platteland

Kleine plattelandshuisjes kunnen ook voor armere mensen het leven in het groen mogelijk maken.

Meer goedkope huizen op het platteland: de oplossing

Leven in een groene omgeving is prettiger en gezonder, blijkt uit onderzoeken. Waarom besluiten woningcorporaties dan om geen goedkope huizen meer op het platteland aan te bieden? Dom. Er is een eenvoudige oplossing.

Platteland geliefd, maar steden creëren meer banen
Keer op keer blijkt uit onderzoeken dat mensen welvaren bij groen. We bewegen meer, we zijn slanker en minder gestressed. Geen wonder. De mens heeft het grootste deel van zijn bestaan als soort doorgebracht in een groene omgeving, in dorpen die veel van ecodorpen weghebben. Ons lichaam en onze geest zijn afgestemd op een leven te midden van planten, niet omringd door beton. We schijnen ons ook erg zorgen te moeten maken over de vergrijzing. Ook wat dat betreft is er goed nieuws: het aantal geboortes blijkt in plattelandsgemeentes aanmerkelijk hoger te liggen dan in de grote stad. De leegloop van dorpen is desondanks toch een groot probleem. De voornaamste reden is dat betaalde werkplekken in de stad worden gecreëerd, omdat daar de plek is waar pedagogisch medewerkers van basisscholen, juridisch medewerkers, sportmedewerkers en andere ontzettend nuttige lieden in dienst worden genomen. De lokale bakker of slager heeft geen behoefte aan een pr-functionaris banketsector, hij laat zijn handige buurjongen wel een leuke folder in elkaar zetten. Dus trekt het hooggelerde jongvolk massaal naar de stad, de oudjes hoofdschuddend achterlatend. Of naar een forenzendorp, waar in hoog tempo fantasieloze vinexwijken uit de grond worden gestampt en de stakkers die daar wonen zich af moeten beulen om de wurghypotheken op hun lekkende bouwval af te kunnen lossen.

Kleine plattelandshuisjes kunnen ook voor armere mensen het leven in het groen mogelijk maken.
Kleine plattelandshuisjes kunnen ook voor armere mensen het leven in het groen mogelijk maken.

Geen huurhuizen meer in dorpen
Woningcorporaties zijn hun huurhuizen in dorpen aan het afstoten. Aangezien huurhuizen vooral door armere mensen worden bewoond, betekent een definitieve verbanning van arme mensen uit een prettige, voor mensen aantrekkelijke leefomgeving. Groen wordt alleen nog maar betaalbaar voor de rijken; de armen, waartoe, zoals bekend, directeuren van woningcorporaties niet behoren, kunnen verkommeren tussen zes betonnen wanden. Een betonnen doodkist, in veel opzichten. Kinderen die in Vogelaarwijken opgroeien hebben een grotere kans in de problemen te komen. Ze kunnen geen boomhutten bouwen, eeen balletje trappen of in hun tuintje werken. Stadsbewoners doen nu het uiterste, bijvoorbeeld door middel van guerilla farming en permacultuur in de stad om toch nog een beetje met groen in aanraking te komen, maar door het ruimtegebrek blijft het lapwerk.

Werkgelegenheid in de dorpen
Voor sommige mensen is in de huidige economie geen plaats, omdat hun vaardigheden minder gevraagd zijn dan de kosten en rompslomp die het oplevert om zo iemand in dienst te nemen. Schaalvoordelen in de stad betekenen dat het aantrekkelijk wordt om voor een arbeidsbesparende oplossing te kiezen. Het plaatje verandert totaal als we de bevolking meer zouden spreiden over het land. Juist in dorpen is er meer werkgelegenheid voor laagopgeleiden, denk aan technici, intallateurs, kwekers, hoveniers. Een matig begaafde zanger wordt al gauw de beste zanger van het dorp en kan optreden in het café. Als we een basisinkomen zouden invoeren, kunnen mensen op het minimumniveau bijklussen en  in een eenvoudige, goedkope woning gehuisvest worden,die dan ook hun eigendom wordt. De sterke sociale controle in een dorp voorkomt problemen. Hierdoor kweken we een grote middenklasse en stopt de tweedeling.

Lees ook:
Platteland moet ook bereikbaar zijn voor armere Nederlanders

Een wâldhúske, een Friese arbeiderswoning uit de Friese Wouden. Bron: friesland-holland-nieuws.nl

Platteland moet ook bereikbaar zijn voor armere Nederlanders

Honderd jaar geleden was het platteland bezaaid met kleine huisjes waar ook armere mensen woonden. Dat is nu anders. Het platteland wordt steeds meer het domein van de rijken. Een voorstel voor een betere ruimtelijke ordening dan nu.

Wonen op het platteland: een onvervulde droom van velen
Eén op de vier Nederlanders droomt er van: wonen op het platteland. Wonen in het groen is beter voor ons hart en onze gezondheid, blijkt uit epidemiologisch onderzoek. Ook blijken typische moderne ziekten als obesitas en ADD weg te smelten als de persoon in kwestie met veel groen wordt omgeven. Kortom: het zou ook voor de volksgezondheid een goed idee zijn als meer mensen dan nu in een groene omgeving zouden wonen.

Een wâldhúske, een Friese arbeiderswoning uit de Friese Wouden. Bron: friesland-holland-nieuws.nl
Een wâldhúske, een Friese arbeiderswoning uit de Friese Wouden. Bron: friesland-holland-nieuws.nl

Armen wonen nu vooral in de stad
Nog geen honderd jaar geleden was dit geen droom, maar realiteit. Het grootste deel van de bevolking woonde in die tijd op het platteland. Daarvan getuigen ook nog de weinige arbeidershuisjes uit die tijd die overgebleven zijn.
Er kwam steeds meer werkgelegenheid in de stad, denk aan kantoorbanen, terwijl die door de mechanisering op het platteland verdween. Met pijn in het hart moesten daarom veel plattelandsbewoners verhuizen naar de stad, waar ze een ongezond leven in arbeiderswijken leidden.

Oorlog tegen vrijstaande huisjes
Ambtenaren houden niet van zwerfbebouwing. Eindeloze Vinexwijken, waarin hun onderdanen “verantwoord” worden gehuisvest, zijn meer hun ding. Kleine huisjes, verspreid over het platteland passen in geen enkel ruimtelijke-ordeningsplan. Geen wonder dus dat een groot deel van deze huisjes, van landarbeiders bijvoorbeeld, verdwenen zijn. Op de afbeelding een schitterend Fries wâldhúske. Klein en tegelijkertijd een sieraad voor het landschap.

In veel gevallen, denk bijvoorbeeld aan de vochtige, ongezonde turfwoningen in het Drentse veengebied, was dit maar goed ook. In andere gevallen had er in de plaats van dit ongezonde huisje een huisje van betere kwaliteit gebouwd kunnen worden. Zoiets als een vakantiewoning. Hiermee was er ook meteen een veel flexibeler woningbestand geweest dat zowel voor volkshuisvesting als voor recreatie gebruikt zou kunnen worden.

Bezwaren tegen “zwerfbebouwing” makkelijk te pareren
Ambtenaren opperen gewoonlijk de volgende bezwaren tegen verspreide bebouwing op het platteland.

Landschapsvervuiling. Zoals de afbeelding laat zien, kunnen kleine woningen die aangepast zijn aan de lokale bouwstijl in de streek, het landschap zelfs verrijken. Een kwestie van een goede welstandscommissie dus. Eventueel kan een soort architectonisch lego worden geconstrueerd met behulp waarvan mensen hun woning kunnen samenstelen.
Aantasting natuurwaarden. In de praktijk wordt verreweg de meeste vervuiling op het platteland veroorzaakt door recreërende stedelingen. Ook zal de handhaving afdoende moeten zijn.
Aanleg elektriciteit, kabels, waterleiding en riolering. De huisjes kunnen in kleine clusters van ongeveer tien woningen worden gebouwd (‘gehuchten’). Via een naastgelegen  boerderij kunnen deze door worden getrokken of kan een gemeenschappelijke, zelfstandige voorziening worden getroffen, denk aan een septic tank.
Meer forensisch verkeer. Steeds meer mensen werken van huis uit.

Als er geen ruimte is voor akkers, kan je ze stapelen. Planten kennen geen hoogtevrees.

De toekomst van: het platteland

Ooit werden ongerepte bossen omgehakt voor akkerbouw en veeteelt om de steeds groeiende bevolking van voedsel, kleding en hout te voorzien. De laatste jaren heeft het platteland meer functies gekregen dan alleen leverancier van grondstoffen. Hoe zal het platteland er in de toekomst uitzien, vooral in Nederland?

Het platteland als voedselleverancier: groeiende bevolking en landbouwwolkenkrabbers

Als er geen ruimte is voor akkers, kan je ze stapelen. Planten kennen geen hoogtevrees.
Als er geen ruimte is voor akkers, kan je ze stapelen. Planten kennen geen hoogtevrees.

Twee trends met tegengestelde gevolgen worden in de toekomst overheersend. Ten eerste is er de wereldbevolking die nog steeds snel groeit, al zal de groei, vermoedt de VN, rond 2050 staken op ongeveer negen a tien miljard mensen. Dat zijn er twee miljard mensen meer dan nu, ongeveer een kwart extra dus.  De rek in de oogsten lijkt er nu een beetje uit. Ook komt er steeds meer vraag naar biobrandstoffen. De steeds rijkere wereldbevolking wil meer vlees en andere dierlijke producten eten. Om één calorie dierlijk voedsel te produceren zijn er vaak tien keer zoveel plantaardige calorieën nodig. Kortom: er zal in de toekomst veel meer vraag naar voedsel zijn dan nu. Dat betekent nog grootschaliger en intensievere landbouw, mogelijk zelfs op zee.

Aan de andere kant: landbouw wordt steeds minder grondgebonden. Er zijn teeltsystemen waarbij plantenwortels worden besproeid met een mineralenrijke voedingsoplossing. Als de beperkingen van de natuurlijke bodem en het natuurlijke klimaat verdwijnen, worden de opbrengsten veel hoger en komen deze in de buurt van die in laboratoria worden gehaald. Zo is er binnenskamers geen zomer of winter, kunnen planten in een zeer kooldioxiderijke atmosfeer worden geteeld en en kan het kunstlicht 24 uur per dag aan. Dit is ook meteen het belangrijkste probleem. Er zal een bron van overvloedige energie moeten zijn waarmee de vele duizenden hectares op elkaar gestapelde kunstakkers kunnen worden belicht.

Er is ook uit te rekenen hoeveel. Planten zetten ongeveer zeven procent van alle zonlicht om in biomassa. Een mens eet per dag ongeveer 2500 kilocalorieën (10,5 MJ), plm. 2,9 kilowattuur. Als we 50% verlies aannemen, en het verlies in de lampen afstrepen tegen het kiezen van lichtsoorten die planten fijn vinden, dan komen we uit op meer dan veertig kilowattuur per persoon per dag. Dat is veel. Op dit moment wekken alle centrales in Nederland ongeveer zestien kilowattuur per dag op. Tenzij wetenschappers slagen in het labrecord van 25% efficiëntie voor landbouwgewssen te evenaren. Nog interessanter is het uiteraard om rechtstreeks suikers en aminozuren uit chemicaliën te maken. Hier zou je diervoerder van kunnen maken. Of, nog slimmer: je laat dierlijke cellen in deze voedingsstoffen uitgroeien tot vlees…

Woongebied
Economisch gezien is het voor bedrijven handig om op een kluitje te zitten. Klanten zitten dichtbij een transport is makkelijk. Daarom zitten verreweg de meeste bedrijven in grote steden en stroomt het platteland steeds meer leeg. Een klein plattelandsdorp kan niet de voorzieningen van een grote stad bieden. Er is op het platteland ook weinig werk, omdat de plattelandsbewoners niet met elkaar, maar met bedrijven in de steden handelen.

Veel mensen wonen liever op het platteland dan in de stad. Geen wonder: het platteland is veel gezonder dan de stad. Er is veel meer groen en de lucht is schoner. Steeds meer bedrijven hoeven niet meer in een grote stad te zitten om te kunnen functioneren. Softwaregigant Microsoft is bijvoorbeeld gevestigd in Redmond, een voorstadje van Seattle. Bedrijven die helemaal geen rechtstreekse menselijke contacten nodig hebben – bijvoorbeeld dankzij telepresence en teleconferencing – zullen zich dus als een olievlek over het platteland verspreiden.Dit geldt vooral voor kleine bedrijfjes die uit één of twee personen bestaan. Wel zullen deze in redelijk dichtbevolkt gebied zitten. Tristan da Cunha is bijvoorbeeld een wat minder handige plek als je overleg hebt met een belangrijke klant.

Natuur en recreatie
Als we in steden of op zee enorme hoeveelheden voedsel produceren, kunnen grote hoeveelheden landbouwgrond weer in natuur, woongebied voor natuurliefhebbers of in recreatiegebied worden veranderd. Er komt dan ruimte voor enorme openluchtmusea, bijvoorbeeld van de Middeleeuwen of het Romeinse Rijk, sprookjesachtige omgevingen als Midden-Aarde of misschein wel een buitenaards themapark met bizarre genetisch gemanipuleerde bomen en struiken. Aan de andere kant: het vermaak zal steeds meer virtueel worden. En in cyberspace is er werkelijk onafzienbaar veel ruimte.

FreightBUS, bedacht door Hugh Frost, combineert vrachtvervoer met bustransport.

Combineer openbaar vervoer en vrachtvervoer

In kleine dorpen laat het openbaar vervoer het steeds meer afweten. Kan het niet slimmer?

FreightBUS, bedacht door Hugh Frost, combineert vrachtvervoer met bustransport.
FreightBUS, bedacht door Hugh Frost, combineert vrachtvervoer met bustransport.

Kleine dorpen op het platteland lopen leeg. De woonomgeving is prachtig en wetenschappelijk aantoonbaar gezonder, maar helaas is er nauwelijks werkgelegenheid.

Bedrijven vestigen zich massaal in de grote steden waar klanten zich op een steenworp afstand bevinden. Hun personeel volgt, daarna ook de winkels waar ze hun inkopen deden.

Een belangrijke reden voor het vertrek van mensen uit dorpen is de slechte bereikbaarheid met bus en trein.

Er zijn maar weinig passagiers, waardoor buslijnen vaak met verlies rijden en met veel subsidies overeind gehouden worden.

De prijzen in dorpswinkels liggen hoog, mede  door de hoge transportkosten. Hierdoor worden nog meer klanten weggejaagd.

De oplossing: vrachtvervoer en personenvervoer combineren
Dit probleem zou opgelost kunnen worden als bussen ook voor het transport van goederen kunnen worden gebruikt. Busstations dienen dan ook als overlaadstations. Ook de post zou zo vervoerd kunnen worden en door een lokale postbode op de haltes waar de bus langskomt, afgegeven.

Met het vrachtvolume en pakketpost er bij wordt de buslijn zo kostendekkend. Waarschijnlijk kan de buslijn zelfs vaker rijden dan nu.

De elektrische Nepalese Safa Tempo's redden Kathmandu van veel luchtvervuiling.
De elektrische Nepalese Safa Tempo's redden Kathmandu van veel luchtvervuiling.

Tweede oplossing: onbemand openbaar vervoer
Op dit moment is men er al in geslaagd om onbemande voertuigen duizenden kilometers te laten rijden. Kleinere, zuinige elektrische voertuigen kunnen op sommige buslijnen worden ingezet.

In Nepal rijden al 650 elektrische safa tempo’s tegen een kostprijs van zeven cent per kilometer. Hierin kunnen maximaal zes personen achterin zitten. Voor dunbevolkte gebieden waar meestal weinig mensen met de bus reizen is dit ideaal.