigbaar zijn. Net zoals geweld door de overheid contraproductief werkt, geldt dat ook voor onafhankelijkheidsstrijders: door geweld te gebruiken keer je de mensen tegen je. Daar is niemand bij gebaat. Het is misschien wel begrijpelijk, maar zeker niet doeltreffend.

Oplossingen

Geweld is bovendien niet nodig, als andere methoden voorhanden zijn. De bewoners van de West-Sahara zetten bijvoorbeeld recentelijk tentenkampen op als protest tegen de Marrokaanse overheersing. Die tentenkampen werden geruimd. Betreurenswaardig. De internationale gemeenschap had hier sterk tegen in opstand moeten komen. Want deze mensen deden niks anders dan voor hun rechten opkomen.

ETA schuwt grof geweld niet om haar ideaal, een socialistische Baskische staat, te bereiken.
ETA schuwt grof geweld niet om haar ideaal, een socialistische Baskische staat, te bereiken.

Helaas was geweldloos protesteren in de West-Sahara dus niet succesvol. Maar er zijn voorbeelden te noemen waarbij vreedzame protesten en het uitoefenen van druk op de politiek wel degelijk effect sorteerden. Aan het eind van de Koude Oorlog kregen bijvoorbeeld veel volkeren het recht zichzelf te besturen, toen Moskou hen niet langer verplicht deel liet uitmaken van de USSR.

Bovendien hoeft het geven van meer recht op eigen bestuur aan minderheden niet direct te leiden tot het uiteenvallen van een land. In België is al langere tijd een proces van federalisering aan de gang. De Nederlandstaligen en Franstaligen krijgen het op steeds meer gebieden zelf voor het zeggen. Dit leidt er waarschijnlijk toe dat België vroeg of laat, al dan niet officieel, opgedeeld wordt. Dat hoeft helemaal geen ongezonde ontwikkeling te zijn als de aparte landsdelen en deelculturen het ermee eens zijn.

Uiteindelijk is het geven van zelfbeschikkingsrecht aan bepaalde minderheden ook gewoon de beste oplossing: de staat hoeft geen oorlog in eigen land te voeren en de minderheden krijgen waar zij recht op hebben: een leven waarover ze zelf kunnen beslissen, en op hun eigen wijze.