Tegenlicht praat met o.a. Peter Diamandis over de toekomst en hoe deze er eentje van overvloed zal zijn. De overvloed in kennis en communicatie is voor veel mensen in Nederland met een internetverbinding al een dagelijkse realiteit maar wat als we binnenkort een overvloed aan goedkope hernieuwbare zonne-energie hebben door technologische vooruitgang? Een overvloed aan goedkope energie lost ons zoetwaterprobleem op wat ons voedselprobleem oplost en het kan zelfs ons grondstoffenprobleeem oplossen door elementen te winnen uit zout water. Tel daarbij de opkomst van 3D printen en telkens meer open source wetenschappelijk onderzoek wat ook toegankelijk is voor “amateurs” en het kan niet missen. De toekomst heeft er nog nooit zo veelbelovend uitgezien.
Bekijk ook zeker even het hele dossier van Tegenlicht op hun website van deze aflevering met vele links naar vele interessante projecten die in deze video voorbij komen. Hoe kijken mensen van visionair tegen de toekomst aan?
In een interview met Technology Review, vindt Neil Stephenson dat er teveel doemdenken heerst, waardoor toekomstige ingenieurs en wetenschappers niet meer geïnspireerd zullen zijn grensverleggende technologie te bedenken. Heeft Stephenson gelijk?
Science fiction inspiratie voor talloze uitvindingen
Science fiction schrijvers blijken allerlei nu in zwang zijnde uitvindingen al tientallen jaren geleden te hebben voorzien. Of, een standpunt waar ook zeer veel voor te zeggen is: ze hebben deze geïnspireerd. Science fiction wordt namelijk verslonden door technici en wetenschappers. Zo hebben de uitvinders van de mobiele telefoon zich laten inspireren door de science-fiction serie Star Trek. De zeer handige replicator uit dezelfde serie valt nog een beetje buiten onze technische mogelijkheden, maar er zijn nu wel 3D-printers en voedselprinters, die een beetje dezelfde functionaliteit hebben als replicators.
Gedachten sturen werkelijkheid
Hindoes, boeddhisten en christenen weten al heel lang dat gedachten de werkelijkheid kunnen vormen. Christenen bidden alleen of in groepsverband voor een bepaalde verandering, als ze een bepaalde verandering willen. Bij moderne boeddhisten en hindoes, zoals bijvoorbeeld aanhangers van Deepak Chopra, zijn visualisatietechnieken meer in zwang. Deze technieken blijken voor een groot deel, uiteraard met beperkingen, te werken. Een geconcentreerde mind set van een groep mensen of zelfs van een visionaire eenling, kan uiteindelijk bergen verzetten.
Dystopieën veroorzaken ellende
Omgekeerd kan het helaas ook. Als een groep mensen er voortdurend een negatieve manier van denken op nahoudt, komen ze op zieke en gewelddadige ideeën. Het duidelijkste voorbeeld is de islamitische wereld, waar negatief en gewelddadig denken overheerst. Zo worden kleine kinderen in koranscholen blootgesteld aan haat tegen joden en andere vijanden van de islam en leren ze over de bloederige straffen die ongelovigen te wachten staan in de hel. De gevolgen zijn dat veel mensen in islamitische landen geobsedeerd zijn door geweld – in Saoedi Arabië zijn films met veel geweld extreem populair. Er heerst een uitermate gewelddadig sociaal klimaat, waarin vaak naar geweld wordt gegrepen als oplossing voor problemen. In de woorden van eeen Indiase islamiet, die dit terdege begrijpt: in Pakistan denken ze als ze het huis van een rijkaard op een heuvel zien: hij is een vijand, ik ga dat huis van hem afpakken. In India denken we: hij heeft het goed gedaan, ik wil ook zo succesvol worden. Iemand met een negatieve mind set zal eerder een massavernietigingswapen of martelwerktuig bedenken dan bijvoorbeeld een schone energiebron of een genezing voor kanker. Kortom: als auteur van science fiction – of stukjes op internet natuurlijk – heb je de mogelijkheid en dus de verantwoordelijkheid om positief denken en optimisme uit te stralen.
Optimisme als keuze
Amerikanen staan bekend als een optimistisch en veerkrachtig volk. Vaak is dit tegen beter weten in, maar weigeren ze het op te geven. Ze kiezen voor optimisme, ook al ziet het er somber uit en maken huin geloof uiteindelijk waar, tegen de verdrukking door incompetente politici en bureaucraten (waar Amerikanen dan ook terecht eeen bloedhekel aan hebben), in. Ook Stephenson maakt de keuze voor optimisme, hoewel hij naar eigen zeggen van nature eigenlijk een pessimist is. Er zijn ookgoede redenenvoor optimisme. De zon schijnt namelijk voor niets en biedt meer dan tienduizend keer zoveel energie dan we nu met zijn allen opmaken. We hebben technisch de mogelijkheid om ieder mens een leven te geven, zo rijk dat zelfs een absolutistisch heerser uit de achttiende eeuw er niet van zou kunnen dromen. Sterker nog: een dergelijk leven hebben wij, rijke westerlingen, al en hebben steeds meer mensen in voormalig arme landen als Taiwan, Korea, China en India ook een goed leven. Voor het eerst in de geschiedenis van onze soort slagen we er in om de ketenen van armoede te verbreken. De reden: denken en geloven in mogelijkheden, via de enige weg die resultaat heeft opgeleverd: wetenschap en technologie.
Hieroglyph Project: optimistische science fiction Stephenson voegt de daad bij het woord en lanceerde in 2011 het Hieroglyph Project, met het doel om een verzamelwerk te creëren van plausibele, optimistische science fiction. Zelf droeg hij aan deze bundel een verhaal bij over eeen twintig kilometer hoge toren om ruimteschepen mee te lanceren. Dit project is gebaseerd op een werkelijk bestand voorstel. Volgens Stephenson was de oorzaak voor de vertraging in de kolonisatie van de ruimte, internet. Veel technische energie en hulpbronnen werden gestoken in internet, terwijl de wereld probeerde te ontdekken waar het voor gebruikt kon worden. Inderdaad is de wereld nu onherkenbaar anders geworden door internet. Voor 1995 was je voor informatie aangewezen op de massamedia en papieren boeken in de bibliotheek. Nu hoef je zelfs je huis niet meer uit om alles te bestellen. Dit slokte echter de tijd en de energie op van een generatie (generatie X, die van mij). Nu is er een nieuwe generatie, waarvoor internet gesneden koek is en die nu zich warm kan lopen voor de reis naar de sterren. Helaas is er tegenwoordig nauwelijks meer harde science fiction meer te krijgen in Nederland. Alleen fantasyboeken, waarin een magisch wereldbeeld wordt gepropageerd, dus de nieuwe generatie ruimtevaartpioniers zal, zou je zeggen, niet in Nederland opgroeien. Gelukkig zijn er ook veel science fiction films en games die wel erg populair zijn.
‘We hebben de nodige technologie al’
Stephenson deed nog een opmerkelijke uitspraak. We hebben nu al de benodigde technologie om veel science fiction ideeën waar te maken. Denk aan zonne-energie op grote schaal of massale ruimtereizen. De reden dat er nog geen mensen op Mars rondlopen of erts losbikken van Psyche, zijn niet-technische obstakels. Hij gaf verzekeringen als voorbeeld. De ontwikkeling van alternatieve ruimte-lanceersystemen die veel zuiniger met materiaal en energie omspringen dan de levensgevaarlijke grote vuurpijlen van nu, is dat verzekeringsmaatschappijen geen goed model hebben van de risico’s die deze alternatieve lanceersystemen met zich meebrengen. Wellicht, suggereerde Stephenson, moeten technici als consultant voor verzekeringsmaatschappijen gaan werken om deze risico’s uit te rekenen. Wellicht een idee voor Nederlanders, die zoals bekend zwaar geobsedeerd zijn door verzekeringen en risicovermijding?
Ondanks alle negativiteit over economie, klimaat, ecologie, obesitas en geweld, gaat het erg goed met de wereld. Hoopvolle berichten zijn veel minder populair dan doemdenken en krijgen daarom weinig aandacht.
De feiten liegen niet. Mensen in westerse landen die we tegenwoordig `arm’ noemen, leven in grotere luxe dan koningen 100 jaar geleden, die geen auto’s of elektriciteit hadden. Ook de armste delen van de wereld gaan zienderogen vooruit: de hoeveelheid armoede, kindersterfte en analfabetisme dalen al decennia gestaag, terwijl steeds meer kinderen toegang krijgen tot onderwijs en schoon drinkwater. De verbeterende gezondheid en opleiding leiden weer tot minder geboortes en `luxueus gedrag’ als beter omgaan met natuur, dieren en milieu, wat de gevolgen van overbevolking verzacht.
Eufemistisch mobiele telefoons genaamd, tegenwoordig dragen we minicomputers met ons mee die krachtiger zijn dan de supercomputers uit 1980, een enorme luxe dus. En `we’ hier slaat op een groot deel van de mensheid; ook in Afrika en Azië zijn mobiele telefoons gemeengoed geworden (meer dan 70% van de mensen heeft er hier inmiddels een, en steeds meer met breedbandinternet). Het aantal internetgebruikers is wereldwijd verdubbeld tussen 2005 en 2010 tot meer dan 2 miljard.
Aan de basis van deze moderne telefoons ligt de wet van Moore. Breed geformuleerd zegt deze wet dat de capaciteit van digitale technologie exponentieel groeit. Dit komt tot uiting in de rekenkracht een opslagcapaciteit van computers, maar ook in de ontwikkeling van steeds meer andere technologieën die gedigitaliseerd worden en vervolgens meeliften op deze exponentiële groei, zoals biotechnologie, robotica en hersenonderzoek.
Overvloed
Het gaat dus helemaal niet zo slecht, maar het zal nog veel beter gaan. In hun boek Abundance voorspellen Peter Diamandis (vooral bekend van de X-prijzen) en Steven Kotler dat we binnen 30 jaar in een wereld leven waarin iedereen op Aarde toegang heeft tot voldoende voedsel, schoon drinkwater, onderdak, en uitstekende gezondheidszorg en onderwijs, schone energie en mensenrechten. Daarmee heeft iedereen de vrijheid om zichzelf naar eigen wens te ontwikkelen in plaats bezig te zijn met overleven. Dit is grofweg hoe wij in het rijke Westen nu al kunnen leven, maar dan met een veel lagere belasting van de Aarde.
Het begrip schaarste speelt hierbij een belangrijke rol. Als voorbeeld geven ze aluminium, wat 200 jaar geleden waardevoller was dan goud. Echter: 8% van de aardkorst bestaat uit aluminium; het is na zuurstof en silicium het meest voorkomende element. Hoe kan dit? Het probleem was dat aluminium veel voorkomt als aluminiumoxide (in bauxiet). Zodra de technologie (elektrolyse) ontwikkeld werd om aluminium te isoleren werd het spotgoedkoop. Nu zien we hetzelfde met energie. De Zon levert 5000 keer zoveel energie aan de Aarde als we gebruiken. Zodra we zeer efficiënt zonne-energie kunnen opvangen en opslaan, wordt energie praktisch gratis, met enorme gevolgen voor de economie en bijvoorbeeld ruimtevaart of CO2 uit de lucht halen. De volgende stap is water. Met een overvloed aan energie en de juiste apparatuur kun je het gigantische zout water reservoir op Aarde benutten en zoet water produceren voor drinkwater, landbouw, industrie etc. Waar het om gaat is dat schaarste relatief is, en het echte probleem toegankelijkheid is. Dit kan bereikt worden dankzij technologie. En de ene doorbraak leidt de volgende in.
Diamandis en Kotler identificeren drie krachten die ons een wereld van overvloed kunnen gaan bezorgen:
Techno-filantropen. Succesvolle ondernemers als Bill Gates, Pierre Omidyar en Mark Zuckerberg zijn rijk geworden dankzij technologie, en gebruiken nu hun enorme rijkdom en connecties om de wereld effectief te verbeteren. (Vroeger besteedden filantropen hun geld vooral aan lokale doelen als bibliotheken en ziekenhuizen in hun eigen stad.) Geen wonder dat Bill Gates afgelopen week de Nederlandse regering opriep niet te bezuinigen op ontwikkelingshulp.
Het opkomende miljard. In feite zo’n 4 miljard, dit zijn mensen uit ontwikkelingslanden die online komen en hun kennis met elkaar en de rest van wereld delen. Als zij ook nog eens goed onderwijs genieten (bijvoorbeeld via de Khan Academie) kunnen zij een enorme bijdrage leveren aan de wereld en de economie en alle genoemde ontwikkelingen nog eens versnellen. Bedenk dat wetenschap 200 jaar geleden een hobby was van enkele rijken, een minieme fractie van de bevolking. Straks komen er duizenden Einsteins bovendrijven.
Doe-het-zelf vernieuwers. Dit zijn individuen en kleine bedrijfjes die vernieuwende producten maken dankzij visionaire inzichten en ondernemerschap, zoals apparaten die zoet water produceren, gen sequentie en energie-zuinige auto’s.
De gevolgen
Nieuwe technologie die zich snel ontwikkelt dankzij de exponentiële groei opent vele nieuwe mogelijkheden.
Juist Afrika is geschikt voor (decentrale) energie opwekking, aangezien daar weinig infrastructuur is (elektriciteitskabels en olieleidingen) en veel zon. Op dezelfde manier heeft Afrika mobiele telefonie in gebruik genomen en daarbij de vaste lijnen overgeslagen.
Toekomstige mobiele telefoons fungeren ook als minilab waarmee je via een bloeddruppel uit je vingertop een diagnose kan laten stellen, en later zelfs je DNA mee kan sequensen en verhoogde risico’s op ziektes inschatten. Kunstmatige intelligentie systemen als Watson kunnen vervolgens een behandelplan opstellen. Hiermee verdwijnt de schaarste aan artsen. Als je deze informatie van iedereen combineert kun je ook nog eens trends zoals epidemieën wereldwijd nauwkeurig in kaart brengen. Binnen enkele decennia kan iedereen op Aarde hierover beschikken.
Kunstmatige intelligentie kun je ook inzetten als leerkracht of mentor. Op die manier krijgt elk kind via een telefoon of tablet onderwijs op maat.
Als een groot deel van de wereldbevolking goed opgeleid is en in contact is met elkaar via een (decentraal) internet, zullen mensenrechten veel beter gewaarborgd kunnen worden dan nu.
Een overvloed aan informatie leidt tot hoge efficiëntie, zoals een slim energie netwerk, waarin gebruik en productie nauwkeurig op elkaar afgestemd zijn.
Ten slotte
Zowel onze psychologische neiging om vooral negatieve ontwikkelingen op te merken (waardoor de media hier ook graag over schrijven) en de lineaire manier van denken waardoor we steeds verrast worden door de snelheid van exponentiële groei dragen er toe bij dat ons beeld van de wereld van 2030-2040 een stuk somberder is dan gerechtvaardigd.
Bron: Peter Diamandis & Steven Kotler – Abundance: The future is better than you think, 2012 (Free Press), ISBN-13: 978-1-4516-1421-3.
Wetenschappers hebben een gen ontdekt dat samenhangt met optimisme, zelfvertrouwen en het gevoel controle te hebben over je leven.
Onderzoekers van de universiteit van Californië onderzochten het DNA van 326 proefpersonen. Daarnaast lieten ze hen reageren op stellingen als: “Ik heb het gevoel dat ik even veel waard ben als anderen.” en “Ik verwacht niet dat dingen gaan zoals ik wil.” Hiermee werd hun zelfvertrouwen, controlegevoel en optimisme gemeten.
OXTR-gen
Het OXTR-gen lijkt verband te houden met deze eigenschappen. Dit gen beïnvloedt het vrijkomen van oxytocine, het ‘knuffelhormoon’ dat te maken heeft met vertrouwen en sociale vaardigheden. Er zijn twee verschillende varianten van het OXTR-gen. Mensen met de A-variant van het gen bleken gevoeliger voor stress, sociaal minder vaardig en minder geestelijk gezond.
Zonder het optimisme-gen ga je niet automatisch ongelukkig door het leven. Het ontdekte gen is slechts één van de vele factoren die invloed uitoefenen op bijvoorbeeld depressies. Ook andere factoren spelen een doorslaggevende rol, zoals opvoeding, relaties, vrienden en andere genen.
2012. Nibiru. Neerstortende asteroïden. Het broeikaseffect. Al deze doemdenkerstheorieën kennen grote scharen aanhangers. Deze geloven voorspellingen dat de mensheid bijna geheel zal worden uitgeroeid grif. Waarom is doemdenken zo populair?
De feiten stemmen tot optimisme, toch is pessimisme de regel
Optimisme is een uitzondering, pessimisme de regel. Zeker in Europa en het Midden Oosten. Onheilsprofeten van allerlei pluimage halen hun inspiratie uit de merkwaardigste bronnen. Denk aan slecht begrepen geschriften van de Maya’s, Mexicaanse inheemsen die hun eigen ondergang niet aan zagen komen. Anderen wijzen op de grote uitsterfgolven die de aarde om de vijftig tot honderd miljoen jaar treffen. Dit gevaar is reëler, maar ook niet overweldigend groot op menselijke tijdschalen. Ons leven nu is beter dan het ooit in de geschiedenis van de mens geweest is. Alles wijst er op dat het in de toekomst nog veel beter wordt. Domweg omdat onze techniek steeds beter wordt en daardoor onze mogelijkheden toenemen. Dit zijn onloochenbare feiten. Waarom dan toch het massale pessimisme?
Pessimisme in het verleden heel logisch
In het verleden was er de nodige reden voor pessimisme. Als de bevolking in een gebied te veel groeide, raakte de bodem uitgeput en ontstonden er hongersnoden. De weerstand verzwakte, waardoor mensen massaal stierven aan ziekten als de pest of de pokken. Als je fouten maakte, de lokale heerser beledigde of zwanger werd zonder gehuwd te zijn bijvoorbeeld, werd je onmiddelijk afgestraft. Ook een beschaving hield het gewoonlijk niet langer dan een paar eeuwen uit voor ecologische rampen of oorlogszuchtige invallers. Kortom: in die tijd was pessimisme verstandig. Al was het leven zelfs in de late Middeleeuwen een stuk prettiger dan in de steentijd.
Waarom zijn mensen zo dol op doemdenken?
Doemvoorspellingen zijn ingrijpend, spreken tot de verbeelding en jagen angstgevoelens aan. Je zal je eerder druk maken over het opraken van de aardolie, dan dat je over tien jaar in een snelle elektrische auto rijdt en ooit straatarme landen snel welvarend worden. Ze bieden ook een vorm van vastigheid en versimpelen de wereld. Als er een nieuwe ijstijd aanbreekt, hoef jij je niet meer druk te maken over wat je over vijf jaar moet doen. Dat wordt waarschijnlijk de ijzers van je slee bekleden met bevroren modder of bevroren koeien losbikken uit de gletsjer, niet een nieuwe opleiding NIMA-B volgen of je sinterklaascadeautjes downloaden en met je nieuwe 3D-printer uitprinten zonder dat je kleintjes er achter komen. Trouwens: die kleintjes zouden wel eens onsterfelijk kunnen worden als de wetenschappers een beetje opschieten.
Het vooruitzicht van een wereld waarin we veel rijker zijn dan nu, veel meer leuke dingen meemaken en we het nog nooit zo goed gehad hebben is voor veel mensen beangstigend. Dit kan toch niet, er moet ons een straf te wachten staan. Hier komt het religieuze schuldgevoel weer de kop op steken. Opmerkelijk genoeg zijn het vooral gelovigen die dol zijn op doemdenken. Geen wonder. Alle grote godsdiensten gaan uit van een vernietigend armageddon waarin de mensheid ten onder zal gaan en alleen de ware gelovigen zullen overleven. Het veel zachtzinniger en rationeler epicurisme heeft de vertoornde kerkvorsten niet overleefd. Er zijn helaas maar een paar fragmenten van de meesterwerken van de optimistische Epicurus overgebleven en dat dankzij de vernietigende uitbarsting van de Vesuvius, een natuurramp, die de bibliotheek van een epicurist onder vulkaanas begroef. Toch iets om droef te stemmen…
Uitvindingen en technische kennis kunnen niet verdwijnen. Daardoor worden we steeds wijzer en slimmer en kunnen we steeds meer. Sorry, doemdenkers: optimisten hebben gewoon onverbiddelijk gelijk.
Het leven is beter dan ooit tevoren
Een oude man zei het op een keer: de goede oude tijd bestaat niet. De tijd was wel oud, maar niet goed. Als we het leven nu vergelijken met dat in de negentiende eeuw, is het gewoon onvergelijkbaar veel beter. Er is zelfs voor de armste Nederlander meer dan voldoende te eten. Hongersnoden komen in Nederland niet meer voor. Er is overvloedig gratis vermaak via internet of, desnoods, op televisie, voor ieder wat wils.
Voor eerdere beschavingen was dat alleen weggelegd voor de allerrijksten, en zelfs zij waren hun leven niet zeker. Niemand sterft meer aan infectieziekten als de pokken, vorige eeuw nog een verwoestende plaag. Ook voor de rijksten. De leefomstandigheden zijn continu aan het verbeteren, al sinds de late middeleeuwen.
Dat is uiteraard niet voor niets. Wat is er aan de hand? Welke magische invloed verbetert steeds meer ons leven en laat het ongelijk van onheilsprofeten zien?
Kennis en techniek verdwijnen niet snel
Er zijn enkele gevallen bekend van beschavingen die technologisch gezien achteruit zijn gegaan omdat ze geïsoleerd raakten. Het bekendste voorbeeld is het tragische verhaal van de Tasmaniërs. De enkele duizenden Tasmaniërs bewoonden Tasmanië, een eiland zo groot als de Benelux. Als jager-verzamelaars verleerden ze de ene techniek na de andere. Ze waren niet in staat om boten te bouwen (onpraktische modellen van gras daargelaten), hadden geen honden als huisdieren en beschikten nauwelijks over gereedschappen. Wel leefden ze in evenwicht met de natuurlijke omgeving. De reden voor de achteruitgang in technologie is dat door culturele isolatie en gebrek aan handel alle technische kennis die niet elke dag werd gebruikt, verloren ging en niet meer aan werd gevuld. Er hebben ongeveer tienduizend Tasmaniërs geleefd. Europese kolonisten hebben alle Tasmaniërs uitgemoord, alleen de nakomelingen van Europese mannen en Tasmaanse vrouwen hebben het overleefd.
Vooruitgang onherroepelijk
De kans is vrij klein dat het met ons net zo afloopt als met de Tasmaniërs. Onze kennis is opgeslagen in boeken en over heel veel landen verspreid. Nieuwe kennis en uitvindingen worden snel verspreid over de hele wereld door moderne handelsnetwerken en communicatiemiddelen. Elke uitvinding betekent een manier om slimmer om te springen met grondstoffen en energie. Er komt dus elk jaar nieuwe techniek bij, nieuwe methoden om ons leven nog verder te verbeteren. Nieuwe technieken springen ook veel zuiniger met grondstoffen en energie om. Auto’s en vliegtuigen worden zuiniger. Medicijnen worden beter.
En al zijn er een aantal krachten die tegen ons werken, zoals de uitputting van makkelijk toegankelijke mineralen en energiebronnen, de duurzame alternatieven komen steeds meer en steeds overvloediger binnen bereik. Nu al zijn zonnepanelen in Spanje goedkoper dan netstroom en over een paar jaar is het ook in Nederland zo ver. Het goede nieuws is: deze kennis, de erfenis die onze voorouders over de hele wereld ons na hebben gelaten, verdwijnt nooit, maar wordt alleen nog maar meer.
Uitvindingen en technieken kunnen, eenmaal ontwikkeld, niet meer ongedaan worden gemaakt, tenzij alle mensen die de techniek kennen zouden sterven voor ze deze door kunnen geven aan de volgende generatie.
Doemdenkers beheersen het nieuws. De ijskappen op de polen brokkelen af, we vergiftigen de lucht met cee oo twee, de olie raakt nu echt op en (afhankelijk van je politieke voorkeur) het islamitische gevaar of extreemrechtse fascisten zullen Nederland, wat heet, heel Europa in een totalitaire staat veranderen. Maar… hebben ze wel gelijk? Wat als we de wereld nu vergelijken met die van dertig jaar geleden, in 1981?
Kommer en kwel
Het gaat volgens bijvoorbeeld onze collega’s van Cassandraclub van kwaad naar erger met onze natuurlijke leefomgeving. Auto’s en elektriciteitscentrales pompen megatonnen kooldioxide de lucht in. In de oceanen sneeuwt het zwerfplastic, dat zeedieren vergiftigt die de voortdurende olierampen en de dodelijke sleepnetten van de veel te grote vissersvloot overleefd hebben. Aardolie en aardgas raken steeds verder uitgeput, peak oil is aangebroken nu steeds meer olielanden de handdoek in de ring gooien en olieimporteur zijn geworden. Er komen steeds meer voedseltekorten. Drinkwatervoorraden raken uitgeput, woestijnen breiden zich uit en steeds toenemende kuddes feiten en ander vee vreten de schaarse vegetatie in de halfwoestijnen kaal.
Op de aarde wonen meer mensen dan de aarde aankan en tot overmaat van ramp groeit de bevolking in Afrika en de islamitische wereld nog steeds snel. Al die mensen verwachten een westerse levensstandaard te kunnen bereiken, maar zelfs om het tegenwoordige welvaartniveau te handhaven is er veel te weinig fossiele brandstof.
Maar tegelijkertijd…
Dertig jaar geleden zuchtte het hele Oostblok, van Karlovy Vary tot Wladiwostok, onder een meedogenloze dictatuur. In Latijns-Amerika werden meedogenloze rechtse dictators als Banzer en Pinochet met stilzwijgende Amerikaanse steun in het zadel geholpen om het communistische gevaar te keren en werden andere moordzuchtige dictators als Saddam Hussein gesteund met wapens en technologie.
Het Zwarte Woud en andere bossen in Centraal Europa verwelkten door de enorme wolken verdund zwavelzuur die de op bruinkool gestookte elektriciteitscentrales in Midden-Europa uitbraakten. Pas na de val van het IJzeren Gordijn kwam naar buiten wat voor enorme milieurampen zijn aangericht in de voormalige Sovjet-Unie.
De rivieren en de lucht in Europa en Noord-Amerika zijn daarentegen nog zelden zo schoon geweest, al was daar stevige druk door organisaties als Greenpeace en groene politieke bewegingen voor nodig. Zelfs de zalm, ooit een veel voorkomende vis in de Rijn, is teruggekeerd (al zijn er nog de nodige ecologische problemen).
Er zijn in de wereld nu minder dictaturen dan ooit, zelfs de hardnekkige despoten in het Midden Oosten ruimen nu een voor een het veld en de bevolking is beter opgeleid en gezonder dan ooit. We kunnen nu technisch gesproken dingen waar science-fictionschrijvers een kwart eeuw geleden alleen maar over konden dromen. De leefomstandigheden in de wereld zijn nu aanmerkelijk beter dan ze dertig jaar geleden waren. In voormalige ontwikkelingslanden waar milieuproblemen vroeger door dictatoriale regimes onder de tafel werden geveegd, bestaan er nu actieve milieubewegingen die overheden stevig onder druk zetten. En kooldioxide? In feite zijn de laatset twintig miljoen jaar de kooldioxidegehaltes in de lucht onnatuurlijk laag, waardoor planten het veel zwaarder kregen.
Wat gaat de race winnen: menselijke inventiviteit of stompzinnigheid?
Resultaten van het verleden geven geen garantie voor de toekomst, maar in de meer ontwikkelde landen zien we een continue trend naar verbetering. Er zijn in West-Europa nauwelijks dingen te noemen die slechter zijn dan dertig jaar geleden, uitgezonderd enige sociale degradatie en de steeds schever wordende inkomensverdeling. We kunnen nu steeds meer waarde produceren met minder grondstoffen en energie. Lossen we het energievraagstuk op en sluiten we de grondstofkringlopen – en er zijn verschillende goede manieren waarop we dat nu al kunnen doen – dan hebben we in principe geen onoplosbare problemen.
Wat we kunnen doen
Hiervoor moeten wel enkele doortastende maatregelen worden genomen. Zo moet de belasting op fossiele brandstoffen nog veel verder omhoog: we zijn aan invoer nu al zeventien miljard euro per jaar kwijt.
Het verhogen van de maximumsnelheid is niet erg, voorbijscheurende SUV-rijders zijn juist grote weldoeners van de schatkist. Groen Links zou niet zo onaardig tegen deze gulle belastingbetalers moeten doen.
Als het geld van de benzineaccijns maar geheel wordt gestoken in fysieke duurzame energiebronnen (windmolens, biogasinstallaties en subsidies op zonnepanelen en zonnecollectoren) in plaats van een nieuw blik beleidsambtenaren. Ook moet er fosfaatrecycling komen. Op dit moment spoelen er miljoenen kilo’s per jaar van deze kostbare meststof in zee. Stikstof en kalium is er genoeg, maar fosfor is schaars.
We hebben hier al veel te veel mensen, dus moeten hier alleen immigranten komen waar we wat aan hebben: optimistisch, hoogopgeleid, vrij van kwaadaardige religieuze idiotie, met kennis en culturele bagage die Nederland verrijken. Niet-westers (zoals de VVD-politici zeggen omdat ze het menen en de PVV zegt omdat niet-islamitisch zeggen niet mag van de wet) is een domme eis; juist van intelligente niet-westerlingen kan je het meeste leren omdat ze een heel ander cultureel blikveld hebben. Kortom: liever een ambitieuze Vietnamese boeddhistische ingenieur of een begaafde hindoe-kunstenaar uit Karnataka. Laat Nederland, zoals het al eeuwen is, een baken van intellectuele vrijheid worden en blijven. Voor fundamentalistische dwepers is er meer dan genoeg plek elders op de wereld.
SF-schrijver Frank Herbert introduceerde in zijn Duin-cyclus het begrip panoplia prophetica: het verspreiden van mythes om hiermee voordelen te bereiken voor leden van de Bene Gesserit, een bepaalde politiek-religieuze orde. Wellicht kunnen we iets soortgelijks doen om er voor te zorgen dat objectief voor de mens goed uitpakkende normen en waarden worden verspreid over de wereld.
Objectief goede normen en waarden
Wij geloven dat alhoewel er enorme verschillen bestaan tussen diverse culturen, de mens als biologisch wezen niet wezenlijk verschilt, waar ter wereld hij of zij ook opgroeit. Genetica en DNA hebben weliswaar een enorme invloed op gedrag, maar de mensheid is genetisch extreem homogeen, veel homogener dan de meeste andere soorten. Het is dus redelijk om de mens als maat der dingen te stellen en alle culturele elementen die goed uitpakken voor de ontwikkeling van de mens en de mensheid (en de aardse ecosfeer waar deze deel van uitmaakt) op lange termijn, als superieur te beschouwen aan culturele elementen die dat niet doen.
Een voorbeeld van een dergelijke waarde is de Gulden Regel: behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Als alle mensen in de hele wereld de Gulden Regel consequent zouden hanteren, zou hiermee een einde komen aan de meeste misdaad en menselijk leed. De misverstanden tussen mensen met verschillende persoonlijkheden, culturele misverstanden en mannen en vrouwen zouden uiteraard blijven bestaan. Dus vervelen zullen we ons nooit. Of een fundamenteel optimisme: er is altijd hoop op een beter leven, voor iedereen.
Geweld en fatalisme
Op dit moment zijn er twee grote filmindustrieën met een impact die ver buiten de landsgrenzen reikt: die in Hollywood en die in Bombay en Mumbai, “Bollywood”. In films van beide industrieën wordt geweld verheerlijkt als middel om problemen op te lossen en komt er ook steeds meer geweld voor. Dit grijpt terug op de Amerikaanse mythologie van de lone cowboy die het onrecht bestrijdt met grof geweld en de Hindoe-mythologie, waarin godinnen als Kali of Krishna met geweld ingrijpen om onrechtdoeners te bestrijden. Dergelijke films zijn populair, vooral in gewelddadige samenlevingen en subculturen. Ook hebben censors (zoals de Amerikaanse en de Indiase) minder problemen met gewelddadige films dan met films waarin seks voorkomt. Het gevolg is dat gewelddadige groepen zoals criminele bendes en terroristische groeperingen weinig moeite hebben om jongeren te vinden die zich bij hen aan willen sluiten.
Het is jammer dat er niet meer films komen waarin de held door slimheid of door creativiteit en samenwerking in plaats van met grof geweld afrekent met criminelen of met misstanden.
Beide filmindustrieën maken films met een anti-fatalistische boodschap: de helden zijn vaak mensen die vechten tegen het noodlot en winnen. Ook schurken komen vaak vlak voor ze sterven tot inkeer. Dit is erg gewenst en je merkt ook dat hierdoor in fatalistische samenlevingen, zoals de islamitische en de oosterse, een sterke “undercurrent” ontstaat van de hoop op verandering. Een van de grootste Bollywood-blockbusters, Koi… mil gaya, had juist deze boodschap (een buitenaards wezen geneest een geestelijk gehandicapte jongen die verandert in een held) en werd juist daarom erg populair.
De laatste tien jaar zijn fatalistische films, waarin vampieren en andere duistere wezens de heldenrol spelen erg populair in Hollywood. Er lijkt een einde te komen aan het Amerikaanse optimisme, alleen de agressie blijft over. De kleine filmindustrie in Europa en (vooral) de islamitische wereld is al fatalistisch. Alleen films met een tragisch einde zijn namelijk populair in landen als Irak. Nu moet gezegd worden dat de geschiedenis hier ook wel aanleiding toe geeft.
Alleen Hongkong blijft over. Hopelijk wordt deze fatalistische trend omgekeerd, is het niet door de Amerikanen zelf, dan door anderen, de ondernemende Chinezen van Hongkong bijvoorbeeld.
Underground open-source film- en gameindustrie
Sociale activisten kunnen hun toevlucht zoeken tot open-source films. Per slot van rekening wordt computerapparatuur steeds beter en zijn er nu goede open-source game engines, die ook kunnen worden gebruikt om filmbeelden te genereren. In die films kunnen ideeën worden verspreid om mensen met meer warmte en respect voor elkaar om te laten gaan en om hoop te verspreiden. We moeten de wolk van doem en hopeloosheid die zich over de wereld verspreidt, stoppen.
Films zijn echter in veel opzichten ouderwets. Games zijn populairder dan films en trekken vooral veel jongeren aan. Wat let ons om games te ontwikkelen waarbij de spelers geen schurken, fantasiemonsters of aliens overhoop knallen, maar mensen helpen door creativiteit en de wetenschappelijke methode toe te passen?