Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Cradle to cradle of consuminderen?

Grondstoffen worden schaarser en het afval stapelt zich op. Er moet iets gebeuren voor we als straatarme sloppenwijkbewoners op een enorme vuilnisbelt wonen. Er zijn in principe twee oplossingen: zuiniger aandoen met wat we hebben:consuminderen en uit ons afval de grondstoffen terugwinnen, recycling. Bij het product rekening houden met de gehele levenscyclus van apparaten, m.a.w. recyclevriendelijk ontwerpen, staat bekend als cradle to cradle. Maar wat is nu het verstandigste?

Productie als atomenlego
Alle fysieke producten bestaan zoals alle zichtbare materie uit atomen (er is helaas nog geen donkere-materie vanger in de handel).

Atomen worden bij productie en verbruik anders gerangschikt om uiteindelijk te eindigen als nutteloze afvalproducten.

Atomen zijn  vrijwel onvernietigbaar (het handjevol atomen dat betrokken is bij kernsprijting of kernfusie uitgezonderd) en worden dus in elk stadium van de kringloop meegesleept. Er zijn meer dan honderdtien verschillende soorten atomen bekend, waarvan er ongeveer negentig in de natuur voorkomen.

Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.
Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.

(Door de mens gemaakte elementen als plutonium, technetium en meissnerium waarschijnlijk ook, maar die zijn al uit elkaar gevallen in de miljarden jaren sinds de supernova waarin ze worden gevormd.) We kunnen bijvoorbeeld goudatomen maken uit andere atomen, maar dit kost zoveel energie dat de prijs per gram van dit goud astronomisch hoog is. We ontkomen er dus niet aan de atomen die we nodig hebben te winnen uit de wereld om ons heen.

De atomen bevinden zich meestal in een gebonden en verdunde vorm waar we er weinig mee kunnen. Op enkele plaatsen zijn er ophopingen: ertslagen. IJzer wordt bijvoorbeeld gevonden als ijzeroer (roest) of ijzersulfide, goud fijnverdeeld als spikkels in erts enzovoort. Er zijn meestal veel ingewikkelde, energievretende stappen nodig voordat we de grondstoffen hebben verwerkt tot basismaterialen en  producten. Wat ook bepaald niet helpt is dat we het leeuwendeel van onze energie halen uit andere clusters van atomen: fossiele brandstoffen. Om een kilogram product te fabriceren moeten we vaak enkele kilo’s fossiele brandstof opstoken en kilo’s uitgeput erts en slakken weggooien. Nadat producten niet meer te repareren of verouderd zijn belanden ze op de afvalhoop – vaak in landen waar de overheid meer geïnteresseerd is in het vullen van haar eigen zakken dan in het milieu of de volksgezondheid. De afgelopen decennia is het tempo van grondstofwinning en verbruik tot werkelijk duizelingwekkende hoogte opgevoerd. Het resultaat: uitgeput rakende ertsvoorraden en een zich steeds verder ophopende afvalberg. In de Stille Zuidzee en de Atlantische Oceaan drijft een enorme verzameling plastic.

Recycling in de voormalige DDR
De voormalige DDR was in de meeste opzichten een akelig land. Ongeveer één op de tien mensen werkte fulltime of parttime voor de geheime dienst Stasi. Vermeende kritiek op het regime betekende gevangenisstraf. Om ontvluchting uit het land te voorkomen werd de meest dodelijke grensbarrière ooit ontwikkeld: het IJzeren Gordijn. Toch waren enkele dingen goed geregeld: het recyclen bijvoorbeeld. De DDR kende nauwelijks grondstoffen, beschikte mondjesmaat over harde valuta dus kon niet al te veel grondstoffen inkopen. Als gevolg kende de DDR een uniek afval-inzamelingssysteem, niet door een overmatig milieubewustzijn (zoals de verstikkende bruinkoolwolken wel bewezen) maar door bittere noodzaak.

De nazi’s waren hier al op hun bekende brute wijze mee begonnen (de politie controleerde of burgers hun afval wel gescheiden inleverden) om voor de hand liggende redenen: door het enorme leger was er een groot gebrek aan grondstoffen in het door hen beheerste deel van Europa. Door het communistische regime werd dit voortgezet. In het DDR-systeem werden burgers echter beloond als ze afvalstoffen gescheiden inleverden bij een recyclingpunt (bijvoorbeeld met rollen wc-papier als ze kilo’s papier inleverden). Het systeem was redelijk succesvol: ongeveer tweederde van alle papier werd geproduceerd uit oud papier. De staatsschuld van de DDR liep ondertussen wel steeds verder op. Na de Wende kwam helaas een einde aan dit systeem.

Consuminderen
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen. De eerste is consuminderen: dat wil zeggen atomen minder snel door de productiecyclus laten lopen. Immers: het verbreken van chemische bindingen tussen atomen kost veel energie. Dit kan voor een deel door producten robuuster uit te voeren. Het kost niet veel meer grondstoffen dan nu om huizen, kleding en auto’s veel langer mee te laten gaan dan nu het geval is. Een kwestie van herontwerpen en het gebruiken van duurzamer materialen. Nog een voordeel: er is veel minder arbeid nodig dan nu. Triviaal voorbeeld: aardappelschilmesjes werden vroeger van stevig metaal vervaardigd, nu van breekbaar plastic waardoor ze veel minder lang meegaan.

Eldorica, het land van luie consuminderaars
In zijn visionaire boek Eldorica beschreef Jurriaan Andriessen een maatschappij waarin mensen nog maar vier uur per week verplicht hoefden te werken voor een luxe bestaan omdat alles tien keer zo lang meeging.

Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.
Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.

Eldorica kent geen sportscholen: dat is ook niet nodig, want alle huishoudelijke apparatuur, van scheerapparaten tot wasmachines moet je opwinden. Wegwerpartikelen en fossiele energie bestaan niet meer en de fantasieloze koekblikken van de gemiddelde forens werden vervangen door luxueuze sleeën die twintig keer zo lang mee gingen. Niks woningtekort en gezanik over hypotheekrenteaftrek: iedereen woont in een ruime villa omdat er geen ruimte meer nodig is voor snelwegen, kantoren en industrieterreinen.

De ruimtevretende snelwegen en klaverbladen zijn vervangen door een geleid voertuigsysteem en rotondes. Omdat er veel minder wordt geproduceerd zijn er ook veel minder industrieterreinen en vuilnisbelten nodig.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.
Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Iedere Eldoriër beschikt over een vaste hoeveelheid grondstoffen, kinderen krijgen mag dus pas als er ruimte vrijkomt.  Er zijn ook geen oorlogen meer: in plaats daarvan bouwden de Eldoriërs een asteroïde om tot gewichtsloos vakantieoord en terraformeren ze Mars. Meer welvaart en minder werken: de droom van vrijwel iedereen (strebertjes, monomanen en andere beroepsgedeformeerden uitgezonderd). Veel van Andriessens berekeningen kloppen, enkele niet. Het idee is in principe haalbaar.

Een probleem met dit model is dat er nog steeds afval wordt geproduceerd, alleen veel minder. Het is dus uitstel van executie. Een tweede probleem is dat van technische innovatie. De Eniac, de eerste computer, was bijna zo groot als een huis en gebruikte evenveel stroom als honderden huishoudens anno nu. Was de Eniac op Eldoricaanse manier ontworpen, dan hadden we anno nu ons lam moeten sjorren aan Andriessen’s handmatig bediende dynamo om het onding zelfs maar een eenvoudige optelling te laten verrichten.  Laat staan om een artikel op Visionair.nl  te lezen.

Kortom: consuminderen is een uitstekende oplossing voor producten die weinig innovatief en modegevoelig zijn (denk aan waterkokers, fietsen, serviezen, huizen en dergelijke). Ook het zo veel mogelijk afschaffen van wegwerpartikelen (bijvoorbeeld de plaag van plastic tasjes aanpakken) is een voortreffelijk idee. Producten zo ontwerpen dat ze honderden jaren meegaan is echter minder geschikt voor hooginnovatieve toepassingen.

Cradle-to-cradle
De term cradle-to-cradle houdt een nieuwe kijk op producten in. Een product leeft namelijk veel langer dan de eigenlijke toepassing: als afval. Sommig afval, bepaalde plastics bijvoorbeeld, blijft tienduizenden jaren intact voordat het uiteenvalt. Een plastic boodschappentas doet misschien maar een half uur dienst, maar bestaat vele eeuwen als drijvend afval in de oceaan. Volgens de cradle-to-cradle filosofie moet de productontwerper niet alleen denken aan het nuttig gebruik maar ook aan de wijze van productie (die uitgeputte ertslagen, milieuvervuiling en fossiele energie) en de hele fysieke levenscyclus van het product. Cradle-to-cradle stelt dat alle afval voedsel moet worden: voor organismen of voor andere fabrikanten. Tot aan het begin van de industriële revolutie was vrijwel alle productie cradle-to-cradle (al raakten metaalmijnen uitgeput). De materialen hout, ijzer en baksteen zijn natuurlijk afbreekbaar of natuurvriendelijk.

Downcycling en upcycling
De meeste recycling komt nu neer op gebruik voor een laagwaardiger product: zo eindigt hoogwaardig papier als papierpulp voor krantenpapier. De reden is dat door gebruik materialen technisch achteruit gaan en dus voor minder toepassingen geschikt zijn. Cradle-to-cradle voorstanders willen gerecyclede producten juist upcyclen: ze waardevoller maken dan ze daarvoor waren. Met enkele producten is dat mogelijk: zo kan je bijvoorbeeld oude golfkartonnen dozen aan elkaar lijmen tot lichte, sterke en unieke meubels. In de meeste gevallen berust upcycling op een logische denkfout: als het afvalproduct waardevoller is dan het product zelf kan je natuurlijk als winstbejagende producent beter meteen het product in kwestie fabriceren. Wel kunnen producten zo ontworpen worden dat hun afval direct in de ecosfeer (het biologische domein) kunnen worden opgenomen of dat het makkelijk kan worden gesplitst in onderdelen die je kan recyclen.

De meeste ideeën achter cradle-to-cradle zijn waardevol en ook goed te verwezenlijken. De meeste producten zijn zo uit te voeren dat ze makkelijk te recyclen zijn of in ieder geval biologisch afgebroken kunnen worden.

De bron van de meeste consumptiedrift: de zucht naar verandering
Voortdurend wisselende modegrillen zijn de redding van de industrie. Omdat we nu eenmaal statusgevoelige apen zijn die verzot zijn op nieuwe dingen, zal dat voorlopig ook wel zo blijven. Als mensvriendelijke visionairen moeten we denk ik ook niet proberen onze soort haar apenstreken af te leren. We moeten leren mensen niet te beoordelen aan de hand van hun uiterlijk of hun protserige bezit, maar aan hun karakter, fantasie en ideeën. Kortom: hun persoonlijkheid.

Af en toe verandering om je heen werkt erg stimulerend op je brein. Het probleem is dat het heel moeilijk is bestaande producten een ander uiterlijk te geven. Waarom kan een rode auto niet blauw gespoten worden of kan er geen Japanse motor in een frivole Italiaanse carosserie? Waarom moet dat bankstel de deur uit alleen omdat de kleur hopeloos uit de mode is? Vroeger bestond er een hele industrie van stoffeerders en reparateurs. Nu is dat te duur geworden, maar waarom geen producten ontwikkelen die makkelijk van uiterlijk kunnen veranderen. Die frontjes voor mobiele telefoons vormen een begin. Hetzelfde kan natuurlijk ook voor kleding of, zeg, behang. Repareren kan makkelijker gemaakt worden door producten modulair uit te voeren en meer standaardisatie. Zo is er nu eindelijk één standaard voor opladers, een voortdurende bron van afval en hoge kosten voor de consument. Waarom geen programmeerbaar behang? Weten jullie nog meer manieren om meer sensatie met minder afval te bereiken?

10 gedachten over “Cradle to cradle of consuminderen?”

    1. Nanobots hebben heel veel energie nodig. Ga maar na: de atomen uit afvalstoffen moeten worden gevonden en losgetrokken uit de verbindingen waar ze in zitten.

      In principe kan het wel maar we moeten dan over een zeer overvloedige energiebron beschikken. Ook moeten we een nanorobotje meer energie kunnen laten concentreren dan bijvoorbeeld nodig is om een stikstofmolecuul uit elkaar te trekken (9,18 eV, drie keer zoveel als in een lichtdeeltje zit).

      1. Adm,

        Er bestaat een onderzoek naar metaaletende bacterien, het doel van dit onderzoek was/is om bacterien op te slaan in accus om zo biologische accus te maken. Het enige probleem op het eind van hun onderzoek (wat ze overigens in de praktijk aan het uitvoeren zijn)is dat als er teveel electriciteit in die accus lag opgeslagen dat die bacterien vernietigd hebben. Deze bacterie kolonies leefden in de accus zelf.

        Ditzelfde principe kan ook toegepast worden met nanobots, geef nanobots elk een eigen miniaccu met bacterien die metaal omzetten in energie en je kan de nanobots op een vuilnisbelt te werk zetten. Je zou natuurlijk kunnen stellen dat nanobots gemaakt zijn van metaal maar dat hoeft niet zo te zijn, maak de nanobots van polypropyleen en dat specifieke probleem is opgelost. Natuurlijk kan je nanobots de opdracht geven om op moleculair niveau rotzooi op te ruimen maar je zou ze ook kunnen programmeren om een vuilnisbelt uit te sorteren. Zoals velen wel zullen weten zijn de huidige uitsorteersystemen niet foutloos, veel restmetaal komt op vuilnisbelten terecht, denk aan metaalsoorten en legeringen die niet magnetisch zijn en dus niet uitgesorteerd kunnen worden. Je zou nanobots zelfs kunnen programmeren om recyclebare plasticsoorten te scheiden van niet recyclebare plasticsoorten wat dan door diezelfde bots wordt uitgesorteerd.

        Het is ook allang bekend dat “gewone“ bacterien al het biologische materiaal omzetten in andere vormen van energie zoals gassoorten, methaan bijvoorbeeld, je zou nanobots een motor kunnen egven die op methaan loopt, dan kunnen nanobots biologische rotzooi van vuilnisbelten opruimen. vanzelfsprekend moet je die bots dan wel een max verzadigingsfactor geven of een uiterste levenduurdatum voordat ze terugkeren naar de basis waar ze vandaan komen.

  1. @Barry

    Maar een bacterie is toch groter dan een nanobot? Hoe wil je een nanobot dan een aantal bacteriën laten ‘dragen’? Verder lijkt mij het met het oog op recyclen niet handig als die nanobots het metaal omzetten in energie aangezien dan het metaal ‘verdwijnt’ en er op den duur een tekort aan metalen komt.

    1. Bart,

      Goeie vraag van jou. Ik heb een aantal docu´s gezien die gaan over nanobots in het laatste jaar, nanobots zijn zo´n beetje de laatste mediahype. Nee nanobots hoeven niet kleiner te zijn dan bacterien, in de medische wereld willen medici nanobots gaan gebruiken voor reperaties in het menselijk lichaam, nanobots zijn verschrikkelijk klein maar ook onder de nanobots heb je “mieren“ en “reuzen“.

      Mischien zou ik het geen nanobots moeten noemen maar minirobots.

      Als het zich gaat om metaal wat omgezet wordt in energie: Als het metaal op een vuilnisbelt ligt te verroesten en te vergaan zou volgens jouw stelling hierdoor dus ook een tekort komen aan metaal want het is precies hetzelfde of het ligt te vergaan of dat het opgeruimd word en omgezet wordt in energie.

      1. Barry,

        Inderdaad, ik heb er even niet bij stilgestaan dat ‘nanobot’ een populaire term is om aan te geven op welke kleine schaal er wordt gewerkt.

        Verder, als het metaal ligt te verroesten is het inderdaad nutteloos maar het omzetten naar energie is in mijn ogen geen recycling. Ook is het onomkeerbaar, het kost immers veel meer energie om de metaalatomen weer in elkaar te zetten.

        Ik denk dat het idee van ‘nanobots’ wel goed is maar van het omzetten naar energie zie ik, behalve plaatsbesparing en eventuele milieubesparende maatregelen, het nut niet van in.

        Een combinatie van nanobots die echt recyclen (bepaalde stoffen ophopen voor hergebruik) lijkt me wel weer een goede oplossing.

        1. Bart,

          het doel van het omzetten van metaal naar energie is niet voornamelijk bedoeld voor plaatsbesparing maar dat idee was bedoeld om nanobots zelfvoorzienend te maken, zodat ze dus hun eigen accu kunnen opladen. Het hoofddoel van dat stukje van het idee was dus niet het recyclinggedeelte, maar ja…met volle accu´s kunnen ze wel aan hun taak beginnen om de boel te recyclen.Nu zal je wel denken: Hoe kan zo´n klein botje nu een plastic fles van de plaats afkrijgen of plasticsoorten uitsorteren? Als je ervanuitgaat dat ze plastic op atomair niveau gaan afbreken hoeft het niet eens uitgesorteerd te worden maar als je bijvoorbeeld vanuit een centraal punt de opdracht geeft dat de nanobots zich moeten samenvoegen tot een wat grotere machiene dan kunnen die bots een hele fles in 1 keer verslepen.

  2. Dit is feitelijk wat de circulaire economie is: cradle to cradle. Je ontkomt er simpelweg niet aan dat we in de nabije toekomst beiden moeten gaan doen: cradle to cradle en consuminderen.

  3. Kennis der ideale plek voor verzamelde stoffen is zeer belangrijk en ontbreekt bij de meeste stedelingen. Oude boeren hebben overal nog een oplossing voor en bush bush mensen ook. Indianen van pur sang zijn een meester in het plaatsen van stoffen. Dus afval bestaat niet voor de eindverwerkers (lagere diersoorten). Vervuiling van een gebied echter wel, daar vreemde stoffen een nadelige uitwerking hebben op het belocaliseerde voorheen schoone gebied.
    De last zit ‘m wel in de eindconsument en hun product fabrikant daar zij de rommel niet kennen en vaak achterlaten in de ongerepte natuur…. Een direct gevolg van wereld economische bedrijven voor consumenten, die de grondstoffen en energie gratis hebben gestolen, hun producten opzadelen aan de onwetende, in wetten en regels gevangen mensen massa’s.
     
    Oplossing is een betere taakverdeling en informatie voorziening voor de nog onwetende opgroeiende mensenmassa. Geld is niet de oplossing want zij die het niet hebben willen het wel hebben en zij die het wel hebben willen het niet afgeven. Kinderen kunnen op zeer jonge leeftijd gewoon de basis kennis krijgen van pure en gemengde stoffen. Taakverdelingen en inzicht in het geheel.….Indien ge wenst?

Laat een reactie achter