recycling

Plasmascheider lost energie- en grondstofprobleem op

We beschikken in Nederland over overvloedige mijnen. Ze heten alleen anders: vuilstortplaatsen. Nu is er een revolutionaire techniek in ontwikkeling. Namelijk, de plasmascheider. Zo kunnen we enorm veel grondstof winnen. En bovendien ons energie tekort in de winter oplossen. Waar wachten we op?

De plasmascheider zet huishoudelijk afval om in bruikbare grondstoffen en energie. De oplossing voor ons afvalprobleem, zo lijkt het. Bron/(c): Plasma Waste Recycling
De plasmascheider zet huishoudelijk afval om in bruikbare grondstoffen en energie. De oplossing voor ons afvalprobleem, zo lijkt het. Bron/(c): Plasma Waste Recycling

De centrale vraag voor afvalverwerking

Atomen, we hebben het hier op Visionair al vaker gezegd, zijn in feite legoblokjes. Het verschil tussen een diamant en een even zware brok houtskool, of tussen een berg woestijnzand en een luxueuze villa, is de manier waarop de atomen zijn gerangschikt. Trek de atomen uit elkaar. En plak ze daarna weer aan elkaar zoals jij dat wilt. Dan kan je maken wat je wilt. De meest voorkomende atoomsoorten, zijn ook vaak de meest interessante uitgangsmaterialen. Het gehele afvalprobleem komt dus neer op één vraag. Namelijk, Hoe bevrijden we atomen uit afval en zetten we ze om in een bruikbare vorm?

Hoe werkt de plasmascheider?

Bij hogere temperaturen vallen moleculen uit elkaar. Complexe organische stoffen al bij kamertemperatuur. Boven de vierhonderd graden vallen zelfs eenvoudiger organische moleculen. Boven de tweeduizend graden valt water uiteen in waterstof en zuurstof. Het molecuul dat nog het langste intact blijft, koolmonoxide, valt uiteen boven de 3870 graden. Boven deze temperaturen valt alles uiteen in atomen. Een gloeiend hete damp. Maak de temperatuur maar hoog genoeg en alle afval wordt gas. Dat is het principe van de verbrandingsoven. Al is deze beperkt tot “maar” 1200 graden. De verbrandingsoven is echter ontworpen om af te rekenen met afval. Niet om er specifiek grondstoffen mee te winnen.

De plasmascheider is anders. De plasmascheider doet meer dan alleen het opruimen van afval. Hij dient ook om er nuttige en waardevolle grondstoffen en energie uit te winnen.

Metaal, slakken en brandstof

Afval van huishoudens bestaat uit allerlei materialen. Denk aan resten metaal. Glas en keramiek, ook. Plastic, en resten organisch materiaal. Zoals voedsel, leer en katoen.

Berucht is afval dat uit divers materiaal bestaat. Denk aan melkpakken van zowel papier, plastic en metaalfolie. En schoenen, van leer en een kunststof zool. Dus erg lastig om te recyclen. Op een vuilstortplaats vormt dit alles een grote janboel.

Maar wat, als elektrische plasmaontladingen al het afval “zappen”? Het principe achter de plasmascheider. Dan is het niet meer erg dat alles door elkaar ligt. Wat dan ontstaat is een scheiding van de diverse lagen. De zware metalen in vloeibare vorm onderaan. Daarboven een laag keramische materialen (slak). Met daarboven de in gasvorm omgezette delen. We kunnen hier de piekstromen van wind en zon voor gebruiken.

De metalen vormen een waardevol restproduct. Ook de keramische slak is bruikbaar. Als grondstof voor de bouw. Afval scheiden is dan niet meer nodig. Want dat doet de plasmascheider voor ons.

Syngas

De gassen die vrijkomen, zijn syngas. Ook wel bekend als stadsgas, voor de ontdekking van Slochteren. Syngas bestaat vooral uit koolmonoxide en waterstof.

Een gasturbine zet het syngas om in elektriciteit wordt opgewekt. Syngas is ook een goede grondstof voor methanol. Methanol kan opgeslagen of als autobrandstof gebruikt.

Lees ook
Betalen voor vuilnis

Bron
Plasma Waste Recycling

Ingezameld e-afval doorbreekt mijlpaal van 1 miljard kilo

Begin juni van dit jaar is de symbolische barrière van 1 miljard kilo ingezameld e-afval doorbroken. Sinds in 1999 is begonnen met het terughalen van gebruikte apparatuur en sindsdien is de hoeveelheid ieder jaar gestegen. Nadat in ’99 34 miljoen kilo is opgehaald, stijgt het aantal de laatste jaren met ongeveer 25%.

Nederland is in Europa koploper wat betreft het recyclen van gebruikt elektronisch materiaal. Wecycle, mede verantwoordelijk hiervoor, moet minimaal voldoen aan de doelstellingen die voortkomen uit de Europese regelgeving WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment). Hierin staat dat er een minimum van 4 kilo per persoon per jaar ingezameld moet worden; Wecycle haalde in 2010 gemiddeld 6,4 kilo per persoon (106,3 miljoen kilo in totaal).

Naar schatting doen Nederlanders per jaar zo’n 310 miljoen kilo elektrische apparatuur de deur uit. Wecycle en andere soortgelijke organisaties hebben zich ten doel gesteld al het e-afval te recyclen, willen daarom meer onderzoek doen naar afvalstromen en hopen met concumentencampagnes meer bewustzijn te kweken bij consumenten om elektronische apparaten in te leveren.

Bronnen:
De Technologiekrant 10, 2011
Wecycle

Het pallethuis kan later worden uitgebouwd tot volwaardig huis.

Wonen in houtpallets

Houtpallets zijn goedkoop, sterk en overvloedig aanwezig. Geen wonder dus dat houtkratten een steeds populairder bouwmateriaal worden en in steeds meer huizen worden toegepast.

Het pallethuis kan later worden uitgebouwd tot volwaardig huis.
Het pallethuis kan later worden uitgebouwd tot volwaardig huis.

Houtpallets worden gebruikt om zware ladingen in vrachtwagens te kunnen vervoeren. Alleen al in de Verenigde Staten zijn er meer dan een miljard houtpallets, dat is ongeveer vier per Amerikaan. Hier in Europa zal het aantal per inwoner niet veel minder zijn. Huizen van houtpallets zijn snel te bouwen en zijn als het moet ook weer snel af te breken. Een huisje van drie bij zes meter kost ongeveer vierhonderd euro.

Houtpallet-huizen kunnen later worden “aangekleed” tot een meer solide, permanente constructie, die tientallen jaren mee kan gaan. Hulpverleners hebben al voorgesteld om houtpallets toe te passen in rampgebieden zoals Haïti na de enorme aardbeving van 2010. Het tijdelijke onderkomen van mensen kan dan vrij gemakkelijk worden veranderd in een echte woonwijk.

Meer informatie:
Ball State University

Er bestaan nu al polycarbonaat vloertegels die zonne-energie opwekken.

Weg wordt ondergronds groen paradijs

Stel, je wandelt over de stoep of rijdt over de weg. Onder je zie je weelderig groen. Het geeft je een goed gevoel dat een groot deel van de stad van voedsel wordt voorzien door deze groene tuinen. Ongeveer eenvijfde tot een derde van de oppervlakte van onze steden wordt ingenomen door wegen en trottoirs. Zou je met die ruimte niet iets nuttigs kunnen doen?

Wegen slokken veel ruimte op
Waar in middeleeuwse stadjes misschien tien procent van de oppervlakte in beslag wordt genomen door wegen, is dit in moderne steden veel meer. In Nederland nemen straten en wegen ongeveer duizend vierkante kilometer in beslag, voornamelijk in de bebouwde kom. Dat is ongeveer een kwart van het totale bebouwde gebied.

In steden is er nog een tweede grote ruimteverslinder: de rioolwaterzuivering. Deze installaties nemen al gauw vele hectares in beslag. In een stad worden er dagelijks enorme hoeveelheden rioolwater geproduceerd. Dit rioolwater wordt verwerkt tot water dat geloosd kan worden en slib, dat wordt vergist of verbrand. Bij de gisting komt biogas (voornamelijk bestaande uit methaan) en kooldioxide vrij.Ook worden de nutriënten die eerst werden opgenomen door de bacteriën, bij de gisting nu weer vrij. Er ontstaat dus drie redelijk schone afvalstromen: biogas dat verbrand kan worden, kooldioxide en water dat als meststof gebruikt kan worden.

Kassen onder de weg

Straks onder alle straten? Technisch gesproken kan het.
Straks onder alle straten? Technisch gesproken kan het.

Wat nodig is is een kas waarin het kooldioxide en de voedingsstoffen kunnen worden omgezet in een waardevol product, bijvoorbeeld groenten en fruit. De vergisting moet zeer grondig worden uitgevoerd om alle kans op besmetting uit te sluiten. Daarna is het effluent te gebruiken voor de hydroponische voeding van planten. In steden is ruimte altijd een probleem.

Stedebouwkundigen denken echter niet vaak aan een overvloedige bron van ruimte: de wegen. Als het wegoppervlak doorzichtig wordt, kunnen ondergronds grote hoeveelheden planten worden gekweekt. In deze kassen kunnen de vrijkomende CO2, afvalwarmte en voedingsstoffen worden gebruikt. Extra bonus: door deze extra warmte blijven de straten grotendeels sneeuwvrij. Door de extra hoge CO2-concentraties en rijke bemesting zullen deze planten uitstekend groeien. Licht wordt eerder een beperkende factor, vooral in de winter. Hier kunnen bijlichting en concentratorspiegels soelaas bieden.

Polycarbonaat is een zeer hard, doorzichtig en slijtvast materiaal. Het wegdek kan zeer goed van polycarbonaat vervaardigd worden in plaats van asfalt en klinkers, zoals nu gebeurt. Asfalteren kost rond de tachtig euro per vierkante meter, polycarbonaat iets meer bij grote diktes. Wel zullen de enorme krachten die op het polycarbonaat komen te staan als er bijvoorbeeld een vrachtwagen overheen rijdt,  doorgegeven moeten worden aan de ondergrond.

Wonen onder de weg

Er bestaan nu al polycarbonaat vloertegels die zonne-energie opwekken.
Er bestaan nu al polycarbonaat vloertegels die zonne-energie opwekken.

Wanneer met een doorzichtig wegoppervlak wordt gewerkt, wordt de oppervlakte onder de weg ook interessant voor bewoning. Immers, er is dan ruim voldoende daglicht en wel daglicht dat net als in de natuur van boven komt, in plaats van uit ramen. Elke stad zou er op die manier zeker twintig procent extra ruimte bij krijgen voor huizenbouw.

Dit idee is alleen uitvoerbaar in combinatie met een zeer goede, passieve airconditioning, want uiteraard moet het wegdek luchtdicht afgesloten zijn en ook geluiddicht worden uitgevoerd. De appartementen zullen geregeld afgewisseld kunnen worden door stukken met groen, die de lucht zuiveren en/of goede ventilatieverbindingen.

Metaal is makkelijk te recyclen: sterke magneten en wisselende elektrische stromen vissen zo blikjes en ander metaal uit het afval.

Betaal voor vuilnis

Een groot deel van de afvalproblemen wordt veroorzaakt omdat afval een negatieve waarde heeft. Eigenlijk is dat onzin. Afval bevat meer waardevolle grondstoffen dan menig metaalerts.

Afvalprobleem
Voor de negentiende eeuw bestond er geen afvalprobleem. De meeste materialen waren bio-afbreekbaar of hadden geen milieuvervuilende effecten. Er was maar één kunstmatige stof: de diverse metalen die werden gekoesterd, want metaal produceren was lastig en duur. Ook breken metalen in de loop van duizenden jaren af in metaaloxiden, die in diverse mineralen van nature voorkomen.De scheikundige revolutie in de negentiende eeuw en twintigste eeuw heeft dat definitief veranderd. Voortaan konden moleculen, zoals de polymeren in plastics, worden ontwikkeld die niet van nature voorkomen. De gevolgen op onze omgeving zijn desastreus. Er bestaan geen bacteriën of andere organismen die in staat zijn deze moleculen af te breken.

Eigenlijk zijn grondstoffen veel te goedkoop. Het is goedkoper om een derde-wereldland grondig te verwoesten om de bodemschatten te plunderen, dan om afval slim te hergebruiken. Als gevolg  hiervan wordt afval als een kostenpost gezien (en ontstaan vele vuilstortplaatsen) terwijl afval in feite een waardevolle bron is van grondstoffen.

Betaal consumenten en bedrijven voor gescheiden afval
In feite hebben consumenten de atomen in producten alleen in bruikleen. Zodra de structuur waar de atomen in zetten haar functie verliest, verandert het product in afval. Op dit moment is afval iets met een negatieve waarde: het kost geld om er vanaf te komen. Het resultaat is dat afvalzakken op plekken zonder toezicht zoals bossen en dergelijke worden gedumpt. In feite zouden consumenten financieel moeten worden beloond voor het scheiden van afval.Zelfs de ergste sociopaat zal in dat geval – uit eigenbelang – afval recyclen.

Metaal is makkelijk te recyclen: sterke magneten en wisselende elektrische stromen vissen zo blikjes en ander metaal uit het afval.
Metaal is makkelijk te recyclen: sterke magneten en wisselende elektrische stromen vissen zo blikjes en ander metaal uit het afval.

Groenafval bijvoorbeeld is zeker wel meerdere centen per kilogram waard omdat het in waardevolle meststoffen en biogas kan worden omgezet. Het is dus slim om consumenten voor hun groene afval te betalen.

Hetzelfde geldt voor metaalafval. De productie van aluminium kost zeer veel energie, per kilogram wel dertien kilowattuur. Andere metalen (koper, maar ook ijzer steeds meer) worden als erts schaarser. Moeder Natuur heeft ons geholpen door metalen op bepaalde plaatsen sterk te concentreren: metaalerts. In principe zijn er grote voorraden van metalen maar deze zijn sterk verdund. Dit kost veel meer energie om te winnen: de mineralogische barrière. Het kost minder energie om metalen te winnen uit afval, dan om ze te winnen uit verarmd erts.

Sommige plasticsoorten (thermoplasten) zijn uitstekend om te smelten en zo, eventueel na een chemische behandeling om ze te opwaarderen, te hergebruiken. Thermoharders kunnen worden verbrand. Probleemplasticsoorten als het chloorhoudende PVC moeten worden verboden, zo ook moet de productie en invoer van PVC-houdende producten net zo illegaal zijn als asbest.

Producten moeten verplicht zo worden ontworpen dat ze gemakkelijk te recyclen zijn. Dat houdt in: makkelijk te scheiden in onderdelen (bijvoorbeeld metaal, glas en plastics) die elk een ander deel van de hergebruikscyclus in kunnen. Materialen voor eenmalig gebruik moeten verplicht biologisch afbreekbaar worden. Plastic boodschappentasjes vormen een enorm milieuprobleem.

Ruimteschip aarde
De aarde is eindig. Op dit moment belasten we de aarde en de aardse ecosystemen veel meer dan de aarde aankan. Als in Europees verband cradle-to-cradle verplicht wordt opgelegd, zal de industrie overal ter wereld gedwongen worden cradle-to-cradle te produceren. Met een consumentenmarkt die ruim een derde van de wereld vertegenwoordigt moeten we onze invloed niet onderschatten. Onze kleinkinderen zullen ons er dankbaar voor zijn.

Zie ook: Cradle-to-cradle of consuminderen?

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Cradle to cradle of consuminderen?

Grondstoffen worden schaarser en het afval stapelt zich op. Er moet iets gebeuren voor we als straatarme sloppenwijkbewoners op een enorme vuilnisbelt wonen. Er zijn in principe twee oplossingen: zuiniger aandoen met wat we hebben:consuminderen en uit ons afval de grondstoffen terugwinnen, recycling. Bij het product rekening houden met de gehele levenscyclus van apparaten, m.a.w. recyclevriendelijk ontwerpen, staat bekend als cradle to cradle. Maar wat is nu het verstandigste?

Productie als atomenlego
Alle fysieke producten bestaan zoals alle zichtbare materie uit atomen (er is helaas nog geen donkere-materie vanger in de handel).

Atomen worden bij productie en verbruik anders gerangschikt om uiteindelijk te eindigen als nutteloze afvalproducten.

Atomen zijn  vrijwel onvernietigbaar (het handjevol atomen dat betrokken is bij kernsprijting of kernfusie uitgezonderd) en worden dus in elk stadium van de kringloop meegesleept. Er zijn meer dan honderdtien verschillende soorten atomen bekend, waarvan er ongeveer negentig in de natuur voorkomen.

Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.
Zwaar giftig elektronisch afval wordt gedumpt in landen waar milieuactivisten in een cel of heropvoedingskamp belanden.

(Door de mens gemaakte elementen als plutonium, technetium en meissnerium waarschijnlijk ook, maar die zijn al uit elkaar gevallen in de miljarden jaren sinds de supernova waarin ze worden gevormd.) We kunnen bijvoorbeeld goudatomen maken uit andere atomen, maar dit kost zoveel energie dat de prijs per gram van dit goud astronomisch hoog is. We ontkomen er dus niet aan de atomen die we nodig hebben te winnen uit de wereld om ons heen.

De atomen bevinden zich meestal in een gebonden en verdunde vorm waar we er weinig mee kunnen. Op enkele plaatsen zijn er ophopingen: ertslagen. IJzer wordt bijvoorbeeld gevonden als ijzeroer (roest) of ijzersulfide, goud fijnverdeeld als spikkels in erts enzovoort. Er zijn meestal veel ingewikkelde, energievretende stappen nodig voordat we de grondstoffen hebben verwerkt tot basismaterialen en  producten. Wat ook bepaald niet helpt is dat we het leeuwendeel van onze energie halen uit andere clusters van atomen: fossiele brandstoffen. Om een kilogram product te fabriceren moeten we vaak enkele kilo’s fossiele brandstof opstoken en kilo’s uitgeput erts en slakken weggooien. Nadat producten niet meer te repareren of verouderd zijn belanden ze op de afvalhoop – vaak in landen waar de overheid meer geïnteresseerd is in het vullen van haar eigen zakken dan in het milieu of de volksgezondheid. De afgelopen decennia is het tempo van grondstofwinning en verbruik tot werkelijk duizelingwekkende hoogte opgevoerd. Het resultaat: uitgeput rakende ertsvoorraden en een zich steeds verder ophopende afvalberg. In de Stille Zuidzee en de Atlantische Oceaan drijft een enorme verzameling plastic.

Recycling in de voormalige DDR
De voormalige DDR was in de meeste opzichten een akelig land. Ongeveer één op de tien mensen werkte fulltime of parttime voor de geheime dienst Stasi. Vermeende kritiek op het regime betekende gevangenisstraf. Om ontvluchting uit het land te voorkomen werd de meest dodelijke grensbarrière ooit ontwikkeld: het IJzeren Gordijn. Toch waren enkele dingen goed geregeld: het recyclen bijvoorbeeld. De DDR kende nauwelijks grondstoffen, beschikte mondjesmaat over harde valuta dus kon niet al te veel grondstoffen inkopen. Als gevolg kende de DDR een uniek afval-inzamelingssysteem, niet door een overmatig milieubewustzijn (zoals de verstikkende bruinkoolwolken wel bewezen) maar door bittere noodzaak.

De nazi’s waren hier al op hun bekende brute wijze mee begonnen (de politie controleerde of burgers hun afval wel gescheiden inleverden) om voor de hand liggende redenen: door het enorme leger was er een groot gebrek aan grondstoffen in het door hen beheerste deel van Europa. Door het communistische regime werd dit voortgezet. In het DDR-systeem werden burgers echter beloond als ze afvalstoffen gescheiden inleverden bij een recyclingpunt (bijvoorbeeld met rollen wc-papier als ze kilo’s papier inleverden). Het systeem was redelijk succesvol: ongeveer tweederde van alle papier werd geproduceerd uit oud papier. De staatsschuld van de DDR liep ondertussen wel steeds verder op. Na de Wende kwam helaas een einde aan dit systeem.

Consuminderen
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen. De eerste is consuminderen: dat wil zeggen atomen minder snel door de productiecyclus laten lopen. Immers: het verbreken van chemische bindingen tussen atomen kost veel energie. Dit kan voor een deel door producten robuuster uit te voeren. Het kost niet veel meer grondstoffen dan nu om huizen, kleding en auto’s veel langer mee te laten gaan dan nu het geval is. Een kwestie van herontwerpen en het gebruiken van duurzamer materialen. Nog een voordeel: er is veel minder arbeid nodig dan nu. Triviaal voorbeeld: aardappelschilmesjes werden vroeger van stevig metaal vervaardigd, nu van breekbaar plastic waardoor ze veel minder lang meegaan.

Eldorica, het land van luie consuminderaars
In zijn visionaire boek Eldorica beschreef Jurriaan Andriessen een maatschappij waarin mensen nog maar vier uur per week verplicht hoefden te werken voor een luxe bestaan omdat alles tien keer zo lang meeging.

Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.
Eldoriërs hoeven maar vier uur per week te werken. Wat ze met al die vrije tijd doen? Hun apparatuur opladen met een slinger bijvoorbeeld.

Eldorica kent geen sportscholen: dat is ook niet nodig, want alle huishoudelijke apparatuur, van scheerapparaten tot wasmachines moet je opwinden. Wegwerpartikelen en fossiele energie bestaan niet meer en de fantasieloze koekblikken van de gemiddelde forens werden vervangen door luxueuze sleeën die twintig keer zo lang mee gingen. Niks woningtekort en gezanik over hypotheekrenteaftrek: iedereen woont in een ruime villa omdat er geen ruimte meer nodig is voor snelwegen, kantoren en industrieterreinen.

De ruimtevretende snelwegen en klaverbladen zijn vervangen door een geleid voertuigsysteem en rotondes. Omdat er veel minder wordt geproduceerd zijn er ook veel minder industrieterreinen en vuilnisbelten nodig.

Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.
Met de grondstoffen van tien wegwerpauto's kan je een rijdend paleis bouwen.

Iedere Eldoriër beschikt over een vaste hoeveelheid grondstoffen, kinderen krijgen mag dus pas als er ruimte vrijkomt.  Er zijn ook geen oorlogen meer: in plaats daarvan bouwden de Eldoriërs een asteroïde om tot gewichtsloos vakantieoord en terraformeren ze Mars. Meer welvaart en minder werken: de droom van vrijwel iedereen (strebertjes, monomanen en andere beroepsgedeformeerden uitgezonderd). Veel van Andriessens berekeningen kloppen, enkele niet. Het idee is in principe haalbaar.

Een probleem met dit model is dat er nog steeds afval wordt geproduceerd, alleen veel minder. Het is dus uitstel van executie. Een tweede probleem is dat van technische innovatie. De Eniac, de eerste computer, was bijna zo groot als een huis en gebruikte evenveel stroom als honderden huishoudens anno nu. Was de Eniac op Eldoricaanse manier ontworpen, dan hadden we anno nu ons lam moeten sjorren aan Andriessen’s handmatig bediende dynamo om het onding zelfs maar een eenvoudige optelling te laten verrichten.  Laat staan om een artikel op Visionair.nl  te lezen.

Kortom: consuminderen is een uitstekende oplossing voor producten die weinig innovatief en modegevoelig zijn (denk aan waterkokers, fietsen, serviezen, huizen en dergelijke). Ook het zo veel mogelijk afschaffen van wegwerpartikelen (bijvoorbeeld de plaag van plastic tasjes aanpakken) is een voortreffelijk idee. Producten zo ontwerpen dat ze honderden jaren meegaan is echter minder geschikt voor hooginnovatieve toepassingen.

Cradle-to-cradle
De term cradle-to-cradle houdt een nieuwe kijk op producten in. Een product leeft namelijk veel langer dan de eigenlijke toepassing: als afval. Sommig afval, bepaalde plastics bijvoorbeeld, blijft tienduizenden jaren intact voordat het uiteenvalt. Een plastic boodschappentas doet misschien maar een half uur dienst, maar bestaat vele eeuwen als drijvend afval in de oceaan. Volgens de cradle-to-cradle filosofie moet de productontwerper niet alleen denken aan het nuttig gebruik maar ook aan de wijze van productie (die uitgeputte ertslagen, milieuvervuiling en fossiele energie) en de hele fysieke levenscyclus van het product. Cradle-to-cradle stelt dat alle afval voedsel moet worden: voor organismen of voor andere fabrikanten. Tot aan het begin van de industriële revolutie was vrijwel alle productie cradle-to-cradle (al raakten metaalmijnen uitgeput). De materialen hout, ijzer en baksteen zijn natuurlijk afbreekbaar of natuurvriendelijk.

Downcycling en upcycling
De meeste recycling komt nu neer op gebruik voor een laagwaardiger product: zo eindigt hoogwaardig papier als papierpulp voor krantenpapier. De reden is dat door gebruik materialen technisch achteruit gaan en dus voor minder toepassingen geschikt zijn. Cradle-to-cradle voorstanders willen gerecyclede producten juist upcyclen: ze waardevoller maken dan ze daarvoor waren. Met enkele producten is dat mogelijk: zo kan je bijvoorbeeld oude golfkartonnen dozen aan elkaar lijmen tot lichte, sterke en unieke meubels. In de meeste gevallen berust upcycling op een logische denkfout: als het afvalproduct waardevoller is dan het product zelf kan je natuurlijk als winstbejagende producent beter meteen het product in kwestie fabriceren. Wel kunnen producten zo ontworpen worden dat hun afval direct in de ecosfeer (het biologische domein) kunnen worden opgenomen of dat het makkelijk kan worden gesplitst in onderdelen die je kan recyclen.

De meeste ideeën achter cradle-to-cradle zijn waardevol en ook goed te verwezenlijken. De meeste producten zijn zo uit te voeren dat ze makkelijk te recyclen zijn of in ieder geval biologisch afgebroken kunnen worden.

De bron van de meeste consumptiedrift: de zucht naar verandering
Voortdurend wisselende modegrillen zijn de redding van de industrie. Omdat we nu eenmaal statusgevoelige apen zijn die verzot zijn op nieuwe dingen, zal dat voorlopig ook wel zo blijven. Als mensvriendelijke visionairen moeten we denk ik ook niet proberen onze soort haar apenstreken af te leren. We moeten leren mensen niet te beoordelen aan de hand van hun uiterlijk of hun protserige bezit, maar aan hun karakter, fantasie en ideeën. Kortom: hun persoonlijkheid.

Af en toe verandering om je heen werkt erg stimulerend op je brein. Het probleem is dat het heel moeilijk is bestaande producten een ander uiterlijk te geven. Waarom kan een rode auto niet blauw gespoten worden of kan er geen Japanse motor in een frivole Italiaanse carosserie? Waarom moet dat bankstel de deur uit alleen omdat de kleur hopeloos uit de mode is? Vroeger bestond er een hele industrie van stoffeerders en reparateurs. Nu is dat te duur geworden, maar waarom geen producten ontwikkelen die makkelijk van uiterlijk kunnen veranderen. Die frontjes voor mobiele telefoons vormen een begin. Hetzelfde kan natuurlijk ook voor kleding of, zeg, behang. Repareren kan makkelijker gemaakt worden door producten modulair uit te voeren en meer standaardisatie. Zo is er nu eindelijk één standaard voor opladers, een voortdurende bron van afval en hoge kosten voor de consument. Waarom geen programmeerbaar behang? Weten jullie nog meer manieren om meer sensatie met minder afval te bereiken?