Het westerse buitenlandse beleid in het Midden Oosten, de afgelopen drie decennia, is uitgedraaid op een grote humanitaire en geopolitieke ramp. De reden is dat er door westerse leiders een aantal ernstige denkfouten wordt gemaakt. Waar gaan ze de fout in, en welke partijen kunnen zij die de mensenrechten een warmer hart toedragen dan geopolitiek, het beste steunen? In het eerste deel van dit tweeluik een poging, goed en slecht te definiëren.
Wat is goed en slecht?
De religieuze politie van de Taliban en die van de westerse bondgenoot Saoedi Arabië noemt zich “beschermers van het goede en bestrijders van het kwade”. De gemiddelde westerling zal zich niet herkennen in het ethische stelsel van de taliban, waarin bijvoorbeeld kindhuwelijken en het seksueel misbruik van gevangen vrouwen als “goed” wordt gezien en seks tussen twee mensen uit vrije wil als “slecht”. Ook dichter bij huis beschikken mensen soms over bizarre ethische stelsels. In het denken van de gemiddelde Amerikaanse politicus, die doorgaans door giften van steenrijke donoren aan de macht komt, is een kapitalistisch regime, dat Amerikaanse bedrijven verwelkomt goed en is een socialistisch regime slecht. Geen wonder dat de Amerikanen de dictatoriale theocratie Saoedi-Arabië verwelkomen als bondgenoot en bijvoorbeeld de linkse, democratisch gekozen minister-president Mossadeq van Iran, die Amerikaanse oliemaatschappijen verdreef, in 1959 door de CIA ten val lieten brengen. Wat overigens onder de Iraniërs, begrijpelijkerwijze, een diep wantrouwen zaaide ten opzichte van het westen en de voedingsbodem schiep voor de islamistische revolutie van ayatollah Khomeini in 1979.
De piramide van Maslow
Voor ons hier op Visionair is het enige belang dat ons interesseert dat van de mensheid en andere bewuste soorten, zoals hoogstwaarschijnlijk de olifant, bepaalde soorten mensapen, papegaaiachtigen en walvisachtigen, omdat bewustzijn de voor zover bekend hoogste manifestatie is van de evolutie. “Goed” definiëren we dus als: datgene wat de ontwikkeling van de menselijke geest bevordert en slecht als: datgene wat de mens degradeert naar een submenselijk bestaan. Hierbij vormt de piramide van Maslow een krachtig hulpmiddel. Volgens Maslow zijn de menselijke behoeftes te rangschikken in vijf lagen, van onder naar boven: lichamelijke behoeften, veiligheid, sociaal contact, waardering en erkenning en zelfontplooiing.
Pas als voorzien is in “lagere” behoeften zoals voedsel, onderdak en veiligheid, kan de mens hogere behoeften, zoals geestelijke ontwikkeling, nastreven. Overigens betekent het vervuld zijn van lagere behoeften niet per definitie, dat hogere behoeften een rol zullen gaan spelen. Vaak bevatten samenlevingen een ingenieus stelsel van sociale constructies, zoals kastensysteem en dure bruiloften in hindoeïstische culturen, de soenna (“gewoonte”) en jihad in de islamitische cultuur of materialisme en de rat race in westerse landen zoals Nederland, om ook welvarende, vrije individuen te blijven knechten en het surplus te besteden. Ook deze belemmeringen zullen dus moeten verdwijnen.
Een meetlat voor politiek goed en slecht Als we uitgaan van de piramide van Maslow, en ieder regime beoordelen aan de plaats die het binnen de piramide van Maslov bekleedt, zijn de volgende stellingen af te leiden.
Stelregel 1. Een regime dat het hoogste Maslow-niveau vertegenwoordigt heeft de voorkeur boven het regime dat een lager Maslow-niveau vertegenwoordigt.
Stelregel 2. Een regime dat een ontwikkelingspotentieel heeft naar een hoger Maslowniveau, heeft de voorkeur boven een regime dat geen ontwikkelingspotentieel heeft, wat weer de voorkeur heeft boven een regime dat zal leiden tot een daling van het Maslowniveau.
Stelregel 3. Regime change is alleen dan gerechtvaardigd, als verandering van regime plaats kan vinden zonder een daling op de piramide van Maslov te veroorzaken.
De casus-Mossadeq
Veel van de problemen in de buitenlandse politiek worden veroorzaakt, omdat deze drie stelregels niet consequent worden toegepast. In het geval van het ten val brengen van Mossadeq, bijvoorbeeld, werd een ontwikkelende Maslow-4 samenleving teruggestort in een Maslov-2 samenleving: het regime van de sjah dat volgde, introduceerde de geheime politie Savak (wat tot wantrouwen leidde) en vernietigde het geloof van de Iraniërs in democratie. Hierbij achtten de Amerikaanse machthebbers het korte termijn voordeel van het verzwakken van het socialistische blok sterker dan het lange-termijn nadeel van het verliezen van legitimiteit en vernietigen van het ontwikkelpotentieel van het Iraanse volk.
De mensheid wordt momenteel geconfronteerd met dezelfde problemen als aan het eind van de tweede industriële revolutie: dalende beursindexen, sterk oplopende werkloosheid, torenhoge schulden van bedrijven en overheden en de slechte financiële posities van banken. Iedere productiefase, of iedere maatschappij of ander menselijk verschijnsel, doorloopt een zogenaamd transformatieproces, een transitie.
In dit artikel wordt aan de hand van zo’n transitie aangegeven, waar we met onze huidige maatschappij staan.
Derde industriële revolutie
Kijkend naar de kenmerken van de fasen waarin maatschappelijke transformatieprocessen zich voltrekken, zou het heel goed kunnen, dat we nu aan het eind van de zogenaamde derde industriële revolutie zitten. Transities zijn doorgaans maatschappelijke transformatieprocessen, die tenminste één generatie beslaan. Transities hebben (Bron: Prof. dr. ir. Jan Rotmans) de volgende eigenschappen:
– het betreft een structurele verandering van de maatschappij, of een complex deelsysteem daarvan;
– er is sprake van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende technologische, economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus;
– het is de resultante van langzame veranderingen (ontwikkelingen in voorraden) en snelle dynamiek (stromen).
Voorbeelden van historische transities zijn de demografische transitie, de verstedelijking en de overgang van kolen naar aardgas, die een transitie in de energiehuishouding impliceerde. Een transitie ligt niet bij voorbaat vast, omdat er gedurende een veranderingsproces altijd sprake is van aanpassen aan, leren van, en inspelen op nieuwe situaties door reagerende personen, groepen en instanties. Een transitie is dus geen wetmatigheid.
Vier transitiefasen
In het algemeen beschrijven transities de S-curve en zijn vier transitiefasen te onderscheiden:
1. een voorontwikkelingsfase van dynamisch evenwicht waarin de status-quo niet zichtbaar verandert;
2. een ‘take-off’-fase waarin het veranderingsproces op gang komt, doordat de toestand van het systeem begint te verschuiven;
3. een versnellingsfase waarin zichtbaar structurele veranderingen plaatsvinden door een cumulatie van op elkaar inspelende sociaal-culturele, economische, ecologische en institutionele veranderingen; in de versnellingsfase is sprake van collectieve leerprocessen, diffusie en processen van inbedding;
4. een stabilisatiefase waarin de snelheid van maatschappelijke verandering afneemt en al lerend een nieuw dynamisch evenwicht wordt bereikt.
Drie ingrijpende economische transities
Als we naar de rol van de factor bedrijfsorganisatie en productietechnologie in de economie van de laatste twee eeuwen kijken, hebben er drie ingrijpende transities plaatsgevonden:
1. De eerste industriële revolutie
De eerste industriële revolutie duurde van circa 1780 tot circa 1850. Kenmerkend was de overgang van kleinschalig handwerk naar gemechaniseerde productie in fabrieken. Grote aanjager in dit overgangsproces was de stoommachine, die door toepassingen in de spoorwegen (stoomtrein) en de scheepvaart (stoomschip) tevens zorgde voor een revolutie in het transportwezen. De eerste industriële revolutie concentreerde zich in de katoenindustrie. Omdat stoommachines op steenkool liepen en van ijzer werden gemaakt, kwamen ook de steenkoolmijnbouw, de ijzerindustrie en de machinebouw tot grote bloei.
Het begin van het einde van deze revolutie was 1845 toen Friedrich Engels, zoon van een Duitse textielbaron, de omstandigheden waarin de arbeiders van Engeland leefden en werkten, beschreef in ‘De toestand van de arbeidersklasse in Engeland’.
2. De tweede industriële revolutie
De tweede industriële revolutie duurde van circa 1870 tot omstreeks 1930. Kenmerkend was de verdergaande mechanisatie door de invoering van de lopende band, de vervanging van ijzer door staal en de ontwikkeling van de chemische industrie. Daarnaast werden steenkool en water vervangen door olie en electriciteit en kwam de benzinemotor tot ontwikkeling. Terwijl de eerste industriële revolutie op gang werd gebracht door (soms toevallige) uitvindingen van amateurs, werd de tweede industriële revolutie juist op gang gebracht door ondernemingen die veel geld investeerden in professioneel onderzoek (‘research’) naar nieuwe producten en productiemethoden. Om over voldoende kapitaal te beschikken, fuseerden kleine bedrijven tot grootschalige ondernemingen, die werden geleid door professionele managers. Ook werden aandelen uitgegeven. Deze ontwikkelingen leidden tot de overgang van het traditionele familiebedrijf naar de naamloze vennootschappen en multinationals. De revolutie eindigde na de ‘roaring twenties’ in Amerika, met de beurskrach in New York in 1929.
3. De derde industriële revolutie
De derde industriële revolutie begon in circa 1940 en loopt nu op zijn einde. De Verenigde Staten en Japan hebben een leidende rol in de ontwikkeling van computers gespeeld. In de VS werd gedurende de Tweede Wereldoorlog koortsachtig gewerkt aan militaire toepassingen van computertechnologie. Na de oorlog breidde het Amerikaanse ruimtevaartprogramma het aantal toepassingen uit. Japan specialiseerde zich in de ontwikkeling van de industriële toepassing van de computer: de robot. Intussen speelt de computer- en de communicatietechnologie een onvervangbare rol in alle delen van de wereld. De versnellingsfase is omstreeks 1980 begonnen door de komst van de microprocessor.
Gevolgen van de drie industriële revoluties
De eerste (en de tweede revolutie) veranderde een agrarische samenleving naar een industriële samenleving, waarin de mechanisatie de mens (uiteindelijk) ontlastte van lichamelijke arbeid. De ambachtelijke nijverheid kon niet concurreren met de fabrieken die producten van dezelfde, of zelfs betere kwaliteit op de markt brachten tegen een lagere prijs. Het gevolg was dat veel ambachtelijke bedrijven failliet gingen en de voormalig werknemers in de industrie aan het werk gingen. De gevolgen van de industrialisatie waren te zien in het proces van de snelle urbanisatie van voorheen relatief kleine dorpen en stadjes waar de nieuwe fabrieken kwamen. Deze veranderden in een vuile en ongezonde industriesteden. Toch stroomden de mensen van het platteland er noodgedwongen massaal heen voor werk. Er ontstond daardoor een nieuwe sociale klasse: de arbeiders, oftewel het industriële proletariaat. Ze woonden in overbevolkte krottenwijken in slechte behuizing met nauwelijks sanitair. De gemiddelde levensverwachting was er laag, en de kindersterfte hoog. De elite accepteerde het vuil van de fabrieken als de onontkoombare prijs voor hun succes. De schoorstenen waren symbolen van economische macht, maar ook van maatschappelijke ongelijkheid. Deze maatschappelijke ongelijkheid zie je na elke revolutie terug. De kloof tussen de onderkant en de bovenkant van de samenleving wordt erg groot.
Uiteindelijk volgen er altijd tegenreacties om deze kloof weer kleiner te maken. Er kan worden gesteld dat de Industriële revoluties de voorwaarden hebben geschapen voor een maatschappij zonder of met weinig armoede.
De derde revolutie veranderde een industriële samenleving naar een dienstensamenleving. Waar de mechanisatie de mens ontlastte van lichamelijke arbeid, ontlastte de computer hem van geestelijke arbeid. Deze revolutie veroorzaakte het meer en meer overbodig worden van lagere functies in de industrie en het ontstaan van totaal nieuwe functies in de dienstensector.
Industriële revoluties en beursindexen
Halverwege de tweede Industriële revolutie, in 1896, werd de Dow Jones Industrial Average voor het eerst gepubliceerd. De Dow Jones Industrial Average (DJIA) index is de oudste aandelenindex van de Verenigde Staten. Dit was een rechtstreeks gemiddelde van de koersen van twaalf aandelen.
Een select clubje journalisten van The Wall Street Journal beslist welke bedrijven deel uitmaken van invloedrijkste beursindex ter wereld. Integenstelling tot de meeste andere indices is de Dow een prijsgewogen index. Dat betekent dat aandelen met een hoge absolute beurskoers een grote stempel drukken op de beweging van de index.
De S&P index is een naar marktwaarde gewogen index. De 500 grootste Amerikaanse bedrijven gemeten naar hun marktkapitalisatie zijn opgenomen in deze index, die samengesteld wordt door de kredietbeoordelaar Standard & Poor’s.
Wat zegt een beursindex zoals DJIA en S&P 50 eigenlijk?
In veel grafieken is de y-as een vaste eenheid, zoals kg, meter, liter of euro.
Bij deze index-grafieken lijkt dit ook zo, want op de y-as wordt de eenheid in punten gebruikt. Niets is echter minder waar! Een index-punt is namelijk geen vaste eenheid in de tijd en je mag er dan ook historisch gezien geen enkele betekenis aan hechten.
Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en de uitkomst van de formule levert een aantal punten op. Een grote fout die veel mensen maken is, dat er waarde gehecht wordt aan deze grafieken. Deze grafieken zijn echter erg bedriegelijk.
Mandje aandelen
Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en als uitkomst krijg je dan een aantal punten. Dat mandje van aandelen wordt bij elke index echter regelmatig veranderd. Voor de nieuwe periode wordt dus de waarde van een ander mandje aandelen gemeten. Het is natuurlijk vreemd dat je de verschillende mandjes als zelfde eenheid projecteert.
Na een periode van 25 jaar wordt de waarde van een mandje appels vergeleken met de waarde van een mandje peren. Er zitten momenteel nog maar zes van de 30 oorspronkelijke bedrijven in de Dow Jones in vergelijking met het tijdstip (1979) dat de versnellingsfase van de laatste revolutie begon.
Formule
Het wordt nog vreemder als bij elke overgang van mandjes ook nog eens de formule waarmee de index wordt berekend, verandert. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten. Bij de Dow Jones bijvoorbeeld, worden alle koersen van de dertig Dow-aandelen bij elkaar opgeteld en vervolgens door een getal gedeeld. Door wijzigingen in het mandje en door aandelensplitsingen wordt de deler telkens veranderd. De deler bedraagt momenteel 0,132319125, maar in 1985 was de deler nog meer dan een. Een indexpunt in de ene periode wordt dus op een hele andere manier berekend dan in een andere periode.
Dow1985 = (x1 + x2 + ……..+x30) / 1
Dow2009 = (x1 + x2 + …….. + x30) / 0,132319125
In de jaren 90 van de vorige eeuw zijn er veel aandelensplitsingen geweest. Om de breuk gelijk te houden is zowel de teller als de noemer van de breuk veranderd. Een koersstijging van een dollar van het mandje in 2012 levert dus de facto 7,5 meer indexpunten dan in 1985. Omdat er in de jaren 90 nogal wat aandelensplitsingen zijn geweest, is dit waarschijnlijk de oorzaak waarom de Dow Jones in deze periode bijna exponentieel is gestegen.
Momenteel staat de Dow op 13207. Bij het hanteren van de formule uit 1985 zou de index nu op 1760 staan.
Steeds wisselende samenstelling
Het meest vreemde is natuurlijk de steeds wijzigende samenstelling van het mandje. Over het algemeen is het zo dat bij het wijzigen van het mandje, bedrijven die in een stabilisatiefase of de aftakelingsfase van hun cyclus zitten, uit het mandje gehaald worden. Bedrijven die in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase van hun cyclus zitten worden toegevoegd. De kans dat de index na de wijziging van het mandje en de formule stijgt, is dan natuurlijk vele malen groter dan dat de index gaat dalen. Daar hoef je geen kansberekening op los te laten, met name als deze methode wordt toegepast in de versnellingsfase van een transitie. Vanaf 1980 zijn zeven ICT-bedrijven ( 3M, AT&T, Cisco, H P, IBM, Intel, Microsoft), de motoren van de laaste revolutie toegevoegd aan de Dow Jones en vijf financiële instellingen, deze spelen een belangrijke rol bij elke transitie.
Piramidespel
In principe is er een piramidespel gecreëerd. De index evolueert positief zolang er bedrijven die in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase van hun cyclus zitten, aan worden toegevoegd. Aan het eind van een transitie zullen dit er echter steeds minder worden. Dit betekent dat de mandjes steeds minder gereset zullen worden.
Zullen Beursindexen verder dalen?
Het bepalen van de beursindexwaarden en resets “van mandjes” zoals hierboven beschreven en de weergave van indexen in historische grafieken zijn bruikbare indicatoren om aan te geven in welke fase een industriële revolutie zich bevindt.
De indexen geven aan dat de derde industriële revolutie zich duidelijk in de verzadigings- en aftakelingsfase bevindt. Deze fase kenmerkt zich, doordat de markt verzadigd is en de concurrentie toeneemt. Alleen de sterkste bedrijven kunnen de concurrentie aan, of nemen de concurrentie over (denk aan de overnames die Oracle en Microsoft de laatste jaren hebben gedaan). Onder de motorkap is er in ICT-land relatief weinig technisch nieuws meer onder de zon, alhoewel de marketingmachines vanuit Amerika ons anders willen laten geloven.
In de voorontwikkelingsfase en take-off fase van een transitie ontstaan er veel nieuwe bedrijven. Het is een divergerend proces. Met name financiële instellingen spelen een belangrijke rol. Er is in deze fase per slot van rekening veel financiering nodig. De grafiek van de salariëring van de financiële sector vertoont dan ook dezelfde s-curve als van beide revoluties.
Beleggers worden euforisch bij het horen van fusies en overnames. In feite geven fusies en overnames de convergerende processen weer aan het einde van een transitie. Objectief gezien is elke fusie of overname een mogelijkheid extra efficiënt te produceren, maar ook een vermindering van economische activiteiten. Dit wordt pijnlijk duidelijk als we naar de werkloosheidscijfers van diverse samenlevingen kijken.
Nieuwe industriële revoluties ontstaan door nieuwe ideeën, uitvindingen en ontdekkingen, ofwel nieuwe kennis of inzichten. De vraag is of we ook hier als mensheid een verzadigingspunt hebben bereikt. Er zullen steeds minder bedrijven komen in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase die de bedrijven in de stabilisatiefase of de aftakelingsfase in het indexenmandje kunnen vervangen.
Herhaalt de geschiedenis zich?
De mensheid wordt momenteel geconfronteerd met dezelfde problemen als aan het eind van de tweede industriële revolutie, zoals dalende beursindexen, sterk oplopende werkloosheid, torenhoge schulden van bedrijven en overheden en de slechte financiële posities van banken.
De historie heeft geleerd dat vijf pijlers voor een stabiele samenleving onontbeerlijk zijn: voedsel, veiligheid, gezondheid, welzijn en kennis.
Transities worden geïnitieerd door uitvindingen en ontdekkingen, dus nieuwe kennis van de mens. Nieuwe kennis heeft weer invloed op de vier andere componenten in een samenleving. Er worden momenteel weinig nieuwe uitvindingen of ontdekkingen gedaan. Dus de kans op korte termijn op een nieuwe industriële revolutie is niet erg groot.
Aan het eind van elke transitie komt de pijler welzijn in het gevaar. Dit hebben we na elke industriële revolutie kunnen constateren. De pijler welzijn van een samenleving dreigt ook nu weer om te vallen. De historie heeft geleerd dat het omvallen van de pijler welzijn altijd resulteert in revolutie. Door de grote werkloosheid na de tweede industriële revolutie is er door veel samenlevingen een nieuwe transitie geïnitieerd, namelijk het creëren van een oorlogseconomie. Deze economie bloeide met name in de periode 1940 – 1945. Samenlevingen zullen ook nu weer een keuze moeten maken welke transitie zal worden ingezet. Wie geen kennis heeft van het verleden, heeft geen toekomst.
Hier in Nederland is het nu voor particulieren al voordeliger om op zonne-energie over te stappen dan om dat niet te doen, dit dankzij de hoge energieheffing. In ontwikkelingslanden is het voor de allerarmsten zelfs zonder heffing al goedkoper. Olie is op zijn retour.
Leven zonder elektriciteit
1,3 miljard mensen zijn niet op het elektriciteitsnet aangesloten. Wat dat betekent zie je bijvoorbeeld in plattelandsdorpen in zeer arme landen. Verlichting werkt door middel van dure, gevaarlijke kerosine – een veel voorkomende oorzaak van branden. Het opladen van mobiele telefoons is al helemaal een probleem. De allerarmsten zijn een belangrijk deel van hun inkomen kwijt aan het kopen van brandstof. Nu deze brandstof door peak oil steeds duurder wordt, blijft er steeds minder over voor voeding en kleding. In veel andere landen werkt het elektriciteitsnet maar een paar uur per dag. Geen wonder dat steeds meer mensen in ontwikkelingslanden, net als hier, besluiten geheel off-grid te gaan en met behulp van hun eigen mini-elektriciteitscentrale in hun stroom te voorzien. In het verleden werd je geteisterd door lawaaiige, stinkende dieselgeneratoren, maar in warme, zonnige landen is zonne-energie steeds meer de meest voor de hand liggende keus.
Zon kost helft van kerosine
Met energiezuinige elektronica als leds en betaalbare accu’s wordt zonne-energie steeds aantrekkelijker. Zonnepanelen zijn nog nooit zo goedkoop geweest – toepassen van zonne-energie kost nu nog maar de helft van kerosine. Innovatieve bedrijven bieden nu speciale producten en diensten die voor de zeer armen toch nog betaalbaar zijn. Vijftig dollar, de kosten voor een complete verlichtingsset, is voor deze mensen een maandsalaris en meer dan ze aan contanten bezitten. Om die reden bieden bedrijven als Eight18 in Kenia huurapparatuur aan.
Mensen kunnen via een kraskaart energietegoed kopen in lokale winkeltjes. Als ze de code van de kraskaart per SMS naar Eight18 sturen en de bevestigingscode intoetsen, hebben ze weer voor een week elektriciteit. Andere bedrijven verkopen complete sets, bestaande uit een vier watt zonnepaneel, enkele ledjes en een oplaadbare batterij. Een zeer rendabele investering: in ongeveer twee jaar heeft een gebruiker de kosten er uit. Geen wonder dat de zonne-energiemarkt voor de allerarmsten explodeert. De zon is definitief geen luxe-speeltje meer voor sociaal bewogen rijke westerlingen, maar voor steeds meer mensen domweg bittere noodzaak.
De ouders van Natalie fotografeerden jaar elke dag gedurende tien jaar en monteerden de foto’s tot een videofilmpje. Een grappig, en ook verrassend visionair videodagboek van de eerste tien jaar van een mens.
Na een aantal valse starts komt het er nu toch eindelijk van. De Indiërs ontwikkelden de tablet Aakash om wat te doen aan het enorme tekort aan hoogopgeleiden. Dit voor een bedrag dat voor de meeste Indiërs nog op te brengen is.
De Akash (hemel in het Hindi en Sanskriet) is met een kostprijs die maar een fractie is van de iPad, bedoeld voor studenten. De Aakash ondersteunt webbrowsen en skypen met video, werkt drie uur op zijn batterij en heeft twee USB poorten. Critici vragen zich echter af of de tablet inderdaad voldoende prestaties kan leveren. De Indiase overheid hoopt dat dit computertje digitale toegang zal geven aan studenten in kleine stadjes en dorpjes over heel India. India loopt nog steeds sterk achter op concurrerende landen wat betreft internetverbindingen.
Bij de lancering van de tablet in Delhi,overhandigde minister Human Resource Development Kapil Sibal 500 Aakash tablets aan studenten die ze zullen testen. De overheid wil honderdduizend tabletten kopen voor vijftig dollar per stuk en gaat in de komende jaren tien miljoen van deze apparaatjes aan studenten uitreiken.
Het apparaat is ontwikkeld door het Britse bedrijf DataWind in samenwerking met het IIT (Indian Institute of Technology) in de woestijnachtige deelstaat Rajasthan. De Akash zal in India worden geproduceerd, in een fabriek van DataWind in de Zuid-Indiase stad Hyderabad. “Ons doel was, de prijsbarrière voor computers en internettoegang te breken”, aldus DataWind CEO Suneet Singh Tuli. Hij verwacht met de Akash computers en internet eindelijk naar de Indiase massa’s te kunnen brengen.
DataWind brengt ook een commerciële versie van de tablet uit, de UbiSlate. Deze zal einde 2011 in de schappen liggen voor zestig dollar (plm. 45 euro).
Volgens experts zal deze tabletcomputer een groot verschil maken in het onderwijssysteem van het land. Het complete boekenpakket kan bijvoorbeeld als e-book op de harde schijf van de tablet worden gezet. In feite is het ook een pocket-eReader.
Wel zijn er twijfels of de tablet wel snel genoeg zal zijn. Critici wijzen op het kleine werkgeheugen van 250 MB. Ter vergelijking: een pc anno 2011 heeft 8 GB geheugen. Aan de andere kant zit hier ook een positieve kant aan. Als straks bijna een miljard mensen met deze kleine computertjes gaat werken, zal de prikkel erg groot zijn om compacte, efficiënte software te schrijven in plaats van de monsterlijk zware, logge programma’s die nu onze pc’s en laptops teisteren. Al staan Indiërs er om bekend, dol te zijn op bureaucratie en ingewikkelde constructies.
Reken dus op een enorme explosie van Indiase webshops en andere cyber-activiteiten de komende jaren. Zelfs in een krottenwijk kan een Indiase programmeur of webdesigner kleine wonderen verrichten.
Kinderen uit afgelegen dorpjes midden in het Amazone-regenwoud moeten jarenlang in een kostschool in de stad ondergebracht worden. Maar weinig docenten willen in het dunbevolkte, door ongedierte geplaagde regenwoud lesgeven. Nu is er een visionaire oplossing. Dankzij internet. Vanzelfsprekend is dit in het conservatieve Nederlandse onderwijswereldje onbespreekbaar.
Manaus is met bijna twee miljoen inwoners de grootste stad in de Braziliaanse deelstaat Amazonas en voor mondaine Brazilianen een populaire woonplek. Leraren in Manaus geven nu les via een streaming videoverbinding over internet aan studenten in het Amazonedorpje Tumbira. Uiteraard is er zo diep in het regenwoud geen stroom, dus wordt deze opgewekt met een generator. Zonder deze vorm van leren op afstand zouden kinderen van afgelegen dorpen aan de oevers van de Amazone en zijrivieren school overslaan of lange boottochten naar traditionele scholen moeten maken.
“Er bestond in het begin de nodige scepsis of dit systeem zou werken,” aldus directrice Izolena Garrido van het schooltje in Tumbira tegen persbureau AFP. “Er werd van diverse kanten geprobeerd de school te belemmeren.”
Geen wonder. Traditionele scholen in de steden zien internetonderwijs als grote bedreiging. Hiermee krijgen ze immers minder leerlingen en dus minder geld. Dus zorgde Garrido voor een alternatieve geldbron, zodat de school er hoe dan ook zou komen, zelfs zonder officieel geregistreerde studenten. De FAS (stichting voor een duurzame Amazonas) bouwde klaslokalen, een bibliotheek en zelfs slaapzalen met traditionele hangmatten.
Garrido huurde lokale leraren in en nodigde ouders uit om de school te bezoeken, waardoor een intieme setting ontstaat. Kinderen van Tumbira en zes andere dorpen deden mee aan het programma dat in de eerste maanden van 2010 is gestart.
De lessen in Tumbira vinden plaats in de middagen en avonden, als de elektriciteitsgenerator draait en er elektrisch vermogen is voor internet. Kinderen kijken naar leraren op beeldschermen, voorzien van webcams zodat de leraren de kinderen kunnen zien, oefeningen doen en huiswerk kunnen overhoren.
Volgens Ednaldo, één van de 76 kinderen, is het alsof de leraar in het klaslokaal is. De lessen gaan over dingen als wiskunde en natuurwetenschappen tot eerste hulp, gezondheid en gymnastiek. Lokale leraren zonder lesbevoegdheid zitten bij de studenten, beantwoorden vragen en helpen ze met opgaven. Een bijkomend voordeel is dat lessen plannen niet meer nodig is en dat leraren zich toe kunnen leggen op het lesgeven. Een chatroom neemt de functie van het vragenuurtje over. Huiswerk wordt op school gedaan, waar een bibliotheek, internet en assistentleraren aanwezig zijn. De studenten werken ook in groententuinen en leren duurzame landbouw, waaronder het duurzaam oogsten van bomen uit het regenwoud en het werken met hout.
Universiteit met twee klaslokalen
Er is een aparte, van grotestadscomfort voorziene gastenkamer ingericht voor bezoekers. Ook herintredende studenten, bijvoorbeeld mensen van middelbare leeftijd, kunnen terecht voor her- en bijscholing. Afstandsleren maakt de school ook aantrekkelijk voor mensen die anders niet op school zouden komen. Het voordeel van dit afstandsonderwijs is dat in principe elke vorm van onderwijs, practica mogelijk uitgezonderd, via internet plaats kan vinden. De drijvende kracht achter het alleen per boot bereikbare schooltje, Viana, droomt van een duurzame universiteit die gewijd is aan het in harmonie leven met het regenwoud. Volgens hem zijn er al studenten die de middelbare school af hebben gerond en verder willen leren.
Het Amerikaanse onderwijs, vooral de staatsscholen, is vaak van slechte kwaliteit. Geen wonder dat miljoenen schoolkinderen, de kids van Bill Gates incluis, nu lessen via Salman Khan’s videoclips volgen. Het daverende succes van Khan Academy jaagt onderwijshotemetoten dan ook totaal in de gordijnen. Geen wonder. De leraar heeft steeds meer zijn langste tijd gehad.
Klassikaal onderwijs is doorgaans een ramp
We schreven het al eerder. Onderwijs gaat nog steeds volgens de steentijdmethode. Opmerkelijk genoeg zijn de kosten voor onderwijs in Nederland flink hoger geworden, terwijl de kwaliteit nauwelijks is vooruit gegaan en soms zelfs is gedaald. In de Verenigde Staten is het al even beroerd, zo niet beroerder. Door een totaal op hol geslagen onderwijsbureaucratie afgepeigerde leraren proberen een grote klas nauwelijks geïnteresseerde leerlingen, variërend van zwakbegaafd tot Mensa-materiaal, iets bij te brengen. Geen eenvoudige opgave. Als de leerlingen al meewerken.
Wiskunde grootste boosdoener
De meeste mensen noemen wiskunde als het moeilijkste vak op school. Omdat wiskunde hen zoveel moeite kost, doen ze vaak niet de opleiding die ze bij hun droombaan zou kunnen brengen (terwijl de andere vakken geen probleem zijn). Wiskunde draait voornamelijk om inzicht. De manier waarop (en het moment waarop) mensen inzicht krijgen is heel individueel. Misschien is wiskunde dus wel het vak waarbij klassikale lessen het allerslechtste werken.
Van beurzenmelken tot video-academie
Salman Khan, zoon van islamitische immigranten uit Bangladesh en Calcutta, begon met zijn website bij toeval. Met drie universitaire opleidingen bij het topinstituut MIT en een MBA bij Harvard werkte hij eerst bij een hedge fonds. Hij rolde het onderwijs in toen hij zijn nichtje op afstand bijles gaf. Zijn filmpjes plaatste hij op Youtube.
Op een gegeven moment nam hij de filmpjes op zonder zelf in beeld te komen. Dat bleek een gouden greep: het schrikt leerlingen af als de leraar in beeld komt. De filmpjes werden razend populair en Khan verzamelde ze op een website. Op dit moment zijn de filmpjes in totaal meer dan vijftig miljoen maal gedownload.
Khan vond dit werk bevredigender dan het vrij leeghoofdige uitmelken van het op hol geslagen internationale financiële systeem en begon fulltime aan zijn video-academie te werken. Hij trok de aandacht van onder meer Bill Gates, werd uitgenodigd om bij het innovatieve netwerk TED te vertellen over zijn werk en ontving daarna miljoenen aan sponsorgeld van Gates’ stichting en Google.
Video-onderwijs oplossing onderwijsproblemen?
De voordelen van het video-onderwijs zijn duidelijk. Leerlingen kunnen in hun eigen tempo leren en controleren of ze het begrijpen. Computers zijn aanmerkelijk geduldiger dan een leraar die dertig kinderen moet lesgeven en de orde handhaven. Ook letten computers niet op huidskleur, uiterlijk of geslacht. Steeds meer Amerikaanse leraren zetten het systeem in hun klas in. Leerlingen die eerst vastliepen kunnen nu snel verder.
Het beste nieuws van allemaal is dat het gehele systeem gratis is. Zo kan je het hele wiskundecurriculum van Singapore, volgens velen het beste ter wereld, zonder ook maar iets te betalen volgen. Kortom: heb je een wiskundefobie of ken je iemand die dat heeft? Wil je weten wat ze bedoelen met een Schrödingervergelijking of de Lorentztransformatie? Grijp dan nu je kans. Gratis en voor niets. Kennis van het Engels is uiteraard nodig.
Als dit systeem wordt uitgebreid voor alle exacte vakken en internationaal relevante alfa- en gammavakken, zou je zo een wereldacademie op kunnen zetten. Zo kan zelfs het armste kind uit de sloppenwijk behoorlijk onderwijs krijgen. Google heeft geld gedoneerd om de clips in andere veel gesproken talen over te zetten.Nu al zie je een explosie aan wetenschappelijke vooruitgang omdat voormalige ontwikkelingslanden als India en China nu steeds grotere hoeveelheden getalenteerde onderzoekers afleveren. Kan je nagaan wat er gebeurt als dit soort ideeën echt gaan doorbreken. Weg achterstandswijken en zwarte scholen. Hiermee tap je het complete menselijke potentieel maximaal aan.
Direct achter Sugata Mitra’s high-tech bedrijf begon één van de armste sloppenwijken van Delhi. Mitra liet een gat in zijn kantoorgevel breken en installeerde een computer. De gevolgen waren verbijsterend…
Sloppenwijkbewoners verdienen zelden meer dan een euro per dag. Een computer ligt ver buiten bereik. Ze mogen al blij zijn als ze hun eerste levensbehoeften kunnen betalen. Dr. Sugata Misra, die elke dag werd geconfronteerd met de sloppenwijk vlak bij zijn kantoor, vond dit onaanvaardbaar en vond een soort computerkiosk uit die alleen door kinderen is te gebruiken. De kinderen gaan onder het metalen luik staan (wat het licht afschermt). Ze kunnen met hun kleine handen onder de doorzichtige afdekplaat die het toetsenbord afdekt.
Het idee bleek meteen al een groot succes. Zes- tot achtjarigen maakten kennis met de computer en deden het direct veel beter op school. De cijfers voor Engels stegen met 11%, die voor wiskunde zelfs met 19%. In een sloppenwijk in Delhi met dertig van deze kiosken kunnen nu zevenduizend van de negenduizend kinderen met computers omgaan (en dus lezen en schrijven). Op dit moment staan er op 23 plekken in India. Ook Cambodja en negen Afrikaanse landen worden nu voorzien van deze computercentra.
Met een simpele, maar baanbrekende uitvinding is uitvinder Jonathan Liow er in geslaagd om een zeer netelig probleem in onder andere dorpen zonder schoon drinkwater en vluchtelingenkampen op te lossen.
Er vallen ieder jaar vijf miljoen doden door vervuild drinkwater.
Dit krijgt weinig aandacht in de media omdat uitgedroogde kindertjes een stuk minder mediageniek zijn dan kruisraketten en brallende dictators, maar dit is verreweg de grootste humanitaire ramp in de wereld.
De uitvinding van Jonathan Liow, de SolarBall, is zowel simpel als baanbrekend. Een grote transparante bol verzamelt zonne-energie waardoor het water verdampt. Het gedestilleerde water drupt naar beneden en kan worden afgetapt en gedronken. Drie liter water is wat een volwassen mens per dag nodig heeft in een woestijnklimaat.
De bol is vervaardigd van het zeer sterke polycarbonaat. Door de eenvoudige constructie is de bol robuust en kan eenvoudig worden vervaardigd.
Als de negenhonderd miljoen mensen die op dit moment een gebrek aan schoon drinkwater hebben, alle een SolarBall zouden bezitten – iets wat niet meer dan enkele tientjes per persoon zou kosten – zou dit miljoenen levens per jaar redden.
Misschien iets om over na te denken als weer eens de zoveelste politicus op televisie verrukt kraait over het redden van mensenlevens, door peperdure straaljagers explosieve eitjes te laten leggen…