prosument

Wake up call

Naar aanleiding van ons diepteonderzoek over het mondiale schuldencomplex kunnen we nu met wiskundige en boekhoudkundige zekerheid bevestigen dat het niet ontbreekt aan informatie of oplossingen, in het verlengde hiervan kunnen we ons de vraag stellen wat er nu dient te gebeuren met de factor ‘rente’.  Om deze vraag te beantwoorden schetsen we (1) het ruimere perspectief waarna (2) middels een eenvoudige oefening rente in vraag gesteld wordt. In het kader van het continue onderzoek zien we uw reacties met bijzondere belangstelling tegemoet.

Intro (ruimer perspectief)

Inmiddels hebben we heel wat nuttige informatie en mijlpalen in kaart gebracht waarop we kunnen terugvallen, in relatie tot het schuldencomplex hebben we nu drie potentiële oplossingen (of afgeleiden hiervan). In elk van de gevallen is mondiale samenwerking een voorwaarde om enig succes te kunnen boeken en dat is in de eerste plaats een kwestie van menselijke (politieke) daadkracht, bewustwording en verantwoordelijkheidszin. Anders gezegd, het ontbreekt niet aan oplossingen of informatie, het is daarentegen afhankelijk van een politiek die haar bevolking dient of ook niet, een kwestie van ethiek en mensenrechten, net zoals evolutionaire tendensen in de richting wijzen van meer mondiale samenwerking. De verschillende opties die nu opgenomen kunnen worden in het besluitvormingsproces zijn:

  1. Omgekeerde logica (generatie geld uit bestaande geldhoeveelheid)
  2. Neutrale kapitaalsinjectie (materialisatie schuld)
  3. Boekhoudkundige reset (puur technische ingreep)

De laatste optie vloeit vrijwel automatisch voort uit het diepteonderzoek dat ons steeds meer inzichten opleverde, deze optie is het best aangepast aan de tand des tijds. Het doorzien van een aantal platitudes was hierbij cruciaal, deze werken quasi letterlijk als een gesloten deur om alternatieve visies toe te laten in het menselijke denken en overeenkomstig handelen. Deze optie betekent ook dat er in de toekomst geen fysiek geld meer nodig is binnen het economische circuit, dit is vooralsnog visionair maar niet irreëel als we maatschappelijke trends beschouwen. Ondanks veel turbulentie omtrent wilde speculaties die traditionele markten ernstig verstoren, biedt het mondiale kapitalisme ons tegelijkertijd een heel efficiënt monetair systeem om het herstel  in te luiden. Een terugkeer naar een ver verleden (cfr goudstandaard) is derhalve niet raadzaam, integendeel.

Aandacht & zelfreflectie

Als primaire voorwaarde werd ‘ontvankelijkheid’ vooropgesteld, dit is vooral een kwestie van gerichte aandacht en zelfreflectie. Zonder de bereidheid hiertoe blijkt snel dat een aantal economische misvattingen blijven sluimeren, hierdoor wordt het integratieproces gestagneerd waardoor impasse en zelfs regressie kan vastgesteld worden (cfr ‘vast in de eigen logica’). Wanneer de bereidheid tot zelfonderzoek wel aanwezig is, ontstaat het tegengestelde effect. Wat bedoelen we? Onder het motto ‘niets nieuws onder de zon’ heeft gerichte aandacht tot gevolg dat we op het spoor komen van tal van bekrachtigende citaten en onderzoeken, dit gebeurde vrijwel automatisch naarmate het onderzoek vorderde. Het onderzoek – dat over een aantal jaren loopt – wordt nu ook bevestigd door het IMF, ter getuigenis delen we dan ook graag het Chicago Plan Revisited, hierin treft u nog veel meer informatie. Dit rapport is iets technischer maar desalniettemin bijzonder hoopgevend voor onze gezamenlijke toekomst.

Exploot

At the height of the Great Depression a number of leading U.S. economists advanced a proposal for monetary reform that became known as the Chicago Plan. It envisaged the separation of the monetary and credit functions of the banking system, by requiring 100% reserve backing for deposits. Irving Fisher (1936) claimed the following advantages for this plan: (1) Much better control of a major source of business cycle fluctuations, sudden increases and contractions of bank credit and of the supply of bank-created money. (2) Complete elimination of bank runs. (3) Dramatic reduction of the (net) public debt. (4) Dramatic reduction of private debt, as money creation no longer requires simultaneous debt creation. We study these claims by embedding a comprehensive and carefully calibrated model of the banking system in a DSGE model of the U.S. economy. We find support for all four of Fisher’s claims. Furthermore, output gains approach 10 percent, and steady state inflation can drop to zero without posing problems for the conduct of monetary policy.

Paradigma’s

Binnen deze context onderscheiden we drie verschillende perceptiesferen, ook hier zullen we merken hoe een paradigmaverschuiving zich uit in praktische zin. Naargelang het denkkader zal de overeenkomstige dialoog quasi onvergelijkbaar zijn, in sommige gevallen zelfs volledig tegengesteld waardoor vaak chaos, verwarring, onbegrip en/of meningsconflicten ontstaan. In theorie is dit uiteraard logisch, spreken over een mentaliteitsverandering zonder daadwerkelijke wijziging in het denken zou betekenen dat er niets wijzigt en dat alsof we absoluut interessant willen overkomen maar uiteindelijk toch niets willen zeggen of doen. In het kader van onze doelstelling (sustainocratie) is het in de eerste plaats cruciaal om dit alles goed te doordenken opdat gerichte bewustzijnscampagnes en transformationele acties kunnen opgezet worden. Het mag denkelijk voor zich spreken dat overheden hierin een leidende en beslissende rol spelen, in het andere geval zouden drukkingsgroepen minder sociale acties kunnen overwegen.

Wat nu met rente?

Rente, interest of intrest, is de vergoeding die iemand ontvangt voor het uitlenen van zijn of haar geld en die betaald wordt door degene die het geld leent. De rente bestaat principieel uit drie elementen, de (1) inflatievergoeding is bedoeld om de ontwaarding van het uitgeleende geld te compenseren, de (2) risicopremie is een bedrag dat ter dekking dient van het risico dat de lener het geleende geld niet kan terugbetalen (debiteurenrisico) en de (3) dienst der lening is een vergoeding voor de huur van het geld (cfr to rent). Voor de goede orde herinneren we nog even aan wat Bernard Lietaer over rente opmerkte, hij stelde dat rente ervoor zorgt dat er mensen MOETEN failliet gaan omdat het bedrag van de rente zelf niet in omloop wordt gebracht.

Praktijkvoorbeeld

In praktijk bestaan er verschillende manieren om een lening af te lossen, een voorbeeld vinden we met een eenvoudige zoekopdracht op internet. In onderstaand schema treft u hiervan 3 voorbeelden, telkens met een andere aflossingstabel. Van links naar rechts zien we (1) vast maandelijks bedrag, (2) geen kapitaalsaflossing en (3) vaste kapitaalsaflossing, dit is een kwestie van keuze die subjectief van aard is. In deze voorbeelden werd telkens 100 € geleend tegen een rente van 10% en af te lossen over een periode van 12 maanden.

Om onze oefening transparant te houden nemen we aan dat de risicopremie geen deel uitmaakt van de rente, de rente van 10% is derhalve een combinatie van de inflatievergoeding (IV) plus de dienst der lening (DDL). De twee uiterste tabellen geven ons een mix van bedragen, u kan overwegen om dit in detail na te rekenen. Het middelste blok biedt ons het meest transparante overzicht, hierin zien we mooi de 10% weerspiegeld en het kapitaal wordt pas op het einde integraal terugbetaald. Dit schema gebruiken we in de rest van deze analyse en koppelen dit aan de omgekeerde logica (optie 1), gemakshalve nemen we 5% voor elke component van de rente (IV+DDL). In onderstaande tabellen maken we een analoge berekening en splitsen de rente, links zien we inflatie en rechts deflatie (negatieve inflatie).

Deze voorstelling laat ons toe een verschillenanalyse te maken, een aantal bijzonderheden valt ons onmiddellijk op. Onder deze voorwaarden dienen we bij inflatie op een of andere manier 10 € extra te vinden in het economische circuit, bij deflatie is finaal het bedrag hetzelfde als het geleende bedrag. Door de rente te splitsen wordt duidelijker dat de inflatievergoeding (IV) en het kapitaal (K) gebundeld gezien moet worden, lonen en prijzen volgen dezelfde trend waardoor (IV+K) principieel een relatieve 0-operatie betreft. Deze vergoeding compenseert immers de levensduurte, zowel in plus als min. Op deze manier betalen we 105 € bij inflatie en 95 € bij deflatie, hierbovenop komt de dienst voor lening (DDL) die in beide gevallen hetzelfde is, zijnde 5% of 5 €. Oppervlakkig bekeken is er niet zoveel verschil, de kostprijs voor de lening is immers hetzelfde.

Bij deflatie weten we dat er spontaan geld vrijkomt in het economische circuit, dit wil zeggen dat de rente van 5% kan gecompenseerd worden en finaal de kostprijs komt te vervallen.  In tegenstelling tot inflatie betekent dit een wereld van verschil, quasi letterlijk.  Anders gezegd, bij inflatie (cfr Bernard Lietaer) dienen we op zoek te gaan naar extra geld met alle neveneffecten die daarbij komen kijken, bij deflatie is een dergelijke zoektocht niet nodig. In traditionele zin zal de bank op z’n minst haar kosten willen dekken, hierbovenop wil ze ook winst boeken. Als deze doelstelling van toepassing is, is het voor de bank voordeliger om de deflatie zo hoog mogelijk te maken. Immers, hoe hoger de deflatie (IV), hoe hoger de dienst der lening (DDL) kan worden zonder enige kostprijs voor de klant zelf. Ter overdenking van deze stelling treft u onder twee analoge schema’s met aangepaste waarden.

Meer dan waarschijnlijk zullen zich nu een aantal vragen stellen, net om deze reden is ontvankelijkheid, aandacht en de bereidheid tot diepgaander zelfreflectie van primordiaal belang. Naarmate dit proces aangevat wordt, wordt het ook duidelijk dat inflatie en deflatie perfecte instrumenten zijn om het (mondiale) economische herstel in te leiden, in lijn met wat ook de studie van het IMF ons wil zeggen.

Bewustwording (oproep verantwoordelijkheidszin)

We kunnen ons nu de vraag stellen wat deze schijnbaar eenvoudige oefening betekent voor onze samenleving, dit is vooral een kwestie van bewustwording. Finaal kunnen we dit betoog opdelen in twee vragen;

  1. Leren we van de geschiedenis?
  2. Herhaalt de geschiedenis zich?

Het waarom voor deze indringende vragen kan makkelijk afgeleid worden wanneer we onze geschiedenis beschouwen, dit gaat niet over enkele eeuwen geleden dan wel net voor WOII.  Wat betreft het Chicago Plan zien we dat deze informatie destijds genegeerd werd waarna WOII is losgebarsten. Als we willen dat de geschiedenis zich herhaalt dan hoeven we niets te doen, als we leren van de geschiedenis dan verdient dit onze ongebreidelde aandacht, niet in het minst om ons te vrijwaren van een volgende (wereldwijde) catastrofe. Of het Chicago Plan nu wel tot een doorbraak zal leiden, is nog niet geheel duidelijk maar dat er ‘iets’ moet gebeuren mag na enkele jaren ‘economisch’ debat wel duidelijk zijn. De vraag stelt zich of we ons wel degelijk bewust zijn van de noodzaak hiertoe, het ontbreekt niet aan informatie of oplossingen, dat kunnen we met zekerheid stellen. Het correlaat met WOII moge treffend genoemd worden, ter getuigenis twee citaten.

1934

Dit is een onthutsende gedachte. We zijn compleet afhankelijk van de commerciële banken. Elke dollar die we in circulatie hebben moet geleend worden, zowel cash als krediet. Als de banken volop kunstmatig geld creëren leven we in voorspoed, zoniet dan is het bittere armoe. We zijn absoluut zonder permanent geldsysteem. Als men het complete plaatje doorziet, is de tragische absurditeit van onze hopeloze positie haast ongelooflijk, maar toch waar. Het is een hoogst belangrijk onderwerp waar intelligente mensen onderzoek naar zouden moeten doen en over na zouden moeten denken. Het is zelfs zo belangrijk dat onze huidige beschaving in elkaar kan storten, tenzij dit alom bekend raakt en begrepen wordt, en we er snel iets aan doen. (Robert H Hemphill)

2013

Volgens top researcher Gerald Celente is de wereld op weg naar een nieuwe wereldoorlog. We zitten in het midden van het grootste experiment aller tijden. Banken dwingen overheden om meer geld in het systeem te laten pompen om zo te overleven. Maar al dit uit het niets gecreëerde geld leidt uiteindelijk tot niets. De wereld verkeert momenteel in een depressie. Celente vergelijkt de huidige toestand met de depressie van de jaren ‘30, alleen merkt hij op dat de huidige geldhoeveelheid amper gedekt is door goud. Het huidige patroon is gelijkaardig als die in de aanloop naar de tweede wereldoorlog: crash – depressie – valutaoorlog – handelsoorlog – wereldoorlog. Momenteel zitten we in de late jaren ‘ 30. (Gerald Celente)

Wat gaan we nu doen?

Geld en materie (goudstandaard)

Net omwille van de economische crisis is er nogal wat te doen over een terugkeer naar de goudstandaard, naar aanleiding van onze brainstormsessie is een dergelijke beweging voor veel interpretatie vatbaar. Zoals altijd zijn er voor- en tegenstanders, het is dan ook raadzaam dit binnen een evolutionaire context te plaatsen. Zo eenvoudig mogelijk een situatieschets die we in relatie brengen tot het sustainocratische wereldbeeld. Een beeld faciliteert dit bewustwordingsproces.

Twee sporen

Als we mens en milieu terug centraal willen stellen, is het duidelijk dat we strategieën nodig hebben om te evolueren van een extreem geldgedreven naar een milder en ethischer vorm van samenleving. Dit uit zich in sustainocratie of elke andere term die een sociaal duurzame economie voor ogen heeft. Binnen het sustainocratische gedachtegoed is het geen zaak om het kind met het badwater buiten te gooien dan wel het water terug helder te krijgen, dit wil zeggen dat we het monopolyspel waarderen volgens de positieve vruchten die het ons heeft opgeleverd. Deze positieve vrucht uit zich in een versnelde opbouw van welvaart, mede bepaald door de competitie die inherent aan het monopolyspel verbonden is. Er is echter ook een keerzijde aan de medaille en dat is een vrucht die nu heel bitter smaakt, zich uitend in een element van omgekeerde effectiviteit. Voor een opsomming van het aantal negatieve neveneffecten kunnen we terecht bij media en andere berichtgeving, wat we weten is dat ‘het systeem’ aan een upgrade toe is, geen afbraak maar gewoon een volgende stap in het proces dat we leven noemen, in algemene zin ‘bewustwording’ genoemd.

Op een of andere manier trachten we nu dit systeem te overstijgen, enerzijds (1) ontstaat er een beweging die zich dissocieert om via een ‘achterpoortje’ het nieuwe wereldbeeld te bereiken en praktisch vorm te geven. Deze beweging uit zich op verschillende manieren en vaak geflankeerd door een systeem van co-creatieve samenwerkingsverbanden, op zich niets nieuw en in lijn met sustainocratie en tal van andere maatschappelijke trends. Mens, milieu, solidariteit, zelfredzaamheid, gezondheid, creativiteit, ethiek, bewustwording … staan hierin centraal, in het beeld vertegenwoordigt door de linkse pijl. Anderzijds (2) trachten we naar het hart van het probleem te gaan om ‘het systeem’ op een vreedzame manier van binnenuit te transformeren, dit noemen we de directe weg en in het beeld vertegenwoordigt door de rechtse pijl.

Simultaniteit & opdracht

Beide bewegingen ambiëren hetzelfde doel en dienen dan ook simultaan beschouwd te worden. In metaforische zin trachten we ons – als ware we slaven – te bevrijden uit de gevangenis van het geldafhankelijke monopolyspel dat evolutionair tot een verzadigingspunt is gekomen, steeds meer mensen worden zich hiervan bewust en trachten deze beweging te cultiveren, soms vreedzaam, soms vijandig. In dynamisch opzicht is dit als een maatschappelijke worsteling met voor- en tegenstanders, finaal een strijd om onszelf als geheel te behoeden voor een volgende catastrofe (cfr 4-fasen proces), om verschillende redenen is niet iedereen zich bewust van het risico op een totale ineenstorting waardoor meer bewustzijnscampagnes raadzaam worden. Ondanks de (1) dissociërende beweging zich gestaag verder zet, is het adviseerbaar om prioriteit te geven aan de (2) directe weg. Vrijwel zeker zal de directe weg het meeste verzet laten optekenen door het – overigens begrijpelijke – onbegrip dat hierover bestaat, wetenschappelijk studiewerk levert hierover deskundig verslag. Indien succesvol zal de directe weg wel de meest rendabele blijken te zijn, niet in het minst betreft dit een morele keuze, hoe sneller we via deze weg succes boeken, hoe minder slachtoffers dit transformatieproces zal maken en tegelijkertijd wordt de poort naar sustainocratie wagenwijd opengezet. Het mag voor zich spreken dat de directe weg input vergt van gevestigde autoriteiten, zij hebben een veel grotere maatschappelijke invloed en krijgen hiermee de kans om de bevolking een positieve boodschap te brengen, hierdoor zullen ze als helden onthaald worden. Er is echter een grote MAAR, het risico bestaat ook dat de (1) vreedzame dissociërende beweging eveneens slachtoffer wordt van een totale ineenstorting en dan is al het nobele werk voor niets geweest (ic gevoel van onbehagen, onderdrukking, regressie, depressie, opstand, oorlog …). In welke richting het dubbeltje zal vallen is nog niet zeker maar onze nobele opdracht is wel duidelijk.

Focus op de directe weg

Dit interludium zet ons terug op het evolutionaire spoor en richten ons op de directe weg, meerbepaald gaan we dieper in op de platitude dat ‘geld en materie’ gekoppeld gezien wordt, dit alsof het om een onwrikbare natuurwet gaat en de perceptie geeft dat het om een Siamese tweeling zou gaan.  In de pogingen om de goudstandaard terug in te voeren lijkt dit fenomeen zich ook te weerspiegelen, we verklaren ons nader. De herinvoering van de goudstandaard mag begrijpelijk zijn als reactie op het hedendaagse monopolyspel, losbandige speculatie verstoort de traditionele marken en dan is een terugkeer naar een stabieler verleden een normale dynamiek, het streven naar zekerheden is immers een natuurlijke reflex. Of het evolutionair ook een juiste keuze is, betwisten we ten zeerste. Verschillende argumenten komen hiervoor in aanmerking, we gaan hier even aan voorbij en nemen er terug onze consolidatie bij. We nemen aan dat de levensduurte in alle regio’s hetzelfde is, dat obstakel werd in theorie reeds opgelost en resulteerde in een balans waarin schulden en vorderingen niet langer gelijk waren, vanaf hier gaan we verder.

 

Alle wegen leiden naar Rome, ook omwegen

Inmiddels hebben we al een hele weg afgelegd, de Financiële Relativiteitstheorie gaf ons het wiskundige bewijs dat we alle schulden kunnen aflossen mits gebruik van de omgekeerde logica. Bij deze optie kwam er effectief geld vrij uit de bestaande geldhoeveelheid, de oefening heeft geleid tot het besef dat het principieel nog eenvoudiger kan. Aangezien het fysieke geld in het systeem nog maar een fractie is van de getallen die op rekening staan, is het genereren van fysiek geld vrijwel irrelevant. Het moge duidelijk zijn dat dit in de praktijk vaak anders gezien wordt, mensen zijn vaak op zoek naar fysiek geld maar finaal kunnen we alle schulden ‘oplossen’ door een strikt boekhoudkundige ingreep. Om dit alles duidelijk te krijgen hebben we een aantal platitudes blootgelegd, deze hadden hoofdzakelijk te maken met het verwisselen van denkkaders, basiseconomie (1) enerzijds, monopoly (2) anderzijds. Dit weten liet ons toe om het schuldencomplex als opgelost te beschouwen en bracht ons tot een maatschappelijke correctie inzake levensduurte, een volgende (simultane?) stap in dit bijzondere transformatieproces.

Irrelevantie van nieuw probleem

De correctie van de levensduurte bracht ons echter tot een nieuw probleem, schulden en vorderingen waren plots niet meer gelijk zoals bovenstaande consolidatie aantoont. Ook dat probleem werd opgelost door dezelfde boekhoudkundige ingreep en maakt ons tegelijkertijd bewust van een misschien nog zwaarwichtiger waarneming. Waarom? In oorsprong namen we aan dat we eerst een globale consolidatie nodig hadden vooraleer we een reset van het schuldencomplex konden realiseren, door de oefening in levensduurte blijkt ook dat niet nodig te zijn, principieel kan iedereen ten individuele titel een journaalpost boeken, welke bedragen het ook zij. Inzake bewustwording mag dit tellen, een totale reset van het systeem behoort dan ook tot de mogelijkheden. Wat we finaal vaststellen is dat geld inderdaad slechts een rekeneenheid en/of een communicatiemiddel is en geenszins een restrictie kan of mag vormen in functie van onze geambieerde sustainocratische wereld.

Oefening baart kunst, ontvankelijkheid een primaire voorwaarde

Het mag begrijpelijk geacht worden dat het bovenstaande enige oefening vergt om te integreren in ons denken en handelen. Als primaire voorwaarde is ontvankelijkheid en mondiale samenwerking een must, en dat is een taak voor een politiek die (finaal) alle burgers op deze wereld dient. Voor de goede orde willen we hier nogmaals verwijzen naar het werk van Thomas Kuhn (ea), hij stelde dat bij een paradigmaverschuiving er haast geen dialoog mogelijk is tussen verschillende paradigma’s of denkkaders. Het mag duidelijk zijn dat dit hier het geval zal zijn, een reset van het totale systeem vergt een totaal andere manier van denken, in een tussenfase noemen we dit vrijpostig ‘paradialoog’, in het verlengde daarvan de sustainocratische dialoog, de nieuwe democratie. Tegelijkertijd – ondanks dit een totaalproces betreft – wordt duidelijk waarom de (1) directe weg al onze aandacht vraagt, het biedt ons de kans om dit transformatieproces drastisch te versnellen, een omwenteling zonder precedent in onze geschiedenis. Op deze manier wordt ook de dissociërende beweging bekrachtigt en tegemoet gekomen waardoor het sustainocratisch wereldbeeld gerealiseerd wordt, vaak omschreven als een ‘Copernicaanse omwenteling’ om aan te geven dat een radicale – in het beste geval vreedzame – mentaliteitswijziging nakend is. ‘Radicaal’ betekent hier ‘aan de wortel’ en impliceert principieel geen vijandigheid, net zoals we onze problemen bij de bron aanpakken door het monetaire systeem van een ‘upgrade’ te voorzien.

Terug naar het onderwerp

Nu, schijnbaar zijn we hier volledig afgeweken van de platitude die we wilden duiden, gemakshalve hebben we de herinvoering van de goudstandaard als referentie genomen om de koppeling ‘geld en materie’ te accentueren. De stelling is dat de geldhoeveelheid dient gedekt te worden door goud, dat overheden nu pogingen ondernemen om dat goud fysiek naar zich toe te trekken, komen we later op terug. Om dit volledig transparant te maken kan u zich best een wereld voorstellen waarin geen fysiek geld meer bestaat. Anders gezegd, in heel de wereld – tot het kleinste gehucht op aarde – betalen we met een bankkaart, dit wil zeggen dat alles volledig elektronisch verloopt. Dit is een trend die zich sowieso aanbiedt en doorzet, gekoppeld aan onze bevindingen betekent dit dat de herinvoering van de goudstandaard een platitude betreft, genuanceerder is te stellen dat het niet congruent is met de tand des tijds. Het waarom moge duidelijk zijn, als alle betalingen elektronisch verlopen is er (1) geen fysiek geld dat gedekt kan/moet worden en (2) de waarde die we aan goud geven is een subjectieve en/of relatieve waardering. Als we morgen – binnen het gestelde denkkader – in consensus besluiten dat de nominale tegenwaarde 1000x hoger ligt, dan is er plots fysiek geld in overvloed.

Maar zelfs als we afspreken om goud te koppelen aan de elektronische geldhoeveelheid in het circuit en om een of andere reden blijkt dat er te weinig geld is, dan kunnen we de prijs verhogen en de getallen aanpassen in de computer. Het goud zelf is een edel metaal en leggen we in een kluis, wat betreft de goudstandaard heeft het verder geen functionele waarde. Binnen deze context kan zelfs het tegendeel beweerd worden, overheden (ea) voeren vandaag een gigantische strijd om dat goud in hun bezit te krijgen, een strijd waarvan we de tijd beter kunnen benutten om duurzame menselijke vooruitgang te bekrachtigen. Deze eerder zinloze strijd wordt extra duidelijk wanneer we weten dat slechts 18% van de totale geldhoeveelheid als tegenwaarde dient voor geld, vanuit hetzelfde denkkader zou het dus rendabeler worden om alle juwelen op te vorderen van de bevolking dan een strijd om goudstaven aan te houden. Finaal is er geen oorzakelijk verband tussen dit goud en de hoeveelheid geld, dit is louter een kwestie van menselijke afspraken. Traditioneel vereist het systeem van dubbelboekhouden voor elke transactie een tegenpost, bij een goudstandaard is dat het edelmetaal goud als activa. Het goud zelf is principieel irrelevant, voor hetzelfde geld kunnen we evenzeer de rekening ‘leven en welzijn’ of ‘sustainocratie’ gebruiken. Anders gezegd, geld is – net zoals het leven – gratis op zich, in een louter elektronische omgeving wordt dit gegeven nog duidelijker.

Slotje, eventjes samenwerken, utopisch of menselijk?

Finaal, als we ons als gehele mensheid en maatschappij willen bevrijden van de hedendaagse crisis is er nood aan mondiale samenwerking en een gezond monetair beleid, een kwestie van menselijke waarden, bewustwording, ethiek en overeenkomstig moreel handelen. In algemene zin zouden we al deze woorden overbodig kunnen maken door te verwijzen naar het economische grondbeginsel dat geld neutraal is, alle geldgerelateerde problemen die ten laste worden gelegd van de bevolking gaan derhalve voorbij aan dit grondbeginsel. We nodigen u dan ook graag om hier ernstig over te reflecteren, dit is – alle rationaliseringen ten spijt – in ons aller belang.

 

Wie of wat is een ‘Prosument’ ?

Als toekomstkundigen maken de Tofflers geen voorspellingen, ze geven ons ideeën op basis van evolutionaire tendensen die mensen wel of niet inspireren tot een mentaliteitswijziging. In het boek ‘Revolutionaire Rijkdom’ spelen ze in op het maatschappelijke gebeuren en bieden ons een toekomstperspectief dat positief mag genoemd worden. Zoals vaak stelt zich de vraag of het werk van deze visionaire geesten ook zal doordringen tot het collectieve bewustzijn. Toffler is een icoon voor al wie zich in de toekomst interesseert, een aanrader.

Toekomstkundigen hebben vaak de vreemde neiging om zeer lui te zijn, ze maken zich hier snel vanaf met de stelling dat er dan meer tijd vrij komt om vooruit te denken over de toekomst. Wellicht ook een kwestie van efficiëntie, waarom het wiel opnieuw uitvinden? Zeker te weten, als dat wiel vandaag maatschappelijk vierkant draait, is het misschien raadzaam om te zoeken naar middelen om het terug op het evolutionaire spoor te zetten, dit vergt een kritische en vreedzame massa, en vooral veel fantasierijke ideeën.

Wie of wat is een ‘Prosument’ ?

Voor het juiste economische inzicht in de 21ste eeuw is het verhelderend om zich een economie voor te stellen die uit twee sectoren bestaat. Sector A omvat het onbetaalde werk dat mensen voor zichzelf, hun gezin of hun eigen gemeenschap verrichten, terwijl sector B het geheel van goederen en diensten omvat dat bestemd is voor verkoop of ruil via één of andere markt. De productie van goederen en diensten ten behoeve van de markt is zo dominant geworden, dat de economen van het Industriële Tijdperk het hele bestaan van sector A vrijwel vergeten zijn. Het woord “economie” werd op een manier gedefinieerd die alle vormen van productieve arbeid die niet voor de markt zijn bestemd, uitsluit.

De prosument (uit sector A) is daarmee onzichtbaar geworden en geen onderdeel van de economische definities en statistieken. Dat betekent bijvoorbeeld, dat al het onbetaalde werk thuis, het zelf schoonhouden van het huis, kinderen opvoeden en het vrijwilligerswerk in al zijn vormen wordt afgedaan als “niet economisch” terwijl sector B, de zichtbare economie, niet zou kunnen bestaan zonder de goederen en diensten die in sector A, de onzichtbare economie, worden geconsumeerd.

Politici en deskundigen staren zich (in het kader van de huidige crisis bezweringen) blind op statistieken die uitsluitend zijn gebaseerd op sector B–transacties. Ze maken zich zorgen over teruglopende “groei” en “productiviteit”. Zolang we echter blijven denken, doen en handelen in achterhaalde categorieën uit het Industriële Tijdperk en sector A blijven beschouwen als verwaarloosbaar en buiten de economie staande, zullen we onze economische problemen nooit onder de knie krijgen. De “Wet van de relatieve inefficiëntie” is in deze relevant … hoe meer we de productie van goederen automatiseren en de stukprijs verlagen, hoe duurder handwerk wordt en hoe hoger de kosten van niet geautomatiseerde werkzaamheden. Zelfs zonder inflatie zorgt deze wet ervoor dat voor steeds meer mensen het meer “winstgevend” wordt om te produceren voor eigen behoefte, waardoor steeds meer activiteiten van sector B naar sector A worden overgeheveld (van marktsector naar prosumptie).

De huidig opmerkelijke stijging van de proconsumptie in welvarende landen stelt de meeste veronderstellingen en doelstellingen uit het Industriële Tijdperk ter discussie. In ieder geval moet de proconsumptie in de 21ste eeuw worden gezien als iets positiefs, in plaats van als betreurenswaardig overblijfsel van het verleden. Misschien is wat de meeste mensen nodig hebben, wel gedeeltelijke werkgelegenheid, gepaard gaande aan een nieuw beleid met visie, erop gericht hun “prosumptie” productiever te maken.

De armen van onze wereld vragen niet in de eerste plaats een baan, maar om voedsel en een dak boven hun hoofd. Een baan is daar hoogstens een middel toe. Vaak echter kunnen deze mensen hun eigen voedsel verbouwen en hun eigen huis bouwen, of daar op zijn minst een bijdrage toe leveren. M.a.w. alles wat ertoe bijdraagt dat het individu op een effectievere wijze prosumeert, is net zo belangrijk als productie, op de conventionele manier uitgedrukt in BNP. Om de “productiviteit” van de prosument op te voeren, dienen regeringen de wetenschappelijke en technologische researchinspanning te richten op prosumptie. (bron)

 

Een beeld van een nieuwe beschaving

Om het nieuwe wereldbeeld wat kracht bij te zetten citeren we eerbiedig uit het werk van Ervin Laszlo, uit zijn boek Het Chaos-Punt. In een duurzame en efficiënte wereld is het niet langer zaak om het warme wiel opnieuw uit te vinden, het is zaak respect te tonen voor al diegenen  die ons de inspiratie geven om nobele plannen te bekrachtigen. Wie we daar voor nodig hebben is duidelijk, dat zijn we zelf, er is dringend nood aan actie, zo denken we. Deze introductie voor alweer een fijn visionair debat, een voorzet voor open doel.

Als we onze focus verleggen van de extensieve naar de intensieve vormen van groei, zal het cruciale omslagpunt niet tot ineenstorting leiden. Dan wordt de achterhaalde en steeds contraproductievere logos – de mechanistisch-manipulatieve logos van de geïndustrialiseerde beschaving – vervangen door de meer aangepaste geesteshouding van een nieuwe, nog ongeboren beschaving. In het ideale geval zal deze beschaving aanspraak maken mogen maken op de naam holos – een aan het Grieks ontleende term die ‘heelheid’ betekent. De holos-beschaving zal de hele aarde omvatten en worden gekenmerkt door het soort denken dat mensen in staat stelt niet alleen de bomen voor hen te zien, maar ook het mondiale bos dat nu hun habitat is.

Hoe zou het zijn om in een holistische beschaving te leven ? We doen er verstandig aan ons daarvan een voorstelling te maken, want er zijn weinig of geen levensvatbare alternatieven voor het bewerkstelligen van een holistisch gestructureerde duurzame beschaving – niet alleen in de verre toekomst, maar al in de komende decennia. Wat nu volgt, zijn de fundamentele kenmerken van de holistische beschaving die we tegen 2025 op aarde kunnen hebben gecreëerd.

Wereldbeelden in 2025

In het derde decennium van de 21ste eeuw zijn de voorstellingen die mensen hebben van zichzelf, de natuur en de kosmos nog altijd cultureel gekleurd en daarom gekenmerkt door verscheidenheid, maar ze zijn eensluidend waar het hun verwerping van het mechanistische en fragmentarische wereldbeeld betreft dat het erfgoed was van het Industriële Tijdperk. Er ontstaat een nieuw wereldbeeld, mensen zijn organische heelheden in een organische biosfeer, ingebed in een zich organisch evoluerend universum. Dit dagend wereldbeeld wordt ondersteund door de ervaring van mensen die in hun persoonlijke ontwikkeling op zoek zijn naar heelheid, net als in hun maatschappelijke relaties, communiceren en hun verhouding tot de natuur.

Er is een schrijnend contrast tussen deze nieuwe visie op de wereld en het wereldbeeld dat de industriële samenleving beheerste. Mensen geloven niet langer dat het hun vrij staat om hun omgeving naar hun willekeur te manipuleren, in de hoop dat de gevolgen daarvan zich wel vanzelf zullen oplossen, of dat nieuwe technologieën ze wel ongedaan zullen maken. Ook geloven zij niet meer dat het leven een strijd om het voortbestaan is, een strijd waarin de beste aanpassing wordt beloond met macht en rijkdom. De klassiek-mechanistische kijk op de wereld heeft een overeenkomstig soort transcendentie doorgemaakt : de mens is zich gaan realiseren dat de kosmos geen passieve achtergrond voor menselijk handelen is, maar dat individueel handelen een rechtstreekse, zij het niet altijd zichtbare, uitwerking heeft op het milieu. Mensen beseffen nu dat zij door subtiele banden met elkaar, de biosfeer en de hele kosmos verbonden zijn. Zij weten dat alles wat we anderen en de natuur aandoen, ook onszelf aandoen.

Manieren van leven in 2025

Mensen hebben een eenvoudiger manier van leven geadopteerd dan diegenen die zich eind 20ste en begin 21ste eeuw een luxueuze levensstijl konden veroorloven. Die eenvoudiger manier van leven wordt niet gedicteerd door armoede, noch is zij het gevolg van regels en wetten of van hogere belastingen – ofschoon zulke maatregelen aanvankelijk een prikkel in die richting waren en daarna als zodanig blijven functioneren om de status quo te handhaven. In feite is deze levensstijl het vrijwillige resultaat van een andere geesteshouding. Mensen zijn zich er bewust van geworden dat een hoge materialistische levensstandaard niet per se gelijk staat aan een hogere kwaliteit van leven. Een garage met één of meer luxe auto’s, kasten vol zelden gedragen kleding en stapels cd’s die nooit worden gedraaid zijn geen voorwaarde voor ons levensgeluk. Eerder het tegendeel is waar, een luxe levensstijl blijkt vaak ongezond te zijn en gepaard te gaan met veel stress. Het ‘gelijke tred houden met de buren’ was een wedloop die losstond van wat mensen al hadden bereikt, ze wilden altijd meer.

Toen het zover was dat we de vruchten van onze inspanningen konden plukken, bleek een luxe leven zelden de weg naar een goed leven te zijn. Luieren in de zon, een sigaretje roken, nippen van een exotische cocktail, je ‘tegoed’ doen aan een hamburger en lange gesprekken voeren via een mobieltje – het was allemaal niet alleen verkwistend maar ook gevaarlijk. Dit alles verhoogde de kans op huid- en/of longkanker, levercirose, een te hoog cholesterolgehalte en hersenbeschadigingen. Deze levenswijze was geen verbetering ten opzichte van werken voor een baan met veel stress, met om het uur een rookpauze, borrelen voor het eten ter ontspanning en voor de televisie in slaap sukkelen.

Inmiddels hebben veel mensen ingezien dat er bevredigendere manieren zijn om je vrije tijd te besteden. Vrienden en buren helpen, vrijwilligerswerk doen in je gemeenschap, genieten van de natuur, bezoeken brengen aan natuurlijke, historische of culturele bezienswaardigheden, zwemmen, wandelen, fietsen, lezen, luisteren naar muziek of belangstelling tonen voor literatuur en theater – allemaal bevredigende bezigheden die geen hoog verbruik aan materialen of energie vereisen en nauwelijks geld kosten. Ze zijn echter veel gezonder voor de mens en beter voor ons milieu dan het streven naar succes, welstand en luxe uit het Industriële Tijdperk.

De mensen van de beschaving van 2025 zijn gezonder en leven langer, maar proberen de wereldbevolking niet verder te laten groeien. Ze zien in dat het onverantwoordelijk is meer kinderen te nemen dan nodig is om het sterftecijfer te compenseren – in de meeste delen van de wereld worden twee kinderen met hun ouders als de ideale gezinsomvang beschouwd. De groei van de bevolking is dus gestabiliseerd op een duurzaam niveau. Dit heeft aanzienlijke voordelen – een bescheiden gezinsomvang stelt ouders beter in staat voor hun kinderen te zorgen en ze op te voeden tot gezonde individuen met voldoende hulpbronnen en toereikend onderwijs om goed en verantwoord te leven.

De manieren van leven worden ecologisch duurzaam. Het streven van mensen naar uiterlijke groei heeft plaatsgemaakt voor een focus op innerlijke groei. De oriëntatie op veroveren en consumeren is verlegd naar de wens om de evolutie van het denken en doen van mensen te bevorderen, samen met de ontwikkeling van hun gemeenschappen. Het verbruik aan energie en materialen is bescheidener geworden en grondstoffen worden effectiever benut. Mensen werken samen aan de verbetering van hun gemeenschappelijke leef- en arbeidsruimte – het gemeenschapsleven beleeft een renaissance. Ook is er een spirituele renaissance ontstaan – mannen en vrouwen herontdekken dat hun leven en bestaan een hogere (of diepere) dimensie heeft.

Moraliteit in 2025

Ook op het gebied van de moraliteit is er eenheid in verscheidenheid ontstaan. Doordat ethische kwesties vanuit de marge van zondagspreken en weekend-discussies zijn verhuisd naar het brandpunt van het dagelijks leven, liggen morele overwegingen aan de basis van de beslissing die mensen nemen, niet alleen in de privé-sfeer, maar ook in het beroeps- en bedrijfsleven.

De ethiek van iemands gedrag wordt nog steeds beoordeeld in het licht van de waarden en overtuigingen van zijn of haar gemeenschap en cultuur maar onder de verscheidenheid van morele begrippen gaat een diepere eenheid schuil, mensen zijn het erover eens dat het immoreel is om op een manier te leven die ten koste gaat van andermans toegang tot hulpbronnen die nodig zijn voor een leven in waardigheid en welzijn. De nieuwe moraal is geworteld in een universeel principe – het leven en handelen op een manier die ook anderen daartoe in staat stelt. Niet dat het nodig zou zijn allemaal op dezelfde manier te leven, het gaat om een levenswijze met een reële mogelijkheid tot het bevredigen van fundamentele behoeften en het nastreven van welzijn en geluk.

De nieuwe ethiek vervangt – in navolging van de natuur als een zichzelf ontwikkelend integraal systeem, in plaats van een arena voor worsteling op leven en dood – onze nietsontziende onderlinge wedijver door een gezonde rivaliteit binnen de context van gemeenschappelijke waarden en belangen. Dit is de basis voor bewuster en verantwoordelijker koopgedrag van consumenten, waarin de voorkeur wordt gegeven aan producten met een geringe grondstoffeninhoud en een hoger informatiegehalte, alsmede aan diensten die de persoonlijke ontwikkeling vergemakkelijken en in goede banen leiden. Hierdoor ondergaat de kwaliteit van het leven een verbetering zonder dat de materiële noden van het leven toenemen.

Besluitvorming en veiligheid in 2025

De politieke wereld van 2025 is gemondialiseerd, maar plaatselijk verscheiden, zij wordt bijeengehouden door netwerken maar is niet monolithisch. Het erfgoed van de moderne tijd, de soevereine nationale staat, heeft plaatsgemaakt voor een transnationaal bestel waarvan de organisatievorm te vergelijken is met een Chinese doos – een stelsel van besluitvormingsfora waarin elk forum een eigen sfeer van gezag en verantwoordelijkheden bezit.

Het besluitvormingsproces op de verschillende niveaus is echter niet ondergeschikt aan een hoger of zelfs hoogste besluitvormingslichaam. Voor sommige aspecten van de samenleving – zoals handel, het geldstelsel, informatie en communicatie, vrede en veiligheid en milieubescherming – worden de beslissingen op mondiaal niveau genomen. Deze constructie voorziet echter in een hoge mate van autonomie op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau. Het wereldbeeld van 2025 is dus geen hiërarchie, maar een ‘heterarchie’, een sequentieel geïntegreerde structuur van gedistribueerde besluitvorming op meerdere niveaus. Het is gericht op mondiale coördinatie, gecombineerd met plaatselijke, regionale en nationale zelfbeschikking.

Het nieuwe bestel bestaat uit een sequens van autonome samenlevingen onderling verbonden door tal van communicatiekanalen en de bereidheid om samen te werken. Individuele burgers en groeperingen van burgers geven gezamenlijk vorm aan hun gemeenschap en werken aan haar verder ontwikkeling. Plaatselijke gemeenschappen maken deel uit van een groter samenwerkingsnetwerk dat ook het niveau van de nationale staat omvat, zonder dit niveau overbodig te maken. Nationale staten maken zelf weer deel uit van internationale maatschappelijke en economische federaties, die een ontmoetingsplaats hebben in de Organisatie Van Verenigde Volken, het mondiale bestuurslichaam dat is voortgekomen uit de hervorming van de Verenigde Naties. De leden daarvan zijn niet de nationale staten, maar de continentale en subcontinentale federaties van naties waarin hun relevante aspecten en gemeenschappelijke belangen zijn geïntegreerd. Tot deze internationale organisaties behoren de Europese Federatie, de Noord-Amerikaanse Federatie, de Latijns-Amerikaanse Federatie, de Federatie van Naties in Noord-Afrika en Midden-Oosten, de Afrikaanse Naties in de Sub-Sahara, de Midden-Aziatische Federatie, de Federatie Van Naties in Zuid- en Zuidoost-Azië en de Federatie van Naties in de Pacifische Gordel en Australië.

In het nieuwe besluitvormingsbestel wordt het subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd, beslissingen worden genomen op het laagste niveau waarop ze effectief zijn.

  • Het mondiale niveau is het hoogst niveau in het besluitvormingsbestel maar het is tevens het laagste niveau waarop vrede en veiligheid kunnen worden gewaarborgd en de mondiale stromen van goederen, technologie en geld in banen worden geleid. Dit is het niveau voor het coördineren van de informatie die door de wereldomspannende communicatiekanalen stroomt. Tevens is dit het niveau waarop de harmonisatie of wederkerige afstemming van internationale en nationale beleidslijnen, gericht op het bewaken van de integriteit en heelheid van de biosfeer, moet plaatsvinden.
  • Het internationale niveau is het niveau voor beslissingen die tot doel hebben de maatschappelijke en politieke aspiraties en belangen van naties in een bepaald deel van de wereld te coördineren. De economische en sociale organisaties van de ertoe behorende naties vormen het forum waarin gekozen vertegenwoordigers zich bezighouden met de afweging van de belangen en aspiraties van hun volken, met het doel deze te harmoniseren.
  • Het nationale niveau is gereserveerd voor de functies die per traditie door nationale grenzen werden uitgeoefend, zonder dat de desbetreffende instanties aanspraak maken op absolute soevereiniteit van hun nationale staat, terwijl er rekening wordt gehouden met de in andere fora genomen beslissingen, niet alleen boven, maar ook beneden het niveau van hun nationale staat.
  • Het plaatselijke niveau van besluitvorming is een forum dat uit de gekozen vertegenwoordigers van steden en plattelandsgemeenschappen bestaat. Zij coördineren de werkzaamheden van maatschappelijke en politieke instanties in regio’s, dorpen en steden, in rechtstreekse ruggespraak met hun electoraat.
  • De verantwoordelijkheid voor de veiligheid berust bij de federaties van nationale staten in de desbetreffende delen van de wereld. Grote, kostbare nationale legers met hun immense en uiterst gevaarlijke wapenarsenalen zijn afgeschaft. Iedere federatie houdt en klein en mobiel beroepsleger in stand dat door de lidstaten wordt gefinancierd en ‘bemand’. Omdat er niet langer nationale legers bestaan, is het gevaar dat de ene staat de andere staat aanvalt sterk verminderd en kunnen gezamenlijke vredeskorpsen iedere potentieel dreigende situatie aan.
  • Nationale regeringen blijven belast met de zorg voor binnenlandse veiligheid, die wordt gehandhaafd door middel van een eventuele nationale garde en/of een politiemacht. Zoals gezegd, is de zorg voor de buitenlandse veiligheid toevertrouwd aan de federatie van nationale staten in hun deel van de wereld. Hierdoor zijn enorme menselijke en financiële hulpbronnen vrijgemaakt voor maatschappelijke doeleinden waarvan de mensheid profijt trekt. Deze voordelen of ‘dividenden van vrede’ zijn al tientallen jaren bekend, maar ze waren niet te verwezenlijken voordat het gevaar op het gebied van de internationale veiligheid was teruggedrongen. De kleinere, meest welvarende landen hebben als eerste het project van internationale vredeshandhaving omhelsd. Hun voorbeeld werd gevolgd door de armere landen, en uiteindelijk ook door de vroeger militaire grootmachten : Rusland, China, Engeland, Frankrijke en de Verenigde Staten.

Bewustzijn in 2025

Er zijn vele dingen die de mensheid in het jaar 2025 differentiëren – klimaat milieu, religieuze opvattingen, cultureel erfgoed alsmede de economische technologische ontwikkeling ter plaatse. Een nieuw bewustzijn stelt alle mensen echter in staat het eens te zijn over beginselen die er werkelijk toe doen :

  • dat het voor eenieder immoreel is dusdanig te leven dat dit afbreuk doet aan de kansen van anderen op een leven in fundamenteel welzijn en menselijke waardigheid
  • dat het veel beter is als een ‘goed huisvader’ om te gaan met de menselijke en natuurlijke hulpbronnen op aarde, dan ze ter wille van zelfzuchtig gewin op de korte termijn te exploiteren
  • dat de natuur geen mechanisme is dat we naar willekeur kunnen manipuleren en uitbuiten, maar een levend systeem dat ons levende mensen, heeft voortgebracht, dat ons voedt en in stand houdt en dat – nu wij over ontzagwekkende middelen tot vernietiging en exploitatie beschikken – aan onze zorg is toevertrouwd
  • dat elkaar aanvallen niet de manier is om problemen en conflicten op te lossen, maar dat we dat alleen kunnen doen door wederzijds begrip en samenwerking, op manieren die onze gemeenschappelijke belangen bevorderen en
  • dat de universele rechten zoals wij die sinds de 20ste eeuw kennen – recht op vrijheid van meningsuiting, het recht om zelf onze leiders te kiezen en het recht op voedsel, onderdak, onderwijs en arbeid, naast gevrijwaard zijn van marteling en andere willekeurige beperkingen van onze persoonlijke vrijheid – het onvervreemdbare geboorterecht zijn van alle mensen ter wereld. Deze rechten verdienen het om te worden gerespecteerd, daar ze alle overwegingen, ingegeven door zelfzuchtige persoonlijke, etnische of nationalistische belangen, te boven gaan.

Uw reactie?

Morfogenese, vijf belangrijke aanwijzigingen

 

Het cruciale punt is wanneer de culturele evolutie en de morfogenese aanvaard moeten worden als een verklarend principe in de menselijke geschiedenis, vertonen ze dezelfde diepgaande bezwaren die voor de traditionalisten, de romantici en de liberaal-sociale theoretici nu juist aanleiding waren dit alles af te wijzen. Met andere woorden, hoe kunnen we Auschwitz verklaren als in het menselijke domein evolutie actief is? Hoe zouden we het kunnen wagen te zeggen dat sommige culturele verschijnselen meer geëvolueerd zijn dan andere? Hoe kunnen we het wagen een zo duidelijk waardeoordeel te vellen? Wat is dat voor arrogantie?

De traditionalisten en de eeuwige filosofen van nu kunnen bijvoorbeeld niet in een culturele evolutie geloven tegen de achtergrond van gruwelen zoals Auschwitz, Hiroshima en Tsjernobyl. Hoe kunnen we zeggen dat er sprake is van evolutie als daardoor zulke monsters worden voortgebracht? Het is beter de evolutie in haar totaliteit te ontkennen dan een verklaring te moeten zoeken voor dergelijke obsceniteiten. De romantische critici van de evolutie daarentegen reageren op wat een universele menselijke sympathie lijkt te zijn voor de periode die aan het huidige tumult voorafging. Oermensen hadden over het algemeen niet te lijden onder de rampen van het moderne bestaan – geen industriële vervuiling, weinig slavernij, weinig ruzie over eigendomsrechten enzovoort. Zijn we, kwalitatief gezien, niet bergafwaarts gegaan? Is het niet tijd terug te keren naar de natuur en naar de nobele wilde om een waarachtiger zelf, een eerlijker samenleving en een rijker leven te vinden? Ook de liberale theoretici hebben alle reden om terug te schrikken voor het idee van een culturele evolutie. De ongelofelijk grove vormen daarvan, zoals het sociaal darwinisme, schieten niet alleen tekort in het mededogen, veel beangstigender is dat dit botte ‘evolutionisme’ in handen van morele tirannen juiste die barbaarse en catastrofale ideeën van de Ãœbermensch, het heersersras en de komst van menselijke halfgoden zou opleveren, die hun ijzingwekkende opmars in de geschiedenis zouden maken, hun opvattingen zouden voorschrijven aan het gefolterde vlees van miljoenen, hun ideologie zouden uitwerken tot gaskamers en het daarbij zouden laten. In reactie op dergelijke gruwelen zijn de liberaal-sociale theoretici automatisch geneigd elke vorm van ‘sociale hiërarchie’ te zien als een voorbode van Auschwitz.

Natuurlijk staat de bewustzijnsevolutie, wanneer ze als verklarend principe gebruikt wordt, voor een aantal zwaarwegende moeilijkheden. Daarom hebben we een aantal basisprincipes nodig die zowel vooruitgang als terugval kunnen verklaren, het goede en het slechte nieuws, de positieve en de negatieve kanten van een evolutionaire stuwkracht die niettemin in mensen actief is als in de rest van de Kosmos. Anders worden we geconfronteerd met de extreem bizarre situatie dat we een krachtige wig dwars door de Kosmos slaan – alles wat niet menselijk is, is aan evolutie onderhevig, alles wat menselijk is niet. Wat zijn die principes die de culturele evolutie in een aanvaardbare vorm kunnen rehabiliteren en zo de mensheid kunnen herenigen met de rest van de Kosmos, maar tegelijkertijd rekening houden met de positieve en de negatieve kanten van de ontvouwing van het bewustzijn? Ik noem hier een paar centrale verklarende principes die we mijns inziens nodig hebben.

1. De dialectiek van de vooruitgang

Naarmate het bewustzijn evolueert en zich ontvouwt, vormt elk stadium de oplossing of ontbinding van bepaalde problemen van het voorgaande stadium, om er vervolgens een paar nieuwe, hardnekkige – en soms meer complexe en lastige – problemen aan toe te voegen. Juist omdat de evolutie in alle domeinen (de menselijke en de overige) te werk gaat door een proces van differentiatie en integratie, zal elk nieuw, complexer niveau onherroepelijk te maken krijgen met problemen die in de eerdere stadia afwezig waren. Honden krijgen kanker, atomen niet. Maar dat is geen veroordeling van de evolutie in het algemeen !! Het betekent dat de evolutie goed en slecht nieuws brengt, dat ze de dialectiek van de vooruitgang is en hoe groter de diepte van de Kosmos hoe meer er verkeerd kan gaan. Het moderne bestaan kent ziekten die de samenleving van jagers/verzamelaars zich niet kon voorstellen – letterlijk. Evolutie betekent dus altijd dat elk volgend stadium nieuwe mogelijkheden, wonderen en overwinningen brengt, die echter onvermijdelijk vergezeld gaan van nieuwe gruwelen, nieuwe angsten, nieuwe rampen en nieuwe problemen. Een werkelijk evenwichtige beschrijving van de geschiedenis is dus een kroniek van de nieuwe wonderen en de nieuwe ziekten die zich in de genadeloze wendingen van de bewustzijnsevolutie ontvouwen.

2. Het onderscheid tussen differentiatie en dissociatie

Juist omdat de evolutie verloopt volgens processen van differentiatie en integratie, kan er in elk afzonderlijk stadium iets misgaan – hoe groter de diepte van de Kosmos, hoe groter het aantal mogelijke ziekten. En zoals we hebben gezien treedt een van de meest voorkomende evolutionaire stoornissen op wanneer differentiatie ontaardt in dissociatie, of dat nu is op ontogenetisch of op fylogenetisch niveau. In de menselijke evolutie bijvoorbeeld is het één ding om lichaam en geest te differentiëren, maar iets heel anders om ze te dissociëren. Het is één ding om cultuur en natuur te differentiëren maar iets heel anders om ze te dissociëren. Differentiatie vormt de inleiding tot integratie, dissociatie leidt tot rampen. De menselijke evolutie (zoals elk andere evolutie) wordt gemarkeerd door een reeks belangrijke differentiaties, die volkomen normaal en bovendien cruciaal zijn voor de evolutie en integratie van het bewustzijn (alleen door differentiatie kan een eikel uitgroeien tot een eik). Maar in elk stadium kunnen deze differentiaties ontaarden in dissociatie, zodat diepte wordt omgezet in ziekte, groei in kanker, cultuur in een nachtmerrie, bewustzijn in foltering. Een elke evenwichtige beschrijving van de geschiedenis is niet alleen een kroniek van de noodzakelijke differentiaties van de bewustzijnsevolutie, maar ook van de pathologische dissociaties en vervormingen waarmee deze maar al te vaak gepaard gaat.

3. Het verschil tussen overstijging en verdringing

Als we zeggen dat de evolutie verloopt volgens processen van differentiatie en integratie, bedoelen we processen van overstijging en omvatting. Elk stadium omvat de eerdere en voegt er vervolgens zijn eigen bepalende en zich manifesterende hoedanigheden aan toe, het overstijgt en omvat. Maar juist daarom is bij stoornissen de volgende dimensie geen zaak van overstijging en omvatting – ze overstijgt en verdringt, ontkent, vervormt en verstoort. Elk volgend stadium staat voor deze keuze 1) overstijgen en omvatten, vriendschap sluiten, integreren en respecteren of 2) overstijgen en verdringen, ontkennen, vervreemden en onderdrukken. Daarom is elke evenwichtige beschrijving niet alleen een kroniek van de grote overstijgingen uit de menselijke evolutie, maar ook van de absurde verdringingen, onderdrukkingen en wreedheden

4. Het verschil tussen natuurlijke hiërarchie en pathologische hiërarchie

Tijdens het evolutieproces wordt dat wat in het ene stadium heel is, een deel van het geheel van het volgende stadium – hele atomen worden een deel van moleculen, hele moleculen worden een deel van cellen, hele cellen worden een deel van organismen … Alles in de Kosmos is zowel geheel als deel, een holon in een concentrische hiërarchie of holarchie, een orde van toenemende heelheid en holisme. Maar datgene wat overstijgt kan ook terugdringen en daarom kunnen normale en natuurlijke hiërarchieën degenereren tot pathologische hiërarchieën, tot tirannieke hiërarchieën. In dat geval wil een arrogant holon niet tegelijkertijd geheel en deel zijn, maar uitsluitend een geheel. Punt. Het wil geen deel zijn van iets dat groter is dan het zelf is, het wil geen deel uitmaken van een gemeenschap van zijn medeholonen en wil ze met zijn eigen activiteit domineren. Gemeenschap maakt plaats voor macht, communicatie maakt plaats voor dominantie, wederzijdsheid maakt plaats voor onderdrukking. En elke evenwichtige beschrijving van de geschiedenis is een kroniek van de uitzonderlijke groei en evolutie van normale hiërarchieën, een groei die jammer genoeg de degeneratie tot pathologische hiërarchieën toelaat, waarvan de wonden en littekens zijn achtergebleven in de gefolterde lichamen van talloze miljoenen, een pad van verschrikking in het spoor van het dier dat niet alleen kan overstijgen, maar ook kan onderdrukken

5. Hogere structuren die kunnen gekaapt worden door lagere impulsen

Wanneer tribalisme zijn eigen rustige gang kan gaan, is het betrekkelijk mild, eenvoudig omdat de middelen en technologie ervan relatief onschadelijk zijn. De hoeveelheid schade die iemand met pijl en boog kan aanrichten in zijn leefomgeving en bij zijn medemensen is beperkt (en dat gemis aan middelen is niet per definitie een blijk van gezond verstand). Maar de geavanceerde technologieën van het rationalisme kunnen, wanneer ze gekaapt worden door tribalisme en etnocentrische drijfveren, vernietigend zijn.

Auschwitz is niet het resultaat van rationalisme. Auschwitz is het resultaat van een irrationeel gebruik van de vele producten van het rationalisme. Auschwitz is rationalisme dat gekaapt is door tribalisme, door een etnocentrische mythologie van Blut und Boden en rassenwaan, geworteld in het land, romantisch van oriëntatie en barbaars in haar etnische zuiveringen. Met pijl en boog behoort genocide niet tot de serieuze mogelijkheden maar met staal en steenkool, verbrandingsmotoren en gaskamers, machinegeweren en atoombommen wel. Dat zijn geen rationele verlangens, hoe men rationaliteit ook definieert – het zijn etnocentrische vormen van tribalisme die zich meester hebben gemaakt van de werktuigen van een geavanceerd bewustzijn en ze voor de allerlaagste doeleinden inzetten. Auschwitz is niet het slotakkoord van de rede, maar van het tribalisme.(Ken Wilber)

In het kader van een voortgaand onderzoek worden alle reacties gewaardeerd, het is learning by experience.

De hier geuite ideeën vertegenwoordigen de persoonlijke denkbeelden van de auteur en niet het standpunt van Stichting Visionair.nl.

Ceteris paribus (tendensen)

Economen maken vaak gebruik van gedachtenexperimenten, dit is nodig omdat we onze economie niet kunnen afzonderen in een laboratorium, het is immers een continu proces. Op basis van de Fishervergelijking simuleren we een aantal scenario’s, wat is de uitkomst bij een gekozen strategie, hoe komen we tot een gezond monetair beleid?  Elke economische agent speelt hierin een rol, sommige drijfveren werken tegengesteld waardoor finaal een haast ondoordringbaar kluwen ontstaat. Meer inzicht kunnen we verwerven door gebruik te maken van de ‘ceteris paribus’ conditie, we trachten u te initiëren in deze werkwijze.

waarin

  • M = geldhoeveelheid (money)
  • V = omloopsnelheid (velocity)
  •  P = gemiddeld prijsniveau (price)
  • T = handelsvolume (trade volume)

Een economisch grondbeginsel stelt dat geld ten allen tijde neutraal is, om transparantie te bekomen is het dan ook raadzaam deze geldhoeveelheid (M) af te zonderen. Hierdoor worden alle andere variabelen gebundeld in het symbool Q, en steeds gelijk aan M.

Ceteris paribus kunnen we nu een aantal zaken afleiden, we gaan naar een economie waartoe elke economische agent een bijdrage levert, het spreekwoordelijke ’steentje’. Dit ’steentje’ kan volledig begrepen worden binnen (Q), de prijs (P) betreft de relatieve waardering en bepaalt de geldhoeveelheid (M) die hiervoor noodzakelijk is.  In relatie tot het schuldencomplex is het vooral een kwestie van geld vinden, de wijze hoe we dit doen kan verschillen naargelang het inzicht in deze monetaire kwestie.

Eenvoudig gesteld, wanneer het handelsvolume (T) en de omloopsnelheid (V) constant worden verondersteld, dan bepaalt de prijs (P) de benodigde geldhoeveelheid (M). In de praktijk wordt dit eenvoudig principe – door het immens aantal transacties en bijhorende motieven – (te) vaak vergeten, om deze reden is het van cruciaal belang om hier even bij stil te staan. Deze schijnbaar niet realistische weergave laat toe een aantal zaken aan het licht te brengen die anders niet of nauwelijks opgemerkt worden. Vanuit een mondiaal perspectief kunnen we bvb opteren om de prijs (P) (1) te verhogen of (2) te verlagen, in beide gevallen wordt het evenwicht verstoord. Als we de prijs verhogen dan ontstaat de noodzaak om nieuw geld aan het systeem toe te voegen, bij een prijsverlaging ontstaat logischerwijs de noodzaak om geld uit het circuit te halen.

Dit alles moge op zich zeer triviaal lijken, toch vormt dit de eenvoudige basis wanneer we een beter begrip willen vormen over deze monetaire kwestie, geld is immers neutraal. In de praktijk kunnen verschillende beleidsbeslissingen een andere uitkomst bieden, om het redelijke evenwicht te realiseren, bewaren en/of herstellen is dan ook een mondiale  afstemming noodzakelijk.  Middels een eenvoudig rekenblad kunnen we een aantal simulaties maken, we gaan na wanneer er een geldtekort en/of overschot ontstaat.

Toelichting

Onderstaand treft u een snapshot van het rekenblad,  de basis.  Hierin wordt een stabiele economie verondersteld, geen van de variabelen wijzigen waardoor de geldhoeveelheid (M) dan ook constant blijft voor de volledige periode (P1 -> P10). M’ weerspiegelt de trend van de geldhoeveelheid wanneer de variabelen (P, T en/of V) wijzigen, in plus of min. De gele stippellijn geeft het verschil met de oorspronkelijke geldhoeveelheid M, in dit geval gelijk aan nul. In de praktijk is dit een vrij ondenkbare situatie, het is dan ook een gedachtenexperiment om ons inzicht te verruimen. Zo kan het bvb dat mondiaal deze situatie stabiel is maar onderliggend totale chaos heerst, dit als gevolg van de strijd om het geld tussen de verschillende delen (ic individuen, regio’s, landen, werelddelen …). Hoe dan ook, onze basis blijft dezelfde en geld op zich is neutraal.

We kunnen nu een aantal scenario’s simuleren, alsof we zelf het monetaire beleid in handen hebben. Merk op, in deze voorstelling worden vooralsnog geen schulden opgenomen, het geeft ons de naakte essentie, ontdaan van de complexiteit zoals we deze vandaag kennen. Onze doelstelling is geld vinden en opteren voor een modulaire opbouw, dit geeft ons meer inzicht.

Verhoging van prijs (P)

In dit scenario verhogen we de prijs lineair (+1) zonder dat de andere variabelen gewijzigd worden (ceteris paribus).   Dit geeft volgend resultaat :

In dit geval zien we dat de oorspronkelijke geldhoeveelheid niet voldoende is om het systeem draaiende te houden onder de gestelde voorwaarden. Ter herstel van de oorspronkelijke situatie kunnen een aantal acties genomen worden. De eenvoudigste manier is om gestaag geld bij te drukken naargelang de tijd voortschrijdt (P1 -> P10). Als dat niet gebeurt en we afdalen op microniveau (ic de individuele economische agenten) dan geeft dit scenario een conflict, er is immers niet genoeg geld waardoor een strijd ontstaat om het geld. Als dit geschiedt dan is het vrij logisch om vast te stellen dat een egocentrische of ‘ieder voor zich’ economie ontstaat, met bijgevolg een kloof tussen ‘arm’ en ‘rijk’. De neveneffecten zien we dagelijks gemanifesteerd, voor nu volstaat het om deze tendens te beschouwen, we komen hier later op terug.

Verlaging van prijs (P)

Naar analogie met voorgaand scenario passen we nu de omgekeerde logica toe, we verlagen lineair de prijs (-0.5) naargelang de tijd vordert. Logischerwijs ontstaat dan het omgekeerde effect, het resultaat :

In tegenstelling tot het bijdrukken van geld komt er in dit scenario geld vrij, dit geld nemen we uit het circuit om het systeem stabiel te houden. Dit geld is principieel niet nodig bij gelijkblijvende omstandigheden, desgevallend kan het gebruikt worden wanneer de prijzen terug zouden stijgen (naar analogie met scenario 1).  Tenzij iemand zich meer wil toe-eigenen dan zijn/haar deel ontstaat er geen kloof tussen ‘arm’ en ‘rijk’ in strikt monetaire zin. Het vrije geld heeft op dat moment geen intrinsieke waarde, dit kan pas wanneer er een relatie is met een economisch goed, zij het product of dienst. Wanneer we deze tendens volgen, kan er dus nooit sprake zijn van een tekort aan geld. Door de verlaging van prijzen komt er immers fysiek geld ‘vrij’,  dit is ook de reden waarom geld ‘neutraal’ kan genoemd worden.

Mix verhoging/verlaging prijs (P)

Het spreekt voor zich dat in theorie een combinatie van zowel een verhoging als verlaging van de prijzen tot de mogelijkheden behoort. Facultatief, naargelang we hiermee ’spelen’ kunnen we het redelijke evenwicht bewaren opdat geen extra geld hoeft bijgedrukt te worden, het zal aanleiding geven tot tussentijdse schommelingen maar finaal herstelt het evenwicht zich tot de toestand die we bij oorsprong als evenwichtig aanvaardden.

Verlaging handelsvolume (T)

Naar analogie kunnen we eenzelfde oefening doen met het handelsvolume (T), als de omloopsnelheid constant blijft, wil dit zeggen dat de bevolking afneemt in getal. Bij een verlaging van het handelsvolume zal er dan ook minder geld noodzakelijk zijn (ceteris paribus), dit geld komt eveneens vrij bij gelijkblijvende prijs (P).

Verhoging handelsvolume (T)

Een verhoging van het handelsvolume (ceteris paribus) wordt noodzakelijk als de wereldbevolking stijgt, logischerwijs is er dan ook meer geld in omloop nodig.

Omloopsnelheid (V)

We zouden nu de omloopsnelheid op een analoge manier kunnen verhogen, dit is echter niet mogelijk zonder dat ook het handelsvolume verhoogd wordt, deze gaan immers hand in hand.   Bij gelijkblijvende omstandigheden betekent dit dat we meer zouden consumeren dan de oorspronkelijke situatie. Als we de prijs stabiel houden, dan volgt een relationele aanpassing van het handelsvolume waardoor het geld in omloop automatisch stabiel blijft.  Facultatief dit resultaat dat zich zowel bij een verhoging als verlaging manifesteert, respectievelijk meer en minder consumptie.

Bij een verhoging van de omloopsnelheid gaat het geld sneller doorheen het economische circuit en is er meer productie. Als de oorspronkelijke situatie onze behoeften kon bevredigen dan zien we dat in dit scenario overconsumptie wordt aangewakkerd. In realiteit zal het wellicht een mix worden, sommige delen (individuen, groepen, landen, werelddelen) zullen een redelijke behoeftebevrediging nog niet gerealiseerd hebben, andere delen (welvaartstaten) zullen teveel consumeren. Bij een verlaging van de omloopsnelheid zouden we kunnen denken aan een duurzame economie, ook weer relationeel te bekijken naargelang de graad van ontwikkeling of behoeftebevrediging.

Monetair beleid

Het belang van de ceteris paribus conditie komt in voorgaande scenario’s mooi tot uiting, zo heeft elke wijziging in de variabelen een specifieke uitkomst. In de praktijk zal dit echter een mengeling van wijzigingen zijn waardoor de geldhoeveelheid steeds aangepast moet worden. Om dit enigszins controleerbaar te houden is er een centraal monetair beleid noodzakelijk.  Vanuit een mondiaal perspectief is dit relatief eenvoudig, in realiteit zullen diverse drijfveren deze oefening bemoeilijken. Facultatief treft u onder een misschien niet realistisch voorbeeld, wat we hiermee willen duiden is dat de economie in schokken zal verlopen wanneer er geen mondiale samenwerking mogelijk is.

Bovenstaande situatie biedt ons niet veel zekerheid en/of stabiliteit, het is eerder chaotisch. Het moge voor zich spreken dat deze situatie niet gezond is en de noodzaak tot samenwerking bekrachtigt. Echter, het tegenovergestelde kan zich ook manifesteren, namelijk, mensen kiezen ten individuele titel voor zekerheid van waaruit verschillende neveneffecten ontkiemen. Vanuit een ego- of etnocentrische drijfveer zal getracht worden om geld naar zich toe te trekken wat een impact heeft op het totaal van de economie.  Een dergelijke modus operandi leidt vrijwel automatisch tot een strijd om geld en middelen waardoor anderen logischerwijs worden uitgesloten, de economische doelstelling om het redelijke evenwicht te realiseren of onderhouden wordt hierdoor bemoeilijkt. Om deze strijd te neutraliseren is het duidelijk dat we het ego- en etnocentrisme dienen te overstijgen, een wereldcentrisch perspectief is dan ook primordiaal om ook tegemoet te komen aan de aspiraties van de verschillende fragmenten hieronder ressorterend. Belangrijk om weten is dat er principieel nooit een gebrek aan geld kan zijn, we kunnen dan ook besluiten dat onze problemen veroorzaakt worden door een niet evenwichtig of ongezond monetair beleid. Genuanceerder, in de veronderstelling dat het monetaire beleid wel gezond of evenwichtig is, kunnen ego- en etnocentrische drijfveren dit redelijke evenwicht dermate verstoren dat economische disfuncties ontstaan.

In laatste instantie geven we u nog een hersenspinsel,  het idee is dermate eenvoudig waardoor het bijna te absurd wordt om er geloof aan te hechten. Het idee, als we in heel de wereld ceteris paribus de komma in prijzen één cijfer naar voren schuiven, dan vertienvoudigt de geldhoeveelheid. We laten oordeel en interpretatie aan u, het bewijs treft u hieronder. In het kader van een voortgaand onderzoek rondom ‘The Money Illusion Syndrome’ zien we graag uw reacties tegemoet.

 

Het verschijnen van innovaties

In het kader van een mondiaal bewustwordingsproces richten we onze aandacht op de factor ‘geld’. De reden hiervoor is eenvoudig, als het gros van onze problemen gerelateerd zijn aan geld, dan betekent de neutralisatie hiervan een opening om andere visionaire plannen te laten doorstromen. Zoals altijd zullen de meningen hierover verdeeld zijn, om deze reden trachten we een aantal zaken op een totaal andere manier te belichten, in het beste geval leidt dit tot nieuwe inzichten en mogelijkheden die anders niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Dit alles kadert binnen een diepgaander studiewerk, systeemwetenschappen, integrale psychologie en procesfilosofie worden – in hoeverre ze geen correlaat vertonen – als wetenschappelijke grondslag in acht genomen. (zie ook ‘kruiskatalytische cycli’)

In dit artikel maken we u deelachtig in (1) een exploot van Fritjov Capra uit z’n werk ‘Eenheid van Leven’,  vervolgens (2) maken we de proef op de som door ons te laten leiden door een citaat van Albert Einstein. Kunnen of mogen we een verband leggen en zo ja, welke mijlpalen of praktische bezwaren dienen we te trotseren om de voorgestelde theorie in de praktijk om te zetten? Zo neen, waarom niet?  Welke het ook zij, we trachten zoveel mogelijk reacties te sprokkelen om ons te vergewissen van de praktische haalbaarheid, in het beste geval vinden we oprechte samenwerking om een vreedzaam transformatieplan op te stellen.

Exploot

Als het leven van een organisatie in haar praktijkgemeenschappen zetelt, en als creativiteit, leren, verandering en ontwikkeling inherent zijn aan alle levende systemen, kunnen we ons afvragen hoe deze processen zich feitelijk in de levende netwerken en gemeenschappen van de organisatie manifesteren. Om deze vraag te beantwoorden moeten we ons buigen over een sleutelkenmerk van leven … ‘het spontaan verschijnen of doorbreken van een nieuwe ordening’. Het verschijnsel ‘doorbreken’ voltrekt zich op kritische punten van instabiliteit, die het gevolg zijn van fluctuaties in de omgeving die door terugkoppelingslussen worden versterkt. Doorbreken leidt tot het ontstaan van een innovatie die vaak in kwalitatief opzicht verschilt van de verschijnselen waaruit zij is voortgekomen. Het continu genereren van innovaties – de ‘creatieve vooruitgang van de natuur’, zoals de filosoof Alfred North Whithead het noemde – is een sleuteleigenschap van alle levende systemen.

In een menselijke organisatie kan de gebeurtenis die de stoot geeft tot het op gang komen van het doorbraakproces bestaan uit een terloopse opmerking die misschien voor degene die haar maakt niet eens van betekenis is, maar wel voor sommige leden van een praktijkgemeenschap. Omdat de opmerking betekenisvol voor hen is, kiezen zij ervoor zich erdoor te laten storen en laten de informatie snel de ronde doen door de netwerken van de organisatie. Terwijl de informatie door de verschillende terugkoppelingslussen circuleert, kan zij worden versterkt en uitgebreid, zelfs in een dusdanige mate dat de organisatie die informatie niet langer in haar bestaande toestand kan absorberen. Als dat gebeurt, is het punt van instabiliteit bereikt. Het systeem kan de nieuwe informatie niet integreren in zijn bestaande ordening en is genoodzaakt iets van zijn structuren, gedragingen of overtuigingen overboord te zetten. Het gevolg is een toestand van chaotische verwarring, onzekerheid en twijfel, en hieruit vloeit een nieuwe ordeningsvorm voort, georganiseerd rondom nieuwe betekenis. De nieuwe ordening is door niemand ontworpen, maar breekt door als gevolg van de collectieve creativiteit van de organisatie.

Dit proces voltrekt zich via verscheidene duidelijk van elkaar te onderscheiden stadia. In het eerste stadium moet er een zekere ontvankelijkheid in de organisatie voorhanden zijn – een bereidheid om zich te laten ‘storen’, want alleen dan kan het proces op gang komen. Ook moet er een actief communicatienetwerk zijn, met tal van terugkoppelingslussen, ter versterking van de activerende gebeurtenis. Het volgende stadium is het instabiliteitspunt, dat als spanningen, chaos, onzekerheid of zelfs een crisis kan worden ervaren. In dit stadium kan het systeem of ineenstorten, of doorbreken naar een nieuwe ordeningstoestand, gekenmerkt door noviteit en berustend op een creativiteitservaring die soms bijna de indruk wekt dat er magie in het spel is. Laten we deze stadia nog wat nader bekijken.

De aanvankelijke ontvankelijkheid voor stoornissen vanuit de omgeving is een basiseigenschap van alle vormen van leven. Levende systemen moeten altijd openstaan voor een gestage stroom van hulpbronnen (energie en materie) om in leven te blijven, menselijke organisaties moeten altijd openstaan voor mentale hulpbronnen (informatie en ideeën), alsmede voor de stroom van energie, grondstoffen en materialen die nodig zijn voor het produceren van goederen en diensten. De ontvankelijkheid van een organisatie voor nieuwe begrippen, technologieën en kennis is een goede graadmeter voor haar levendigheid, soepelheid en leervermogen.

De ervaring van de kritische instabiliteit die tot doorbraken leidt, gaat meestal gepaard met hevige emoties, zoals angst, verwarring, zelftwijfel of verdriet, en kan zelfs het karakter krijgen van een existentiële crisis aannemen. Uiteraard hoeven niet alle crisis- en doorbraakervaringen extreem te worden ervaren. De hevigheid van de doorbraakervaring kent vele gradaties, van kleine, plotselinge inzichten tot pijnlijke en euforisch stemmende transformaties. Wat ze met elkaar gemeen hebben, is het gevoel van onzekerheid en verlies aan houvast dat op zijn minst onbehagen wekt. Creatieve mensen weten dat zij deze onzekerheid en dit verlies aan houvast moeten omarmen.

Na deze onderdompeling in onzekerheid, verwarring en twijfel wordt het plotseling verschijnen van een noviteit zelfs makkelijk ervaren als een magisch ogenblik. Zowel kunstenaars als wetenschappers hebben vaak zulke ogenblikken van ontzag en verwondering beschreven, waarin een verwarde, chaotische situatie zich op wonderbaarlijke manier uitkristalliseert tot een nieuw idee of oplossing voor een tot dan toe onoplosbaar probleem. Omdat het doorbraakproces door en door non-lineair is en zich via vele terugkoppelingslussen voltrekt, laat het zich niet ten volle analyseren door ons lineaire denken, zodat we geneigd zijn het als iets mysterieus te ervaren.

Proef op de som

Als resultaat van een aantal brainstormingsessies en geïnspireerd door een citaat van Albert Einstein, hebben we gekozen om de omgekeerde logica toe te passen. Deze werkwijze heeft ons geleid heeft tot een tabula rasa voor wat we het ‘schuldencomplex’ noemen, een maatschappijrelevant thema dat menig debat doorkruist. Uit respect voor de inspirator noemen we de theorie de ‘Financiële Relativiteitstheorie’.  Zo beknopt mogelijk geven we u de naakte essentie en gevolgde denkpiste, ter dialoog :

Wanneer we op eenvoudige wijze het schuldencomplex willen duiden, kunnen we gebruik maken van de Fishervergelijking, een in de macro-economie gebruikte verkeersvergelijking :

waarin

  • M = geldhoeveelheid (money)
  • V = omloopsnelheid (velocity)
  • P = gemiddeld prijsniveau (price)
  • T = handelsvolume (trade volume)

Een economisch grondbeginsel stelt dat geld ‘neutraal’ is, we zonderen de geldhoeveelheid af :

We vereenvoudigen (PxT/V) tot het symbool Q :

De Fishervergelijking herbergt geen schulden of vorderingen,  het saldo aan openstaande schulden (S) is ten allen tijde gelijk aan de vorderingen die de kapitaalbezitter (K) op z’n balans heeft staan :

Door de relationele verbondenheid kunnen we nu de situatie integraal voorstellen, ondanks het immens aantal transacties is dit een correcte weergave op een gegeven moment in de tijd :

waarin de symbolen staan voor :

  • M = geldhoeveelheid
  • Q = P x T / V
  • K = uitstaande leningen of kapitaal
  • S = uitstaande schulden of schuld

met als gelijkheden (te lezen in horizontale en verticale zin) :

  • M = Q (reële economie)
  • K = S (virtuele waarden)

Deze weergave weerspiegelt alle betrekkingen in het economische circuit, deze eenvoud wordt in de praktijk complexer gemaakt door toevoeging van bvb rente, het fractional reserve banking system en andere financiële transacties. Om de oefening transparant te houden laten we in eerste instantie deze elementen buiten beschouwing. Deze weergave vormt onze basis en faciliteert het vinden van een oplossing.

Theorie

Vanuit de reële economie (M=Q) kunnen we fysiek geld afzonderen, vanuit de virtuele gelijkheid (K=S) kunnen we dat niet, het is derhalve kunst om vanuit de reële economie een deel van de geldhoeveelheid af te zonderen, gelijk aan de schuld. De vingerwijzing van Einstein gebood ons de omgekeerde logica toe te passen, deze radicale wending leidt ons tot de tabula rasa. Hiervoor gebruiken we een conversiefactor die ons – ongeacht de waarden – met wiskundige precisie voldoende geld oplevert om de schulden af te lossen.

We hebben nu alle ingrediënten om de theorie in een beeld te vangen, bewust kiezen we om enkel de naakte essentie weer te geven. Dit laat ons toe om vooringenomenheid uit te sluiten, tegelijkertijd wil het zelfonderzoek inspireren. In abstractie :

Mogen we nu besluiten dat de stelling van Einstein waarachtig is? Door toepassing van de omgekeerde logica en vanuit een mondiaal perspectief kunnen alle schulden afgelost worden zonder impact op de reële economie, derhalve zonder traditionele besparingen zoals heden door media bericht. Waar of niet waar? In hoeverre mogen of kunnen we een overeenkomst zien met het exploot van Fritjov Capra over ‘het verschijnen van innovaties’?

Kruiskatalytische cycli

Dit is een ingezonden artikel en we laten de beoordeling aan onze lezers over.

Ondanks we in een mondiale wereld leven moge het duidelijk zijn dat welvaart en welzijn niet eerlijk verdeeld is, in ons streven naar een redelijk evenwicht met respect voor menselijke waarden is bijsturing of een helpende hand dan ook raadzaam. We vertrekken steeds van een moment x om vervolgens – naargelang gekozen strategie – te evolueren naar een moment x+1. De geschiedenis leert ons dat markten kunnen opkomen maar ook weer verdwijnen, een gezond en mondiaal monetair beleid zijn adviseerbaar om schade te voorkomen.

Het voorstellen van een gefragmenteerde wereld biedt veel opties, finaal stellen we vast dat alle fragmenten met elkaar verbonden zijn. Naargelang de ontwikkelingsgraad spelen de fragmenten op elkaar in, geld fungeert hierin als rekeneenheid, communicatiemiddel, brandstof en/of noodzakelijkheid. In deze voorstelling leggen we een relatie met de zgn ‘kruiskatalytische cycli’, dit nobel studiewerk stelt dat een ruimere visie of organisatie stabieler is dan de fragmenten die hieronder ressorteren. Het mondiale perspectief (groen) zou dan adviseerbaar zijn boven de ego- (rood) en/of etnocentrische (geel) organisatievorm, de bijhorende grafieken tonen dan ook een steeds evenwichtiger situatie naarmate deze ontwikkeling voortschrijdt.

Als een waarachtig wereldcentrisme het doel is, is het kunst om in de eerste plaats respect te tonen voor die delen die groeiende zijn. Als geld hiertoe een noodzakelijke voorwaarde is, dan is een evenwichtig monetair beleid het unieke instrument om dit ontwikkelingsproces te sturen, zonder uitsluiting. Zoals bij elk project is ‘synchronisatie’ een cruciale factor, verschillende snelheden binnen de deelprojecten kunnen aanleiding geven tot obstructie van het gehele proces. Visueel kunnen we elk fragment soortgelijk voorstellen, elk deel heeft z’n specifieke kenmerken.

Voor een integrale benadering vertrekken we van een generaliserende oriëntatie, elk subfragment interageert en geeft op die manier het totale fragment z’n specifieke geaardheid. De bundeling van fragmenten leidt tot dezelfde conclusie, een groter geheel of hyperfragment met steeds meer wederzijdse relaties. Ondanks op diverse niveaus metingen kunnen gemaakt worden, belichten we hier hoofdzakelijk het louter monetaire aspect. Andere interpretaties zijn uiteraard mogelijk naargelang voorkeur, finaal staat alles in relatie tot elkaar. Als basis aanvaarden we onderstaande template, naargelang onderwerp kunnen de vakken een andere betekenis krijgen, zo ook kan het aantal verschillen. De cirkel en pijlen verwijzen naar evolutie, beweging en/of drijfveren die zowel kunnen resoneren als elkaar tegenwerken. Deze voorstelling kan in algemene zin beschouwd worden als een ‘cultuur’.

In ons geval, de cirkel verwijst naar een cultuur of deelgemeenschap (dorp, stad, regio, land …), de pijlen weerspiegelen het circulerende geld. Binnen een deelgemeenschap onderscheiden we 3 niveaus, deze zijn (1) arm, (2) modaal en (3) rijk. Deze standaard mag onderwerp zijn van debat maar geeft ons niettemin een indicatie, neutraal bekeken zou het rode deel (1) beslist wat geld kunnen gebruiken van het groene fragment (3), op deze manier zou monetair alles in evenwicht komen, zijnde het niveau van geel (2). In traditionele zin denken we nu misschien aan de herverdeling van middelen, een gegeven dat naar idee eenvoudiger is dan de praktijk ons laat zien. We komen hier later op terug.

Culturen kunnen ineenstorten, integreren, differentiëren, overstijgen, domineren … kortom, een uiterst dynamisch proces inclusief oorlogen en economische crises waarvan we periodiek getuige zijn. Voor wie meer interesse toont in dit proces krijgt hier alvast een impressie, finaal stellen we vast dat onze wereld relatief kleiner geworden is, dit geeft aan dat ‘wereldcentrisme’ logisch en adviseerbaar is, het overstijgt en omvat de onderliggende fragmenten die er tegelijkertijd deel van uitmaken. Het neutraliseren van conflicten opent deuren om dit proces vreedzaam te faciliteren. (cfr ‘attractor’)

De template leent zich om diverse aspecten binnen dit proces weer te geven, het aantal variaties is vrijwel oneindig. Binnen de eigen cultuur noteren we verschillen die als ‘verticaal’ of ‘in de diepte’ beschouwd kunnen worden, interacties tussen culturen manifesteren zich ‘horizontaal’ of ‘in de breedte’. De combinatie brengt ons tot een integrale benadering met oog voor zowel ‘diepte’ als ‘breedte’, zowel ‘verticaal’ als ‘horizontaal’. Hieronder een aantal voorbeelden die naargelang perceptie een andere interpretatie toelaten.

Deze voorstelling lijkt misschien de ver van ons bed show, toch is dat niet zo. Als we een reflectie maken naar de maatschappij zien we dit proces manifest in werking. Enerzijds zien we binnen onze eigen cultuur zowel de arme (1), de modale (2) en de rijke (3), we zien ook andere culturen met dezelfde niveauverschillen. Door de integratie van culturen komen we tot een verstrengeling, in zekere zin een nieuwe cultuur waarbinnen dezelfde niveauverschillen blijven gelden, hier in strikt monetaire zin. Vanuit een macroperspectief kunnen we nu alle fragmenten in beeld brengen, de cirkels weerspiegelen het geld dat continu doorheen het circuit wentelt. Metaforisch is geld nu als brandstof te zien voor het totale proces van welvaartsopbouw, naarmate de evolutie vordert haken de cirkels op elkaar in, een mondiaal monetair beleid lijkt dan ook een logische stap in dit proces. Deze weergave sluit mooi aan bij de zgn ‘kruiskatalytische cycli’ en kunnen we in een beeld vatten.

Wanneer we dit proces doorlopen zal het duidelijk zijn dat een chaotische toestand kan ontstaan. Althans, ondanks het proces een geordende dynamiek vertoont, kan het ons denken verstoren waardoor onzekerheid ontstaat, hoe we hierop reageren kan het proces zowel vertragen als versnellen. Deze onzekerheid kan op z’n minst een gevoel van onbehagen opwekken, onze cultuur loopt immers het risico op identiteitsverlies waardoor we misschien in de verdediging gaan, een logisch gevolg is een protectionistische of separatistische modus.

Ondanks dit protectionisme zeer begrijpelijk is, verhoogt het de spanning binnen een maatschappij, het druist in tegen het ‘evolutionaire imperatief’ zoals het zich natuurlijk aanbiedt en betekent een vernauwing van onze visie. Wanneer meerdere culturen deze modus aannemen, ontstaat een gigantische strijd waardoor het proces vertraagd wordt. Hierbovenop zullen er ook bewegingen – eerder vanuit een buikgevoel dan met kennis – ijveren voor de verruimende visie, het resultaat is complete verwarring en tegengestelde drijfveren. Naarmate meer inzicht verworven wordt in dit natuurlijke proces kan deze tendens omslaan en de chaos zich herstellen, orde uit chaos. Wanneer echter angst en onzekerheid de bovenhand neemt, lopen we steeds meer het risico op onvrede, een onvrede die zich kan manifesteren in opstand en oorlog, de keerzijde van de medaille.

In de praktijk zijn de voorbeelden legio, vandaag is Europa uiterst geschikt om u hiervan te overtuigen. Europa doet een poging om de lidstaten te bundelen maar krijgt door de economische crisis af te rekenen met tegengestelde drijfveren, protectionisme en het streven naar verruiming werken elkaar tegen. Voor Europa als geheel geldt echter hetzelfde, Europa heeft ook de keuze tussen protectionisme en verruiming, de opeenstapeling van al deze drijfveren kan leiden tot een totale impasse. Andere continenten staan voor dezelfde keuze, ook zij krijgen af te rekenen met dezelfde dynamiek van de onderliggende lidstaten. De moeilijkheidsgraad wordt daarenboven verhoogd door de specifieke geaardheid van elk fragment, zo is bvb België een perfect voorbeeld om dit te illustreren. Niet enkel is België onderhevig aan de economische crisis, België kampt ook met een taalconflict dat geenszins een heldere kijk op het totale proces bevordert. Andere voorbeelden zijn legio, media bericht ons er dagelijks over.

Finaal zijn we getuige van een megaspel, een spel waarin we ieder op zich een rol spelen. Het gezegde ‘het leven is een spel’ mag hierdoor misschien duidelijker worden, inzicht in het spel laat gerichte acties toe en sluit wonderwel aan bij een ander gezegde ‘go with the flow’, een directe verwijzing naar het evolutionaire imperatief waarvan sprake. Om al deze woorden beter te vatten, kunnen we de situatie weerspiegelen in een beeld, een schijnbaar chaotische toestand waarbinnen tegengestelde krachten werkzaam zijn.

Het mag duidelijk zijn dat de factor geld een belangrijke rol speelt. Uiteindelijk is de reden hiervoor eenvoudig, als het gros van onze conflicten gerelateerd zijn aan geld, dan biedt de neutralisatie van dit conflict een opening om de ontstane turbulentie te luwen. Verschillende conflicthaarden brengen het systeem onder spanning, het schuldencomplex behoort hiertoe. Zoals systeemwetenschappers op romantische wijze duiden, kan een schijnbaar onoplosbaar probleem door toevoeging van attractors plots tot andere inzichten leiden, als ‘een vlinder in de nacht’ en/of ‘bliksems bij heldere hemel’, zo men zegt. Dergelijke attractors komen schijnbaar uit het niets en fungeren als katalysators binnen het proces, het zijn hulpmiddelen om de orde te herstellen met in het verlengde een modus vivendi die nauwelijks vergelijkbaar is met z’n evolutionaire voorganger. In deze dynamiek zien we een directe verwijzing naar de mentaliteitswijziging die hiervoor noodzakelijk is, zoals door veel politici geopperd. Ook deze dynamiek kunnen we in een beeld vatten.

De zwarte pijl symboliseert de attractor, een innovatie die in kwalitatief opzicht verschilt van de verschijnselen waaruit zij voortkomt. Anders gezegd, het is als het ware afkomstig van ‘buiten het systeem’ (cfr ‘out of the box’) en net om deze reden is ‘ontvankelijkheid’ een noodzakelijke voorwaarde, een bereidheid om zich te laten ‘storen’ want alleen dan kan het proces op gang komen. Ook moet er een actief communicatienetwerk zijn, met tal van terugkoppelingslussen ter versterking van de activerende gebeurtenis. De ontvankelijkheid van een organisatie voor nieuwe begrippen, technologieën en kennis is een goede graadmeter voor haar levendigheid, soepelheid en leervermogen.

Op deze pagina zijn we vertrokken van een eenvoudige template die in strikt monetaire zin een aantal niveauverschillen binnen een cultuur wou duiden, schijnbaar zijn we nu volledig afgeweken van ons pad. Toch is dit niet zo, gezien de relationele verbondenheid van al deze aspecten hebben we nu meer inzicht gekregen in het totale proces, een diepgaander studie moge dit bevestigen. Als systeemwetenschappers ons trachten te waarschuwen voor de ineenstorting van het totale systeem, dan is het raadzaam om aandacht te hebben voor dit proces, het integreren van de dieperliggende betekenis van attractors helpt ons om de huidige conflictsituatie vreedzaam te transformeren. (lees verder)