biologie

De VirScan meet van honderden virussen de aantallen antilichamen die in het bloedmonster aanwezig zijn. bron: artikel.

Simpele bloedtest vindt alle virusbesmettingen

We staan er zelden bij stil, maar ons immuunsysteem is in feite een geavanceerd informatie-opslagsysteem. Van alle virussen waaraan we blootgesteld zijn geweest, zijn sporen achtergebleven in ons lichaam. Er is nu een bloedtest ontwikkeld, Virscan, waarmee alle 206 bekende ziekteverwekkende virussen op zijn te sporen in een druppel bloed.

Hoe werken antilichamen?
Elke keer als een lichaamsvreemd deeltje ons lichaam binnendringt, komt ons immuunsysteem in actie. Wij merken dat in de vorm van koorts, zwellingen en pusafscheiding. Op microscopische schaal worden er grote hoeveelheden witte bloedcellen aangemaakt, die ziekteverwekkende bacteriën en protozoën opslokken. Virussen zijn te klein, en kunnen door ons lichaam alleen met zogeheten antilichamen worden bestreden. Antilichamen zijn speciale Y-vormige eiwitten (immunoglobulines), die zich specifiek aan één type virus of bacterie binden. Het virus, omringd door de mantel van antilichamen, kan hierdoor geen cellen meer infecteren. Deze worden geproduceerd door T-cellen. Elke groepje T-cellen ‘onthoudt’ één specifiek immunoglobuline, die massaal aan wordt gemaakt als het lichaam weer wordt geteisterd door de ziekteverwekker. Daardoor kunnen we niet een tweede keer door hetzelfde virus ziek worden: immuniteit. Ons bloed bevat een cocktail van antilichamen, elk gericht tegen een specifieke ziekteverwekker.

De VirScan meet van honderden virussen de aantallen antilichamen die in het bloedmonster aanwezig zijn. bron: artikel.
De VirScan meet van honderden virussen de aantallen antilichamen die in het bloedmonster aanwezig zijn. bron: artikel.

206 ziektenverwekkende virussen
Immunoloog Stephen J. Elleridge en een groep onderzoekers van Howard Hughes Medical Institute heeft nu een test ontwikkeld, die de 206 bekende ziektenverwekkende virussen en rond de achthonderd varianten daarvan opspoort.

Elk virus heeft een mantel van eiwitten, die uniek zijn voor dat virus. Ons afweersysteem, en de test, maakt hiervan gebruik. De onderzoekers bouwden de karakteristieke aminozuurvolgordes voor elk virus in de omringende eiwitmantel van bacteriofagen, virussen die bacteriën infecteren.

Voor de antilichamen ‘lijkt’ de faag hiermee op de ziektenverwekker en deze binden zich aan de faag. Dit zorgt voor een verkleuring in de test, waardoor de testafnemer een keurig overzicht heeft van alle virusinfecties waar de patiënt in zijn of haar leven onder heeft geleden.

Elleridge schat dat de test voor rond de 25 Amerikaanse dollar uitgevoerd kan worden. Op dit moment is zelfs een test op één virus vaak duurder. Van veel virussen is bekend dat ze vage klachten, zoals vermoeidheid, kunnen veroorzaken. Elleridge denkt daarom, dat deze test veel virussen als boosdoeners boven water kan halen. Ook bacteriën en protozoa kunnen in toekomstige, uitgebreidere versies van de test boven water worden gehaald.

Helaas is de test nog niet verkrijgbaar, maar slechts voor onderzoeksdoeleinden leverbaar. Angst voor de agressieve Amerikaanse letselschadeadvocaten en de bureaucratie in de gezondheidszorg is hier waarschijnlijk de reden voor. Niettemin is dit een zeer veelbelovende ontwikkeling. Dit zou in principe een uitgebreid testlab overbodig maken en de gezondheidszorg, zeker in armere landen, een sterke boost geven.

Bronnen
Your Viral Infection History from a Single Drop of Blood, Howard Hughes Medical Institute News, 2015
S.J. Elledge et al., Comprehensive serological profiling of human populations using a synthetic human virome, Science, 2015, DOI: 10.1126/science.aaa0698

Het zonnespectrum. Planten gebruiken hier ongeveer de helft van. Bron: Wikimedia Commons

Geheim van chlorofyl gekraakt

In een opmerkelijke ontdekking slaagde een groep onderzoekers er in om de lichtkleur die chlorofyl absorbeert, uit te breiden tot golflengtes die nog buiten bereik lagen. Zelfs nabij-infrarood licht kan nu door fotosynthese gebruikt worden. Kan hiermee de effectiviteit van fotosynthese, en dus de landbouwproductie, verdubbeld worden?

Het zonnespectrum. Planten gebruiken hier ongeveer de helft van. Bron: Wikimedia Commons
Het zonnespectrum. Planten gebruiken hier ongeveer de helft van. Bron: Wikimedia Commons

Meer dan de helft van het zonlicht  voor planten nutteloos
Alle leven op aarde, enkele spaarzame wormen rond hete diepzeebronnen en rotsbacteriën uitgezonderd, hangt af van fotosynthese, het proces in planten dat zonlicht, water en kooldioxide omzet in glucose (het beginpunt van alle organische stoffen) en zuurstof. De aarde is bedekt met een groene deken plantengroei, de zee met algen en cyanobacteriën. De fotosynthese zoals deze in planten plaatsvindt, benut het grootste deel van het licht echter niet. Plantenbladeren zijn niet zwart, maar groen. Dat komt, omdat chlorofyl groen licht niet absorbeert.  In feite treft dit lot meer dan de helft van alle straling in het zichtbare-licht deel van het spectrum (dat loopt van 400 nm, violet, tot 700 nanometer, rood). Doorzichtige zonnecellen die alleen groen licht absorberen, zouden in feite de plantengroei vrijwel niet hinderen. Planten proberen met behulp van carotenoïden, u weet wel, waar ons lichaam vitamine A van maakt, toch nog wat lichtenergie in dit gebied te vangen, maar ook dit lapmiddel werkt niet echt bevredigend.

Het nieuw ontwikkelde chlorofylmolecuul sluit het gat tussen 'normaal' chlorofyl en  bacteriochlorines, die rond 800 nm maximaal absorberen. Bron: 1.
Het nieuw ontwikkelde chlorofylmolecuul sluit het gat tussen ‘normaal’ chlorofyl en bacteriochlorines, die rond 800 nm maximaal absorberen. Bron: 1.

Moleculaire springveer
Willen we dit verbeteren, dan moeten we aan het chlorofylmolecuul zelf knutselen. Licht is een trilling en chlorofyl komt in resonantie bij bepaalde golflengten. Bij chlorofyl a bijvoorbeeld rond 680 nanometer en chlorofyl b rond de 480 nm: niet toevallig de golflengte van geel licht en de golflengte waarop de stralingspiek van de zon ligt. Het verschil tussen chlorofyl a en chlorofyl b zijn de atoomgroepjes die aan deze moleculen hangen. Hoe logger deze zijn, hoe lager de de resonantiefrequentie van het chlorofylmolecuul en daarmee: hoe langer de golflengte van licht dat wordt geabsorbeerd.

De onderzoekers bereikten zelfs een ongelofelijke 900 nanometer warmtestralingsabsorptie.
De onderzoekers bereikten zelfs een ongelofelijke 900 nanometer warmtestralingsabsorptie. Bron: 2.

Dit is precies wat de onderzoeksgroep heeft gedaan. Door middel van uitgekiende toevoegingen van atoomgroepen aan het chlorofylmolecuul, slaagden ze erin de kloof te dichten tussen diverse groepen bacteriochlorines en ook het golflengtebereik ver uit te breiden, tot zelfs in het infrarood. Je leest het goed: door deze ontdekking kan zelfs kortgolvige warmtestraling voor fotosynthese worden gebruikt. Dit is straling die veel door een rode dwergster wordt afgegeven. Wanneer we interstellaire ruimtevaart ontwikkeld hebben en we op bezoek kunnen bij de nabije rode dwergsterren, bijvoorbeeld deze dwergster met planeten, dan hebben we voor de kolonisten nu in ieder geval alvast een bruikbaar chlorofylpigment voor hun gewassen ontwikkeld. Omdat het hier om bacterieel chlorofyl gaat, is toepassing in planten niet vanzelfsprekend, maar ook hier geldt dat het de gewasopbrengst sterk zou kunnen vergroten, zeker door de benutting van nabij-infrarood straling.

Bronnen

  1. Kaitlyn M. Faries et al., Photophysical Properties and Electronic Structure of Chlorin-Imides: Bridging the Gap between Chlorins and Bacteriochlorins. The Journal of Physical Chemistry B, 2015; 150114100627003 DOI: 10.1021/jp511257w
  2. Pothiappan Vairaprakash et al., Extending the Short and Long Wavelength Limits of Bacteriochlorin Near-Infrared Absorption via Dioxo- and Bisimide-Functionalization. The Journal of Physical Chemistry B, 2015; 119 (12): 4382 DOI: 10.1021/jp512818g
Zo kan een verticale boerderij er uitzien.

De verticale boerderij

Tegen 2050 zal ruim 80% van de bevolking in stedelijke gebieden wonen.
Conservatieve schattingen stellen, dat de mensheid zal groeien met ruim 3 miljard.
Om deze mensen te voeden, is de verticale boerderij een uitstekende optie.

De hoogte in

Ruim 40% van de landbouwgrond in de wereld is ernstig aangetast. Het ergste is de situatie in Centraal-Amerika. Daar is 75% van het land aangetast is. Maar niet alleen daar. Ook in Azië is 11% van de oppervlakte nu ongeschikt voor landbouw. Dit is te wijten aan mismanagement en korte-termijn denken van kapitalisten.

Zo kan een verticale boerderij er uitzien.
Zo kan een verticale boerderij er uitzien. – Wikimedia Commons door Chris Jacobs, http://www.chrisjacobs.com

Hoe kunnen we voor de toekomstige wereldbevolking toch voldoende voedsel creëren? Dat kan, door de hoogte in te gaan. Verlaten waren-
huizen, flats en andere gebouwen zijn ideaal voor de groene revolutie, zoals dat heet. Ze worden gevuld met rekken van groenten en fruit. Eén voorbeeld hiervan is de Green Spirit Farms in Michigan, USA. Als deze operationeel is, dan zullen op een vloeroppervlakte van 3,25 hectare ruim 17 miljoen planten worden verbouwd.

Voor- en nadelen van de verticale boerderij

De voordelen zijn legio.
-De gewassen worden dicht bij de mensen verbouwd zodat vervoer en de daarmee gepaarde uitstoot van CO2 verminderd wordt.
-Zuinige bodemvrije hydrocultuursystemen voeden en verlichten ze d.m.v. LED’s die het zonlicht nabootsen.
-Verbouwen kan het hele jaar door, stormschade is een non-issue.
-Luchtontvochtigers zorgen voor het recyclen van water en voorkomen bladschimmel.

Wel een nadeel is dat de LEDs van tegenwoordig slechts een efficiëntie hebben van 28%. Indien de boer kiest voor een opzet met alleen kunstlicht, kunnen de stroomkosten nog aardig oplopen. Dit drijft de kostprijs van de groenten op. Philips Nederland heeft echter al LEDs met 68% efficiëntie in ontwikkeling. Dit zal een aanzienlijke besparing opleveren.

Boeren op afstand

Met besturingssoftware kunnen rekken met planten zodanig gedraaid, dat iedere plant dezelfde hoeveelheid licht en water krijgt. Het hele systeem kan vanaf een afstand gevolgd op een smartphone of tablet.
Met een app ontwikkeld door Daniel Kluko van Green Spirit Farms kan de boer zelfs de hoeveelheid voedingsstoffen en pH aanpassen. In de toekomst zullen boeren dan ook met gemak meerdere boerderijen in de gaten kunnen houden.

Bronnen:
Vertical farms sprouting all over the world, New Scientist
www.verticalfarm.com

Lignine is één van de belangrijkste bouwmaterialen voor planten. Bron: openei.org

Groen alternatief voor asfalt en teer ontdekt

Asfalt en teer bestaan voor een groot deel uit bitumen, kleverige verbindingen uit aardolie. Erg gezond, of goed voor het milieu, is dit niet. In een recente doorbraak ontdekten Nederlandse onderzoekers van TNO een plantaardig alternatief dat niet alleen milieuvriendelijker, maar ook sterker is: lignine.

Alternatief voor teer gezocht
Een groot deel van de aardolie wordt verwerkt in de chemische industrie. Neem bijvoorbeeld plastics. Maar ook teer en asfalt slokken de nodige olie op. Naar schatting verbruikt de aarde meer dan 100 miljoen ton bitumen, dat is omgerekend 13 kg bitumen per aardbewoner, per jaar. Vijf procent van alle asfalt bestaat uit bitumen. Als we overstappen op groene alternatieven van aardolie, moeten we ook hier een vervanger voor vinden. Het goede nieuws is: deze vervanger is nu door TNO gevonden, zo lijkt het. Ongeveer de helft van alle bitumen kan vervangen worden door lignine. Ook is het ontwikkelde lignine-asfalt aanmerkelijk duurzamer dan bitumenasfalt, waardoor het jaren langer meegaat. Het asfalt is ook beter bestand tegen extreme temperaturen.

Lignine is één van de belangrijkste bouwmaterialen voor planten. Bron: openei.org
Lignine is één van de belangrijkste bouwmaterialen voor planten. Bron: openei.org

Lignine: resistent natuurlijk bouwmateriaal
Hout en materialen als stro bestaan, chemisch gezien, uit twee belangrijke componenten. Cellulose, dat de draagkracht levert, en lignine. Lignine maakt ongeveer een derde van de totale droge massa van hout uit. Lignine is chemisch erg stabiel, is dicht en waterafstotend en heeft bacterie- en viruswerende eigenschappen, de reden dat planten het produceren. Het is de ligninefractie die uiteindelijk in de organische stof in de bodem terecht komt, omdat het chemisch zo stabiel is. Houtsoorten met een lange levensduur bestaan voor een groot deel uit lignine. Op dit moment is lignine een afvalproduct met weinig commerciële toepassingen, dat vrij komt bij de winning van cellulose uit houtpulp. Nu er steeds meer belangstelling komt voor het gebruik van nanocellulose, een duurzaam en ook sterk alternatief voor plastic, zal er steeds meer lignine worden geproduceerd. Nu is dat al 40 tot 50 miljoen ton per jaar, de helft van het bitumenverbruik. Lignine dient nu voornamelijk als brandstof, waarbij het nodige roet vrijkomt. Kortom: deze toepassing van TNO komt als geroepen.

Extractie met weinig zwavelzuur
TNO ontwikkelde ook een methode om met veel minder zwavelzuur lignine uit de houtpulp te extraheren. Zwavelverbindingen veroorzaken de nodige milieuproblemen, wat dit goed nieuws maakt. De TNO-methode maakt gebruik van stoom en levert zeer zwavelarme lignine, die veel minder stinkt en nu veel breder toegepast kan worden.

Fietspad van lignine-asfalt
In Zeeland wordt op dit moment in samenwerking met Wageningen Universiteit gewerkt aan een fietspad van dit lignine-asfalt. Slagen fde proeven, dan betekent dit dat drie vervelende problemen worden opgelost: lignine als afvalstof, het tekort aan bitumen en de vrij korte levensduur van asfalt.

Bronnen
TNO, Lignine als grondstof voor asfalt en dakbedekking
WUR, Bioasfalt met lignine in Zeeland

De eerste nanobots worden zomer 2015 gebruikt bij een patiënt.

Video: medische gevaren in de toekomst

Nanotechnologie, steeds betere computers en het menselijk genoom dat steeds minder geheimen kent. Deze allen zullen de gezondheidszorg drastisch op zijn kop zetten. Dat niet alleen. Er dreigen ook de nodige gevaren. Het is al vervelend als hackers onze pc kraken, maar wat als ze de controle krijgen over een pacemaker of met een zwerm nanobots, verstopt in een drankje in een bar, een lichaam kapen?

In dit filmpje komen de enorme mogelijkheden, maar ook gevaren, van toekomstige medische technieken aan de orde. Kunnen we op tijd manieren verzinnen waardoor we wel de voordelen kunnen genieten, maar niet te lijden zullen hebben onder de gevaren?

Nanorobots in onze bloedbaan. De eerste nanobots worden zomer 2015 gebruikt bij een patiënt.
Nanorobots in onze bloedbaan. De eerste nanobots worden zomer 2015 gebruikt bij een patiënt.

De oorspring van de eerste bouwstenen van het leven ligt vermoeleijk in de ruimte. Bron: ALMA telescope team

Video: hoe is het leven ontstaan?

Niemand keek toe, hoe het allereerste leven ontstond, miljarden jaren geleden. Toch – aangenomen dat het leven op aarde zelf ontstaan is en niet ergens anders – weten we het een en ander van hoe de omstandigheden op aarde zo lang geleden waren, en welke theorieën het kansrijkst zijn om het ontstaan van het leven op aarde te verklaren.

Er zijn meer aanwijzingen, bijvoorbeeld de manier waarop het leven is geëvolueerd. Celonderdelen zoals ribosomen dragen sporen met zich mee van een ver verleden, waarin het leven anders en eenvoudiger was dan nu. Hoe hetr leven precies is ontstaan zullen we vermoedelijk nooit weten, maar we zullen wel plausibele mechanismen vinden die afdoende verklaren hoe het leven uit dode materie kon zijn ontstaan.

De oorspring van de eerste bouwstenen van het leven ligt vermoeleijk in de ruimte.  Bron: ALMA telescope team
De oorspring van de eerste bouwstenen van het leven ligt vermoeleijk in de ruimte. Bron: ALMA telescope team

De zandraket in schone (links) en met tetracyclines vervuilde bodem (rechts). Bron: artikel.

Groep antibiotica tast energievoorziening cellen aan

Tetracyclines, een veel gebruikte groep antibiotica, blijkt een zeer negatief effect te hebben op bepaalde mitochondrieën, de energiecentrales van organismen met een celkern zoals planten, de mens en andere dieren. Ongeveer 40-50% van alle antibiotica die in de veeteelt wordt gebruikt, bestaat uit tetracyclines.

Tetracyclines: krachtig, maar gevaarlijk medicijn
Tetracyclines (tetra kukloi is klassiek Grieks voor “vier ringen”, vanwege de vier ringen naast elkaar in tetracylinemoleculen) behoren tot de krachtigste antibiotica. Ze werken breedspectrum tegen de meeste bacteriesoorten, hebben vrij weinig bijwerkingen  en worden daarom veel voorgeschreven. Helaas zitten er ook een schaduwzijde aan deze groep antibiotica. Ze remmen de groei van kinderen (vooral bot- en tandontwikkeling)  en komt van de moeder in moedermelk terecht. Tetracyclines veranderen van structuur en veroorzaken dan niervergiftiging als het medicijn te lang bewaard wordt.

De zandraket in schone (links) en met tetracyclines vervuilde bodem (rechts). Bron: artikel.
De zandraket in schone (links) en met doxycycline, een veel voorgeschreven tetracycline, vervuilde bodem (rechts). Bron: artikel.

Remming van plantengroei
Bij het lijstje van bijwerkingen kunnen nu ook zeer schadelijke gevolgen op in ieder geval één plantensoort (de enige die onderzocht is) en verschillende diersoorten, fruitvliegen, spoelwormen en muizen, genoemd worden. De groei van de zandraket (Arabidopsis thaliana) blijft zeer sterk achter in met tetracyclines vervuilde grond, zelfs bij zeer lage concentraties. Vee wordt volgepompt met antibiotica, vooral tetracyclines, die in mest terecht komen. In de VS, en vermoedelijk in Nederland ook, gaat 80% van alle antibiotica naar vee. Arabidopsis is de labmuis onder de planten.

De bacteriën in ons
De reden: tetracyclines verstikken mitochondrieën. In het verre verleden waren mitochondrieën zelfstandige bacteriën, die zich vestigden in eukaryote cellen: de voorouders van planten, dieren en de mens. Hier vormden ze welkome gasten: dankzij mitochondrieën kunnen cellen meer dan tien keer zoveel energie halen uit suikers en vetten. Deze extra energie maakt actieve, complexe cellen zoals spiercellen en zenuwcellen, kortom ons, mogelijk. Later in de evolutie werden mitochondrieën steeds meer uitgekleed: hun DNA zit nu bijna helemaal in de celkern, er zijn slechts enkele genen in de mitochondrieën zelf over. Toch blijven mitochondriën bacteriën. Dit effect is dus niet verrassend.
De onderzoekers wijzen ook op een bijkomend vervelend effect. Tetracyclines worden vaak in proeven gebruikt om bepaalde genen aan en uit te zetten. Nu ze de activiteit van mitochondrieën drastisch lijken te verstoren, kunnen, zo lijkt het, veel experimenten overgedaan worden.

Klein lichtpuntje
Is het gehele verhaal kommer en kwel? Nee. Naar blijkt, groeien met tetracycline behandelde organismen weliswaar langzamer, maar leven ze wel iets langer. Wellicht speelt dit effect ook bij mensen. De vraag is of deze extra levensjaren opwegen tegen het verlies van energie. Toch maar vegetariër worden?

Bronnen
1. Emmanuel Barraud, Antibiotics found to have unexpected effects on mitochondria, News Mediacom, Universiteit van Lausanne, 2015
2. Moullan et al., Tetracyclines Disturb Mitochondrial Function across Eukaryotic Models: A Call for Caution in Biomedical Research, Cell Reports (2015), http://dx.doi.org/10.1016/j.celrep.2015.02.034

De molecuulprinter is in dit stadium een hels ingewikkeld apparaat.

‘3D-printer’ voor moleculen ontwikkeld

Onderzoekers van het Howard Hughes Medical Institute, onderdeel van de Amerikaanse staatsuniversiteit University of Illinois at Urbana-Champaign, hebben een complex apparaat ontwikkeld waarmee moleculen in standaardstappen zijn te bereiden. Dit vereenvoudigt het experimenteren met nieuwe potentieel geneeskrachtige stoffen drastisch.

Tot voor kort was het een lastige klus om specifieke, iets ingewikkelder, chemische verbindingen te maken. De reden waarom bijvoorbeeld genetisch gemodificeerde bacteriën een belangrijke rol in de fijnchemie spelen. Grote moleculen, zoals lange eiwitketens, kunnen gemaakt worden door bouwstenen stap voor stap toe te voegen. Bij kleinere moleculen is dit vaak lastig. De traditionele methode is nogal ambachtelijk: een synthesepad bedenken en dan zuiveringsmethoden ontwikkelen, zodat je met de nodige moeite een zuiver eindproduct in handen krijgt. Dit verklaart mede waarom de ontwikkeling van nieuwe medicijnen een moeizaam proces is. Zelfs schaarse topchemici met jarenlange ervaring hebben er de handen vol aan om deze moleculen te bereiden.

De molecuulprinter is in dit stadium een hels ingewikkeld apparaat.
De molecuulprinter is in dit stadium een hels ingewikkeld apparaat.

Het proces is vooral interessant om kleine moleculen uit levende organismen synthetisch te kopiëren. Veel medicijnen zijn afgeleid van door planten, schimmels, bacteriën of andere levende organismen geproduceerde stoffen. Het team analyseerde duizenden van dergelijke verbindingen en ontdekte dat enkele honderden, ‘bouwstenen’ keer op keer voorkomen in deze verbindingen. Elke ‘bouwsteen’ heeft  twee chemische ‘verbindingsstukken’  waar met behulp van een vrij simpele standaardreactie, deze aan de verbindingsstukken van een andere bouwsteen kan worden geplakt. Zo kunnen, stap voor stap, alle denkbare moleculen van biologische oorsprong worden gefabriceerd.

Met het systeem  zijn veertien groepen stoffen gecreëerd, variërend van vrij eenvoudige, rechte moleculen tot ingewikkelder moleculen met veel zijtakken en ringen. Het systeem is nog verre van volmaakt, maar volgens de wetenschappers is nu een ‘roadmap’ opgesteld om een werkende molecuulprinter te synthetiseren. Als deze belofte werkelijkheid wordt, zou dit uitermate goed nieuws zijn: een stof waarvan de medische werkzaamheid is aangetoond, kan dan in zeer korte tijd in klinische tests worden onderzocht en in productie worden genomen. Uiteraard geldt dat ook voor andere toepassingen. In principe is de atomaire legodoos van Moeder Natuur nu veel toegankelijker geworden. Werkt het apparaat eenmaal goed, dan kan je elk denkbaar molecuul maken.

 

Bron:
Junqi Li, Steven G. Ballmer, Eric P. Gillis, Seiko Fujii, Michael J. Schmidt, Andrea M. E. Palazzolo, Jonathan W. Lehmann, Greg F. Morehouse, and Martin D. Burke. Synthesis of many different types of organic small molecules using one automated process. Science, 13 March 2015 DOI: 10.1126/science.aaa5414

Nanoben: leven of dode structuren?

Bestaan er nog RNA-gebaseerde protobacteriën?

Alle zelfstandig levende levensvormen die we kennen, zijn DNA-gebaseerd. De aanwijzingen worden echter steeds sterker dat niet DNA, maar RNA de oorsprong van het leven is. Zouden deze “RNA-protobacteriën” nog ergens bestaan? Waar hebben we de grootste kans ze te vinden?

Ribosomen als oorsprong van het leven
In een baanbrekende ontdekking toonden Meredith en Robert Root-Bernstein aan dat de hedendaagse ribosomen sporen bevatten van instructies om onmisbare onderdelen van de machinerie des levens, zoals t-RNA, te bouwen. Ribosomen, celonderdelen die messenger RNA in eiwitten coderen, vormden miljarden jaren geleden vermoedelijk het centrale onderdeel van wat toen een cel was. Hoe zou een ribosoom-gebaseerde cel er uit hebben gezien? Waar zouden deze levensvormen zich schuil kunnen houden?

Hoe zou een ribosoomcel er uit zien?
Ribosomen zijn klein: rond de 25 nanometer. Ter vergelijking: de kleinst bekende bacterie is rond de 200 nanometer. Er is geen DNA, dat bij de kleinste bacteriën 10% of meer van het celvolume inneemt. Er is ook geen RNA transcriptase, dat DNA in RNA vertaalt. Dit verschaft een ribosoom-gebaseerde levensvorm een belangrijk voordeel. De kleine grootte en vereenvoudigde biochemie betekent dat de levensvorm veel minder ruimte nodig heeft. Iedere levensvorm heeft echter iets als een celwand nodig. Ook moeten moleculen zoals t-RNA, nucleïnezuren, aminozuren en enzymen, die de celonderdelen vervaardigen, gehuisvest worden.

Vermoedelijk zal de werkelijke grootte van de hypothetische ribosoom-gebaseerde levensvorm daarom 50-100 nm bedragen. Een groep microbiologen denkt, op basis van first principles, dat DNA-gebaseerde levensvormen veel groter, rond de 200 nanometer, moeten zijn. [2] Inderdaad is dit de grootte van de allerkleinste DNA-gebaseerde bacteriën die we kennen. Deze bacteriën moeten samenwerken met andere bacteriën om in leven te blijven.

Uit analyses van de evolutie van ribosomen weten we, dat ze begonnen zijn als vrij compacte kern, een soort viroïde van misschien 200 RNA-bouwstenen lang, en zich in drie tot vier schillen uit hebben gebreid, waarbij elke schil de efficiëntie van het ribosoom flink vergrootte. De allerlaatste schil betekende de toevoeging van eiwitten [3]. Ribosomen zijn nu in totaal 4000-10.000 RNA-basen lang. Misschien dat ribosoomcellen kleinere of anders gevormde ribosomen kennen.

Waar zou je ribosoomcellen kunnen vinden?
RNA is veel minder stabiel dan DNA. Ook zijn primitieve cellen niet zo goed in biochemie als geavanceerde, op DNA gebaseerde organismen. Conclusie: op elke plaats waar een DNA-gebaseerde levensvorm kan leven, leggen RNA-gebaseerde wezens het af. Er zijn echter enkele plaatsen, waar een kleine afmeting een beslissend concurrentievoordeel geeft. Bijvoorbeeld: in kleine spleten in gesteente. Een scheur van 100 nanometer is niet bewoonbaar voor een DNA-gebaseerde bacterie, maar wel voor een kleiner organisme. Dit maakt gesteente een voor de hand liggende plaats om naar zeer kleine levensvormen te zoeken.

Nanoben: leven of dode structuren?
Nanoben: leven of dode structuren? Bron: microscopy.org.uk

Nanoben
In 1996 ontdekte de Australische geologe Philippa Unwin met haar team merkwaardige structuren, nanoben, in oliehoudend gesteente op ongeveer 4 km diepte [4]. De structuren hadden veel weg van schimmeldraden en bacteriën, maar waren veel kleiner dan volgens biologen mogelijk is. De structuren bestaan uit koolstof, stikstof en waterstof: in levende organismen veel voorkomende elementen.

Fosfor
Omdat de nanoben geen overmaat aan fosfor bevatten, en alle celwanden die we op aarde kennen mede uit fosfolipiden bestaan, denken de meeste biologen dat nanoben geen levende organismen zijn. Fosfor is ook een essentieel onderdeel van zowel DNA als RNA. Zit er weinig fosfor in nanoben, dan betekent het dat ze geen DNA of RNA bevatten. Er is nog een exotische mogelijkheid, namelijk dat nanoben hun genetische informatie anders dan in DNA of RNA opslaan. Hoewel deze mogelijkheid niet uit is te sluiten, is er in de natuur maar één geval bekend: prionen. Dit zijn besmettelijke eiwitten, die onder meer de ‘gekke koeienziekte’ BSE  en scrapies veroorzaken. Deze eiwitten kunnen alleen soortgelijke eiwitten aantasten en dus niet zichzelf uit aminozuren opnieuw opbouwen.

Bronnen
1. Carl Zimmer, Aliens among us, 2007.
2. Christian De Duve (panel mod.) en Mary Jane Osborn, Size Limits of Very Small Microorganisms: Proceedings of a Workshop, 1999.
3. Carl Zimmer, Deconstructing the Ribosome, Science Magazine, 2009.
4. Philippa Unwin et al., Novel nano-organisms from Australian sandstones, American Mineralogist, Volume 83, pages 1541–1550, 1998
5. Nanobacteria and Nanobes- Are They Alive?,Monica Bruckner (Montana State University, niet gedateerd)

Een groep Indiase architecten ontwikkelde deze bamboe-bouwstijl voor door rampen getroffen community in de Filippijnen.

Bamboe als bouwmateriaal van de toekomst

De bamboeachtigen zijn de grootste grassen. Deze sterke en snel groeiende planten zijn door hun unieke eigenschappen zeer gewild in Azië. Nu komt er ook in Europa en Noord-Amerika steeds meer belangstelling voor deze alleskunners.

De grootste bamboesoort ter wereld, Dendrocalamus giganteus. Bron: paiyaknan.blogspot.com
De grootste bamboesoort ter wereld, Dendrocalamus giganteus. Bron: paiyaknan.blogspot.com

Bamboeachtigen als snelle groeiers
Vergeleken met veel andere soorten groeit bamboe zeer snel. De reuzenbamboe (Dendrocalamus giganteus), bijvoorbeeld, is een tot 35 meter hoge plant met tot 30 cm dikke stengels, die tot 45 cm per dag kunnen groeien. Kenmerkend voor bamboesoorten zijn de knopen waarin hun stengel verdeeld is. Deze soort levert 20 tot 30 ton biomassa per hectare per jaar[2], wat tot de allerhoogste gewasopbrengsten ter wereld hoort. Een groot deel hiervan is bamboestengel en dus bruikbaar als bouwmateriaal.

De grootste structuur met bamboe ooit

Bouwen met bamboe
Bamboestengels zijn buigzaam, hol maar zeer sterk. Geen wonder dus dat in Indochina al eeuwen gebouwd wordt met bamboe. Van de grootste bamboesoorten is het hout sterk genoeg om hier zware constructies mee te ondersteunen. Recent onderzoek [1] wees uit, dat bamboe in de lengterichting vrijwel geen vermoeidheidsverschijnselen vertoont, als het hierop belast wordt (bijvoorbeeld door trek- en duwkrachten). Met de grootste bamboesoorten zijn gebouwen tot 18 meter hoog, zes verdiepingen, gebouwd.

Een groep Indiase architecten ontwikkelde deze bamboe-bouwstijl voor door rampen getroffen community in de Filippijnen.
Een groep Indiase architecten ontwikkelde deze bamboe-bouwstijl voor door rampen getroffen community in de Filippijnen.

Bronnen
1. Lauren Keogh,Patrick O’Hanlon,Peter O’Reilly,David Taylor, Fatigue in bamboo, International Journal of Fatigue, 2015
2. Stéphane Schröder, Guadua Bamboo: Dendrocalamus giganteus, 2010