evolutie

Het mimivirus heeft meer weg van een zwervende celkern dan van een virus.

Dankzij virussen een celkern?

Twee miljard jaar lang was de hoogste levensvorm op aarde een bacterie. Toen gebeurde er iets bijzonders. Er ontstonden organismen met een celkern. Dit leidde er toe dat DNA veel groter en ingewikkelder kon worden, dus ook complexe organismen als dieren en mensen kon beschrijven. Waren virussen hier de oorzaak van?

Zonder celkern geen ontwikkeling
Gedurende meer dan twee miljard jaar was de aarde een uitermate saaie plek voor een bioloog. Leven was er volop, maar dan in de vorm van eindeloos veel bacteriën. In de ondiepe kustwateren groeiden stromatolieten: levende rotsen die bestaan uit bacteriën. Het land was bedekt met een soort slijm, de zee gevuld met blauw-groene algen. Een bacterie kan er niet veel DNA op na houden. Elke keer als deze zich deelt, moet ook het DNA worden gekopieerd. Een bacterie met een groot genoom, veel DNA dus, heeft dus meer energie nodig om zich te delen, een evolutionair nadeel. Ook duurt het delen langer. Bacteriën blijven daardoor altijd simpel, al beschikken ze wel over een eenvoudig inwendig skelet.

Evolutionair zat het leven gevangen in deze paradox, al bestonden (en bestaan er nog steeds) primitieve meercellige organismen bestaande uit bacteriën, de Myxobacteria. Niet voor niets hebben deze slijmbacteriën het grootste DNA van alle bacteriën (10 tot 13 miljoen baseparen): om samenwerking te coördineren is namelijk veel informatie, dus DNA nodig. Bacteriën zitten gewoonlijk rond het miljoen.Myxobacteriën lijken ongeveer het maximum te zijn wat bacteriën aan complexiteit qua onderlinge samenwerking kunnen bereiken.

Het mimivirus heeft meer weg van een zwervende celkern dan van een virus.
Het mimivirus heeft meer weg van een zwervende celkern dan van een virus.

Meercelligheid
Toen gebeurde er iets bijzonders. Er ontstonden eencelligen met een celkern. Plotseling waren veel grotere genoomgroottes mogelijk. Eencellige eukaryoten zitten rond de tien tot honderd miljoen baseparen. De mens wordt beschreven door rond de 3,2 miljard baseparen. Zeer weinig vergeleken met de longvis (130 miljard) of een zeldzaam bloeiend plantje, Paris japonica met 150 miljard baseparen. Het absolute record, 670 miljard, is in het bezit van de amoebe Polychaos dubium (al is dit onzeker – amoebes bevatten vaak meerdere celkernen en symbiotische eencelligen).

Werd het mimivirus de celkern?
Mogelijk hebben hierbij mimivirussen een rol gespeeld. Mimivirussen hebben meer weg van een zwervende celkern dan van een virus. Het genoom van een mimivirus is naar virusbegrippen extreem groot – 1,18 miljoen baseparen. Mimivirussen bevatten ook enzymen die het virus helpen bij het overnemen van de gastheercel en zelfs eigen t-RNA enzymen: een eigen machinerie om zichzelf te kopiëren dus. Veel onderzoekers denken daarom dat het mimivirus misschien ten grondslag lag aan de celkern. Als een bacterie werd overgenomen door een mimivirus-achtig organisme, zou deze misschien in de loop van miljoenen jaren evolutie er in zijn geslaagd om niet de gastheercel op te blazen, maar deze over te nemen en samen te werken. Mogelijk lukte dit ook met andere bacteriën die nu bekend staan als organellen. Er kwam veel meer energie beschikbaar en de schaal werd groter. Daardoor konden deze organismen ook grotere genomen ontwikkelen, wat weer tot nog grotere en ingewikkelder samenwerkingsvormen kon leiden.

Meer informatie
Mimivirus

Slijmzwammen bestaan uit samenwerkende eencelligen. Het eerste meercellige leven begon denkt men ook op deze manier.

‘Kankergezwel is oeroud dier’

Volgens een aantal onderzoekers is kanker een overblijfsel uit de tijd dat er nog maar net meercellige dieren bestonden. Een eencellig dier zal zich zo vaak het kan delen. Kan kanker genezen worden door dit oeroude precambrische mechanisme uit te schakelen?

Eencelligheid was de norm
Het leven bestaat op aarde al bijna vier miljard jaar, maar het grootste deel van die tijd, gedurende meer dan twee miljard jaar, was het ingewikkeldste organisme op aarde de stromatoliet, een bacteriekolonie die een soort levende rotsen vormt en nu nog in bepaalde extreme milieus voorkomt.

Slijmzwammen bestaan uit samenwerkende eencelligen. Het eerste meercellige leven begon denkt men ook op deze manier.
Slijmzwammen bestaan uit samenwerkende eencelligen. Het eerste meercellige leven begon denkt men ook op deze manier.

Pas toen de zuurstofgehaltes voldoende hoog waren, veronderstellen wetenschappers, ontstond er een energiebron die krachtig genoeg was om ingewikkelder, meercellige organismen in leven te houden. Dit tijdstip lag iets voor het begin van het Cambrium, het tijdperk waarin (m.u.v. de raadselachtige Ediacara-fossielen) de vroegste fossielen van meercelligen zijn aangetroffen. Kortom: in de lange evolutionaire geschiedenis van het leven hebben onze voorouders verreweg het grootste deel van de tijd als eencellige doorgebracht.

Grote Samensmelting
Na de Grote Samensmelting – een gebeurtenis waarbij verschillende bacteriën de eerste cellen met celkern en gespecialiseerde orgaantjes zoals mitochondrieën vormden – werd pas de stap tot meercellige mogelijk. Meercelligheid betekent dat het organisme veel meer DNA moet bevatten. Nu pas kon dat omdat één van de samenwerkende bacteriën – die zich tot celkern zou ontwikkelen – kon leven van de energie die andere bacteriën produceerden.

Altruïsme essentieel voor meercelligheid
Meercelligheid maakte veel ingewikkelder en veelzijdiger organismen mogelijk. Dit kon alleen omdat individuele cellen hun neiging tot zelfbehoud verloren en zich in dienst stelden van het lichaam als geheel.  Een belangrijk onderdeel hiervan is dat ze alleen delen op tijdstippen dat dat voor het organisme als geheel het beste uitkomt. Sommige cellen plegen tijdens de embryonale ontwikkeling zelfs zelfmoord (apoptose).

Dier temt cel
De evolutie van één- naar meercellige ging vermoedelijk in tussenstappen. Misschien dat de eerste meercelligen, net als slijmzwammen nu, alleen in ongunstige situaties één organisme vormden. Daarna vormden zich gespecialiseerde weefsels (ook deze komen al in slijmzwammen voor, die in feite “overdoen”  wat onze verre voorouders eerder deden). De coördinatie tussen de cellen moet daarna in de loop van miljoenen jaren steeds permanenter en beter zijn geworden.

De duivelse doortraptheid van kankergezwellen
De vernuftige listen waarvan vele soorten kankers zich bedienen om zich uit te breiden, zijn veel te ingewikkeld om door toeval tot stand te zijn gekomen. Kankercellen vertonen namelijk een opmerkelijk gestructureerd gedrag. Ze verspreiden zich niet zoals bacteriën lukraak, maar vormen kolonies, tumoren, die een vorm van organisatie kennen. Ze vormen uitlopers, bloedvaten en andere organen met als doel zichzelf in leven te houden. Sommige cellen laten juist los en zaaien zich uit in de rest van het lichaam: metastase. Ze zijn vaak in staat om zich te verdedigen tegen gifstoffen.

Schrijver dezes vermoedde daarom dat wellicht zeer grote, ingewikkelde virussen zoals het kankerverwekkende Epstein-Barr virus en menselijk wrattenvirus op de een of andere manier een cel kapen en dit door middel van hun ingewikkelde DNA aan kunnen sturen als een biologische robot.

‘Kankergezwel is oeroud dier’
Astrobioloog Charles Lineweaver en Paul Davies, van oorsprong theoretisch natuurkundige, hebben een eleganter mechanisme bedacht. Diep in ons DNA liggen nog steeds de oeroude genen begraven die honderden miljoenen jaren geleden onze voorouder stuurden. Ze denken nu dat af en toe, in gang gezet door een onbekende prikkel, dit oeroude dierlijke systeem opnieuw aanschakelt waardoor de cel zich ongecontroleerd gaat delen. Een kankergezwel is volgens hen daarom te vergelijken met primitieve dieren als waterpoliepen die ook uit een klein stukje weer helemaal uit kunnen groeien.

Klopt dit? Zo ja, hoe gebruiken we deze kennis?
Collega-onderzoekers vinden de theorie weliswaar elegant, maar zijn nog niet overtuigd. Zo hebben eenvoudige dieren als platwormen geen bloedvaten, kankergezwellen wel. Andere onderzoekers zijn voorzichtig enthousiast.
We kunnen ook niet ongestraft deze genen uitschakelen, omdat we in wezen nog steeds het bouwplan hebben van een lopende en pratende worm. Deze genen liggen aan de basis van de menselijke groei en ontwikkeling. Wel kan dit nieuwe paradigma wel eens het langgezochte wondermiddel om kanker uit te schakelen, de uit-knop voor tumorgroei, opleveren.

Met dit nieuwe paradigma, stellen Davies en Lineweaver, kunnen we biologische kennis gebruiken om kankerverwekkende genen te identificeren en hun onderlinge relatie uit te zoeken. Er bestaat namelijk een vrij nauwkeurig overzicht van de manieren waarop de metazoa (meercellige dieren) met groepen protozoa (eencellige dieren) en andere organismen verwant zijn.   

Er zijn uit de medische literatuur van vrijwel elke kankersoort, zelfs de dodelijkste, gevallen van spontane remissie bekend. Hebben patiënten of artsen, of de Voorzienigheid, in die gevallen door stom toeval de kill-switch van kanker omgezet?

Bron:
New Scientist
IOP Science

Een vuurstenen bijl uit de Nieuwe Steentijd. Vuursteen was een gewilde substantie voor de vroege mens.

‘Hand geëvolueerd door gereedschapgebruik’

Volgens onderzoek van de universiteit van Kent zijn onze handen geëvolueerd in de veelzijdige grijpinstrumenten die het nu zijn doordat de mens gereedschap is gaan gebruiken.

Nieuw onderzoek van antropologen van de universiteit van Kent heeft een oud vermoeden van Darwin bevestigd: onze handen zijn geëvolueerd tot de huidige veelzijdige vorm als gevolg van het gebruiken van gereedschap. Onderzoek van de anatomie van de hand wees al uit dat de anatomie van onze hand aanmerkelijk verschilt van die van mensapen zoals orang-oetans, gorilla’s en chimpansees.

Een vuurstenen bijl uit de Nieuwe Steentijd. Vuursteen was een gewilde substantie voor de vroege mens.
Een vuurstenen bijl uit de Nieuwe Steentijd. Vuursteen was een gewilde substantie voor de vroege mens.

Cultuur veroorzaakte biologische evoutie in de mens
Uit het onderzoek van Dr Stephen Lycett and Alastair Key, beide van de universiteit van Kent, blijkt dat er duidelijke verschillen zijn in de effectiviteit van de oudste steenbewerking van 2,6 miljoen jaar geleden en die van modernere mensen. Uit een serie van experimenten blijkt dat mensen met kleine handen zoals die van de mensachtige Lucy van 2,6 miljoen jaar geleden veel minder effectieve stenen gereedschappen kon produceren dan onze moderne handen – of de handen van mensachtigen die de tussenschakels tussen deze verre voorouders en ons vormden.

Dit heeft rechtstreeks te maken met de anatomie van de hand, ontdekten de onderzoekers. In hun experimenten maten ze de kracht in de hand en de grootte van de handen van  zestig proefpersonen en lieten hen vervolgens een stuk kabel van een centimeter doorsnede in tweeën snijden – dertig gebruikten een stalen mesje zonder handvat, de overige dertig een vuurstenen splinter. De onderzoekers vonden een significant statistisch verband tussen handgrootte en greepsterkte  enerzijds en snelheid waarmee de deelnemers konden snijden anderzijds.

Dit is het eerste aangetroffen verband tussen de ontwikkeling van techniek en de evolutie van de mens, waarbij de techniek de evolutie van de mens stuurde. Mogelijk verklaart dit ook waarom de eerste mensen zich weinig verspreidden. Vuursteen komt slechts op enkele plaatsen voor. Dit bevestigt bestaande bilogische ideeën over de rol die techniek speelde in de vorming van de mens.

Huidige culturele druk op de menselijk genetisch materiaal
Analyse van het menselijk DNA-materiaal heeft uitgewezen dat het menselijk DNA de laatste tienduizend jaar sterk veranderd is. Dit is, vermoeden onderzoekers, het gevolg van de introductie van landbouw en het houden van vee, waardoor de mens melk is gaan drinken. Om die reden komt lactose-intolerantie nauwelijks meer voor in Europa en andere gebieden waar mensen veel melk drinken. Onze maatschappij ziet er nu heel anders uit dan bijvoorbeeld honderd jaar geleden. Het is duidelijk dat genetische eigenschappen die honderd jaar geleden heel nuttig waren, bijvoorbeeld resistentie tegen hongersnood en lintwormen, nu juist niet zo nuttig zijn. Wat voor type mens zou evolueren uit de nieuwe generatie mensen? Of zullen we in de toekomst designerbabies kweken?

Bronnen
ScienceDaily

Journal of Archaeological Science

Watson kan nu al de meeste mensen kloppen bij het vragen beantwoorden in een kennisquiz.

`Evoluerende robots gaan mens overtreffen`

De volgende stap in de evolutie van machines is gezet met het oprichten van een communicatienetwerk dat door robots onderling wordt gebruikt om ervaringen uit te wisselen en zo bij te leren. Computers krijgen hierdoor mogelijkheden die mensen van te voren niet kunnen voorzien. Wat kunnen de mogelijke gevolgen zijn?

Biologische evolutie krijgt concurrentie van technische evolutie
Miljarden jaren was onze planeet het domein van de biologische evolutie. Door het langzame proces van Darwiniaanse evolutie ontwikkelde het leven zich uit een eencellige voorouder tot de enorme variëteit aan levensvormen die we vandag de dag kennen. Het sleutelwoord bij deze ontwikkeling is “langzaam”. Het kost doorgaans duizenden tot miljoenen jaren voor een nieuwe soort zich heeft ontwikkeld uit een oudersoort. In extreme omstandigheden, zols na een allesvernietigende natuurramp kunen dieren en planten zich weliswaar snel ontwikkelen tot nieuwe soorten, maar zelfs in dit geval gaan hier duizenden jaren of langer overheen.

Technische evolutie: razendsnelle ontwikkeling
Met de komst van een levensvorm die abstract kan denken, de mens, is een tweede evolutionair domein ontstaan, de noösfeer en kon zich techniek ontwikkelen. Dat is ook gebeurd; de evolutie van techniek gaat nu werkelijk razendsnel. Onze wereld is zelfs voor iemand die honderd jaar geleden leefde onherkenbaar geworden. De reden is dat technische evolutie mogelijkheden kent die biologische evolutie voor zover we weten niet bezit. Er bestaan geen dieren die alleen door naar een ander dier te kijken, de genetische code voor bijvoorbeeld snelle poten, sabeltanden of een efficiënter verteringsproces kunnen overnemen. We kunnen niet ons lichaam herontwerpen (al doen plastisch chirurgen hun best). De menselijke techniek kan dit wel. De eerste auto leek op een koets met een motor er in in plaats van er voor. Ideeën uit andere vakgebieden worden nu snel verwerkt in technologieën waarin ze van pas komen. Echter: al deze technische evolutie kent nog een beperking. Bij elke wijziging in techniek moet er een mens tussen staan die ze bedenkt en uitvoert.

Watson kan nu al de meeste mensen kloppen bij het vragen beantwoorden in een kennisquiz.
Watson kan nu al de meeste mensen kloppen bij het vragen beantwoorden in een kennisquiz.

Internet voor zelfevoluerende machines
Met de komst van RoboEarth, een internet alleen voor robots verandert dit fundamenteel. Via RoboEarth kunnen robots onderling ervaringen uitwisselen en (de reden voor de naam van het project) een eigen wereldkaart ontwikkelen: Google Earth, maar dan voor robots. Lopen ze ergens mee vast, dan kunnen ze een andere robot om hulp vragen. Machines kunnen nu van elkaar leren en zichzelf herprogrammeren. Hierme is hun evolutie los komen te staan van de mens. De gevolgen hiervan kunnen niet overschat worden. Dit betekent de eerste stap naar een van de mens losstaande machine-ecologie. Vanaf nu zullen machines op hun eigen manier evolueren.

Computer slimmer dan een mens al een feit?
De huidige generatie robots is vrij dom, te vergelijken met een insekt of een niet al te slimme vis. Dit is snel aan het veranderen. Kunstmatige intelligentie op zich (niet ingebed in een robot) klopt de mens op steeds meer terreinen. Rekenwonders moesten er als eerste aan geloven. De schaakwereld wordt ook al langer geteisterd door onoverwinnelijke schaakcomputers.

Nieuw is dat ook in complexere intellectuele domeinen, waar computers tot voor kort weinig mee konden, nu computers mensen verslaan. Zo slaagt de IBM-computer Watson er steeds vaker in om in de kennisquiz Jeopardy van topkandidaten te winnen. Watson is enorm groot – negentig samenwerkende IBM Power 750 servers met samen vijftien terabyte werkgeheugen (dat is vijftien grote harde schijven) en bijna tienduizend snelle processors. Opmerkelijk detail: vijftien terabyte is volgens sommige schattingen de totale hoeveelheid informatie die het menselijk brein kan bevatten.

Als we Watson als grensgeval voor mensgelijke kunstmatige intelligentie beschouwen, waar niet iedereen het mee eens is, dan zal de komst van kwantumcomputers of een voortdurende voortzetting van de Wet van Moore (alsmede, uiteraard, slimmere AI-algoritmen) betekenen dat een computer waarvan het denkvermogen dat van een mens evenaart of overstijgt, over hooguit enkele tientallen jaren in een humanoïde robot ingebouwd kan worden (Watson kan nu al in een robot ter grootte van een blauwe vinvis ingebouwd worden). Er zijn nu al technieken in ontwikkeling om computers duizend keer efficiënter te maken, waarmee dit punt in één klap bereikt zou zijn. We krijgen dan een ras van intelligente wezens die heel snel van elkaar kunnen leren en zichzelf kunnen herontwerpen. Willen we deze richting op? We kunnen er maar beter goed over nadenken voor het te laat is…

De velociraptor, een snelle roofdino en een nauwe verwant van de eerste vogels, kon niet vliegen, maar beschikte al wel over een lichte bouw en veren. Die eigenschappen komen namelijk ook van pas om snelle prooidieren te vangen. Bron: Wikipedia

Evolutie veel sneller dan gedacht

In een baanbrekend onderzoek is nu aangetoond dat evolutie veel sneller kan verlopen dan tot nu toe wiskundig voor mogelijk werd gehouden.

De velociraptor, een snelle roofdino en een nauwe verwant van de eerste vogels, kon niet vliegen, maar beschikte al wel over een lichte bouw en veren. Die eigenschappen komen namelijk ook van pas om snelle prooidieren te vangen. Bron: Wikipedia
De velociraptor, een snelle roofdino en een nauwe verwant van de eerste vogels, kon niet vliegen, maar beschikte al wel over een lichte bouw en veren. Die eigenschappen komen namelijk ook van pas om snelle prooidieren te vangen. Bron: Wikipedia

Voor creationisten is de vermeende wiskundige onmogelijkheid van snelle evolutie een geliefd argument om de evolutietheorie mee naar het rijk der fabelen te wijzen.

De kans dat bijvoorbeeld de voorouder van de vogels of de vleermuizen door spontane mutaties ineens ging vliegen is vrijwel uitgesloten.

Wiskundige Herbert Wilf en twee gepensioneerde hoogleraren nemen in hun model aan dat iedere tussenliggende stap een klein evolutionair voordeel opleveren. Ze laten hiermee zien dat zich op deze manier een nieuwe eigenschap relatief snel kan ontwikkelen.

Uit eerdere computersimulaties is al bekend dat zich in slechts enkele honderden generaties uit een oogvlek een oog kan ontwikkelen.  Nu is voor het eerst een rigide wiskundig model opgesteld.

Kortom: de creationisten kunnen weer op zoek naar een nieuw argument.

Bron Physorg.com