gedrag

De afbeelding van de vlieg in het urinoir moet het plasgedrag van mannen nauwkeuriger maken. het schoolvoorbeeld va een nudge. Bron: Wikimedia Commons

Nudging, de fijne kunst van het subtiel manipuleren

Nudging wordt de laatste jaren steeds populairder onder beleidsambtenaren en hoge functionarissen in het bedrijfsleven. Wat is nudging precies?

Mannen hebben nogal eens de neiging om naast de pot, of liever gezegd het urinoir te plassen. Een handige uitvinder verzon een keramische vlieg, die gebruik maakt van het aangeboren jachtinstinct van mannen. Het gevolg: de heren plasten massaal op de vlieg, dus in het urinoir. Een klassiek voorbeeld van nudging: het subtiel manipuleren van het gedrag van mensen om ze iets dat door jou gewenst wordt, te laten doen.

Zelf maakte ik kennis met deze techniek, toen de netwerkbeheerder Enexis mij een zogeheten “slimme meter” op wilde dringen. Hiermee is het elektriciteitsverbruik – en daarmee het elektronische gedrag – van de bewoners zeer nauwkeurig te volgen. Op de afspraakkaart stond alleen de mogelijkheid de afspraak te verzetten. De optie om de slimme meter te weigeren, wat je goed recht is als consument, werd niet vermeld.

De voorstanders van nudging vinden de techniek erg nuttig, omdat met vrij weinig moeite en zonder dwang de gewenste gedragsverandering wordt bereikt. Critici vinden dit soort onbewuste manipulatie nogal, inderdaad, manipulatief. Een ding moge duidelijk zijn: de scheidingslijn tussen onschuldige, ethische toepassingen en manipulatie is dun.

De afbeelding van de vlieg in het urinoir moet het plasgedrag van mannen nauwkeuriger maken. het schoolvoorbeeld va een nudge. Bron: Wikimedia Commons
De afbeelding van de vlieg in urinoirs op Schiphol moet het plasgedrag van mannen nauwkeuriger maken. Het schoolvoorbeeld va een nudge. Bron: Wikimedia Commons

Koppigheid en macht

Koppigheid wordt vaak uitgelokt door machtsuitoefening. Wat is er het eerst, koppigheid of macht? Kan in de maatschappij door minder machtsuitoefening ook koppigheid in de vorm van sociale conflicten vermeden worden?

Koppigheid, de eerste manifestatie van het ego

Koppigheid is heel gezond. Door koppigheid leren kinderen hun eigen ego af te bakenen.

Iedere opvoeder kent wel de koppigheid van de peuter of het afzetten van de puber. Een peuter is in een bepaalde fase in het denken, in staat om verschillende samenhangen met een ervaring in verband te brengen. Er ontwaakt een bewustzijn van het eigen bestaan: het eigen “ik” ontwaakt. Daarvóór komt de wil van het kind nog onbewust tot uitdrukking.
Aan deze nieuwe ervaring, buiten en tegenover de rest van de wereld te staan, geeft het kind uitdrukking doordat het weerstand biedt. Door deze weerstand, meestal begeleid door het woordje “nee”, ervaart het zeer nadrukkelijk zijn eigen wezen.
Wat voorheen de spierkracht van de pasgeborene was, wordt nu op bewustzijnsniveau gebracht en wordt zichtbaar als de wilskracht van de tweejarige.

Hersenveranderingen
Deze prestatie van het bewustzijn gaat samen met de toenemende rijping van de grote hersenen, vooral met de vorming van de mergafscheiding in de schors van de grote hersenen. Daar komen belangrijke beenderafsluitingen van de schedel bij.
Aan het eind van het eerste jaar sluiten de fontanellen zich definitief, rond twee- en een half jaar versmelt de voorhoofdshuid tussen de twee voorhoofdsbeentjes en wordt op een röntgenfoto onzichtbaar, waardoor er vanaf dat vergroeiingspunt een enkelvoudig voorhoofdsbeen aanwezig is, dat in zekere zin naar buiten en naar binnen een stuwdam vormt.
Nu trekt het bewustzijn van het kind- dat nog openstond voor kosmische invloeden, dat zich nog overal met de omgeving identificeerde en dat wij tot nu toe meer ervoeren rond het kleine lichaam dan erin- zich terug achter het voorhoofd dat als het ware steeds meer wordt dichtgemetseld. De eerste koppigheidsfase begint. Deze ” ik-fase” bij kinderen is zowel voor de ouders als voor de kinderen zelf zeer inspannend en brengt veel ouders en opvoeders tot vertwijfeling en vaak tot aan de grens van hun vermogen tot handelen. Van belang is hierbij dat het kind weet dat de band met de ouder/opvoeder nooit wordt bedreigd.

Ontwikkeling van het zelfbewustzijn en zelfbeheersing
Naarmate het kind groter wordt, krijgt het innerlijke gedachten, het verstand groeit en vervult het hele hoofd.
Volgens de cognitieve ontwikkelingstheorie zijn er veel situaties waarin kinderen zich niet gedragen als wezens die worden gedreven door blinde krachten, of als marionetten die beheerst worden door schema`s van beloning en straf, of als schapen die achter een volwassen model aanlopen. Een kind heeft een zeker inzicht in de eigen handelingen: het beseft niet alleen dat sommige dingen “slecht” zijn en andere “goed”, maar het weet ook waarom. Dit inzicht is aanvankelijk nog heel summier, maar in de loop van de mentale ontwikkeling groeit het begrip ten aanzien van de relaties met anderen. Sociale ontwikkeling is dus tot op grote hoogte een uitvloeisel van de cognitieve ontwikkeling. Imiterende kinderen handelen overigens rationeel, want ze gaan uit van de volstrekt redelijke veronderstelling dat volwassenen over het algemeen meer weten dan zijzelf. (dat is wat anders dan eigenwijs zijn :) )

Opvoedingsstijlen
Nu zijn er verschillende opvoedingsstijlen, en verschillende typen ouders. Ouders/opvoeders kiezen bewust of onbewust uit de:
• autoritaire opvoeding; waarin de ouders de kinderen heel strikt in de hand houden. Overtreding van hun regels leidt tot strenge (en vaak lichamelijke) bestraffing. Ouders leggen geen verantwoording af voor de regels die zij het kind afleggen en het kind dient ze eenvoudigweg te accepteren als manifestatie van ouderlijke macht.
• permissieve opvoeding; geen geboden en verboden, weinig beperkingen, geen vaste tijdschema`s, ouders straffen zelden en stellen weinig eisen aan hun kinderen.
• autoritatieve of democratische opvoeding; ouders leggen bepaalde beperkingen op aan het gedrag van hun kinderen en dwingen zo nodig ook handelingen af. Ze zijn relatief veeleisend, wijzen de kinderen op hun verplichtingen, verwachten van hen dat ze zich overeenkomstig hun leeftijd gedragen en geven zich moeite hun kinderen zelfstandigheid en zelfdiscipline te leren en zelfvertrouwen te geven.
Het gezagspatroon hangt samen met de wijze waarop het kind zich in later jaren gedraagt. (Baumrind.)
Ook het kind heeft invloed op de ouders; door het temperament, introvertie/extravertie…..en als resultaat van de opvoeding.

Machtsvertoon lokt reacties uit
Volgens Gordon zijn er verschillende uitingen op machtsvertoon:

  • Verzet, zich afzetten, opstandigheid, nagativisme.
  • Haat, boosheid, vijandigheid.
  • Agressie, wraakneming, terugslaan.
  • Liegen, gevoelens verbergen.
  • Anderen de schuld geven, klikken, bedriegen.
  • Domineren, de baas spelen, tiranniseren.
  • Beslist willen winnen, niet tegen verlies kunnen.
  • Een verbond sluiten, samenspannen tegen de ouders.
  • Onderwerping, gehoorzaamheid, meegaandheid. (wat later schadelijk uitpakt)
  • In een goed blaadje proberen te komen, de gunst zoeken.
  • Inschikkelijkheid, gebrek aan zelfwerkzaamheid, bang voor iets nieuws te proberen, eisen dat succes verzekerd is.
  • Zich onttrekken, ontsnappen, fantaseren, regressie. (kiem voor latere verslaving, bedplassen.)

Als partners een verschillende stijl hanteren, kunnen ze proberen overeenstemming te krijgen, of in het andere geval kan een ouder de kinderen leren hoe met macht om te gaan. Deze ouder heeft het beslist niet makkelijk.

Hoe kan het dan wel?

Kinderen kunnen zich uitstekend inleven in rellende voetbalhooligans. Zouden ze dan toch een moeilijke jeugd hebben gehad?

Naar het kind toe is het altijd goed, te praten wanneer het kind aangeeft daar behoefte aan te hebben. Met begripvol luisteren, onbevooroordeeld samen naar een oplossing toe werken. Een respectvolle manier is zonder het kind te schaden of het uit zijn (eigen)waarde te halen.
Wanneer je iets verbiedt, biedt het kind dan een zinvol alternatief aan.
Bied het kind in plaats van abstracte eisen, fantasievolle hulp aan.
Let op ritme in het dagelijks leven, het geeft het kind oriëntatie en biedt natuurlijke grenzen. Andere grenzen duidelijk aangeven; weet wat je wilt overdragen aan waarden bij snoepen, tv kijken, speelgoed kopen, bij pubers alcohol, internet, seksualiteit.
Er bestaan voor de kleintjes leuke toepasselijke sprookjes en verhalen en rijmpjes die je kunt gebruiken in plaats van vermaningen. En natuurlijk: zorg goed voor jezelf.
Ook bij collega’s, vrienden, geliefden en familie komt machtsstrijd en koppigheid vaak voor. Deze ideeën werken vaak ook bij volwassenen erg goed.

Koppigheid in sociale conflicten
Koppigheid in de vorm van sociale conflicten, zoals bij het lesgeven van kinderen, komt voort uit zgn. “behoeftenconflicten” of waardenconflicten
het is goed om bewust te zijn wat voor soort conflict het is.
Heeft iemand overigens goede ervaringen met negeren?:
– reageer niet op wat uw kind zegt of doet
– kijk uw kind niet aan en zeg niets tegen uw kind
– houd vol zo lang het gedrag duurt
– geef positieve aandacht zodra het gedrag is gestopt.
(Ik niet..)
Of met apart zetten?:
– zet uw kind apart na een laatste waarschuwing
– leg uit waarom u uw kind apart zet
– blijf rustig, ga niet in discussie
– u bepaalt wanneer uw kind weer terug mag komen

Tot besluit

Bij macht hoort onmacht die je óók zult voelen.
Bij gezag hoort ontzag.
Waar kiezen we voor? Hoe willen we leven?

Bronnen:

pedagoge Monika Kiel-Hinrichsen
ander studiemateriaal, o.a. Gordon, Baumrind et al.
De werkomgeving regelmatig veranderen werkt erg goed voor de productiviteit. Verwacht dus meer werkvakanties in de toekomst.

De kunst van het veranderen

Veranderen is een uitdaging. In tijden van crisis is verandering echter vereist. Maar hoe verander je precies? En waarom is veranderen zo moeilijk?

Verandermanagement en gedrag
Als er ergens wel veel veranderingen plaatsvinden, dan is het op dit moment wel binnen veel organisaties. Dit betekent dat (bijna) alle managers  te maken hebben te maken met veranderprocessen. Op managementopleidingen wordt daarom ook niet voor niets vakken als verandermanagement aangeboden om (toekomstige) managers de kennis te geven hoe ze het beste deze processen kunnen begeleiden. Er zit echter een verschil tussen de theorie en de praktijk. Op papier worden er mooie plannen gemaakt alleen is de praktische uitvoering ervan toch niet zo gemakkelijk.

Er zijn de nodige boeken over dit onderwerp geschreven en veel zogenaamde managementgoeroes houden zich met dit onderwerp bezig. Vaak komen ze uit de Verenigde Staten waar veel managementliteratuur wordt gepubliceerd. Ook binnen Nederland zijn er mensen die dit onderwerp interessant vinden en erover publiceren.

Eén van die personen is Ben Tiggelaar. Hoofdthema’s van zijn werk zijn verandering en leiderschap. Hij richt zich hierbij vooral op gedragsverandering gebaseerd op onder andere wetenschappelijk onderzoek. Tiggelaar heeft zelf promotieonderzoek gedaan naar gedragsverandering binnen organisaties. Zijn proefschrift is hier te vinden. Volgens hem is het essentieel om je juist te gaan richten op een verandering van het gedrag van mensen. Zowel je eigen gedrag als dat van anderen.

Gedragspsychologie
Volgens Tiggelaar is het essentieel om bij veranderprocessen kennis te hebben van gedragspsychologie. Of in ieder geval van praktische methoden en technieken die hierop gebaseerd zijn. Toegespitst op verandering van het menselijk gedrag. Hij maakt hierbij een onderscheid tussen het anders denken en het anders doen. In onderstaande video legt hij dit uit en geeft hierbij ook wat tips. Deze video is in principe bedoeld voor managers die te maken hebben met veranderingen. Het is echter ook bruikbaar voor iedereen die gedragsverandering binnen een groep mensen wil bewerkstelligen.

Zo is het volgens Tiggelaar bij het anders denken belangrijk om rekening te houden met persoonlijke waarden die er binnen een organisatie zijn en dat je hier als organisatie op probeert aan te sluiten. Een ander punt is sociale bewijslast: mensen gaan vaak pas veranderen als andere mensen in hun directe omgeving dat ook doen. Bij het anders doen is het volgens Tiggelaar belangrijk om naar concrete actiedoelen te gaan. Dat je abstracte doelstellingen vertaalt naar zo concreet mogelijk actiedoelen om het abstracte einddoel te kunnen bereiken. Ook verandering van omgeving is volgens hem van groot belang. Dat je bewust een omgeving creëert waarin mensen op de gewenste manier worden beïnvloed.

Bronnen
Persoonlijke website Ben Tiggelaar
YouTube-Video: Ben Tiggelaar over veranderpsychologie van DP DenkProducties

 

Is de mens net als de axolotl een volwassen geworden larve? bron: Wikimedia Commons

‘Jeugd wordt verafgood’

Volgens de omstreden Russische filosoof Alexandr Dugin verafgoden we in het westen de jeugd en jeugdig gedrag en wordt hierdoor imbeciliteit beloond. Als voorbeelden noemt hij zestigjarige intellectuelen die nog met hun ‘vriendin’ een discotheek bezoeken en ander kunstmatig jeugdig gedrag dat in feite van nature niet meer voorkomt bij ouderen. Weliswaar houdt Dugin er nogal onaangename ideeën op na over onder meer imperialisme en onfhankelijkheid van kleine staatjes die aan Rusland grenzen, maar hier heeft hij op zich een punt. Verafgoden we de jeugd en jeugdig gedrag teveel en belonen we imbeciliteit? Of is de mens net als de axolotl een neotene soort?

Is de mens net als de axolotl een volwassen geworden larve? bron: Wikimedia Commons
Is de mens net als de axolotl een volwassen geworden larve? bron: Wikimedia Commons

Neotenie
Neotenie wordt in de biologie gedefinieerd als het behouden van jeugdige kenmerken bij volwassenheid. Zo is de axolotl, een bedreigde salamandersoort die de pech had dat precies in zijn leefgebied één van de grootste steden ter wereld, Mexico City, kwam te liggen, een larvestadium van de salamander die zich voortplant. Ook de mens kent jeugdige elementen die ook bij volwassenen optreden. Zo zijn ook volwassenen nog dol op spelletjes en sport. Bij andere soorten komt dit gedrag op volwassen leeftijd veel minder voor. Ook duurt het bij de mens veel langer voor individuen geslachtsrijp zijn (vgl. 14 jaar met de vier jaar van de chimpansee en bonobo) en wisselt ons gebit steeds later (de ‘verstandskies’).

Andere opvallende verschillen tussen de moderne mens en onze uitgestorven verwant, de Neanderthaler, zijn een veel kleiner seksueel dimorfisme (verschil tussen mannetjes en wijfjes), hoger voorhoofd, minder zware oogkassen, kleinere tanden, delicatere lichamen en, vermoedelijk, meer jeugdige gedragskenmerken als sociale samenwerking, affectie en bereidheid tot leren. Evolutiebioloog wijlen Stephen Jay Gould geloofde daarom dat de mens een neotene soort is, dus dat ons speelse gedrag biologisch bepaald is en niet cultureel aangeleerd.

Kennen dieren moreel gedrag?

Niet iedereen is even blij met het idee dat mensen nauw verwant zijn aan mensapen :-)

Frans de Waal onderzoekt al lange tijd mensapen en hun gedrag. Hij heeft hier zeer interessante en plezierig leesbare boeken over geschreven die wereldwijd worden gelezen zoals: Chimpansee politiek, De aap in ons, Tijd voor empaty, De Aap en de Sushimeester etc. Hij laat met zijn onderzoek naar o.a. Chimpansees en Bonobo`s zien dat veel gedrag van deze dieren ook is terug te vinden bij mensen. Door mensapen te bestuderen kunnen we wellicht een boel over onszelf als soort leren.  In onderstaande lezing bij TED gaat hij vooral in op de vraag of andere dieren naast de mens ook moreel gedrag kennen. Hieronder de beschrijving zoals deze op TED te vinden is, de video heeft Nederlandse ondertiteling.

Empathie, samenwerking, fairness en wederkerigheid — geven om het welzijn van anderen lijkt een heel menselijke eigenschap. Maar Frans de Waal toont enkele verrassende video’s van gedragstesten met primaten en andere zoogdieren, die aantonen hoeveel van deze morele eigenschappen we allemaal delen.


 

Wat denken de lezers na het zien van deze beelden, zijn dieren net zo (im)moreel als mensen?

Verwante artikelen:
-) De oorsprong van ons lichaam – BBC documentaire serie
-) Diversiteit, de bouwsteen van moeder natuur
-) Voortbestaan, het basispatroon van al het leven
-) De dood, een verkenning

Dat het goede overwint is niet een Hollywoodmythe. Het blijkt werkelijk zo te zijn.

Waarom het goede uiteindelijk altijd wint

Goed nieuws voor positief gelovigen zoals christenen en boeddhisten, andere optimisten en Hollywood-scriptschrijvers. Het is nu bekend waarom het kwade weliswaar veel impact heeft, maar het goede in de maatschappij uiteindelijk overheerst.

Hoe besmettelijk is gedrag?
De manier waarop gedragspatronen ontstaan en zich verspreiden door de maatschappij is op dit moment onderwerp van intensief onderzoek. Dat komt gedeeltelijk vanwege de grote vorderingen die  gemaakt zijn in het modelleren van de interacties tussen individuen in computermodellen en gedeeltelijk omdat er nu plotseling grote verzamelingen data beschikbaar zijn over bepaald menselijk gedrag, denk aan e-mail, mobiele telefoons en handelsgegevens.

Dat het goede overwint is niet een Hollywoodmythe. Het blijkt werkelijk zo te zijn.
Dat het goede overwint is niet een Hollywoodmythe. Het blijkt werkelijk zo te zijn.

Helaas bereikt geen van deze technieken een volledig beeld van hoe gedragingen zich verspreiden in de maatschappij. Dat is omdat gedragingen zich van het ene netwerk naar het andere verspreiden. Een boos telefoongesprek kan je volgende e-mailboodschap een stuk minder vriendelijk maken.

Dit is een belangrijke hindernis in het onderzoek. Het is immers redelijk om te veronderstellen dat als verschillende netwerken op dezelfde knooppunten (hier: mensen) worden verspreid, gedrag zich gemakkelijk van het ene netwerk naar het andere verspreidt. Op dit moment is er (gelukkig) nog geen systeem om e-mailverkeer, telefoonverkeer en dergelijke aan elkaar te koppelen, hoewel de kans groot is dat allerlei overheidsorganisaties zich hiermee bezig houden.

Virtuele gamewereld als proeftuin
Onderzoeker Stefan Thurner en een aantal collega’s van Santa Fe Institute in New Mexico hebben echter een manier gevonden om te ontsnappen aan dit probleem. Hun idee: bestudeer de gedragspatronen in een virtuele wereld waar alle gedragingen voor het nageslacht worden geregistreerd. In hun geval: het MMORPG (massive multiplayer online game) Pardus, dat startte in 2004 en ondertussen zo’n 380 000 gebruikersaccounts heeft (en gemiddeld 500 actieve spelers ingelogd heeft).  Thurner en consorten bestudeerden acht spelacties waarmee spelers met elkaar interreageren. Deze zijn communiceren, handelen, vormen of verbreken van vriendschappen en vijandschappen, aanvallen en straffen. Ze legden de stroom van acties vast die elke speler uitvoert en keken toen naar patronen die vaker voorkwamen dan verwacht.

Kwaad is weliswaar besmettelijk, maar…
Hun conclusies: positief gedrag wordt versterkt als een individu een positieve actie ondergaat.  Ze vonden ook een veel sterkere toename in negatief gedrag onmiddellijk nadat een individu een negatieve actie ontving. “Het is ongeveer tien keer zo waarschijnlijk dat een speler direct na een negatieve actie, zelf een negatieve actie onderneemt dan als de speler een positieve actie onderging,” aldus de onderzoekers. Negatief gedrag wordt dus ook vaker herhaald dan alleen vergolden, wat verklaard waarom het effectiever verspreidt. Kortom: negatieve acties zijn besmettelijker dan positieve acties. Het is makkelijker een oorlog te beginnen dan om vrede te stichten.

Waarom het Goede toch overwint
Er blijkt echter een beperkende factor voor het oprukken van het Rijk der Duisternis. Spelers met een hoog aandeel negatieve acties bleken korter bij het spel betrokken. Thurner en zijn collega’s denken dat hier in wezen twee redenen voor zijn: ten eerste worden ze opgejaagd door anderen, waardoor ze ophouden met spelen en ten tweede, een meer psychologische verklaring. Ze zijn niet in staat er in het spel een bevredigend sociaal leven op na te houden en verlaten het spel wegens eenzaamheid en frustratie. Kortom: de maatschappij heeft de neiging mensen aan te zetten tot positief gedrag. Goed nieuws. In de woorden van Thurner en de zijnen:  “We interpreteren deze bevindingen als empirisch bewijs voor zelforganisatie naar wederkerig, goed gedrag binnen een menselijke maatschappij,” zeggen ze. Met andere woorden: de mensheid is fundamenteel goed.

Interessant is wellicht vervolgonderzoek. Soms blijken hele samenlevingen te veranderen in moordzuchtige menigten. Denk aan de massamoorden in Rwanda of de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië.  Hoe komt het dat in sommige gevallen de maatschappelijke remmen totaal verdwijnen en er chaos uitbreekt? Als dit raadsel wordt opgelost, komt er misschien een nieuwe manier om historisch gedrag te bestuderen. Het begin van echte psychohistorie? May the Force be with us…

Bron
Thurner et al., Emergence Of Good Conduct, Scaling And Zipf Laws In Human Behavioral Sequences In An Online World, Arxiv.org (2011)