Hersenimplantaten kunnen ons veel slimmer maken. Maar of veel mensen het aandurven...

Internet in je hersens

Een hersen-computer interface is wellicht de intiemst denkbare verbinding met techniek. Brein-machine interfaces (BMI’s)  zullen zeker onze opvattingen over identiteit en de grenzen van het oprekken van de menselijke vermogens ter discussie stellen.

Hersen-computer interface
Op dit moment bestaan er al hersen-computer interfaces. Deze werken door hersengolven te registreren of, ingrijpender, elektroden in bepaalde hersengebieden of onder de schedel.  Tot nu toe zijn deze getest in een handvol verlamde mensen. Verschillende groepen onderzoekers werken aan het ontwikkelen van rolstoelen, robots en computers die alleen door hersensignalen bestuurd kunnen worden. Krishna Shenoy van Stanford University ontwikkelt algoritmen om implantaten te verbeteren om daarmee een cursor op een scherm te besturen. Volgens hem zal BMI in de nabije toekomst traditionele manieren om computers te besturen evenaren of overtreffen. Goed nieuws dus voor mensen met RSI.

Hersenimplantaten kunnen ons veel slimmer maken. Maar of veel mensen het aandurven...
Hersenimplantaten kunnen ons veel slimmer maken. Maar of veel mensen het aandurven...

Hersengolven worden steeds meer gebruikt
Technieken die geen hersenoperatie vereisen (uiteraard een duidelijk marketingvoordeel) reageren op elektrische hersensignalen (die ook in een EEG worden vastgelegd). Deze hersengolven zijn al gebruikt om spelletjes mee te spelen, auto’s mee te besturen en zelfs soldaten in staat te stellen “telepatisch” te communiceren.

Ethische dilemma’s
Dit zal de nodige ethische vragen  oproepen. Medisch ethicus Jens Clausen van de universiteit van Tübingen stelt dat mensen trainen om voor computers leesbare hersensignalen te produceren, ook effecten kan hebben op humeur en gedrag, alsmede geheugen en de spraak. Dan is er ook de vraag van aansprakelijkheid. Kan een toekomstige crimineel de schuld geven aan een implantaat?

Gelukkig zijn vergelijkbare vragen gesteld in het verleden, zegt Clausen. Bijwerkingen op stemming en gedrag zijn bekend uit de farmacie. En we hebben al technologieën waarbij het niet altijd duidelijk wie of wat precies verantwoordelijk is. Een auto-ongeluk kan veroorzaakt zijn door de bestuurder, de fabrikant of de autoreparateur.

In principe kunnen BMI’s uiteindelijk zelfs mentale functies verbeteren, het geheugen bijvoorbeeld. Hierbij kan de BMI verbinding zoeken met een webserver of andere externe informatieverwerker. Dit is ethisch veel problematischer (spieken is veel makkelijker geworden, om maar iets te noemen). Zulke veranderingen kunnen leiden tot veranderingen in iemands voorkeuren en uiteindelijk iemands persoonlijkheid.

Elite en onderklasse
Eén van de voornaamste vragen die de BMI oproept is hoe wijdverbreid de techniek moet worden gebruikt. Mogen gezonde mensen hun hersencapaciteit vergroten en tot welke mate? Zullen de meeste mensen dat wel willen? Veel dove mensen hebben al cochleaire implantaten geweigerd omdat ze doofheid niet als handicap zien. Hersenimplantaten die mensen bovenmenselijke mentale gaven geven, zouden ook elites en onderklassen kunnen creëren. Zo zal een permanente rijke en arme klasse ontstaan. Aan de andere kant: dit is vermoedelijk een tijdelijk effect. Naarmate de kosten van technologie dalen (en bij kennisintensieve producten is dat haast per definitie zo) komt de techniek ook voor minder geprivilegieerden binnen bereik.

4 gedachten over “Internet in je hersens”

    1. Nee, lijkt mij ook niet echt lekker. handig of niet. Maar voor mensen met een vorm van ernstige verlamming is het een enorme uitkomst. Wat me wel handig lijkt is een toestel waarmee je in gedachten met elkaar kan spreken.

Laat een reactie achter