Ko

later meer

Optimisme-gen ontdekt

Wetenschappers hebben een gen ontdekt dat samenhangt met optimisme, zelfvertrouwen en het gevoel controle te hebben over je leven.

Onderzoekers van de universiteit van Californië onderzochten het DNA van 326 proefpersonen. Daarnaast lieten ze hen reageren op stellingen als: “Ik heb het gevoel dat ik even veel waard ben als anderen.” en “Ik verwacht niet dat dingen gaan zoals ik wil.” Hiermee werd hun zelfvertrouwen, controlegevoel en optimisme gemeten.

OXTR-gen
Het OXTR-gen lijkt verband te houden met deze eigenschappen. Dit gen beïnvloedt het vrijkomen van oxytocine, het ‘knuffelhormoon’ dat te maken heeft met vertrouwen en sociale vaardigheden. Er zijn twee verschillende varianten van het OXTR-gen. Mensen met de A-variant van het gen bleken gevoeliger voor stress, sociaal minder vaardig en minder geestelijk gezond.

Zonder het optimisme-gen ga je niet automatisch ongelukkig door het leven. Het ontdekte gen is slechts één van de vele factoren die invloed uitoefenen op bijvoorbeeld depressies. Ook andere factoren spelen een doorslaggevende rol, zoals opvoeding, relaties, vrienden en andere genen.

Bron: Gezonheidsnet.nl

Slimme pil biedt hoop in strijd tegen darmziekten en overgewicht

Gronings onderzoek heeft een techniek opgeleverd die het mogelijk maakt medicijnen gericht in de dikke darm af te geven. Darmziekten zoals collitis ulcerosa en de ziekte van Crohn kunnen hierdoor wellicht effectiever behandeld worden. Ook kan de techniek overgewicht helpen bestrijden en bovendien kunnen medicijnen die nu nog geïnjecteerd moeten worden, in pilvorm worden toegediend. Apotheker Reinout Schellekens promoveert deze week op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Medicijnen zijn er in allerlei verschillende vormen: als pil, zalf, injectie, spray, enzovoort. Geavanceerde toedieningsvormen zijn ontwikkeld om de werkzame stof zo gericht mogelijk af te geven. Sommige delen van het lichaam, waaronder de dikke darm, zijn met medicijnen echter moeilijk te bereiken. Medicijnen die als tablet of capsule worden toegediend, komen meestal al in de maag vrij en worden vervolgens in de dunne darm opgenomen in het bloed. Zij bereiken de dikke darm daardoor nauwelijks. Door een capsule of tablet van een beschermende laag (coating) te voorzien, kan het uiteenvallen worden uitgesteld tot in het laatste stukje van de dunne darm en het begin van de dikke darm. Deze methode wordt al veel toegepast, maar werkt nog lang niet optimaal. Promovendus Reinout Schellekens: ‘Medicijnen afgeven in de dikke darm is de heilige graal voor farmaceuten, zou je kunnen zeggen. Wij zijn die heilige graal inmiddels heel dicht genaderd.’

ColoPulse

Schellekens ontwikkelde ColoPulse, een coating die gevoelig is voor variaties in zuurgraad en die niet geleidelijk oplost, maar in één keer openbreekt. Hij deed dit door aan een bestaande coating (Eudragit S) een middel toe te voegen dat in korte tijd enorm opzwelt en daarmee de coating uiteen laat vallen. Dit gebeurt in een milieu met een lage zuurgraad, zoals voorkomt in de dunne darm, in tegenstelling tot de zeer zure maaginhoud. Het zuurgevoelige desintegratieproces van de coating zorgt ervoor dat de werkzame stof heel gericht in de dikke darm, in één plotselinge dosis wordt afgegeven. Schellekens: ‘Bestaande pillen hebben het risico helemáál niet op te lossen. Onze techniek is betrouwbaarder; de kans dat onze pil níet oplost is verwaarloosbaar klein.’
Met de ColoPulse-techniek kunnen ontstekingen in de dikke darm, zoals de ziekte van Crohn en collitis ulcerosa, gericht bestreden worden. Maar de techniek kan ook helpen overgewicht te bestrijden; zij maakt het mogelijk kleine hoeveelheden vet rechtstreeks naar het laatste segment van de dunne darm te transporteren. Zodra het onverteerde vet daar vrijkomt, geven de darmen het signaal af dat de spijsvertering overbelast is, waardoor het hongergevoel afneemt. In combinatie met dieet kan dit een succesvolle behandeling van overgewicht zijn.

Geen injectie

Tot slot biedt de techniek mogelijkheden in de strijd tegen onder meer reuma, kanker en suikerziekte. Schellekens: ‘Medicijnen tegen deze ziekten zijn gebaseerd op eiwitten. Nu moeten deze middelen nog als injectie worden toegediend, omdat ze anders in de maag worden verteerd. Straks kunnen patiënten ze wellicht als capsule innemen, zodat ze via de dikke darm in de bloedbaan worden opgenomen.’
Veel van de bestaande middelen die hun werkzame stof in de dikke darm moeten afgeven, zijn niet op mensen getest. Schellekens testte zijn vinding zeer uitgebreid. Niet alleen werd de werking getest in een gesimuleerd maag-darmsysteem in een laboratorium, maar ook op negentien mensen. Diverse studies met gelabelde stoffen (niet-radioactieve stabiele isotopen) toonden aan dat de capsules hun werkzame stof zeer nauwkeurig afgaven en dat de werkzame stoffen zeer effectief werden opgenomen.

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Hoogopgeleiden voelen zich gezonder

Uit recent onderzoek uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat bijna negentig procent van de mensen met een WO-opleidingsniveau zich gezond of zeer gezond voelen.

Te zien is dat een hoger opleidingsniveau ook een betere gezondheidsperceptie met zich mee brengt. Dit hoeft echter niet te betekenen dat deze mensen ook daadwerkelijk gezonder zijn; het gaat hier lauter om de perceptie van de eigen gezondheid.

We kunnen ons afvragen wat de oorzaak van deze resultaten is. Zouden laagopgeleiden meer medelijden met zichzelf hebben, een lager zelfbeeld, wat hun perceptie aantast? Hebben hoogopgeleiden eerder de neiging signalen uit het lichaam te onderdrukken, af te doen als iets onzinnigs? Helaas geeft – voor zover ik terug heb kunnen vinden – dit onderzoek geen antwoord op deze vragen.

Bron: CBS

Studeren in Nederland: ‘een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding’

21 januari j.l. gingen zo’n 1500 studenten de straat op om te demonstreren tegen de geplande bezuinigingen op het hoger onderwijs. De bezuinigingen, waaronder een ‘boete’ van 3000 euro voor langstudeerders, was sommige studenten een doorn in het oog. Nee, dan zullen ze het elders wel beter hebben. Hoogleraar Marian Joëls bracht een bezoek aan een conferentie in de VS en kwam tot de conclusie dat we het in Nederland zo slecht nog niet hebben.

Joëls was begin augustus in Maine om daar een Gordon Research Conference bij te wonen. Dat de nadruk bij dergelijke conferences echt op het wetenschappelijke ligt, en niet op de accomodaties en alle poespas er omheen, bleek wel uit het feit dat alle deelnemers in simpele studentenkamers werden gestopt voor overnachting. En met studentenkamers werden niet de kamers bedoelt die een student in Nederland op een campus tot zijn beschikking krijgt. “Het waren kale hokken, met een bed op klossen (…) en voorzien van plastic tegen de vlekken op het matras. Een open kast, een tafel, een stoel en één plafonnière waarvan de schakelaar op twee meter van het bed was, niet echt een gemakkelijk nachtlampje dus. Douches en wc op de gang, gedeeld door alle bewoners van de vleugel.

Naar Nederlandse begrippen zou je verwachten dat een universiteit als deze in Maine, die niet spectaculair hoog aangeschreven staat, moeite heeft om studenten te werven. Niets is minder waar; slechts een fractie van de aanmeldingen kunnen uiteindelijk worden toegelaten. En het mooiste komt nog; de studenten betalen voor deze belabberde accomodaties jaarlijks 50.000 dollar aan collegegeld, exclusief studieboeken.

“De collegegelden mogen hier [in Nederland] dan inmiddels zesmaal zoveel bedragen als in de tijd waarin ik studeerde, en als je nu wat langer over je studie doet betaal je nog iets meer … maar het is nog steeds een schijntje vergeleken met wat gevraagd wordt voor die gevangenis in Maine. En voor dat geld krijg je in Nederland ook nog een geweldige opleiding, die wat mij betreft in niets onderdoet voor een bachelordiploma behaald in de VS (…)”

Bron: Marian Joëls in DUB

Ook mega-vervuiler Australië aan de CO2-belasting

Ook Australië doet waar vele landen over de hele wereld in verschillende mate mee zijn begonnen: het heffen van CO2-belasting.

De zogenaamde ‘price on carbon’ of ‘carbon-tax’ is uiteraard niet populair onder vele ondernemers, omdat het aan de ene kant betekent dat ze wederom ergens belasting voor moeten betalen en aan de andere kant daarmee ook hun concurrentie positie tegenover internationale concurrenten verzwakken. Als gevolg hiervan wordt het ook minder gunstig voor een land om deze belasting te heffen, omdat dit een uitloop van ondernemers kan betekenen.

Toch is het een logische stap. Groen denken is in en deze belasting past goed in de trend van het groene denken thuis. Het zat er dan ook al een tijd aan te komen en ook in Nederland is emissiehandel al jaren een feit. Wel is het de vraag of de huidige regelgeving voldoende is om daadwerkelijk effect te hebben. Ook is er nog geen algemene Europese regelgeving, maar dit zal waarschijnlijk ook niet lang meer op zich laten wachten. Tot die tijd doen bedrijven er goed aan zich alvast voor te bereiden op zwaardere belasting op CO2-uitstoot. Bedrijven als Akzo Nobel zijn dan ook al geruime tijd bezig hun productielijnen zo veel mogelijk CO2-vrij te maken.

In Australië, dat per hoofd van de bevolking de grootste luchtvervuiling kent, zal de maatregel ook een verschuiving bij de instelling van grote bedrijven bewerkstelligen. In productieprocessen valt er veel te verbeteren zodat er minder schadelijke stoffen voor het milieu vrij komen. Door maatregelen als de CO2-belasting worden bedrijven gestimuleerd naar dergelijke verbeteringen te zoeken.

Hoger rendement windturbines door kite

Een groep bachelor studenten lucht-ruimtevaarttechniek aan de TU Delft is met het idee gekomen om grote kites in te zetten om het rendement van windturbines te verhogen.

De afname van energie uit de luchtstromen door windturbines zorgt voor een turbulente stroom van lucht (het zgn. wake-effect) waardoor achterliggende turbines aanzienlijk minder opbrengen. Deze afname in opbrengst kan volgens één van de studenten bijvoorbeeld oplopen tot wel 7% voor de 36 windturbines aan de kust van Egmond aan Zee.

Volgens berekeningen zouden 23 kites (die vast zitten aan boeien) met een spanbreedte van 16 meter op 145 meter hoogte de lucht zo kunnen buigen, dat het wake-effect met 65% afneemt. De kites, Daeolus genaamd, zouden de bruikbare lucht van boven de molenwieken richting de achterliggende turbines ‘blazen’. Voor het windpark bij Egmond aan Zee zou dit betekenen dat het een extra 13.500 MWh per jaar zou kunnen produceren, wat omgerekend een winst van 2,3 miljoen euro per jaar omhelst (bij een kwh prijs van 17 cent).

Hoewel een winst van 65% enorm veel lijkt, is er wel enige scepsis. Het idee moet nog getest worden, en pas dan zal blijken of er daadwerkelijk een dergelijke winst behaalt kan worden. Het continu in de lucht houden van een kite is in ieder geval erg lastig. In het volgende stadium van onderzoek zal blijken hoe bruikbaar dit wel erg inventieve idee daadwerkelijk is.

Bronnen:
De Technologiekrant nummer 10, 2011
TU DELTA

Eerste succesvolle transplantatie van synthetisch orgaan


Een man die een vergevorderde vorm van kanker aan zijn luchtpijp had, is genezen nadat hij een nieuwe luchtpijp heeft gekregen die volledig uit stamcellen is gekweekt. Het gaat hier om het eerste volledig synthetische orgaan dat succesvol getransplanteerd is.

Het donororgaan is gekweekt uit stamcellen afkomstig van de patiënt zelf. Dat de cellen van de patiënt zelf afkomstig zijn is hier van groot belang; de kans dat het lichaam het nieuwe orgaan afstoot is daardoor tot een minimum beperkt. De operatie is afgelopen maand uitgevoerd door Paolo Macchiarini in het Karolinska University Ziekenhuis (Stockholm). Inmiddels is de patiënt genezen en ontslagen uit het ziekenhuis.

Alexander Seifalian, professor in nanotechnologie en regeneratieve medicijnen aan het Universiteits College Londen, leidde het proces. In twee weken werden in de bioreactor van Havard Bioscience aan de hand van een soort ‘stellage’ de omstandigheden zo geregeld dat de stamcellen, afkomstig uit beenmerg van de patiënt, konden uitgroeien tot de luchtpijp.

Hoewel dit kan worden gezien als een doorbraak, is een luchtpijn één van de makkelijkste organen om te kweken. Het is slechts een doorgeefluik voor lucht. Het kweken van nieren of longen is een veel grotere uitdaging. Toch zullen dergelijke organen in de toekomst ook gekweekt kunnen worden, in een aanzienlijk kortere tijd dan wat er nu voor nodig zal zijn.

Bron: Technology Review

‘Uitvindersprijs’ De Vernufteling 2011

Techniek zit voor de meeste Nederlanders verstopt achter vanzelfsprekende verworvenheden als viaducten, waterzuivering of verwarming. Onder het motto ‘Be good and tell it’ wordt sinds 2005 jaarlijks De Vernufteling prijs uitgereikt, met als doel meer bekendheid aan het werk van advies- en ingenieursbureaus te geven. Het advies of ingenieursbureau dat het meest vindingrijke project inzendt, wint.

Soms ontwikkelt een bureau een compleet nieuwe techniek, vaak gaat het om een slimme combinatie an bestaande technieken. Doorslaggevend is of het project vernuft uitstraalt en economisch en maatschappelijk van belang is. Voor de editie van 2011 zijn inmiddels al 30 projecten ingediend, welke te bekijken zijn op de website. Helaas voor de uitvinders onder ons is de inzendingsmogelijkheid al gesloten.

 

DHV – Winnaar De Vernuteling 2010

Met een methode om stikstof en fosfaat uit het rioolwater te halen won DHV De Vernufteling 2010. Het project past geheel in de nieuwe duurzaamheidsopgave om zuivering van afvalwater niet langer te beschouwen als noodzakelijk kwaad, maar als bron voor grondstoffen en energie. De stikstof wordt omgezet in ammoniak, waarmee in een brandstofcel elektriciteit kan worden gewonnen; het fosfaat dient als grondstof voor kunstmest. ‘De prijs heeft heel veel aandacht voor het project opgeleverd’, vertelt waterexpert ing. Peter Luimes van DHV. Nadat afgelopen jaar laboratoriumproeven met de brandstofcel zijn gedaan, staat nu de bouw van een proefinstallatie bij de rioolwaterzuivering in Scheemda van het waterschap Hunze en Aa’s voor de deur. ‘We denken dat we daarmee in juni kunnen beginnen.’

Bron: De Vernufteling

Maatschappelijke relevantie als maatstaf voor onderzoek

Een interessante vraag: moet wetenschappelijk onderzoek maatschappelijk relevant zijn? Voor de meeste mensen is deze vraag makkelijk te beantwoorden: ja natuurlijk, wat hebben we er anders aan? Als niemand in het dagelijks leven de resultaten van het onderzoek gebruikt, waar doe je het dan voor? Voor sommige wetenschappers is dit standpunt echter niet zo voor de hand liggend.

Er zijn wetenschappers die zich bezig houden met fundamentele onderzoeken die met name nuttig zijn voor de wetenschap zelf zoals theoretisch fysici, evolutiebiologen, geschiedkundigen en vele takken van de filosofie. Zij zullen weinig baat hebben bij de handreiking ‘Evaluatie van maatschappelijke relevantie van wetenschappelijk onderzoek’ omdat hieruit een signaal volgt dat lijkt te pleiten voor maatschappelijk relevant onderzoek. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is het ministerie dat verantwoordelijk is voor het Nederlands innovatiebeleid en een belangrijke speler in de beslissing welke onderzoeken er gefinancierd worden. Volgens de website richt het zich met name op “bevorderen van kennisontwikkeling door bedrijven en samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven.” Verder: “Innovatie door bedrijven bepaalt in belangrijke mate welvaartsgroei, nu en in de toekomst. Innovatie creëert productiviteitsgroei, houdt bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld en draagt ook bij aan de aanpak van een aantal maatschappelijke opgaven.” Het moge duidelijk zijn dat de fundamenteel onderzoekers in Nederland het zwaar hebben om aan geld te komen.

De tendens dat onderzoeken maatschappelijk relevant moeten zijn, heeft als gevolg dat voor subsidie aanvragen de onderzoeker duidelijk moet aangeven of en op welke manier zijn onderzoek relevant is. Behalve dat dit voor een aantal onderzoekers vrijwel onmogelijk is, heeft dit ook tot gevolg dat de minder relevante onderzoeken ook moeilijk aan subsidie kunnen komen. Zo kan een ziekte die weinig voorkomt in de maatschappij lang wachten op een geneesmethode, waaruit volgt dat deze tendens innoverende oplossingen juist tegen lijkt te houden. Andersom zullen wetenschappers ook snel geneigd zijn een onderzoeksvoorstel in te dienen die hoogst relevant is – maar misschien weinig vernieuwend – zodat de kans op subsidie groot is. We kunnen onszelf de vraag stellen of dit is wat we willen.

In het kort zijn dit een paar argumenten in het debat over maatschappelijke relevantie als maatstaf voor wetenschappelijk onderzoek. Hoe denken de visionairen hier over? Moet een onderzoek maatschappelijk relevant zijn, of zijn we ook bereid om met onze belastinggelden het meer fundamentele onderzoek dat zich niet direct terug betaald te steunen?

Het Glazen Huis in Enschede

Vandaag is in de binnenstad van Enschede Het Glazen Huis van start gegaan. Niet de 3FM-variant, maar opgezet door de studievereniging van Industrieel Ontwerpen aan de Universiteit Twente. Van vrijdag 3 tot zondag 5 juni zullen in totaal 36 studenten zich bezig houden met het verzinnen van innovatieve ideeën voor 6 grote bedrijven, waaronder NedTrain en Karvan Cevitam.

Transparantie
Zoals de naam ‘Glazen Huis’ al doet vermoeden gaat het om een ‘huis’ met veel transparantie om de buitenwereld de kans te geven te zien wat er zich binnen afspeelt. Daardoor krijgen de mensen op straat de kans een kijkje achter de schermen te nemen bij het ontwerpproces van een product. Ze kunnen zien hoe een product wordt ontworpen vanaf het probleem tot het productidee en daarbij zelf meedenken en ontwerpen aan de opdracht door middel van verbale en digitale communicatie. Zodoende krijgen de voorbijgangers een beeld van productontwerpen, welke keuzes er tijdens het proces allemaal gemaakt dienen te worden en waarom producten zijn zoals ze zijn.

Mocht je in de buurt zijn, ga dan vooral even langs om je creativiteit uit te dagen. Het Glazen Huis bevindt zich op bij het Ei van Ko in het hartje van Enschede. Het evenement zal plaatsvinden van vrijdag 3 Juni t/m zondag 5 Juni, van 9 tot 21 uur.

Bron: Het Glazen Huis