Zoekresultaten voor: oorlog

Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.

Visie plus energie plus materie is rijkdom

De atomen waar wij over beschikken zijn precies dezelfde als die van de neolithische jagers die vele duizenden jaren geleden door de Nederlandse bossen zwierven. Toch zijn we nu met meer dan honderd keer zoveel en hebben we toch, een enkele uitzondering daargelaten, een prettiger en gezonder leven dan deze jagers. Het geheim: de informatie volgens welke de atomen zijn gerangschikt. Kooldioxide is op dit moment het meest gehate gas ter wereld, maar splits de CO2 moleculen in koolstof en zuurstof, pers daarna de koolstof onder hoge druk en temperatuur samen  en er ontstaat de kostbaarste edelsteen ter wereld.

In de wereld om ons heen liggen ongelofelijke rijkdommen opgesloten. In de bodem, het water en de lucht schuilen paleizen, dure auto’s, luxe plezierjachten. We hoeven alleen maar de atomen op een andere manier te rangschikken. Waarom zijn we dan niet allemaal erg rijk?

Energie
Een eerste verklaring die op zich in de buurt komt, is vrije energie. Niet elke joule is gelijk geschapen. Zo zijn er joules waar je heel veel mee kunt: de kilowatturen uit een stopcontact bijvoorbeeld (een kilowattuur is 3,6 miljoen joule of 3,6 MJ). Met restwarmte kan je daarentegen bijna niets. In theorie bevat bijvoorbeeld een kuub water op kamertemperatuur zo’n 93 kilowattuur aan warmte-energie. Het probleem: die energie zit rotsvast opgesloten in het water. Pas als je een koud reservoir hebt rond het absolute nulpunt kan je die energie in het water nuttig gebruiken (bijvoorbeeld door er een Stirlingmotor op te laten draaien).

Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.
Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.

Kortom: waar het om gaat, is vrije energie. Elektriciteit uit het stopcontact en bewegingsenergie van een groot voorwerp bestaan  bijna helemaal uit vrije energie. Dat wil zeggen dat je makkelijk, bijna zonder verlies, de draaiing van een wiel in elektriciteit kan omzetten (zoals in een dynamo gebeurt) of andersom (met een elektromotor). Met die vrije energie kan je atomen uit elkaar trekken en op een andere manier in elkaar puzzelen. Gevaarlijk chemisch afval?  Verhit het tot tweeduizend graden en alles valt in atomen uit elkaar. Met heel veel meer energie kan je zelfs nieuwe atomen, bijvoorbeeld goudatomen, uit andere atomen maken of uit het niets (materie en antimaterie). Een jager kon beschikken over tweehonderd watt vermogen: zijn eigen lichaam. Alleen al een doorsnee scheurijzer op de snelweg verbruikt tweehonderd keer meer. Omdat we over veel meer vrije energie beschikken dan de jagers uit de steentijd kunnen we nu een veel luxer bestaan leiden. Kortom, er bestaat een woord voor magie: vrije energie. Maar wat ontbreekt er nog aan?

De belangrijkste grondstof: visie, een praktische droom

De Venus van Milo zat al die tijd al in het marmer. Het enige wat de beeldhouwer deed was alle marmer weghalen die niet thuishoorde in zijn visie.
De Venus van Milo zat al die tijd al in het marmer. Het enige wat de beeldhouwer deed was alle marmer weghalen die niet thuishoorde in zijn visie.

Je kan pas een bepaald voorwerp scheppen als je het voor je ziet. Getalenteerde beeldhouwers zien het beeld dat ze willen hebben al voor zich. Het enige wat ze daarna doen is de overbodige steen weghalen. In de klei van de Lek of de Maas bevinden zich miljoenen potentiële bakstenen of luxueuze kleitegels te wachten tot iemand zijn of haar visie tot realiteit maakt. Onze steentijdjager kon zich onmogelijk voorstellen hoe een auto of wasmachine er uit ziet, maar op een wegrennend paard zitten in plaats van er achteraan te rennen, of gekiemde tarwe niet weg te gooien maar te poten wel. Zo ontwikkelde zich onze techniek haperend, stapje voor stapje zoals een blinde die in het duister rondtast. Af en toe is er een meerbegaafde die in staat is verder te kijken en nieuwe mogelijkheden te zien. Uiteraard lijkt in het begin het nieuwe ding erg op het bestaande (de eerste auto’s leken op een koets zonder paarden er voor en de eerste fabrieken met elektromotoren hadden één enorme motor die alle machines in de fabriek aandreef – zoals dat met een logge stoommachine wel moet).

Een blok marmer kan pas in de Venus van Milo veranderen als een beeldhouwer het beeld in de rots ziet. Zo kan een stuk woestijn pas in een groen lustoord of in een rij zonnepanelen veranderen als iemand zich voorstelt dat ze kunnen bestaan. Alleen door een indrukwekkende opstapeling van visies – van die van de uitvinder van het wiel tot die van de modernste kwantumtechniek – zijn we gekomen waar we nu zijn. Kortom: een opmerkelijk soft concept – de visie – ligt ten grondslag aan alle harde technische ontwikkelingen. Visie over de wezenlijke aard van de materie. En visie om die inzichten te vertalen in realiteit. Elk nieuw idee, elk nieuw inzicht verandert de wereld fundamenteler dan een aardbeving. Bij elk nieuw inzicht, mits niet vergeten, is er geen weg meer terug. Er is geen manier meer om mensen te laten denken dat de aarde plat is of dat bij verbranding van hout flogiston vrijkomt in plaats van dat het hout reageert met zuurstof. De uitvinder heeft een grotere en verder reikende invloed op de wereldgeschiedenis dan welke religieuze figuur ook.

Een vruchtbaar klimaat voor nieuwe visies
Wij bestaan uit sterrenstof en allen zullen wij op een dag tot sterrenstof wederkeren. Alles wat van ons over zal blijven – naast een metafysische schim – zijn onze ideeën. Alleen omdat in de tienduizend jaar sinds het ontstaan van de landbouw onze visies explodeerden in omvang en aantal hebben we bereikt waar we nu staan. Het grootste deel van de menselijke geschiedenis was de vooruitgang mondjesmaat.

Slechts in enkele gebieden vond een snelle wetenschappelijke vooruitgang plaats. Dit waren gebieden waar vrijheid, dreiging, individualisme, materialisme tegelijk met abstract denken en optimisme heersten. Optimisme laat het denkraam van visionaire dromers enorm groeien. In het brein van iemand die denkt dat over een paar jaar de wereld vergaat zal geen droom rijpen om een groot droomkasteel te bouwen. Omgekeerd is er ook angst voor een dreigend gevaar die de verbeelding vleugels geeft. Zoals het koloniseren van de maan om aan de verwoesting van de wereld te ontkomen. De wetenschappelijke vooruitgang tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog (en anno nu, de angst voor de concurrentie) was en is zeer hoog.De instroom van nieuwe ideeën, bijvoorbeeld uit andere (sub) culturen uit de rest van de wereld is over het algemeen een verrijking. Tenzij deze ideeën de vrijheid inperken en een domper leggen op de geestelijke vrijheid.

Uitvinders zijn individualisten, eigenwijze mensen die de vrijheid moeten hebben hun afwijkende ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Dit kan alleen in een klimaat waar een zekere vrijheid heerst om af te wijken van de norm. Materialisme – het losstaan van materie en geest – en abstract denken – voor het generaliseren van praktische kennis – zijn beide nodig om de wetenschappelijke methode te kunnen toepassen. En voor uitvinders om te kunnen beschikken over een groot repertoire aan natuurkundige werkingsprincipes om in hun uitvindingen te verwerken.

Ook minder praktische ideeën zijn bruikbaar. Muziek, computerspellen, ontwerpen, nieuwe manieren om samen te leven – zolang ze mensen er maar toe aanzetten meer uit zichzelf te halen, er flow, een virtueuze cirkel ontstaat.

Europa, het nieuwe uitvindersparadijs?
Europa, een klein continent,  wordt steeds meer weggedrukt in de marge van de wereldgeschiedenis. De supermachten China en de VS proberen Europa te overheersen en ook Rusland bemoeit zich steeds meer met de kleine landtong ten westen van de Karpaten. De dreiging dat Europa door machtige buurstaten onder de voet gelopen zal worden neemt toe. In plaats van een eigen Europese supermacht op te richten die alles zal verstikken, is het denk ik beter onze kracht te zoeken in verscheidenheid. Zolang we maar in vrede met elkaar leven.

Hoe klein Europa ook is, we kennen een opmerkelijke verscheidenheid aan culturen met elk eigen sterke en zwakke punten. Als iedere cultuur zich op zijn of haar sterke punten concentreert, vormen de verschillen een enorme generator van nieuwe ideeën. Laten we alsjeblieft niet ons mooie continent om zeep helpen met nog meer eenheidsworst. Laat de Sardijnen vooral happen in hun wormenkaas en de Spanjaarden stierengevechten houden. Wij verzekeren ze wel.

Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?

Een ruimtekei als thuis

De planetoïdengordel is een ring van brokstukken rots en ijs tussen de planeten Mars en Jupiter. Door de sterke zwaartekracht van Jupiter heeft zich hier nooit een grote planeet kunnen vormen. Pas in 1802 werd het eerste object in de planetoïdengordel, de ongeregelde ijsbal 1 Ceres, ontdekt.
De planetoïdengordel is vermoedelijk zeer rijk aan metalen en andere interessante materialen voor mijnbouw. Alhoewel de totale massa gering is, is het totale oppervlak enorm en is er geen atmosfeer, zodat mijnbouw veel makkelijker is dan op aardachtige planeten. Eindelijk een einde aan de burgeroorlog in Kongo en rampzalige dagmijnbouw?

Planetoïdengordel factsheet

Grootte: miljoenen fragmenten ijs, gesteente en metaal variërend van meer dan 900 km doorsnede (Ceres) tot enkele meters en kleiner

Zwaartekracht: 2,8% van de aarde (Ceres) tot vrijwel nul

Atmosfeer: vrijwel geen; zonnewind

Temperaturen: -108 graden tot -173 graden C (gemiddeld; grote temperatuurvariaties dag en nacht)

Daglengte: varieert per asteroïde

Lengte jaar: rond de 4,6 jaar

Waardevolle grondstoffen: metalen, waterijs, silicaten

Pluspunten: rijkdom aan grondstoffen, lage zwaartekracht, vacuüm, geologisch stabiel

Gevaren: kosmische straling, meteorieten, weinig zonne-energie, botontkalking door lage zwaartekracht

De omgeving

Ingeklemd tussen Mars en Jupiter is de planetoïdengordel een brede puinring bestaande uit haast ontelbaar veel brokken.

Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?
Foto van ruimtetelescoop Hubble van de dwergplaneet Ceres, het grootste object in de planetoïdengordel. Waar komt die merkwaardige witte vlek vandaan?

De grootste asteroïde, 1 Ceres, heeft een bolvorm en wordt daarom nu beschouwd als een dwergplaneet. De overige asteroïden, waarvan de grootste 2 Pallas, 4 Vesta en 10 Hygeia zijn, zijn te klein om tot een volmaakte bolvorm samen te trekken en hebben een onregelmatige vorm. Omdat de planetoïdengordel enorm groot is, bestaat deze voornamelijk uit eindeloos veel leegte waar de ruimterotsen doorheen zweven.

 

Hoe kom je er?

Het grootste probleem is het overwinnen van de zwaartekrachtspotentiaal van de aarde. In feite zijn de planetoïden met minder energie te bereiken vanaf de maan of Mars dan het kost om van de aarde naar de maan te gaan. De afstand is groot, waardoor robotverkenners jaren onderweg zijn. Als minder zuinig wordt omgesprongen met brandstof zijn binnen een tot twee jaar reizen de meeste locaties in de asteroïdengordel te bereiken.

Hoe bewoonbaar is de planetoïdengordel?

Een ruimtepak onder druk, bescherming tegen de felle zonnewind en kosmische straling zijn absoluut vereist. Zonder ruimtepak houdt een mens het ongeveer een minuut uit. Vermoed wordt dat op enkele van de grootste asteroïden grote hoeveelheden water en ijs voorkomen – volgens sommige optimisten is de hoeveelheid water op Ceres zelfs groter dan de zoetwatervoorraad op aarde. Helaas is de zwaartekracht op Ceres veel te laag.

De metaalasteroïde Kleopatra lijkt nog het meest op een kluif. Ook dit kleinere zusje van Psyche is zeer rijk aan schaarse metalen.
De metaalasteroïde Kleopatra lijkt nog het meest op een hondenkluif. Ook dit kleinere zusje van Psyche is zeer rijk aan schaarse metalen.

Wat zijn de voordelen ?

 

De planetoïdengordel bevat naar we denken een grote hoeveelheid grondstoffen die met relatief weinig moeite zijn te winnen. De grootste metaalrijke asteroïde, de 200 km grote rots 16 Psyche, bestaat voor een groot deel uit puur ijzer en nikkel, klaar om te verwerken, in totaal 1.7×10^19 kg nikkelijzer. Dat is genoeg nikkel en ijzer om elke aardbewoner aan 2,4 miljoen ton metaal te helpen. Ter illustratie: Dat is meer metaal dan in twintig Nimitzklasse (de grootste ooit gebouwd) vliegdekschepen zit. En dan hebben we het nog niet eens over de grote hoeveelheden goud, rhodium en andere schaarse metalen waar nu ploeterende stakkers in het regenwoud riviertjes (en zichzelf) voor vergiftigen met dodelijk kwik. Kortom: één enkele winstgevende mining operation op Psyche en het is eindelijk afgelopen met de afschuwelijke burgeroorlog in Kongo, verwoestende dagmijnbouw in de VS en vergiftigde modderlawines in Hongarije.

De grote afstand tot de zon en de aarde maken het een minder geschikte plaats voor ruimtestations of ruimtekolonies – tenzij die worden aangedreven met kernenergie. Vermoedelijk is er ook zeer veel uranium en ander splijtbaar materiaal aanwezig op Psyche en soortgelijke planetoïden, dus dat is goed uitvoerbaar.

Gevaren in de planetoïdengordel

De planetoïdengordel is dicht bezaaid met ruimtepuin en kent geen beschermend magnetisch veld of atmosfeer. Gelukkig roteren vrijwel alle planetoïden in dezelfde richting om de zon waardoor het gevaar van micrometeorieten iets kleiner is dan anders. Micrometeorieten hebben een grotere bewegingsenergie dan kogels. Kent je ruimtepak of ruimtestation een lek en kan je dat niet dichten, dan ben je ten dode opgeschreven. Kortom: mijnstations kunnen maar beter beschikken over een stevige beschermlaag.

Hoe zou een kolonie op een asteroïde er uit zien?

Een asteroïde-mijnstation, volgens NASA
Een asteroïde-mijnstation, volgens NASA

Door het vrijwel volledig ontbreken van een atmosfeer moeten kolonies op asteroïden luchtdicht afgesloten zijn en een dikke beschermlaag kennen tegen kosmische straling en micriometeorieten.
Het menselijk lichaam reageert slecht op lange periodes in een lage-zwaartekrachtsomgeving.

De goedkoopste oplossing is de tactiek van onze verre voorouders in de IJstijd te volgen: grotten bewonen. Het recept: hol een asteroïde helemaal uit (bijvoorbeeld ten behoeve van mijnbouw), stoffeer het ding knus met aarde, rivieren en meren, pomp er een zuurstofrijke atmosfeer in en laat het ding snel genoeg om zijn as tollen om kunstmatige zwaartekracht op te wekken. En oh ja, zorg voor voldoende verlichting. Een kunstzon in het nulzwaartekrachtsgebied in het midden, bijvoorbeeld, want van het magere zonnetje voorbij Mars word je niet bruin.

Tot we er in geslaagd zijn een planetoïde uit te hollen, zullen we genoegen moeten nemen met een krappe behuizing zo groot als een bouwkeet. Of de asteroïdengordel door robots laten ontginnen.

Een uitgeholde asteroïde. Met een dergelijk enorm ruimteschip zou je duizenden, zo niet tienduizenden jaren onderweg kunnen zijn naar een naburige ster. Over de energiekosten gaan we het niet hebben...
Een uitgeholde asteroïde. Met een dergelijk enorm ruimteschip zou je duizenden, zo niet tienduizenden jaren onderweg kunnen zijn naar een naburige ster. Over de energiekosten gaan we het niet hebben…

Hoe zijn planetoïden tot leefbare wereld om te bouwen?

Niet. De zwaartekracht zelfs van de grootste planetoïde Ceres is veel te laag en het zonlicht te zwak. De enige optie die enigszins in de buurt komt, is een planetoïde uithollen en rond laten tollen, zie voor.

Er zijn plannen gesmeed om de grootste planetoïde, Ceres, te koloniseren. Deze dwergplaneet bestaat voor een deel uit waterijs.

De plannen zijn, dat kan je wel stellen, opmerkelijk. Kunstmatige zwaartekracht wordt in de plannen bijvoorbeeld opgewekt door de kolonisten ’s nachts te huisvesten in een enorm wiel dat in de dwergplaneet is ingegraven. Overdag kunnen de kolonisten hun ding doen in een enorme overdekte koepel – bijvoorbeeld schaduwminnende planten kweken bij een tiende van de aardse hoeveelheid zonlicht. De operatie moet worden bekostigd door stukken asteroïdeoppervlak bij opbod te verkopen. Het hele dwergplaneetje heeft een oppervlakte zo groot als Argentinië.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Cradle to cradle of consuminderen?

Grondstoffen worden schaarser en het afval stapelt zich op. Er moet iets gebeuren voor we als straatarme sloppenwijkbewoners op een enorme vuilnisbelt wonen. Er zijn in principe twee oplossingen: zuiniger aandoen met wat we hebben:consuminderen en uit ons afval de grondstoffen terugwinnen, recycling. Bij het product rekening houden met de gehele levenscyclus van apparaten, m.a.w. recyclevriendelijk ontwerpen, staat bekend als cradle to cradle. Maar wat is nu het verstandigste?

Productie als atomenlego
Alle fysieke producten bestaan zoals alle zichtbare materie uit atomen (er is helaas nog geen donkere-materie vanger in de handel).

Atomen worden bij productie en verbruik anders gerangschikt om uiteindelijk te eindigen als nutteloze afvalproducten.

Atomen zijn  vrijwel onvernietigbaar (het handjevol atomen dat betrokken is bij kernsprijting of kernfusie uitgezonderd) en worden dus in elk stadium van de kringloop meegesleept. Er zijn meer dan honderdtien verschillende soorten atomen bekend, waarvan er ongeveer negentig in de natuur voorkomen.

Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.
Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.

(Door de mens gemaakte elementen als plutonium, technetium en meissnerium waarschijnlijk ook, maar die zijn al uit elkaar gevallen in de miljarden jaren sinds de supernova waarin ze worden gevormd.) We kunnen bijvoorbeeld goudatomen maken uit andere atomen, maar dit kost zoveel energie dat de prijs per gram van dit goud astronomisch hoog is. We ontkomen er dus niet aan de atomen die we nodig hebben te winnen uit de wereld om ons heen.

De atomen bevinden zich meestal in een gebonden en verdunde vorm waar we er weinig mee kunnen. Op enkele plaatsen zijn er ophopingen: ertslagen. IJzer wordt bijvoorbeeld gevonden als ijzeroer (roest) of ijzersulfide, goud fijnverdeeld als spikkels in erts enzovoort. Er zijn meestal veel ingewikkelde, energievretende stappen nodig voordat we de grondstoffen hebben verwerkt tot basismaterialen en  producten. Wat ook bepaald niet helpt is dat we het leeuwendeel van onze energie halen uit andere clusters van atomen: fossiele brandstoffen. Om een kilogram product te fabriceren moeten we vaak enkele kilo’s fossiele brandstof opstoken en kilo’s uitgeput erts en slakken weggooien. Nadat producten niet meer te repareren of verouderd zijn belanden ze op de afvalhoop – vaak in landen waar de overheid meer geïnteresseerd is in het vullen van haar eigen zakken dan in het milieu of de volksgezondheid. De afgelopen decennia is het tempo van grondstofwinning en verbruik tot werkelijk duizelingwekkende hoogte opgevoerd. Het resultaat: uitgeput rakende ertsvoorraden en een zich steeds verder ophopende afvalberg. In de Stille Zuidzee en de Atlantische Oceaan drijft een enorme verzameling plastic.

Recycling in de voormalige DDR
De voormalige DDR was in de meeste opzichten een akelig land. Ongeveer één op de tien mensen werkte fulltime of parttime voor de geheime dienst Stasi. Vermeende kritiek op het regime betekende gevangenisstraf. Om ontvluchting uit het land te voorkomen werd de meest dodelijke grensbarrière ooit ontwikkeld: het IJzeren Gordijn. Toch waren enkele dingen goed geregeld: het recyclen bijvoorbeeld. De DDR kende nauwelijks grondstoffen, beschikte mondjesmaat over harde valuta dus kon niet al te veel grondstoffen inkopen. Als gevolg kende de DDR een uniek afval-inzamelingssysteem, niet door een overmatig milieubewustzijn (zoals de verstikkende bruinkoolwolken wel bewezen) maar door bittere noodzaak.

De nazi’s waren hier al op hun bekende brute wijze mee begonnen (de politie controleerde of burgers hun afval wel gescheiden inleverden) om voor de hand liggende redenen: door het enorme leger was er een groot gebrek aan grondstoffen in het door hen beheerste deel van Europa. Door het communistische regime werd dit voortgezet. In het DDR-systeem werden burgers echter beloond als ze afvalstoffen gescheiden inleverden bij een recyclingpunt (bijvoorbeeld met rollen wc-papier als ze kilo’s papier inleverden). Het systeem was redelijk succesvol: ongeveer tweederde van alle papier werd geproduceerd uit oud papier. De staatsschuld van de DDR liep ondertussen wel steeds verder op. Na de Wende kwam helaas een einde aan dit systeem.

Consuminderen
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen. De eerste is consuminderen: dat wil zeggen atomen minder snel door de productiecyclus laten lopen. Immers: het verbreken van chemische bindingen tussen atomen kost veel energie. Dit kan voor een deel door producten robuuster uit te voeren. Het kost niet veel meer grondstoffen dan nu om huizen, kleding en auto’s veel langer mee te laten gaan dan nu het geval is. Een kwestie van herontwerpen en het gebruiken van duurzamer materialen. Nog een voordeel: er is veel minder arbeid nodig dan nu. Triviaal voorbeeld: aardappelschilmesjes werden vroeger van stevig metaal vervaardigd, nu van breekbaar plastic waardoor ze veel minder lang meegaan.

Eldorica, het land van luie consuminderaars
In zijn visionaire boek Eldorica beschreef Jurriaan Andriessen een maatschappij waarin mensen nog maar vier uur per week verplicht hoefden te werken voor een luxe bestaan omdat alles tien keer zo lang meeging.

Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.
Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.

Eldorica kent geen sportscholen: dat is ook niet nodig, want alle huishoudelijke apparatuur, van scheerapparaten tot wasmachines moet je opwinden. Wegwerpartikelen en fossiele energie bestaan niet meer en de fantasieloze koekblikken van de gemiddelde forens werden vervangen door luxueuze sleeën die twintig keer zo lang mee gingen. Niks woningtekort en gezanik over hypotheekrenteaftrek: iedereen woont in een ruime villa omdat er geen ruimte meer nodig is voor snelwegen, kantoren en industrieterreinen.

De ruimtevretende snelwegen en klaverbladen zijn vervangen door een geleid voertuigsysteem en rotondes. Omdat er veel minder wordt geproduceerd zijn er ook veel minder industrieterreinen en vuilnisbelten nodig.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.
Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Iedere Eldoriër beschikt over een vaste hoeveelheid grondstoffen, kinderen krijgen mag dus pas als er ruimte vrijkomt.  Er zijn ook geen oorlogen meer: in plaats daarvan bouwden de Eldoriërs een asteroïde om tot gewichtsloos vakantieoord en terraformeren ze Mars. Meer welvaart en minder werken: de droom van vrijwel iedereen (strebertjes, monomanen en andere beroepsgedeformeerden uitgezonderd). Veel van Andriessens berekeningen kloppen, enkele niet. Het idee is in principe haalbaar.

Een probleem met dit model is dat er nog steeds afval wordt geproduceerd, alleen veel minder. Het is dus uitstel van executie. Een tweede probleem is dat van technische innovatie. De Eniac, de eerste computer, was bijna zo groot als een huis en gebruikte evenveel stroom als honderden huishoudens anno nu. Was de Eniac op Eldoricaanse manier ontworpen, dan hadden we anno nu ons lam moeten sjorren aan Andriessen’s handmatig bediende dynamo om het onding zelfs maar een eenvoudige optelling te laten verrichten.  Laat staan om een artikel op Visionair.nl  te lezen.

Kortom: consuminderen is een uitstekende oplossing voor producten die weinig innovatief en modegevoelig zijn (denk aan waterkokers, fietsen, serviezen, huizen en dergelijke). Ook het zo veel mogelijk afschaffen van wegwerpartikelen (bijvoorbeeld de plaag van plastic tasjes aanpakken) is een voortreffelijk idee. Producten zo ontwerpen dat ze honderden jaren meegaan is echter minder geschikt voor hooginnovatieve toepassingen.

Cradle-to-cradle
De term cradle-to-cradle houdt een nieuwe kijk op producten in. Een product leeft namelijk veel langer dan de eigenlijke toepassing: als afval. Sommig afval, bepaalde plastics bijvoorbeeld, blijft tienduizenden jaren intact voordat het uiteenvalt. Een plastic boodschappentas doet misschien maar een half uur dienst, maar bestaat vele eeuwen als drijvend afval in de oceaan. Volgens de cradle-to-cradle filosofie moet de productontwerper niet alleen denken aan het nuttig gebruik maar ook aan de wijze van productie (die uitgeputte ertslagen, milieuvervuiling en fossiele energie) en de hele fysieke levenscyclus van het product. Cradle-to-cradle stelt dat alle afval voedsel moet worden: voor organismen of voor andere fabrikanten. Tot aan het begin van de industriële revolutie was vrijwel alle productie cradle-to-cradle (al raakten metaalmijnen uitgeput). De materialen hout, ijzer en baksteen zijn natuurlijk afbreekbaar of natuurvriendelijk.

Downcycling en upcycling
De meeste recycling komt nu neer op gebruik voor een laagwaardiger product: zo eindigt hoogwaardig papier als papierpulp voor krantenpapier. De reden is dat door gebruik materialen technisch achteruit gaan en dus voor minder toepassingen geschikt zijn. Cradle-to-cradle voorstanders willen gerecyclede producten juist upcyclen: ze waardevoller maken dan ze daarvoor waren. Met enkele producten is dat mogelijk: zo kan je bijvoorbeeld oude golfkartonnen dozen aan elkaar lijmen tot lichte, sterke en unieke meubels. In de meeste gevallen berust upcycling op een logische denkfout: als het afvalproduct waardevoller is dan het product zelf kan je natuurlijk als winstbejagende producent beter meteen het product in kwestie fabriceren. Wel kunnen producten zo ontworpen worden dat hun afval direct in de ecosfeer (het biologische domein) kunnen worden opgenomen of dat het makkelijk kan worden gesplitst in onderdelen die je kan recyclen.

De meeste ideeën achter cradle-to-cradle zijn waardevol en ook goed te verwezenlijken. De meeste producten zijn zo uit te voeren dat ze makkelijk te recyclen zijn of in ieder geval biologisch afgebroken kunnen worden.

De bron van de meeste consumptiedrift: de zucht naar verandering
Voortdurend wisselende modegrillen zijn de redding van de industrie. Omdat we nu eenmaal statusgevoelige apen zijn die verzot zijn op nieuwe dingen, zal dat voorlopig ook wel zo blijven. Als mensvriendelijke visionairen moeten we denk ik ook niet proberen onze soort haar apenstreken af te leren. We moeten leren mensen niet te beoordelen aan de hand van hun uiterlijk of hun protserige bezit, maar aan hun karakter, fantasie en ideeën. Kortom: hun persoonlijkheid.

Af en toe verandering om je heen werkt erg stimulerend op je brein. Het probleem is dat het heel moeilijk is bestaande producten een ander uiterlijk te geven. Waarom kan een rode auto niet blauw gespoten worden of kan er geen Japanse motor in een frivole Italiaanse carosserie? Waarom moet dat bankstel de deur uit alleen omdat de kleur hopeloos uit de mode is? Vroeger bestond er een hele industrie van stoffeerders en reparateurs. Nu is dat te duur geworden, maar waarom geen producten ontwikkelen die makkelijk van uiterlijk kunnen veranderen. Die frontjes voor mobiele telefoons vormen een begin. Hetzelfde kan natuurlijk ook voor kleding of, zeg, behang. Repareren kan makkelijker gemaakt worden door producten modulair uit te voeren en meer standaardisatie. Zo is er nu eindelijk één standaard voor opladers, een voortdurende bron van afval en hoge kosten voor de consument. Waarom geen programmeerbaar behang? Weten jullie nog meer manieren om meer sensatie met minder afval te bereiken?

Het islamitische geloof is vooral een groepsgebeuren.

Sociale dynamiek in islamitische samenlevingen

De rellen in Tunesië zijn de zoveelste manifestatie van een fundamenteel probleem in de islamitische samenleving: legitimiteit. De koran en de hadith bieden naast familie maar één legitieme bron van politieke macht: vroomheid.

Sociale structuur van de islamitische samenleving
Binnen honderd jaar na de dood van religieus en politiek leider Mohammed liepen Arabische en later multi-etnische islamitische legers een groot gebied onder de voet van Zuid-Spanje tot Pakistan. Hoewel deze gebieden van oorsprong cultureel vrij sterk verschilden, bleek door de invloed van de Arabische taal en de islamitische cultuur en religie een sterke unificerende werking uit te gaan.
Vrijwel alle islamitische samenlevingen vertonen daardoor ongeveer dezelfde scores op de culturele dimensies van Hofstede: een zeer hoge score op onzekerheidsvermijding, een gemiddelde score op masculiniteit, een hoge score op collectivisme en zeer hoge machtsafstand.

Het islamitische geloof is vooral een groepsgebeuren.
Het islamitische geloof is vooral een groepsgebeuren.

Het gaat hier dus om autoritaire samenlevingen, strak geleid door een grote leider waarin door een verstikkende regeldruk en controle wordt gepoogd, de onzekerheid af te laten nemen.  Langetermijnperspectief, recent toegevoegd door Hofstede, is in veel islamitische landen laag en daalde onder meer in Pakistan, verondersteld door de onderzoekers onder invloed van de sterke islamisering. Dit is ernstig: langetermijnperspectief is namelijk positief gecorreleerd met persoonlijke en economische ontwikkeling. Hoogontwikkelde landen als Nederland, China, Korea en Japan scoren zeer hoog op deze dimensie.

Geografie en economie falen als verklaring
De opvallende overeenkomst die de meeste islamitische landen cultureel gezien met elkaar vertonen, kan niet worden verklaard door geografische of economische factoren. Egypte, Irak, Bangladesh en Pakistan zijn landen waar de kerngebieden bestaan uit een geïrrigeerde riviervallei of rivierdelta. Er zijn woestijnlanden (Saoedi Arabië, Libië, Koeweit, Qatar), handelslanden (Tunesië, Bahrein, de Emiraten) en landen met veel landbouwgebied (Marokko, Algerije). De landen variëren van straatarm (Bangladesh, Egypte) tot relatief welvarend (Qatar, Koeweit, Maleisië).

Godsdienst en cultuur als voornaamste bepalende factor
We hebben eerder gezien dat een cultuur mede gegrondvest is op metafysische beginselen. Het is daarom moeilijk onderscheid te maken tussen religie en cultuur; mogelijk kan religie als onderdeel van de kernwaarden van een cultuur worden gezien. De islamitische wereld wordt verbonden door een gemeenschappelijke godsdienst die een zeer sterke invloed heeft op de cultuur en zich herhaaldelijk ook rechtstreeks met de cultuur bemoeit, zo worden op het eerste gezicht triviale culturele elementen als muziek, voeding, vrijetijdsbesteding en de wijze van kleden streng gereglementeerd door het soennisme en sji’isme. Het is dus redelijk te veronderstellen dat deze godsdiensten primair bepalend zijn voor de sociale en maatschappelijke structuur.

Kernelement: godsdienst
Een islamiet identificeert zich meestal eerst en vooral als “moslim”. Hoewel islamieten hier doorgaans ieder iets anders onder verstaan, is het belangrijkste dat iemand zich in het openbaar identificeert als “moslim”. De plaats van de doop in het christendom wordt in het islamitische geloof ingenomen door een verklaring, afgelegd bij een groepje islamieten, dat er geen god bestaat dan Allah en dat Mohammed zijn profeet is: een publiek gebeuren dus.
Zowel koran als hadith stellen dat in conflicten waar ongelovigen bij betrokken zijn, een islamiet altijd de kant moet kiezen van een andere islamiet omdat een ongelovige de slechtste van alle schepsels is (hoewel elders in de koran staat dat een huichelaar nog erger is dan een ongelovige). Dit verklaart ook waarom veel islamieten, waaronder Osama bin Laden, de samenwerking tussen de al-Saoeds en de Amerikanen tegen Saddam Hussein van Irak zagen als een bewijs dat de al-Saoeds een ketters, ongelovig regime vormen dat omver geworpen moet worden. Ook al ging het in het geval van Saddam Hussein om een persoon die ook in de ogen van veel islamieten een misdadiger was.
Fundamentalistische islamieten zien het liefst één grote staat waarin alle islamieten verenigd zijn. Andere staatsvormen, zoals de Europese natiestaat, zijn uiteraard onaanvaardbaar want binnen de groep van islamieten mogen er geen groepen bestaan. Deze staat, het kalifaat, moet proberen de gehele wereld te onderwerpen. De “leider van de gelovigen”, de kalief, moet absoluut gehoorzaamd worden en als hij een heilige oorlog, een jihad, uitroept tegen de ongelovigen, moeten alle islamieten die in staat zijn om te vechten aan deze oproep gehoor geven.  Als “de islam” aangevallen wordt, wat zoals we gezien hebben aan de cartoonrellen volgens islamieten al snel het geval is, bestaat er voor islamieten ook de religieuze plicht om terug te vechten, ook als er geen kalief is.

Kernelement: familie
Omdat rijkere mannen meerdere vrouwen kunnen trouwen, zijn families van de hogere standen in de islamitische wereld vaak zeer uitgebreid. Zo is de Saoedische koninklijke familie, de familie van de grondlegger van Saoedi-Arabië Abdul Aziz Ibn Saoed in aantal zo groot als de bevolking van een kleine stad: zevenduizend tot vijfentwintigduizend. Ibn Saoed (12876-1953) zelf heeft meer dan tweehonderd directe mannelijke nakomelingen (vrouwen worden niet geteld).
Arabische namen zijn doorgaans zeer lang omdat hierin alle voorouders worden opgesomd – vaak zeven generaties of meer. Voor een westerling lijken deze namen triviaal, maar voor een islamiet bieden familieverhoudingen een belangrijke methode om iemands status in te schatten. Zo hebben vaders gezag over zoons en oudere broers gezag over jongere. Het hoofd van de familie of clan wordt vaak ingeschakeld om conflicten met een andere familie op te lossen -bloedvetes zijn kostbaar en hebben de vervelende neiging, te escaleren en zich na eeuwen nog voort te zetten. Geen wonder dus dat de gemiddelde islamiet zijn best doet machtige mede-islamieten niet onnodig voor het hoofd te stoten, want dat betekent dat zij niet alleen die persoon, maar hun hele familie achter zich aan krijgen.

Iemand van een aanzienlijke familie (het mooiste is natuurlijk als je direct van Mohammed afstamt) heeft meer gezag dan de nakomeling van een pauper of bekeerling. Een familie kan aan status winnen door pelgrimstochten, een roemruchte voorvader, strategische allianties met andere families, heldendaden op het slagveld, religieuze bouwwerken, religieuze activiteiten en gastvrijheid.

De Libische dictator Muammar Gadaffi bedacht zijn eigen politiek-religieuze filosofie.
De Libische dictator Muammar Gadaffi is minder gek dan veel mensen denken.

Ook rijkdom of een vete winnen geldt uiteraard als statusverhogend. De familie wordt te schande gemaakt als een familielid zich bekeert tot een ander geloof of een vrouwelijk familielid seksuele activiteiten heeft buiten het huwelijk. In dat geval moet het familielid gedood  of uitgestoten worden om de kostbare eer van de familie te zuiveren.

Legitimiteitsprobleem
Er zijn dus in de islamitische wereld volgens een traditionele islamiet dus maar twee legitieme staatsvormen denkbaar. Een overkoepelende islamitische staat, het kalifaat (of een kleinere staat waarvan de leider beweert dat hij de kalief is zoals Marokko) heeft uiteraard de voorkeur.

Een alternatief is een staat die een grote familie vormt, zoals de vorstendommetjes op het Arabisch schiereiland die terecht als bedoeïnenstammen met een vlag worden aangeduid. In een familie is voor een islamiet altijd duidelijk wie er de baas is: de vader of oudste broer. Ook moet deze familie het meeste aanzien genieten, vandaar de vele protserige moskeeën. Ook deze staatjes moeten echter hecht op een islamitisch fundament rusten om hun geloofwaardigheid in de ogen van islamieten te behouden.

De Libische dictator Moeammar Gadaffi, niet zoals de al-Saoeds of de al-Thani’s van Qatar gezegend met een allesoverkoepelende familie, zag dit probleem in en bedacht daarom zijn unieke Derde Weg filosofie. Hierbij baseert hij zich voornamelijk op de koran en nauwelijks op de hadith. Dit geeft hem meer speelruimte. Iran blijft stabiel omdat de opperste religieuze autoriteiten ook het land besturen.

De derde oplossing is het seculariseren van het land, zoals dat in Syrië en tot voor kort in Irak en het Egypte van Nasser. Dit kan alleen door een felle retoriek tegen de “vijanden van de islam”, bijvoorbeeld Israël en de VS, te bezigen, want zo kan een beroep worden gedaan op de plicht voor islamieten om mede-islamieten te steunen tegen de ongelovige vijand. Met het sterker worden van de religieuze invloed verdwijnt deze optie. Op termijn ziet het er dus somber uit voor staten die deze weg kiezen, tenzij de secularisatie het wint. Wat dat betreft zijn de ontwikkelingen in Tunesië zeer interessant.

Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.

Achtergronden bij de rellen in Tunesië

Waarom is Tunesië, het welvarendste Noord-Afrikaanse land, nu een kruitvat geworden? Tunesië, dat op de plaats ligt waar zich meer dan tweeduizend jaar geleden  het Fenicische handelsrijk Carthago bevond, kent een vrij feminiene cultuur met een sterke pragmatische inslag. Dit geldt voor het vruchtbare noordelijke deel. Over het algemeen genomen steeg de welvaart flink, maar dan alleen in de ontwikkelde kustgebieden. Het traditionele binnenland bleef arm. Dit zette kwaad bloed in het binnenland, de reden dat de rellen hier begonnen.

Waarom de rellen in Tunesië?
De half januari 2011 naar Saoedi-Arabië gevluchte president Ben Ali was een geslepen tacticus. Kort nadat hij in 1987 de vorige president en vader des vaderlands Habib Bourguiba afzette ging hij op pelgrimstocht naar Mekka. In islamitische ogen werd hij hierdoor witgewassen van alle zonden (bijvoorbeeld het afzetten van Bourguiba) waardoor zijn steun in het land -voor meer dan twee decennia- verzekerd was.

Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.
Alleen het uiterste noorden is welvarend. Het zuiden blijft economisch sterk achter. Dit wekt daar veel woede.

Ondertussen versterkte hij zijn greep op het land tot een wurggreep en maakte gebruik van de politieke vrijheid die hij nu had om vrouwen meer rechten toe te kennen – Tunesië is nu het meest vrouwvriendelijke islamitische land.  Dit kan een unieke prestatie genoemd worden. Het afschrikwekkend voorbeeld van buurland Algerije waar meer dan honderdduizend mensen tijdens de burgeroorlog werden gedood en de overal aanwezige geheime dienst hielden het land al die jaren rustig. Ben Ali identificeerde islamitische extremisten als de gevaarlijkste oppositiegroep en pakte deze dan ook keihard aan. Ook doet Tunesië het economisch gezien vrij goed: nauwelijks staatsschuld (rond de vijftig procent van het BNP, onder de EU-eis)  en een groeisnelheid per jaar waar Nederlandse politici erg jaloers op zouden zijn. Ondertussen groeide de onvrede echter.

Tegenstellingen in Tunesië
Naast de tegenstellingen tussen het welvarende noorden en het arme zuiden, speelt er meer.

Gebrek aan huwelijkspartners en banen
Zoals in alle Arabische samenlevingen speelt de familie een centrale rol in Tunesië. Nepotisme is de norm. Jongens uit armere families, vooral die uit het woestijnachtige zuiden, hebben daardoor nauwelijks kans op werk. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling, want in Tunesië moeten zoals in andere islamitische landen hoge bedragen aan bruidsprijzen en bruiloften worden uitgegeven om te kunnen trouwen. Een grote hoeveelheid ongehuwde jongens is overal een reden tot sociale onrust. In islamitische landen (en het Iran van Khomeini) werd dit traditioneel opgelost door voortdurende oorlogen met ongelovige buurlanden, waardoor het overschot aan mannen werd weggewerkt en de overlevenden in het veroverde gebied bleven of met rijke oorlogsbuit terugkwamen – voldoende voor het betalen van bruidsprijzen. In de moderne tijd is dit emigratie, maar met de steeds strengere asiel- en immigratieprocedures in het rijke westen komt deze mogelijkheid steeds meer buiten bereik.

Levensonderhoud wordt duurder
Ook in het ontwikkelde kustgebied steeg de onvrede. De censuur werd iedere dag gevoeld door de hoogopgeleide beroepsbevolking. De oplopende werkloosheid en het terugschroeven van subsidies zetten de maatschappij onder druk. Kortom: het regime werd alleen gesteund door de selecte, zeer rijke groep die baat had bij de opmerkelijke economische groei in Tunesië. Een stabiele middenklasse ontbreekt. Geen wonder dat de grote zelfverrijking door deze groep steeds meer woede opwekt.

Oprukkende islamisering van de bevolking
Het regime heeft met harde hand uitingen van islamisme, zoals de oprukkende hoofddoek, onderdrukt. In de meeste Arabische landen wordt het regime gesteund door de seculiere elite die bang is voor de islamitische extremisten.  In Tunesië wordt door het effectieve overheidsoptreden tegen deze groep de druk van de islamisten nauwelijks gevoeld, waardoor paradoxaal de effectiviteit van het Tunesische bestuur leidde tot grotere steun voor islamisering. Veel Tunesiërs hebben religieuze bezwaren tegen het huidige overheidsbeleid waarbij vrouwen naar hun mening teveel rechten krijgen en ook andere godsdiensten te weinig worden gediscrimineerd. Ze willen meer sharia. Extremistische groepen als AQIM proberen deze wrevels aan te moedigen om zo een islamistische staatsgreep in Tunesië te kunnen plegen.

Censuur wordt steeds minder effectief
De belangrijkste tegenstelling is misschien nog wel die tussen Tunesië en Europa. Door de opkomst van internet en sociale netwerken als Facebook wordt de censuur steeds minder effectief waardoor Tunesiërs kennis kunnen maken met het leven in vrijere, welvarende landen. Sociale media stelden de Tunesiërs nu ook in staat om hun protesten te coördineren. Dictaturen kunnen zich alleen handhaven door een effectieve controle van de informatiestroom. Die verdwijnt steeds meer. Tunesiërs krijgen steeds meer door hoe ze al die jaren door de media zijn gemanipuleerd en reageren daar, logischerwijs, woedend op.

Verwachte ontwikkelingen
Veel Arabische landen zijn kruitvaten waarin een jonge, verarmde bevolking met bruut politiegeweld onder de duim wordt gehouden. De werkelijke oorzaken van de economische stagnatie – corruptie, voortrekken van familieleden en veel te veel bureaucratie en ambtelijke willekeur – zijn de bevolking onbekend, waardoor wordt teruggegrepen op wat bekend is. Dat is het islamitische geloof dat, het moge bekend worden verondersteld, zowel een politiek als religieus systeem claimt te zijn. Het voorbeeld in Tunesië – het succesvolste en sociaal gezien meest progressieve land van de Arabische wereld – kan ook de bevolking in andere Arabische landen aanzetten tot een opstand.

Dictator Gadaffi in buurland Libië maakt zich zorgen. De grassroots van zijn regime zijn weliswaar beter georganiseerd dan in Tunesië en hij heeft de Derde Weg, een unieke mengeling van socialisme en islamisme bedacht, maar ook zijn bewind kan weinig genade vinden in veel islamitische ogen. In Egypte en Syrië is de kans op opstand nog een stuk groter. De Marokkaanse koning kent als politiek en religieus leider meer legitimiteit waardoor hij zich minder zorgen hoeft te maken. In Algerije is de brand al uitgewoed – de bloedige burgeroorlog heeft de behoefte aan nog meer geweld effectief doen bekoelen.

Vermoedelijk zullen nu in Tunesië de progressieve hervormingen op het gebied van vrouwenrechten en vrijheid van levensovertuiging voor een groot deel terug worden gedraaid. Dit is een veilige en goedkope manier om de steun uit islamistische hoek voor het nieuwe regime te vergroten.

Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.

Israel en Palestina – tijdbom of overschat probleem?

Er ligt een klein landje in het Midden Oosten met half zoveel inwoners en oppervlakte als Nederland. Toch slaagt dit landje met de bezette gebieden er in om de headlines al meer dan zestig jaar in haar greep te houden. Is dat wel terecht?

Geopolitiek
Israël ligt zeer strategisch. Op korte afstand van het Suezkanaal heeft het land de optie om dit te bezetten – dit gebeurde al enkele keren in het verleden.  Ook de voor islamieten heilige steden Mekka en Medina en de belangrijke steden Damascus en Caïro liggen binnen bereik van Israëlische straaljagers. Het land splitst de islamitische wereld in feite in tweeën: alleen door over Israëlisch grondgebied te rijden kan een reiziger over land van Afrika naar Azië reizen. Om deze reden zien de Arabieren Israël als een doorn in hun vlees. Vandaar de vaak opgeklopte solidariteit met de Palestijnen en de heisa over Jeruzalem, voor islamieten veel minder belangrijk dan bijvoorbeeld Mekka, Medina en Karbala). Israël wordt aan bijna alle kanten – de uitzondering is Libanon met de Golan – omringd door lege woestijn. Dit betekent dat de aanvoerlijnen voor een aanvallend leger lang en kwetsbaar zijn.

Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.
Israël wordt aan bijna alle kanten omringd door lege woestijn.

Het voornaamste probleem voor Israël is demografie en gebrek aan strategische diepte. De bevolking en bevolkingsgroei in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever – en de buurlanden – is veel groter dan die in Israël zelf.  Ook heeft het land nauwelijks strategische diepte: als Syrische of Jordaanse tanks vijftig kilometer naar het westen rijden wordt het land in tweeën geknipt.

De Palestijnen in de bezette gebieden en de Hezbollah-militie in Zuid-Libanon voeren een voortdurende slijtageslag. Het land kan zich alleen de vijanden van het lijf houden door zeer hoge uitgaven aan het moderne, tot de tanden bewapende leger (tientallen procenten van het BNP) en een meedogenloos effectieve geheime dienst, de Mossad. De afgelopen tientallen jaren behield de economie in Israël haar voorsprong op de buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië, maar deze landen zijn nu met een inhaalslag bezig. Gelukkig voor Israël gaat het om dictaturen, wat betekent dat corruptie de ontwikkeling tegenwerkt. Het is echter niet uit te sluiten dat er democratische revoluties komen waardoor het machtsevenwicht zou verschuiven. Het verder weg gelegen Iran beschikt nu al over behoorlijk goede technische knowhow. Dit betekent dat ze in de verdere toekomst in principe in staat zijn het Israëlische luchtoverwicht te breken, bijvoorbeeld wanneer voor de VS de strategische waarde van Israël verdwenen is.

Voor een land als Israël zijn atoomwapens dan ook een noodzakelijkheid om in de huidige vorm te overleven. We voorzien in de toekomst ook investeringen in robottechniek (naast de oorspronkelijk in Israël uitgevonden onbemande drones, ook rijdende robots in het leger) om op die manier de militaire druk op de kleine beroepsbevolking te verlichten. Ook zal Israël moeten proberen te voorkomen dat de Arabische buurlanden gaan samenwerken. Op dit moment lijkt het daar niet op: de haat tussen het Jordaanse koningshuis en dat van Saoedi-Arabië is vanwege het verleden bijvoorbeeld intens.  Zo ook de haat tussen soennieten en sji’ieten (Syrië wordt geregeerd door een sji’ietische sekte maar bestaat grotendeels uit soennieten). Naarmate Israël strategisch verzwakt wordt het minder interessant om samen te werken tegen Israël.

Alleen regionale dreiging

Israël heeft er als kleine, open economie alle belang bij publicitair in een goed blaadje te blijven. De steun voor Israël is in Europa al verdwenen en is in de VS langzaam aan het afbrokkelen. Van Israël zijn dus niet al te dolle avonturen te verwachten.

Het snel islamiserende Turkije ontpopt zich steeds meer als tegenstander van het land, maar in de huidige status-quo is er voor geen van de bestaande regimes een goede reden om Israël aan te vallen. Deze status-quo is echter aan het veranderen. De hoge bevolkingsgroei, gebrekkige economie en terugvallende olieinkomsten betekenen dat als de olie rond 2020 echt opraakt, het volk niet meer tevreden gehouden kan worden.

Islamieten hebben, wijst de geschiedenis uit, net als Europeanen in de middeleeuwen, dan vaak de neiging hun heil te gaan zoeken in hun geloof. Als grote hongersnoden uitbreken en het leger niet meer betaald kan worden zullen de bestaande regimes omver geworpen worden. De verschillende incarnaties van de Moslimbroederschap en de verwante organisatie HUT zullen dan proberen een kalief, een opperleider van de islamieten, aan te wijzen. Dit zal vermoedelijk de meest succesvolle militaire leider zijn die de rest onderwerpt. In dit geval helpt nucleaire afschrikking niet meer.  Verhongerende mensenmassa’s laten zich hierdoor niet meer afschrikken. Waarschijnlijk zal in dit geval Israël dus onder de voet gelopen worden.

Drie veroveringsscenario’s
Er zijn drie scenario’s denkbaar. De eerste is het herleven van het Turkse kalifaat. Turkije is een redelijk vruchtbaar, etnisch redelijk homogeen en weinig corrupt land met voldoende eigen energiebronnen. De kans is klein dat hier hongersnoden gaan uitbreken. De Turken hebben veel te verliezen en weinig te winnen met oorlog. Een islamistische staatsgreep en veroveringsoorlog richting zuiden is hiermee minder waarschijnlijk.

De Israëlische gevechtsrobot Viper is voorzien van een machinegeweer om sluipschutters uit te schakelen.
De Israëlische gevechtsrobot Viper is voorzien van een machinegeweer om sluipschutters uit te schakelen.

Het tweede scenario is Iran. Zou het Iraanse regime er in slagen Irak onder de voet te lopen of een revolutie uit te laten breken, dan zou dit veel prestige met zich meebrengen. In tegenstelling tot Turkije ontleent het regime in Iran haar legitimiteit aan het geloof, het binnenlandse verzet is groot en de Iraanse olie is snel aan het opraken. Essentieel in dit scenario is dat een Iraanse politieke of geestelijke figuur door veel islamieten wordt gezien als de mahdi, een religieus en politiek leider die de reïncarnatie is van Mohammed. Beheerst Iran eenmaal Mesopotamië, dan is het volgende logische doel Israël, via bondgenoot Syrië. De vernietiging van de joodse aartsvijand zou een mahdi groot prestige bezorgen en rond 2020-2030 zijn mensenlevens goedkoop. Zelfs een ultramodern leger als het Israëlische zal vermoedelijk niet opgewassen zijn tegen miljoenen fanatieke soldaten die niet bang zijn voor de dood, alhoewel Israël door luchtaanvallen  de logistiek door de woestijn totaal lam kan leggen.

Een variant op dit scenario is een aanval vanuit Egypte op Israël. In Egypte wonen rond 2030 rond de honderd miljoen mensen op een bewoonbaar oppervlak van minder dan twee keer Nederland. Kortom: een Bangladesh aan de Nijl. Tot overmaat van ramp willen de zuiderburen meer Nijlwater voor zichzelf.
Strategisch gezien zijn de zuiderburen Soedan en Ethiopië voor Egypte dus van veel groter belang. De bottleneck ook hier is de tocht door de woestijnachtige kustvlakte van de Sinaï naar Gaza. Voor Egypte met haar kleine, dichtbevolkte Nijlvallei (denk aan de gevolgen van het bombarderen van de Aswandam) zal een oorlog uiteraard rampzalig uitpakken, de reden dat seculiere regimes er weinig voor voelen. Alleen een machtsovername door de Moslimbroederschap verandert dit. Zelfs dan is een ‘war of attrition’ aannemelijker dan een grootschalige aanval.

Het derde, minst waarschijnlijke scenario is een herhaling van de Arabische veroveringstochten. Alhoewel de bevolkingsexplosie in het Arabisch schiereiland (denk aan tachtig miljoen mensen in een onherbergzame woestijn met een volkomen leeggepompte grondwaterlaag) rond 2020-2030 tot een humanitaire ramp zal leiden, zijn ook hier aanvoerlijnen de bottleneck. In de tijd van Mohammed konden na een eeuw van verwoestende oorlogen tussen de Perzen en de Byzantijnen, Syrië en Palestina gemakkelijk veroverd worden door groepen nomaden op kamelen. Israël is nu in tegenstelling tot de Byzantijnen en Perzen goed bewapend. Ook hier verandert het luchtoverwicht de strategische uitkomst definitief.

Alle drie scenario’s betekenen een enorme humanitaire ramp. Alleen door de invloed van religie terug te dringen, de heilige oorlog te verklaren tegen corruptie in het Midden Oosten en door te voorkomen dat er over tien tot twintig jaar hongersnoden uitbreken, kunnen deze nachtmerriescenario’s worden voorkomen.

Een overzicht: Israël en de Palestijnse gebieden
Israël, de plaats waar het joodse geloof duizenden jaren geleden is ontstaan, is het resultaat van het streven van de zionistische (joods-nationalistische) beweging om voor joden een eigen staat op te richten. Al sinds einde negentiende eeuw bestond er joodse migratie naar Palestina,  in die tijd deel uitmakend van het Ottomaanse Rijk. Met de Balfourdeclaratie beloofden de Britten aan de zionisten een “Joods nationaal tehuis”. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Turkije alle gebieden buiten Anatolië en Thracië, waaronder Palestina, aan de geallieerden. Door de Volkenbond (de voorganger van de VN) werden de gebieden als mandaatgebied toegewezen aan de Britten en de Fransen.

Het Britse mandaatgebied Palestina omvatte in de tijd dat het werd gevormd het grondgebied van Israël, de bezette gebieden exclusief de Golanhoogte en Jordanië. Om de door de extreem-fundamentalistische Saoeds vanwege zijn steun aan de Britten verjaagde sjerief, of burgemeester, van Mekka en Medina een thuis te bieden werd het deel ten oosten van de Jordaan in 1923 afgescheiden en in 1946 tot zelfstandig land uitgeroepen: Jordanië. De reden dat pro-zionistische mensen stellen dat de Palestijnen al Jordanië als thuisland hebben. Het westelijk deel werd nogmaals opgedeeld, ditmaal tussen de Arabische en de joodse bevolking. De Arabische buurlanden gingen niet akkoord met deze verdeling en verklaarden in 1948 de oorlog. Dit liep voor hen rampzalig af: de Israëli’s vergrootten hun grondgebied tot de huidige staat Israël. Uit wraak werd de joodse bevolking voor een groot deel uit Arabische landen weggepest.

Palestijnen als eeuwige vluchtelingen
Grote aantallen Arabieren, in 1948 een half miljoen tot achthonderdduizend, ontvluchtten het joodse gebied. Omdat zij en hun nakomelingen niet de nationaliteit krijgen van het land waar ze wonen, in tegenstelling tot alle andere landen buiten het Midden Oosten, blijft het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk bestaan. Ze vallen ook onder een aparte vluchtelingenorganisatie, niet de UNHCR maar de UNWRA. Omdat de Palestijnen veel kinderen kregen, zijn er nu rond de elf miljoen, waarvan vier miljoen als VN-vluchteling worden erkend. In de landen van het Midden Oosten m.u.v. Jordanië leiden de Palestijnen nog steeds een uitzichtloos bestaan als tweederangs burger, ook al zijn ze in het land waar ze nu wonen geboren. Hun gastlanden zien ze als een bedreiging voor de interne stabiliteit.

De Krabnevel. Duizend jaar geleden stond hier nog een enkele ster.

`Krabnevel krachtigste energiebron in universum`

In de Krabnevel is een nieuw, extreem energierijk proces ontdekt. Elektronen worden versneld tot duizend maal de energie die we in onze beste deeltjesversneller kunnen opwekken. De flitsen duren erg kort, enkele dagen. Dus moet een proces in heel korte tijd extreem veel energie in de elektronen pompen. Op dit moment zijn er geen astrofysische mechanismen bekend die dit proces kunnen verklaren. Nieuwe natuurkunde?

Krabnevel ontstond uit supernova
In het jaar 1054 vlamde een nieuwe ster aan de hemel op. Europa leefde in die tijd in de donkere, door oorlogen en armoede geteisterde middeleeuwen en mensen hadden wel wat anders aan hun hoofd dan de sterrenhemel in de gaten houden.

De Krabnevel. Duizend jaar geleden stond hier nog een enkele ster.
De Krabnevel. Duizend jaar geleden stond hier nog een enkele ster.

Chinese en Arabische astronomen namen de nieuwe ster in het sterrenbeeld Stier wel waar en beschreven deze gebeurtenis in hun annalen.

Na een paar weken was de supernova – want dat was het – niet meer zichtbaar met het blote oog.

In de bijna duizend jaar na de explosie heeft de gaswolk van de supernova zich uitgebreid tot wat we nu kennen als de Krabnevel.

Pulsars: kosmische vuurtorens
In de Krabnevel bevindt zich ook een van de eerst ontdekte snel ronddraaiende neutronensterrenpulsars – zeer snel ronddraaiende bollen massief  opeengepakte neutronen. De Krabnevelpulsar pulseert elke 0,033 seconden.

Wat zijn neutronensterren en pulsars?

Neutronensterren ontstaan als een heel zware ster uit is gebrand en door de zwaartekracht wordt samengeperst tot een neutronenster. Alle sterren draaien: de zon bijvoorbeeld een keer per maand. Als een ster van miljoenen kilometers doorsnede wordt samengeperst in een klein bolletje zoals een neutronenster, moet de rotatiesnelheid met miljoenen malen toenemen om de hoeveelheid rotatie-energie gelijk te houden. Eén rotatie per maand wordt dan honderden rotaties per seconde.

Een pulsar is een zeer snel, regelmatig röntgensignaal waarvan astronomen denken dat het een snelle rondtollende neutronenster is. Een neutronenster bevat enkele zonsmassa’s samengepakt in een bol met een doorsnede van tien tot vijftien kilometer. De dichtheid van neutronensterren is extreem groot: een suikerklontje neutronenster weegt vermoedelijk evenveel als alle mensen bij elkaar.

We weten van het bestaan van pulsars omdat ze door hun snelle rotatie extreem krachtige magnetische velden opwekken. Deze magnetische velden bewegen door de snelle rotatie – bij sommige pulsars duizendsten van seconden – zeer snel.

Een snel veranderend magnetisch veld wekt altijd een sterk elektrisch veld op. Een fietsdynamo werkt op dit principe. De beweging van de magneet wekt stroom op en laat het fietslampje branden.

Een pulsar is als het ware een reuzendynamo. Het gevolg: elektronen worden in dit sterke elektrische veld opgezwiept tot bijna de lichtsnelheid. Zodra de elektronen op een atoom botsen, dumpen ze hun energie als bundel r̦ntgen- en gammastraling Рdie we waar kunnen nemen als deze over de aarde zwiept.
Pulsars zijn extreem regelmatig – astronomen dachten zelfs even dat het signalen van een buitenaardse intelligentie waren. Sommige pulsars zijn even nauwkeurig als atoomklokken.

Enorme energieuitbarstingen
De pulsar produceert gewoonlijk al enorm veel energie – de Krabnevel zendt 75.000 maal zoveel energie uit als de zon.

Waarnemingen met de Chandra satelliet laten een enorme draaikolk rond de neutronenster zien. Verklaart dit misschien de flares?
Waarnemingen met de Chandra satelliet laten een enorme draaikolk rond de neutronenster zien. Verklaart dit misschien de flares?

Af en toe vlamt de pulsar, zo blijkt, nog veel feller op. Omdat de flitsen zo kort duren denken astronomen aan synchrotronstraling (straling die vrij komt als geladen deeltjes, elektronen dus, worden afgebogen) en wel van extreem energierijke elektronen.

Schattingen wijzen uit dat deze elektronen duizend keer zoveel energie  hebben als wat wij in de LHC op kunnen wekken. De flitsen duren erg kort, enkele dagen. Dus moet een proces in heel korte tijd extreem veel energie in de elektronen pompen. Op dit moment zijn er geen astrofysische mechanismen bekend die dit proces kunnen verklaren. Nieuwe natuurkunde? Of is een creatieve herinterpretatie van de bestaande theorie mogelijk?

In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.

Burgerschapsexamen: een afstraffing, geen oplossing

Een burgerschapsexamen: volgens sommigen dé oplossing voor onverantwoord gedrag. Een dergelijk examen zou namelijk enkel het burgerschap geven aan mensen die in staat zijn op een bepaald niveau te functioneren. Mensen die, zeg maar, niet te simpel zijn om belangrijke beslissingen te kunnen nemen en daartoe bepaalde rechten te verkrijgen.

Het klinkt als de ideale oplossing: geef mensen die onverantwoord gedrag zouden kunnen vertonen minder rechten. Helaas, dat is het niet. We zullen onszelf, als land, er enkel mee in de vingers snijden.

Elite

Voorstanders van een burgerschapsexamen denken dat, wanneer diegenen die het vereiste niveau niet hebben om goed mee te doen in de samenleving het burgerschap ontzegt wordt, er een elite ontstaat die wel verantwoord gedrag vertoont. Die elite zou weten wat het beste is voor de samenleving en deze naar een hoger niveau tillen.

In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.
In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.

Deze zijde van het verhaal is uiteraard in bepaalde opzichten verdedigbaar. Immers, wat is ertegen om de meest competente burgers de meeste rechten te geven?

De keerzijde is echter dat het grootste deel van de samenleving ermee buitenspel wordt geplaatst. Deze mensen zullen minder zelfbeschikkingsrecht krijgen. Zij zullen als gevolg daarvan minder geneigd zijn zich in te zetten voor de samenleving, waardoor we als land beduidend minder burgers zullen hebben die wat opleveren. Zestien miljoen mensen is op wereldschaal al niet veel; een reden om die zestien miljoen mensen zo optimaal mogelijk in te zetten en hen niet aan de zijlijn toe laten kijken.

Stop van de vooruigang

Maar wat misschien nog wel veel erger is op de lange termijn, is dat de vorming van een nieuwe elite de vooruitgang stopt. Immers, wat voor belang heeft de elite daarbij?

Er zal een situatie ontstaan waar ook sprake van was in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de Republiek werden, om oorlogen te financieren, staatsobligaties uitgegeven. De kopers ervan, voornamelijk regenten, werden rijk van de interest die ze erover kregen. Zij hadden dan ook geen reden de financiële positie van het land, of de Statenbond, te verbeteren, want ze werden er zelf beter van.

Geen oplossing
De overeenkomst met een samenleving die een burgerschapsexamen kent, is dat de elite die onvermijdelijk ontstaat, geen reden zal hebben de positie van het volk als geheel te verbeteren. Een burgerschapsexamen is dan ook geen oplossing voor het veronderstelde probleem van gebrekkig verantwoord gedrag; het is het weglopen van de elite voor de problemen. Problemen worden niet opgelost, zij worden genegeerd.

Bovendien; met het toenemende gebruik van verslavende middelen, is haast iedereen wel aan te merken als ‘klootjesvolk’, dat deel van het volk wat dus weinig toevoegt en vooral overlast geeft. Zelfs onze voormalige minister van Binnenlandse Zaken kan dan als incompetent bestempeld worden, puur vanwege het feit dat zij een moment had waarin ze zichzelf niet in de hand had.

En onze voormalige minister staat niet alleen. Er is in Nederland nauwelijks nog een elite, een enkel individu daargelaten. Onder invloed van vooral linkse politiek die de gelijkheid van mensen benadrukt, is de elite zich steeds meer gaan gedragen als het gemiddelde volk. Als je bedenkt dat politiechefs, hoogleraren, parlementsleden en zelfs regeringsleiders zich steeds vaker gedragen op een manier waar je je voor schaamt als burger, dan vraag ik mij af hoeveel mensen eigenlijk nog zouden slagen voor een burgerschapsexamen.

Een echte oplossing
Een burgerschapsexamen zorgt, als het al zou werken, voor een tweedeling in de samenleving. Daar zal vroeg of laat de elite ook de gevolgen van gaan merken.
In plaats van weg te lopen voor de problemen door vervelende mensen buiten de samenleving te plaatsen, zou er naar een echte oplossing gezocht moeten worden. Dat zal deels vanuit de politiek moeten gebeuren: meer geld naar onderwijs, en ook meer kennis in het onderwijs. In plaats van mensen naar beneden, van de sociale ladder af te stoten, zou je ze moeten helpen naar boven te klimmen.

Pas eind negentiende eeuw kwam er meer aandacht voor de allerarmsten en ontstond de burgerrechtenbeweging.
Pas eind negentiende eeuw kwam er meer aandacht voor de allerarmsten en ontstond de burgerrechtenbeweging.

Daar mogen best eisen aan gesteld worden. Je mag ook best wat verlangen van de mensen zelf. Zo zal het gebruik van afstompende middelen verminderd moeten worden. Elitair gedrag moet niet langer veroordeeld worden: iedereen moet het recht krijgen zich zo te gedragen dat zij een voorbeeld zijn voor anderen. We moeten bovendien af van de gedachte dat iedereen voor elkaar moet zorgen. Uiteraard; mensen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen moet geholpen worden. Maar mensen die domweg niet willen moet ook niet de hand boven het hoofd gehouden worden.

Oftewel…
De echte oplossing is dus niet mensen buitensluiten, maar hen meer kansen geven om mee te doen. En daar een geschikt klimaat voor scheppen waarin zij niet veroordeeld worden wegens elitaire trekjes.

Een burgerschapsexamen is uiteindelijk ook maar een momentopname, één die bovendien mensen eerder kansen ontneemt dan hen kansen schenkt.

Mensen moeten bovendien genoodzaakt worden die kansen te benutten. Grijp je de kans om bijvoorbeeld langer door te leren niet aan, dan moet je ook geen hoog loon verwachten.

Uiteindelijk is de echte oplossing mensen te stimuleren om initiatief te nemen en zo hogerop te komen. Daarvoor moet de overheid middelen als onderwijs beschikbaar stellen, maar ook de mensen zelf moeten min of meer gedwongen worden. Maar we moeten zeker geen mensen af gaan straffen met een burgerschapsexamen.

Zie ook: Burgerschapsexamen invoeren?

Met de lift naar de ruimte. Als het aan Japan ligt, komt het ooit zover.

Space elevator: lift van 38.000 km hoog

Je staat vlakbij het grondstation van de tienduizenden kilometers hoge space elevator. De vochtige tropische lucht op het paradijselijke Hawaiiaanse eiland Oahu voert zware bloemengeuren met zich mee. Recht naar boven zie je de absurd dunne liftkabel recht naar boven gaan en verdwijnen in de nevelige avondlucht. Flonkeringen zetten de onzichtbare rechte lijn voort. De kabel is zo lang dat er altijd wel een stukje zonlicht richting jou weerkaatst.  Je haast je naar binnen. De veiligheidsmaatregelen zijn streng en je vertrek is over een uur of twee. Dan is het eindelijk zover. Voor het eerst in je leven verlaat je de aarde. Het grondstation verdwijnt in de schaduw van de nacht. Dan, op honderden kilometers hoogte, wordt de zon weer zichtbaar: een adembenemend gezicht. De aarde heeft een duidelijke bolvorm gekregen.

Wat is een ruimtelift?

Het principe van een ruimtelift is simpel. Bouw een kabel, zo hoog dat deze reikt tot een geostationaire omloopbaan: 36.000 kilometer boven het aardoppervlak. Nog langer is nog beter: zo trekt het extra stuk kabel de rest omhoog.

Met de lift naar de ruimte. Als het aan Japan ligt, komt het ooit zover.
Met de lift naar de ruimte. Als het aan Japan ligt, komt het ooit zover.

Bij iedere hoogte hoort een bepaalde baansnelheid: de baansnelheid waarop de middelpuntvliegende kracht precies de zwaartekracht opheft.
De geostationaire omloopbaan is de hoogte waarop bijvoorbeeld satellieten in precies 24 uur rond de aarde draaien. Het gevolg hiervan is dat ze boven het aardoppervlak stil lijken te staan. De reden dat communicatiesatellieten doorgaans in een geostationaire omloopbaan worden geparkeerd. Voor een ruimtelift is een stilstaande kabel uiteraard een absolute noodzaak. De centrifugale pseudokracht trekt de kabel omhoog en houdt op die manier de kabel in evenwicht.
Het idee voor een ruimtelift is niet nieuw: de visionaire ruimtevaartpionier Konstantin Tsiolkovski stelde begin twintigste eeuw al voor een 36.000 kilometer hoge toren te bouwen.
Het grootste technische probleem is het vinden van een materiaal dat sterk genoeg is om tienduizenden kilometers van zijn eigen gewicht overeind te houden. Tot nu toe werd dit materiaal spottend ‘unobtainium’ genoemd, maar met de ontdekking van koolstof nanobuisjes is er nu een reële kandidaat.

Wat is het voordeel van een ruimtelift?

Een ruimtelift kan ruimtevaart honderden malen goedkoper maken. Het probleem met raketten is dat elke kilo brandstof omhoog moet worden gesleept. Het resultaat is dat maar een paar procent van een raket uit nuttige lading bestaat. Elke kilogram nuttige lading in een raket naar, zeg, de maan, kost zelfs bij de efficiëntste raketten tientallen kilo’s brandstof. Praktijkvoorbeeld: tijdens de Apollo-missies naar de maan moest een enorme Saturnus V raket 3 miljoen kg brandstof verstoken om 45.000 kg lading naar de maan te transporteren (1,5% nuttige lading dus). Bij een ruimtelift komt elke joule energie (in de vorm van elektriciteit, bijvoorbeeld) terecht in de voortstuwing.
Een ruimtelift is ook veiliger. Een raket kan je het beste vergelijken met een enorme chemische bom. Eén lek en er ontstaat een enorme explosie. Als een raket eenmaal is begonnen met branden is er niets meer dat de ontbranding kan stoppen tot de raket uitgebrand is.

Waarom is er dan nog geen ruimtelift?

Er is nu inderdaad een materiaal dat in staat is de vereiste trekkracht te leveren. De investeringskosten zijn hoog, maar naar ruimtevaartbegrippen redelijk: vijf tot tien miljard euro. De kosten van een enkele ruimtetelescoop. Geen onoverkomelijk bedrag om de ruimte definitief mee open te leggen, een schijntje vergeleken met wat het kost om een bank te ‘redden’ of een oorlog.

Hoog boven de aarde hangt dit station, de eindbestemming van de lift
Hoog boven de aarde hangt dit station, de eindbestemming van de lift

Het voornaamste technische probleem is op dit moment het spinnen van een 38.000 km lange liftkabel. De allerlangste koolstofnanovezels ooit gefabriceerd halen 18 cm. In principe kunnen deze in elkaar gevlochten worden tot een liftkabel, maar door de korte lengte betekent dat een aanzienlijk verlies aan trekkracht. Eerst zal dus een procédé moeten worden ontwikkeld om nanovezels van honderden meters lang of meer te ontwikkelen.
Een tweede probleem is bescherming tegen de dodelijke straling in de Van Allen-gordels, de gebieden waar het aardse magneetveld botst met dat van de zon. In de Van Allen gordels worden geladen deeltjes sterk versneld. Onbeschermd loopt een persoon al in een paar dagen acute stralingsziekte op. Dit is in principe op te lossen met een elektromagnetisch schild.

Japanse plannen

In Japan vallen visionaire ideeën meer in de smaak dan in meer kortzichtige landen zoals die in Europa of de VS. Toen het door de Amerikanen dr. Brad  Edwards en Philip Ragan geschreven boek “Leaving the Planet by Space Elevator” in het Japans werd vertaald, kwam het dan ook direct in de Japanse bestsellerlijst terecht. Er is nu een vereniging actief die zich bezig houdt met het voorbereiden van de bouw van een ruimtelift. De Japanse overheid heeft al een intentieverklaring voor de bouw opgesteld.

Volgens de Olduvai-theorie stort de energievoorziening rond 2030 in tot een fractie van nu.

Het Olduvai scenario

Kennis is tegenwoordig zo versnipperd dat als een wereldwijde ramp of ineenstorting van de energievoorziening een groot deel van de mensheid wegvaagt, we terugvallen tot het Stenen Tijdperk.

Wat houdt het Olduvai scenario in?
We schrijven 2030 (volgens de extreemste peakoil-pessimisten zelfs al over enkele jaren). Rond dat jaar zijn de makkelijk winbare delfstoffen uitgeput. De mineralogische barrière zorgt voor een lastige bottleneck. Aardolie, aardgas en een belangrijk deel van de steenkool zijn dan al schaars geworden. Auto’s komen stil te staan, minder efficiënte elektriciteitscentrales zijn buiten gebruik en roesten weg. Nog ernstiger: voedsel wordt schaars. Voor het produceren van stikstofmeststoffen moet namelijk stikstof uit de lucht worden omgezet in ammoniak. Dit kost veel energie.  Energie die er dan nauwelijks meer is. Tractoren komen stil te staan. Het kost dan al de grootste moeite de wereldbevolking, rond 2030 meer dan acht miljard,  van voldoende voedsel te voorzien en de schaarste aan kunstmest betekent de nekslag.

Volgens de Olduvai-theorie stort de energievoorziening rond 2030 in tot een fractie van nu.
Volgens de Olduvai-theorie stort de energievoorziening rond 2030 in tot een fractie van nu.

Wereldwijde anarchie  breekt uit als de oogsten onvoldoende blijken om de bevolking in arme, dichtbevolkte landen te voeden. Enorme vluchtelingenstromen verlaten het Midden Oosten, Afrika, Centraal Amerika, India en China om te proberen in de vruchtbaarder buurlanden aan voedsel te komen.

Van internationale samenwerking is niet veel meer over. Grenzen worden afgesloten en bewaakt door met scherp schietende grenswachters. Er komt een nieuw IJzeren Gordijn om de rijke landen, deze keer om  immigranten buiten te houden. Voedsel gaat ook in de rijke landen op rantsoen. Vlees eten wordt asociaal gevonden. Oorlogen breken uit om de controle van fosfaatmijnen, vruchtbare landbouwgebieden, de laatste oliebronnen.

Dan is ook de laatste makkelijk winbare olie op. Er is geen aardgas meer om zelfs de extreem vervuilende teerzandolie in Canada te winnen. Zelfs de dreiging van de Amerikanen Canada onder de voet te lopen als de levering van teerolie niet wordt hervat, helpt dan niet meer. Slochteren slaakt zijn laatste ademtocht. Nederlanders doen alleen de was nog als er wind staat. Frankrijk verkoopt de rest van de EU de ooit door de Groenen verfoeide kernstroom tegen schandalige woekerprijzen.

In de islamitische wereld krijgt de Mahdi,  die zichzelf uit heeft geroepen als de opvolger van Mohammed, steeds meer macht. Hij verzamelt strijders voor de heilige oorlog om de ongelovigen onder de voet te lopen. De uitgehongerde bevolking van het Arabisch schiereiland en Noord-Afrika geeft massaal aan zijn oproep gehoor. Opmerkelijke uitzondering: Marokko, waar gouden tijden heersen door de torenhoge prijzen voor fosfaat. Eerst koelen ze hun woede op de kleine verwesterde elite.  Dan is Israël aan de beurt dat terugslaat met kernwapens. Tel Aviv, Caïro, Damascus en Teheran veranderen in smeulende radioactieve poelen. De wereld staat aan de rand van de afgrond.

Energie als levensbloed van onze beschaving
Volgens de Olduvai theorie (genoemd naar de Oldupai-vallei in Tanzania waar overblijfselen van vroege mensachtigen zijn gevonden) gaat een industriële maatschappij ongeveer een eeuw mee. In ons geval: ongeveer van 1930 tot 2030.

Het Olduvai scenario gaat uit van de energieconsumptie per hoofd van de bevolking. Dat is met een goede reden. Energie is namelijk het levensbloed van elke geavanceerde beschaving. Met voldoende vrije energie is vrijwel alles te fabriceren, denk  bijvoorbeeld aan goud uit zeewater.

Het nieuwe Stenen Tijdperk
Tot begin vorige eeuw kende het Duitse keizerrijk de bepaling dat iedereen die op de middelbare school zat, ook verplicht een ambacht moest leren. Zo schijnt keizer Wilhelm II een niet onverdienstelijk meubelmaker te zijn geweest (en houthakker, nadat hij af werd gezet en naar Nederland vluchtte). De filosofie er achter was interessant. De bedenkers van deze regel hadden niet bijster veel vertrouwen in de moderne industriële en  diensteneconomie. Als er om welke reden dan ook een ineenstorting komt, kunnen mensen in ieder geval een vak uitoefenen, meenden de conservatieve Pruisen.

Op dit moment is deze kennis er niet meer. Het grootste deel van de bevolking werkt in de dienstensector en zelfs vakmensen, denk aan operators in een olieraffinaderij, TIG-lassers  of VLSI-ingenieurs, zijn vaak zeer gespecialiseerd. Als het Olduvai scenario toeslaat, is er geen internet meer. Het internationale handelsnetwerk komt dan vrijwel stil te liggen. Maatschappelijke organisaties, de ingewikkelde samenwerkingsstructuren die grote bedrijven zijn, vallen uit elkaar. Specialistische vakkennis is waardeloos geworden. Generalisten: handige knutselaars die in staat zijn uit kapotte apparaten nieuwe te fabriceren, volkstuiniers, hobbyisten zijn dan zeer gewild. Alle landbouw wordt gedwongen biologisch, wat onvoldoende opbrengt om meer dan misschien twee miljard mensen te voeden. Als elektronica het steeds meer laat afweten worden dvd-roms en e-boeken waardeloos. De schaarse papieren boeken met kennis van exacte wetenschappen en techniek, vooral eenvoudige technieken, worden goud waard.

Hoe voorkomen we het Olduvai Scenario?
We kunnen wel iets, maar niet al teveel terug in het energiegebruik. Kunstmest zal nodig blijven om onze bevolking te voeden. Overschakelen naar elektrisch vervoer kan massaal, we moeten dan auto’s op perslucht ontwikkelen die misschien niet zo ver zullen rijden als benzine-auto’s, maar wel zonder schaarse metalen zijn te bouwen. Lithiumbatterijen vereisen meer kobalt dan makkelijk te winnen is; persluchttanks kunnen van koolstofvezels worden vervaardigd. Het opzetten van een landelijk of Europabreed netwerk van persluchtstations vereist vermoedelijk politiek ingrijpen.

Guy Nègre ontwikkelde een persluchtauto die zonder veel schaarse metalen gebouwd kan worden.
Guy Nègre ontwikkelde een persluchtauto die zonder veel schaarse metalen gebouwd kan worden.

Een nadeel van democratie is dat politici vaak extreem korte termijn denken: tot de volgende verkiezingen. Alleen als de Nederlandse bevolking massaal doordrongen is van de ernst van de situatie (en de gewone Nederlandse man en vrouw is dat meer dan de politiek)  zal het politiek winstgevend zijn voorbereidingen te treffen. Ook moet voorkomen worden dat het maatschappelijk netwerk uit elkaar valt.  Nederland en de rest van de werelden moet blijven functioneren als er veel minder energie beschikbaar is dan nu. Dat lukt alleen als het sociale leven en onderlinge solidariteit veel sterker is dan nu.

Er zullen nieuwe kerncentrales moeten komen, bij voorkeur van het kweekreactortype (waardoor we tientallen keren zoveel energie uit het uranium kunnen halen)  of het Canadese CANDU model dat ook verarmde uraniumbrandstof kan verwerken.

We moeten een strategische fosfaatvoorraad aanleggen en fosfaten terugwinnen uit afvalwater. Met het aardgas in Slochteren moeten we uiterst zuinig omspringen. Vegetarisme moet aan worden gemoedigd; er moet meer onderzoek komen naar het kweken van veevoer in Nederland zelf op afvalwater (eendenkroos of algen).

Individueel niveau
Individuen kunnen maar enkele dingen doen. Zelf zoveel mogelijk technische kennis verzamelen (niet in digitale vorm maar als boek of als het niet anders kan, microfiche) en jezelf een ambacht aanleren.

Transition towns werken aan een energiezuinige, duurzame economie om peak oil te overleven.
Transition towns werken aan een energiezuinige, duurzame economie om peak oil te overleven.

Het christendom is op dit moment niet in de mode maar kerken en vergelijkbare religieuze organisaties, denk aan synagogen, de boeddhistische sangha en hindoeïstische tempelverenigingen vormden in het verleden een  effectief sociaal vangnet.
Van uitgebreide families is geen sprake meer. Een alternatief vormen wellicht verenigingen als de vrijmetselaars, Rotary, politieke partijen. Richt een transition town op of sluit je bij een bestaande aan.

Globaal niveau
We hebben onszelf door de sterke bevolkingsgroei in een hachelijke positie gemaneouvreerd. Hoe meer mensen, hoe minder grondstoffen en energie per mens. Aan deze bevolkingsgroei zal een einde moeten komen. Punt. Religieuze leiders die geboortebeperking tegenhouden, denk bijvoorbeeld aan de paus en islamitische geestelijken, zullen moeten worden aangepakt. Hoe meer werkende vrouwen en hoe beter ze opgeleid zijn, hoe minder kinderen. Ook hebben vrouwen meer dan mannen de neiging om milieubewust en energiezuinig te leven.

We moeten proberen een humanitaire catastrofe rond 2030 te voorkomen.  Landen als India en China hebben ruime ervaring met armoede en zijn goed georganiseerd. De situatie is vervelender in het Arabisch schiereiland, waar de bevolking explodeert en de oliebronnen tekenen van uitputting vertonen. Dit geldt in iets mindere mate voor de rest van het Midden Oosten. Deze landen moeten onder druk worden gezet om corruptie te bestrijden en vrouwen meer rechten te geven, zodat ze tijdig over kunnen schakelen op een efficiënte lage-energie economie en nul bevolkingsgroei.

In principe zijn er in de rest van het zonnestelsel vrijwel oneindige voorraden grondstoffen en energie, maar deze op grote schaal winbaar maken zal meer decennia kosten dan we nog hebben.