Niek

Houdt zijn eigen blog bij op DenkOpener. Aanwezig op sociale media, zie: LinkedIn, Twitter, Facebook.

Ataraxia – Gelukkig zijn door onverstoorbaarheid

Grote bedrijven weten het al lang: om te overleven moet je vroegtijdig inspelen op toekomstige trends. Zo is het niet verstandig om te wachten op een zogenaamde ‘price on carbon’, omdat dit op den duur zeker zal worden ingesteld. Als bepaalde stoffen er morgen niet meer zijn of drastisch duurder worden, zullen er vervangers moeten komen. Wachten tot het zover is heeft geen zin, daarom wordt er veel geïnvesteerd in toekomstscenario’s. Duurzaam te werk gaan omdat ze begaan zijn met de natuur? Welnee, geld en de angst om failliet te gaan is hier de grootste drijvende kracht. It is, once again, money that makes the world go round.

De hoofdpersoon “Slevin” in de film Lucky Number Slevin zegt aan ataraxia te lijden

Zo’n 2500 jaar geleden werkte de Griekse filosoof Aristoteles in zijn Ethica Nicomachea aan de deugdenethiek. Hierin stelt hij dat menselijke handelingen doelgericht zijn, met geluk als hoogste doel van het leven. Als gevolg van de kapitalistische en materialistische instelling die veel mensen vandaag de dag lijken te hebben, is dit hoogste doel uit het oog verloren. Men wil het liefst een goede baan, een dure auto en een groot huis. Toch blijkt dat als je door zou vragen waarom iemand bijvoorbeeld een dure auto wilt, geluk uiteindelijk de meest basale (intrinsieke) drijfveer is. Slechts weinig mensen beseffen dit.

Het idee dat het puur ervaren van geluk het hoogste doel van het leven is, is inmiddels enigszins achterhaald. Om dit te illustreren een gedachte-experiment gebaseerd op ideeën van Robert Nozick (1974) e.a. [1]:

Je staat voor de keuze om een ‘experience’-machine te betreden. Deze machine zorgt er via elektrodes op je hersenen voor dat al je verlangens worden vervuld. In je gedachten ben je er van overtuigd dat deze verlangens ook werkelijkheid zijn geworden, maar dat zijn ze niet. De machine betreden is geheel vrijblijvend; ieder moment kun je de machine verlaten. Feit is: niemand doet dat. Zou jij in die machine gaan, wetende dat je de rest van je leven er zult doorbrengen? De meeste mensen zouden dat niet willen. Dit er op lijkt te duiden dat er meer is dan alleen het ervaren van geluk, zoals het zelf werkelijk en actief deelnemen aan de oorzaken die leiden tot ons geluk.

Epicurus

Al sinds de Oudheid zijn er mensen geweest die antwoord probeerden te geven op de vraag waardoor het hoogste geluk wordt gekenmerkt. Epicurus en de Epicuristen  dachten dat het hoogste geluk gekenmerkt werd door ataraxia, de toestand van onverstoorbaarheid.
Voor de fundering van zijn ethiek maakte Epicurus onderscheid tussen twee gevoelens: genot en pijn. Over deze twee gevoelens had hij een binaire opvatting: afwezigheid van genot is pijn en afwezigheid van pijn is genot. In tegenstelling tot Aristoteles gaat Epicurus uit van genot als het hoogste doel van het leven, wat zijn ethiek hedonistisch maakt. Van nature streeft ieder mens er naar om pijn te vermijden en genot te zoeken. Toch stelt Epicurus dat het niet altijd nastrevenswaardig is zonder meer de genotslusten te volgen, omdat het vaak negatieve elementen met zich mee brengt. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan wanneer je altijd klakkeloos met iedereen naar bed gaat, de kans op ziektes aanzienlijk toe neemt. Het omgekeerde is het geval voor onlustgevoelens. Ons verstand is hierbij nodig om de afweging te maken wat verkieslijk is.
De neutrale toestand, die tussen het sterke genot en de pijn in staat, brengt vaak de minste risico’s met zich mee en is daarmee ook een positieve vorm van genot. Deze toestand van onverstoorbaarheid, van zowel lichaam als geest, noemt Epicurus ‘ataraxia’. Het hoogste geluk, dat gelijk staat aan het hoogste genot, kenmerkt zich dus door ataraxia; de toestand van het veilige neutrale.[2]

Wat kunnen we hier van leren? Om het hoogste doel van het leven te bereiken, onze meest basale behoefte van geluk te bevredigen, zullen wij niet onze heil moeten zoeken in het zoveel mogelijk vergaren van dure spullen. Beter is het om actief maar gepast en met ons verstand onze verlangens te bevredigen. Deze houding zal er misschien niet voor zorgen dat je de rijkste man van de wereld wordt, maar om gelukkig te worden is dat gelukkig ook niet nodig.

Bronnen:
[1] Prof. Robert Solomon, Philosophy Talk 31-08-2004.
[2] Handboek Geschiedenis 1, hoofdstuk 7.2 en 7.3 (Universiteit Utrecht).

Evenement: MORGEN 2011

Zaterdag 21 mei aanstaande vindt in Undercurrent te Amsterdam MORGEN 2011 plaats. Tijdens dit evenement presenteren topsprekers hun visie op de wereld van morgen en haar mogelijkheden: hoe maken we morgen beter? MORGEN is een initiatief van Stichting De Nationale DenkTank en haar partnerorganisatie de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. De Nationale DenkTank nodigt u van harte uit om bij MORGEN aanwezig te zijn. Meer informatie vindt u in het bericht hier onder en op de website morgen2011.nl. Ook voor uw toegangskaart kunt u terecht op de website.

Aan de hand van een eenvoudige, maar prikkelende vraag geven topsprekers hun persoonlijke visie op een thema:

Neil Bearden – Is morgen socialer?
Wim Leereveld – Is morgen gezonder?
Stef Kranendijk – Is morgen groener?
Marcel Stive – Is morgen veiliger?
Roger van Hoesel – Is morgen lekkerder?

Mei Li Vos treedt op als dagvoorzitter.
Wanneer: 21 mei, 13.15 uur tot ongeveer 19.00 uur

Waar: In het gloednieuwe Undercurrent in Amsterdam-Noord

Kaarten: toegangskaarten à €35 per stuk zijn verkrijgbaar op morgen2011.nl. Studenten betalen slechts €15.

Kijk voor meer informatie op morgen2011.nl

Het verleggen van grenzen door Ben Saunders (UK)

Dus je dacht dat er voor de mens op aarde weinig uitdagingen meer over waren? Niets is minder waar. Het is in de geschiedenis slechts drie mensen gelukt om op eigen kracht naar de geografische noordpool te skiën. Ben Saunders (UK) is daar één van. Onder de barre omstandigheden van extreme kou, continu bewegend ijs, ijsberen en veel onregelmatigheden zoals delen waar over honderden meters geen ijs ligt en er gezwommen moet worden, is hij er op 11 mei 2004 in geslaagd het punt te bereiken waar iedere richting zuidwaarts leidt.

Zijn laatst geplande reis om de snelste tijd van het bereiken van de Noord Pool neer te zetten, heeft Ben door de slechte omstandigheden moeten afblazen. Zoals te vinden is op zijn website http://www.bensaunders.com/ : “If you succeed in everything you’re doing, you’re attempting things that are too easy“ (Warren Buffett).

Behalve dat Ben (in eigen woorden) ‘zware dingen rond sleept op koude plaatsen’ is hij ook een goede spreker. Hij heeft zijn verhaal al eens gedaan bij TED, maar onderstaand een filmpje van zijn lezing in Leiden afgelopen jaar.

‘De grens van de mens’

Afgelopen zondag was bij het VPRO-programma ‘boeken’ een bespreking van het boek ‘De grens van de mens’ van hoogleraar filosofie aan de Universiteit Twente Peter-Paul Verbeek. Verbeek houdt zich bezig met de ethische vraagstukken rondom de steeds verder groeiende relatie tussen mens en techniek. Waarom zouden we emoties manipuleren? Mogen we hartfalen genezen door stamcel implantatie? Is het ethisch verantwoord om een keuze te maken over een ongeboren kind die een afwijking heeft?

Omdat Verbeek van mening is dat mensen technische wezens zijn die niet zonder techniek kunnen overleven, verzet hij zich niet bij voorbaat tegen ingrepen in de menselijke natuur. Liever onderzoekt hij hoe we om kunnen gaan met de technologische ontwikkelingen om ons heen. Over waar we de grens van technologische invloed moeten trekken zegt zij: “Als je uitgaat van de gedachte dat we altijd al technische wezens zijn geweest, is de enige harde grens die je kunt trekken dat het ophoudt als je niet langer een vrije verhouding kunt hebben tot die techniek – als je geen vorm meer kunt geven aan je bestaan in interactie met die techniek.”

Zie verder: VPRO Boeken

De uitzending:

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

In sommige gevallen is moorden toegestaan

Sinds Amnesty afgelopen donderdag (5 mei) te kennen heeft gegeven vraagtekens te zetten bij de dood van Al Qaeda-leider Osama bin Laden, is er van verschillende kanten kritiek gekomen op deze mensenrechtenorganisatie. Het zouden azijnpissers zijn die vanuit de grond van hun hart ook wel weten dat de wereld beter af is met de dood van Osama. Toch is het meer dan logisch dat er een reactie kwam van Amnesty.

Kennelijk is een groot deel van het Nederlandse volk de mening toegedaan dat in sommige gevallen moorden is toegestaan. Ikzelf geef toe dat ik ook niet wakker lig van het feit dat ‘de Amerikanen’ ter plekke deze ongewapende, zich niet verzettende terrorist hebben omgebracht, maar dat weerhoudt mij er niet van het commentaar op Amnesty in perspectief te plaatsen. Want als moorden in sommige gevallen is toegestaan, moet het wel duidelijk worden in welke gevallen dan precies. Er zou een helder en ondubbelzinnig criterium opgesteld moeten worden waaruit blijkt dat voor Osama niet meer de rechten golden die voor alle andere mensen wel gelden. Dit criterium is er heden ten dage nog niet.

Wanneer is het vermoorden van een persoon erg?

Waarom is zo’n criterium er nog niet? Omdat dit moeilijk, zo niet onmogelijk, op te stellen is. Een op te stellen criterium is namelijk al snel afhankelijk van het wereldbeeld (of paradigma) waar men aan onderhevig is. Een voorbeeld: in Nazi-Duitsland waren velen mensen van mening dat voor de Joden andere regels en rechten golden dan voor Ariërs. Achteraf gezien lijkt dit de grootste onzin, maar toendertijd en in die situatie was het ‘logisch’. Het is de vraag op welke gronden wij de daden van Hitler en zijn volgelingen vandaag de dag afkeuren. Waarschijnlijk op het feit dat onder zijn verantwoordelijkheid veel mensen zijn omgekomen. Is ‘als veel mensen onder de verantwoordelijkheid van een persoon omkomen’ het heldere en ondubbelzinnige criterium op gronde waarvan wij kunnen zeggen dat een persoon geen mensenrechten meer heeft? Geen recht op een eerlijk proces en dus eigenlijk in die zin dus eigenlijk geen mens meer is?

Ik voorzie met dit criterium twee problemen. Ten eerste de vraag wanneer iets ‘veel mensen’ zijn. Is het ombrengen van duizenden mensen veel? Of tientallen of enkelen? Of zelfs bij één; oog-om-oog tand-om-tand? Het moge duidelijk zijn dat dit laatste in ieder geval niet werkzaam is. Ten tweede de vraag wie beslist wat ‘veel’ en ‘onder de verantwoordelijkheid van die persoon’ is. Hier komt ook weer het wereldbeeld (of paradigma) en de situatie bij kijken. Onder verantwoordelijkheid van President Truman zijn er in 1945 in één klap (okay, twee klappen) ruim 160.000 grotendeels onschuldige mensen omgekomen. Had Truman van zijn mensenrechten ontdaan moeten worden? Waarom of waarom niet?
Een mogelijk antwoord zou kunnen zijn dat het gedaan werd om erger te voorkomen. Maar hier gelden weer dezelfde vragen: erger voor wie en wie bepaalt wat ‘erger’ is? De meerderheid bepaalt dit. Betekent dit dat het wereldbeeld (het geloof) dat de meeste aanhangers heeft, bepaalt welke mensen er rechten hebben en welke niet? Daar lijkt het misschien wel op, maar als onafhankelijk criterium is dit natuurlijk niet waar we naar op zoek zijn.

De wereld is blij met de dood van Bin Laden

Ik vraag me af of er ooit een gerechtshof zou komen te bestaan dat internationaal één of meerdere van de mensenrechten van een individueel persoon kan ontnemen. Daarbij vraag ik me nogmaals af op welke gronden het dan acceptabel zou zijn om een persoon, in dit geval Osama, zonder proces te liquideren. Omdat er geen duidelijk criterium is, is het maar goed dat er instanties zijn die ons daar zo nu en dan op wijzen. Amnesty verdedigt wereldwijd onze rechten op het mens-zijn en doet dat aan de hand van de middelen die we hebben. Ik zou verbaasd zijn geweest als zij géén vragen hadden gesteld bij de dood van Osama. Het is natuurlijk ieders goed recht om commentaar te hebben op organisaties als Amnesty, maar realiseer je daarbij wel dat je met commentaar op Amnesty in zekere zin tegen de grondvesten van de samenleving aan het schoppen bent.

Stroom van zonnepanelen binnenkort al goedkoper dan uit stopcontact

“De markt voor zonne-energie is in 2010 opnieuw meer gegroeid dan alle deskundigen hadden voorspeld. Wereldwijd kwam er 15 Gigawatt (15.000 Megawatt) aan stroom uit zonnepanelen bij. Het grootste deel daarvan, 12.000 Megawatt, werd in Europa geïnstalleerd met Duitsland opnieuw als absolute koploper. (…) Met de 28.000 Megawatt aan zonnepanelen die er nu in Europa staan kunnen 10 miljoen huishoudens van stroom worden voorzien.” [1] Hier zal het echter niet bij blijven.

Volgens senior analist Vishal Shah van Barclays Capital en CEO Jigar Shah van de Carbon War Room zullen in grote delen van de wereld stroom uit eigen zonnepanelen op het dak binnen een tot twee jaar goedkoper zal zijn dan uit het stopcontact. Door verdere kostenverlaging is het bereiken van deze zogeheten grid-parity – de heilige graal op zonne-energiegebied – eind dit jaar of volgend jaar al mogelijk. Zonne-energie zal vooral ook dieselgeneratoren overal ter wereld vervangen en olie- en gasgestookte centrales qua prijs overtroeven.

Als erkend visionair zet Jigar Shah zich in voor duurzame energie en duurzame oplossingen die de uitstoot van CO2 en de daarmee gepaard gaande klimaatveranderingen en andere bedreigingen voor de mensheid moeten terugdringen. In 2003 richtte hij SunEdison op, een revolutionair bedrijf dat zonne-energie als een dienst verkocht, iets wat later uitgroeide tot een miljardenindustrie. Volgens hem groeit de zonne-energiemarkt sneller dan menigeen kan voorspellen en worden niet alleen de zonnepanelen, maar ook alle bijbehorende installaties en technieken steeds goedkoper.  In de Amerikaanse staat Californië, in Italië en in andere landen met hoge stroomprijzen en relatief veel zon is zonne-energie van het eigen dak nu al goedkoper dan stroom uit het elektriciteitsnet. ,,Ik verwacht dat in 2013 zonne-energie goedkoper is dan 20 procent van alle elektriciteit die in de wereld wordt verkocht. Dat is een gigantische markt,” stelt Jigar Shah.

Vishal Shah ziet die grid-parity al eind dit jaar of anders volgend jaar bereikt worden. ,,In Europa hebben we dat punt al bijna bereikt. Eerst zien we zonne-energie elektriciteit uit olie- en gasgestookte centrales vervangen. Daarna zal zonne-energie overal ter wereld dieselgeneratoren gaan vervangen,” verwacht hij.
Beiden verwachten een enorme groei van de zonne-energiemarkt. ,,Alle analisten waren de afgelopen vijf jaar te voorzichtig in hun voorspellingen,” stelt Vishal Shah. Kwam er het afgelopen jaar wereldwijd 15 Gigawatt bij, in 2011 verwacht hij een groei van 21 Gigawatt. ,,De VS zijn een slapende reus geweest. De komende drie jaar zal die markt elk jaar verdubbelen,” verwacht Jigar Shah. Volgens Vishal Shah heeft de VS het beste subsidiebeleid en zullen de kosten van zonnepanelen er dalen tot zelfs 1 dollar per Wattpiek vermogen.

[1] Duurzame Agenda

[2] De rest van het bericht is vrijwel helemaal het originele persbericht van SolarPlaza BV, zie hier.

Van mierenkolonies kunnen we nog veel leren

Een mierenkolonie vormt een complex geheel
Met name in de beta-wetenschappen heerst het idee van reductionisme. Dit houdt in dat de ene theorie door de andere theorie gereduceerd kan worden; de nieuwe theorie verklaard alles wat de oude theorie ook verklaarde en nog meer. Binnen de filosofie zet men vraagtekens bij het idee van reductionisme, omdat met name uit de alfa- en gammahoek hier felle kritiek op is. Veel gehoorde problemen in dit debat zijn de meervoudige realisaties, epifenomenen en het reduceren van de vrije wil en de geest tot substantiële eigenschappen.

Persoonlijk heb ik het meeste oor naar het emergentialisme. Emergentie is het ontstaan van nieuwe eigenschappen die niet direct te herleiden zijn tot de onderdelen an sich. Zo bestaat een tafel bijvoorbeeld uit een aantal stukken hout, die pas de functie van een tafel krijgen op het moment dat ze op een bepaalde manier aan elkaar verbonden zijn. Het antwoord op bovengenoemde ‘problemen’ van het reductionisme zouden gevonden kunnen worden in het emergentialisme.

Deze opvatting wordt alleen maar sterker bij het zien van het volgende filmpje. Enkele honderduizenden mieren zijn stuk voor stuk kleine vrijwel nutteloze beestjes. Maar door een enorme ingenieuze samenwerking, ontwikkeld een kolonie zich tot een complex systeem welke bepaalde vormen van intelligentie lijkt te omvatten. Een vorm van chemische communicatie (via geuren) vormt de basis van succesvolle coöperatie. Zie in onderstaande documentaire emergentie op haar best!

Misvatting: Eskimo’s kennen 50 woorden voor ‘sneeuw’

Enige tijd geleden was ik op een borrel, alwaar een aantal man ‘taal’ tot gespreksonderwerp had gebombardeerd. Stilletjes volgde ik dit gesprek, tot op een zeker moment het welbekende Eskimo-voorbeeld werd aangehaald; dit inheemse volk zou volgens het voorbeeld wel 50 verschillende woorden voor typen sneeuw hebben. Overigens is dit zogenaamde feit afhankelijk van de bron: sommige bronnen stellen zelfs dat het om meer dan 200 woorden zou gaan. Dit Eskimo-misverstand heb ik toen geprobeerd uit de wereld te helpen. Omdat dat mij op dat moment niet van een leien tafel ging en omdat ik dit misverstand vaker tegen kom, wil ik het via deze weg proberen recht te zetten. Dit zal ik doen aan de hand van voorbeelden uit hoofdstuk 7 van het boek ‘Language Matters’ van L. Bauer, J. Holmes en P. Warren (pp. 72-81).

Wat is een woord?

Als mensen woorden tellen, gaan zij vaak uit van een woord als zijnde een combinatie van letters tussen twee spaties. Maar als ik de woorden ‘raam’, ‘muur’, ‘raammuur’ en ‘muurraam’ ken, ken ik dan twee of vier woorden? In feite zijn de laatste twee gewoon samenstellingen van de eerste twee. Een soortgelijke vraag kan je stellen bij werkwoorden: als ik het woord ‘lopen’ ken, en daarmee alle vervoegingen, ken ik dan één woorden of..? In het Engels zou het bij het werkwoord ‘lopen’ gaan om slechts 4 vervoegingen, maar in het Frans al om 33, en in het Fins zelfs om 850 vervoegingen (voor sommige woorden zelfs tot 2000+ vervoegingen)! Tellen we deze apart, of allemaal als één?

Hoe zit het dan bij de Eskimo’s?

Eskimotalen (of is het Eskimo talen?) kennen dergelijke vervoegingen niet, maar doen wel aan ‘woord-inlijving’. Dit houdt in dat een werkwoord en een zelfstandig naamwoord in elkaar opgenomen kunnen worden tot een nieuw woord, zoals ‘menskijken’, ‘luchtkijken’ en dus ‘sneeuwkijken’ of ‘sneeuweten’. Behalve dit combineren zijn de Eskimotalen ook polisynthetisch. Grofweg houdt dit in dat er met één woord hele zinnen uitgedrukt kunnen worden. Een voorbeeld is: ‘tusanngitsuusaartuaannarsinnaanngivipputit’, wat zoiets betekent als: ‘je kan gewoon niet beweren dat je niet de hele tijd hoort’. Voor wat betreft woorden die verder niet zijn samengesteld, kunnen we in de Inuit-talen basaal onderscheid maken tussen twee vertalingen van ‘sneeuw’, namelijk: ‘qanik’ (sneeuwvlokje) en ‘aput’ (sneeuw op de grond). En dit onderscheid maakt het Eskimo-voorbeeld een stuk minder spectaculair.

Een allicht correcter voorbeeld is dat in het Bemba, een taal die vooral wordt gesproken in Zambia, er geen woord voor ‘sneeuw’ bestaat. En als we dan toch willen geloven dat er vooral veel verschillende woorden zijn voor dingen die een volk bezig houdt, probeer dan zelf eens te kijken hoeveel verschillende expressies je kan verzinnen voor woorden als ‘urineren’, ‘seks’ of ‘dronken zijn’…

Wat de ene theorie beter maakt dan de andere

Binnen de wetenschapsfilosofie probeert men wat te zeggen over het hoe en waarom van de wetenschap en haar methodes. Zoals het filosofen betaamt, is er weinig consensus in het wetenschapsfilosofisch vakgebied. Bij deze een opvatting over wat we wel kunnen zeggen.

1. Dingen veranderen. Ik neem aan dat iedereen, realist of idealist, het daar mee eens is.
2. Dankzij de wetenschap krijgen veranderingen een bepaalde richting. Nieuwe bevindingen zorgen voor nieuwe apparatuur waarmee we nieuwe handelingen kunnen verrichten of oude handelingen op een nieuwe manier kunnen verrichten. Zo kunnen we dankzij verschillende vervoermiddelen binnen kortere tijd een langere afstand afleggen en op plaatsen komen die eerst ontoegankelijk waren.
3. Dit zorgt er onder andere voor dat we als mensen op een andere manier tegen dingen aankijken en anders in het leven staan. Ook mensen veranderen, tussen generaties evenals in één mensenleven.
Ik heb bewust gekozen voor het woord ‘veranderen’ omdat deze een vrij neutrale connotatie heeft. Of de verandering een (positieve) vooruitgang betreft is nog maar de vraag. Sterker nog, ik denk dat DAT de vraag is waar het in de wetenschapsfilosofie om draait.
Vele gelezen stukken draaien om de hoedanigheid (of status) van de werkelijkheid (of ontologie) en of uit die werkelijkheid door ons als mens met al haar tekortkomingen een waarheid geabstraheerd kan worden. Zie het volgende schema:

Werkelijkheid -?-> waarheid –> goed en fout –> positief en negatief

Afhankelijk van het antwoord op de vraag of er zoiets als ‘waarheid’ bestaat volgt of theorieën (of paradigma’s, zo je wilt) cumulatief zijn of niet en of wij dit kunnen meten/weten.
Een verdieping in de wetenschapsfilosofie heeft mij vooral veel onenigheid tussen verschillende filosofen over deze onderwerpen te berde gebracht. Het dichtst dat we bij ‘waar’ zijn gekomen vind ik in het tweede deel van de definitie van wetenschappelijk realisme van van Fraassen: “… acceptance of a scientific theory involves the belief that it is true” [1].
Het ‘geloof dat iets waar is’ is naar mijn idee het dichts bij een bevredigend antwoord tot nu toe. Naar aanleiding van de drie punten waar ik mee begon, zou ik verder willen gaan met deze notie van ‘waarheid’.
4. Om een verandering als positief of negatief te kunnen beschouwen, is er een notie van waarheid nodig om de verandering aan te meten. Deze waarheid vinden we, tot dusver, in ons geloof in die waarheid.
5. Ons geloof in een bepaalde waarheid kunnen we rechtvaardigen door bij onszelf te rade te gaan. Als er verschillende theorieën zijn die bepaalde fenomenen op een verschillende manier verklaren en verschillende voorspellingen doen, kiezen we doorgaans voor die theorie waarvan we de kans op een gelukkig leven het grootst achtten.
6. Uit het idee dat we nu ouder worden en gezonder kunnen blijven dan vroeger volgt het idee dat de wetenschap ons verder heeft gebracht in positieve zin.

Hieruit volgt dan dat een theorie die naar ons idee meer verklaard en op een preciezer manier, we daarom beter kunnen noemen dan een voorgaande theorie.

[1] Curd, M. & Cover, J.A. “Philosophy of Science: The Central Issues” (1998). Pagina 1066

De volgende stap na Facebook / Twitter etc.

Na het zien van ‘The Social Network’ reist bij velen de vraag: geniaal idee, maar waarom heb ik dat destijds niet bedacht? Visionair als ik ben probeer ik na het stellen van die vraag, een vervolgvraag te stellen: na hypes als Facebook en Twitter, maar ook andere sites waar Jan met de pet voor reporter kan spelen (content kan genereren) zoals op NUfoto.nl… What’s next? Onderstaand artikel geeft een mogelijk antwoord op deze vraag. Ongetwijfeld niet realiseerbaar, dus graag zie feedback in de vorm van beren op de weg. Nog liever heb ik echter feedback in de vorm van het voorkomen van deze beren of juist de kleine zijweggetjes (iets aanpassen van het idee).

Een ongeluk trekt veel bijkijks

Het geniale aan Twitter is mijns inziens dat het juist een stapje terug doet: door een limiet op het aantal letters te zetten wordt het primitief, maar juist dat is de kracht in deze. Less is more! Hierdoor heeft Twitter tot dusdanige grote kunnen groeien, dat ik voor de meest betrouwbare informatie betreffende bijvoorbeeld grote storingen op het spoor (of weeralarmen) op Twitter kijk. Op deze manier kan ik zien hoe het er elders in het land aan toe gaat op DIT moment. Live.
In zekere zin geldt hetzelfde voor sites als NUfoto.nl. Mensen met een camera kunnen foto’s van evenementen of gebeurtenissen uploaden, waarna deze er dezelfde dag nog op staan. Niet heel erg live, maar zeker wel populair.
Uit vorige twee voorbeelden is niet zo moeilijk een volgende stap te voorspellen: live video. Anno 2011 loopt iedereen met een camera van sublieme kwaliteit (voor 1996-maatstaven) die nota bene ook nog eens direct met internet in verbinding staat. Hoe moeilijk kan het zijn om een app te schrijven zodanig dat als je je telefoon pakt, het binnen 2 seconde is opgestart, je camera actief heeft, is ingelogd op een internetaccount en klaar is om beelden te streamen?

Laatst had ik het hier met een vriend over. Hij gaf al meteen aan dat dit met oog op privacy waarschijnlijk onmogelijk zal zijn. Fair enough, maar ik denk dat dat wel los zal lopen. Mensen zijn meer en meer gewend aan minder privacy omwille van hun veiligheid. Ik denk dat we ten opzichte van 20 jaar geleden een stuk minder privacy hebben, en ik voorspel dat dit over 20 jaar nog een stuk minder zal zijn. George Orwell is wat overdreven, maar wel enigszins in die richting.
In Nederland is het – voor zover ik weet – zo dat je op straat ongestrafd foto’s van andere mensen mag maken zolang het niet voor commerciele doeleinden is. Of dit met film ook zo geregeld is weet ik niet, maar ik kan me zo voorstellen dat iets gelijks geldt.

Mensen willen graag op de hoogte zijn van het nieuws, wat tegenwoordig steeds sneller en informatiever kan. Na user generated content in de vorm van korte tekstberichten en foto’s, is film de volgende stap. Stel er gebeurt op een kruispunt in de buurt een groot ongeluk. Je hoort dit op de radio, ziet een traumahelicopter vliegen of leest het op twitter/facebook. Dan zou je het liefst toch zo spoedig mogelijk inloggen op een site waar je streaming  -Live!- de beelden geschoten door toevallige passanten kan bekijken? Mensen doen dit nu al met foto’s, want wij zijn nou eenmaal ramptoeristen. Zeg nou zelf: was jij niet ook nieuwsgierig naar hoe erg die branden in Moerdijk nou daadwerkelijk waren? Dat had je graag met ‘eigen ogen’ live gezien, toch?