Filosofie

Een kooppaleis: Easton Centre in de Canadese stad Toronto. Het moderne leven draait om consumptie, veel consumptie.

Meer gevoeligheid: de oplossing voor consumptiezucht

Op dit moment is een geliefd tijdverdrijf: uren lang door winkelcentra slenteren en dan terugkomen met allerlei dingen die vaak uiteindelijk op een rommelzolder belanden. Eineglijk zijn we alleen op zoek naar een goed gevoel, waarvoor we met allerlei zware en dure apparaten en kledingstukken gaan zeulen. Kan dat niet slimmer?

Sensatiezucht: de wortel van de overconsumptie
Sensatie is de drijfveer voor consumptiedrift. We slepen enorme hoeveelheden goederen heen en weer alleen om te voldoen aan onze behoefte aan sensatie.

Een kooppaleis: Easton Centre in de Canadese stad Toronto. Het moderne leven draait om consumptie, veel consumptie.
Een kooppaleis: Easton Centre in de Canadese stad Toronto. Het moderne leven draait om consumptie, veel consumptie.

Sensatie bij het kopen, steeds minder: sensatie bij het gebruik. Dit neurotische koopgedrag zien economen als grote economische groei. In feite is dit vrij dom. Waar het om gaat zijn de ervaringen en de atomen waarom die ervaringen heen zijn gebouwd vormen in feite ballast, die als de atomen eenmaal hun ervaring hebben overgebracht, eindigen op de vuilnishoop. De moderne mens is als een klein kind, dat speeltjes waarmee het uitgespeeld is weggooit.

Verveelde huisvrouwen, maar ook veel mannen, dwalen door eindeloze winkelcentra om een goed gevoel op te wekken: door het kopen, door het uitpakken, door er even van te genieten en dan weggooien voor iets dat een nog sterkere prikkel oplevert.

Ervaring wordt steeds belangrijker
Toch zie je tegenwoordig dat de materiedichtheid (het aantal atomen per euro) van de economie steeds kleiner wordt en de informatie- of sensatiedichtheid streeds groter. Zo verdwijnen er steeds meer winkels uit het straatbeeld, maar worden deze vervangen door massagesalons, kantoren en andere dienstverlenende bedrijven. Wij verwachten dat deze trend gaat doorzetten. Hoe geavanceerder onze technologie wordt, hoe meer we kunnen met minder atomen. Er zijn nu al computertjes van een kubieke millimeter en de eerste experimentele schakelingen op atoomniveau zijn al gereed, maar het gaat nog veel verder. We weten steeds meer functies uit steeds minder atomen te persen.

Openstellen voor ervaringen
In feite worden veel problemen veroorzaakt omdat we te weinig fijnbesnaard zijn. In plaats van steeds meer prikkels op te zoeken, kunnen we er ook voor zorgen dat we bestaande prikkels intensiever ondergaan. Dikke mensen schrokken vaak het voedsel naar binnen. Diëtisten geven patiënten die af moeten vallen, daarom vaak het advies om langzamer te eten en elke hap ook echt te proeven. In feite kunnen we dat ook doen met dingen die we kopen. Geen kwantiteit meer maar kwaliteit.

Epicurisme
De rebelse klassiek-Griekse denker Epicurus, een leerling van Aristoteles, moest niet veel van de ideeën van de puriteinse filosoof Plato en zijn discipel Aristoteles hebben.
Epicurus geloofde dat het doel van dit leven genieten was en dat er geen onsterfelijke ziel bestaat, want hij was een verstokt aanhanger van de atoomtheorie. De epicureeërs kwamen bij elkaar in gerieflijke tuinen en schroomden niet om met volle teugen van het leven te genieten. Om die reden werd hij verketterd door puriteinen die zijn filosofie immoreel en verdorven vonden.

Ze misten echter de clou van deze geraffineerde denker. Epicurus maakte namelijk een hiërarchisch onderscheid tussen platvloerse genoegens en verfijnder genoegens. Het discussiëren over filosofische onderwerpen, hoe kan het ook anders voor een filosoof, vond Epicurus het hoogst denkbare genot. In feite betekent dit: gevoeliger worden voor verfijnd genot. Kortom: van de geschriften van Epicurus is weliswaar helaas niet veel overgebleven, maar zijn filosofie is actueler dan ooit…

Medium Jomanda werd door de rechter veroordeeld vanwege haar rol bij de dood van Sylvia Millecam.

Magie en kwantummechanica – deel 1: laden en lezen van voorwerpen

Veel magische en animistische rituelen kennen elementen die minder onlogisch zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. Zo kent onder meer kwantumverstrengeling een aantal gevolgen die aan magie en paranormale gebeurtenissen doen denken. Aan de andere kant zijn er ook beweringen en claims die in strijd zijn met de uitkomsten van wetenschappelijke experimenten. Het eerste deel in een serie.

Het ‘laden’ en ‘lezen’ van voorwerpen
Het beruchte medium Jomanda, maar ook andere zelfverklaarde paranormaal begaafden doen aan “instraling” van  water en andere voorwerpen. Ook claimen ze in staat te zijn een voorwerp, bijvoorbeeld van een vermiste, te lezen met hun handen en zo op paranormale wijze meer te weten te kunnen komen van die persoon.

Medium Jomanda werd door de rechter veroordeeld vanwege haar rol bij de dood van Sylvia Millecam.
Medium Jomanda werd door de rechter veroordeeld vanwege haar rol bij de dood van Sylvia Millecam.

Hierbij claimen ze dat de het voorwerp laden met positieve energie. Beoefenaars van zwarte magie beweren ziekte en ongeluk, of een liefdesbetovering, over te kunnen stralen door voodoo. Dit geloof is hardnekkig en komt overal ter wereld voor.

Het klassiek-wetenschappelijke antwoord op deze claim is eenvoudig: enorme flauwekul. De enige energie die over wordt gedragen tussen medium en bijvoorbeeld een steen is namelijk lichaamswarmte, of radioactieve straling als het bijvoorbeeld gaat om een brok zwaar-radioactief uraniumerts. Dit geldt zeker voor werking op afstand.

Kwantumverstrengeling
We weten echter uit experimenten met kwantumverstrengeling dat deeltjes met elkaar verstrengeld kunnen raken als ze met elkaar wisselwerken: kwantumverstrengeling. Dat wil zeggen dat deeltjes hun identiteit verliezen: metingen aan het ene deeltje maken het mogelijk de uitkomst van metingen aan het andere deeltje te voorspellen. Houdt het medium de steen of het water vast, dan raken sommige deeltjes in de steen of het water in contact, dus verstrengeld met de deeltjes van het medium. Of van iemand anders die de deeltjes vasthoudt, natuurlijk. Op die manier wordt er een bepaalde invloed van het medium op het voorwerp overgedragen. Omgekeerd zal ook het voorwerp een invloed op het medium overdragen.

In planten en dieren bestaat kwantumverstrengeling langer dan tot nu toe gedacht
Kwantumverstrengeling in het laboratorium duurt zeer kort, miljoensten van seconden in uiterst listige proefopstellingen, de reden dat de meeste natuurkundigen kwantumverstrengeling over langere tijdsduren als onmogelijk zien.

In dit categorische nee komen steeds meer barsten. Zo maken planten gebruik van quantum entanglement om fotosynthese zeer efficiënt uit te kunnen voeren. Uit onderzoek bij roodborstjes blijkt echter dat zij in staat zijn ook na langere tijd, tot twintig microseconden meer dan in een laboratorium, kwantumverstrengeling tussen twee elektronen in stand te houden. Roodborstjes maken hier gebruik van om wijzigingen in het aardmagnetisch veld (bijvoorbeeld omdat ze een andere richting opvliegen) vast te stellen. Het gaat hier nog niet om bevestigde onderzoeksresultaten, maar mocht dit kloppen, dan zou kwantumverstrengeling wel eens permanenter en alomvattender kunnen zijn dan wetenschappers tot nu toe dachten.
Ook kan kwantumverstrengeling van het ene deeltje op het andere deeltje “over worden gedragen”. Stel dat deeltje A verstrengeld is met deeltje B, dan kan deeltje B die verstrengeling overdragen op deeltje C. A is dan niet meer verbonden met B maar met C. Misschien dat kwantumverstrengeling zo langer in stand blijft dan in theorie kan. Misschien dat kwantumverstrengeling helemaal niet zeer kort duurt, maar dat de verstrengelde staat “verdoezeld” wordt omdat het deeltje ook met andere deeltjes verstrengeld raakt.

Er is nog helemaal geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de gevolgen van massale kwantumverstrengeling tussen twee voorwerpen. Er zijn waarschijnlijk “emergente” fenomenen die we nog helemaal niet kennen die het gevolg zijn. Zouden deze emergente fenomenen lijken op paranormale verschijnselen? Zo kan je je bijvoorbeeld voorstellen dat er ritmische golven zijn van verstrengelingen en ontstrengelingen die zich met een bepaalde frequentie door voorwerpen voortplanten. In bijvoorbeeld de Belousov-Zhabotinsky reactie zorgen autokatalytische processen voor golven van verschillende  chemische stoffen. Mogelijk bestaan er soortgelijke golven van kwantumverstrengeling. Of misschien bestaan er nog verfijnder mechanismen, ingewikkelder netwerken van verstrengeling. Hogere vibratieniveaus, zou een spiritueel persoon zeggen.

Kwantumverstrengeling waarnemen
Essentieel is natuurlijk dat het medium in staat is om kwantumverstrengeling onbewust of bewust waar te nemen. We weten al dat mensen in staat zijn grote-schaal kwantumverstrengeling met hun ogen waar te nemen. De effecten waar we het hier over hebben zijn echt extreem zwak en naar alle waarschijnlijkheid niet voor de mens waarneembaar. Hierbij zal de kwantuminformatie in het voorwerp op de een of andere manier moeten wisselwerken met het zenuwstelsel van het medium (of, als je de aanwezigheid van een astraal lichaam veronderstelt, ook al uiterst dubieus volgens wat we nu weten, via dat astrale lichaam met het zenuwstelsel). Dit is een stuk lastiger in overeenstemming te brengen met wat we weten van kwantummechanica of de rest van de natuurkunde. Mediums zouden dan in staat moeten zijn een zelfs op atoomniveau uiterst zwak effect te vergroten tot een waarneembare schaal, een factor van 1015 of meer hoger. Sommige vogels zijn er – zo lijkt het – echter, ongelooflijk genoeg, toe in staat. Dus wie weet is dit oordeel voorbarig.

Volgens de uiterst omstreden theorie Orch-OR van wiskundige Roger Penrose vormen de kleine microtubuli in onze zenuwcellen kleine kwantumcomputers. Kwantuminformatie zou dan via de oogzenuwen en handen door het lichaam van het medium heen richting de hersenen kunnen reizen. Of misschien via de atomen die ons lichaam vormen. Misschien is wat spirituele mensen onder astraal lichaam verstaan, een hogere trillingstoestand, een gemeenschappelijke verstrengelingstoestand, van de kwantumdeeltjes waaruit ons lichaam bestaat. Dit uiterst speculatief noemen is een enorm understatement. Aan de andere kant: de natuur heeft al eerder wetenschappers voor stevige verrassingen gesteld en reken maar dat er evolutionaire druk staat op het ontwikkelen van een vermogen om op welke reden dan ook gevaren te zien aankomen, als dit in theorie mogelijk is.

Zijn evangelisch-christelijke geloof belette Maxwell niet om de vier baanbrekende Wetten van Maxwell te ontdekken en het bestaan van elektromagnetische straling te voorspellen.

Gaan wetenschap en religie samen?

Volgens sommige zich als verlichte denkers beschouwende mensen heeft religie per definitie een negatieve invloed op de ontwikkeling van wetenschap. Religie is immers op dogma’s gebaseerd (dogmatiek is onlosmakelijk onderdeel van theologie) en als zodanig in tegenspraak met het wetenschappelijke basisprincipe van fundamentele twijfel aan waarheden. Klopt dit of is dit een voorbarige aanname?

De koude oorlog tussen wetenschap en religie
Wetenschappers staan vaak op gespannen voet met religieuze autoriteiten. Zo durfde de Poolse monnik Mikolaj Kopernik zijn heliocentrische theorie pas na zijn dood te laten publiceren. Achteraf bleek dit een verstandige beslissing, want de roomskatholieke kerk plaatste het boek op de Index van verboden boeken. Astronoom en natuurkundige Galileo Galilei kreeg huisarrest, Baruch Spinoza kreeg het vanwege zijn vrijzinnige opvattingen zwaar aan de stok met de joodse gemeenschap en ook aan de andere kant van de Hellespont hadden en hebben de religieuze autoriteiten weinig waardering voor kafirs die de woorden van de koran of de hadith in twijfel trekken.

Wetenschap als religieuze activiteit
In feite heeft het beoefenen van wetenschap enkele religieuze trekken.

Zijn evangelisch-christelijke geloof belette Maxwell niet om de vier baanbrekende Wetten van Maxwell te ontdekken en het bestaan van elektromagnetische straling te voorspellen.
Zijn evangelisch-christelijke geloof belette Maxwell niet om de vier baanbrekende Wetten van Maxwell te ontdekken en het bestaan van elektromagnetische straling te voorspellen.

Een wetenschapper moet, als onderdeel van de wetenschappelijke methode,  immers altijd bereid zijn om zijn geliefde overtuigingen op de proef te stellen en zich over te geven aan een hogere macht – de natuurwetenschappelijke werkelijkheid – als hij of zij een experiment uitvoert. Een wetenschapper gelooft (net als een gelovige over God) dat hij nooit een volledig begrip van de natuur heeft.

Als wetenschappers van deze nederige houding afdwalen, zoals Stephen Hawking en beoefenaars van de snaartheorie doen, komen ze vroeg of laat in grote wetenschappelijke problemen. Het werk aan de snaartheorie heeft bijvoorbeeld droevig weinig opgeleverd. Aan wetenschap doen vereist een haast mystieke zuiverheid van geest: is de onderzoeksvraag inderdaad zuiver en zonder bias geformuleerd? Om diepe geheimen te ontraadselen moeten wetenschappers boven hun intellectuele beperkingen en vooroordelen, kortom hun eigen ik, heenspringen. Kortom: activiteiten waar ook zen-boeddhisten, sanyassins of evangelische gelovigen zich voortdurend mee bezig houden.

Op zich is het dus niet verwonderlijk dat veel wetenschappers overtuigde gelovigen waren en zijn. Zo was Newton een verwoed astroloog en occultist, was James Clerk Maxwell een vurig christen en had ook dezelfde Galilei die het aan de stok had met de kerk, tegelijkertijd ook een sterk persoonlijk geloof.

Het essentiële verschil: twijfel en dogmatiek
Elke georganiseerde religie kent dogma’s, geloofswaarheden waaraan niet mag worden getwijfeld. Zo kent de roomskatholieke kerk en de meeste protestantse kerken een uitgebreide catechismus, reden voor de vroegere explosie aan kerkgenootschappen in Nederland. Waren ze het met een punt niet eens, dan werden ze geëxcommuniceerd en richtten ze een eigen kerk op. In wetenschappen met een dogmatische cultuur gebeurt dit overigens ook geregeld, zij het iets minder. Wee het gebeente van wetenschappers die twijfelen aan de gevestigde paradigma’s van een bepaalde wetenschappelijke stroming. Hun artikelen worden niet gepubliceerd en ook hun kansen op carrière of onderzoeksgelden zijn vaak verkeken. Een mooi voorbeeld van sektevorming is de snaartheorie, waar de bewijzen voor ontbreken maar waarvan de aanhangers wel de natuurkundige burelen domineren.

Dogma’s als afgoderij
Religie en wetenschap kunnen pas verzoend worden als onaantastbare religieuze dogma’s worden vervangen door de werkhypotheses zoals deze in de wetenschap gebruikelijk zijn. Hier zijn ook goede religieuze redenen voor. In zowel jodndom, christendom als islam bestaan er ernstige religieuze bezwaren tegen het maken van een beeld van de godheid. Hoeveel erger dan een beeld is een dogma, waarmee de godheid wordt beperkt? Nog erger, om niet te zeggen godslasterlijk is het te beweren dat door mensen verzonnen wetten, zoals de sharia, goddelijke wetten zijn en deze te stellen boven natuurwetten, die, leert elke religie, van God afkomstig zijn.
Kortom: er zijn voldoende religieuze redenen om een einde te maken aan dogma’s.

Veel mensen voelen zich goed bij reiki, maar veel wetenschappers vinden deze techniek maar onzin.

Wat is het verschil tussen wetenschap en techniek?

Door veel mensen worden wetenschap en techniek op één lijn gesteld. Geen wonder. Voor beide geldt: wil je ze op een hoog niveau beoefenen, dan moet je over behoorlijk vel wetenschappelijke achtergrondkennis over het desbetreffende onderwerp beschikken.  Toch zijn er een aantal grote en essentiële verschillen tussen wetenschap en techniek…

Wat is wetenschap?
Wetenschap is geen kennis of cultuur, maar een bepaalde methode om aan betrouwbare kennis te komen. Centraal in het wetenschap bedrijven (althans: het zou centraal moeten staan want ook wetenschappers zijn maar mensen) is de wetenschappelijke methode, een proces waarmee wetenschappelijk getoetste kennis is te verzamelen. In het kort is dat: je doet waarnemingen, je bedenkt een verklaring voor die waarnemingen die ook eerdere waarnemingen kan verklaren, aan de hand van die verklaring doe je een voorspelling over de uitkomst van een bepaald experiment en vervolgens voer je dat experiment uit.

Er bestaat niet absoluut zekere wetenschappelijke kennis. Er kan altijd uit een experiment blijken dat de voorspellingen die we met onze huidige kennis doen, incompleet of onjuist zijn. Zo kon de zwaartekrachtstheorie van Newton, die al drie eeuwen goede diensten bewees, de afwijkingen van de baan van de planeet Mercurius niet verklaren. Er moest een nieuwe zwaartekrachtstheorie komen, de algemene relativiteitstheorie van Einstein, om deze waarnemingen te kunnen verklaren. De algemene relativiteitstheorie doet het tot nu toe goed: er is nog geen enkele waarneming gedaan die hiermee in strijd is. Hier kunnen we echter niet zeker van zijn. Op het moment dat we een verschijnsel waarnemen dat Einsteins pet te boven gaat, moeten we een betere theorie verzinnen die de bestaande plus de nieuwe waarnemingen kan verklaren.

Wat is techniek?
Techniek is een systematische methode om een bepaald doel te bereiken. Techniek berust op kennis. Technieken hebben een hard imago, maar dat is onterecht. Zo zijn er ook psychologische technieken, sociale technieken en dergelijke. In feite zijn rituelen mystieke technieken. Het geloof dat een medicijnman heeft in een bepaald kruidenmiddel is even groot als het geloof dat een moderne (allopathische) arts heeft in haar geneeskunst.

Veel mensen voelen zich goed bij reiki, maar veel wetenschappers vinden deze techniek maar onzin.
Veel mensen voelen zich goed bij reiki, maar veel wetenschappers vinden deze techniek maar onzin.

Een techniek kan puur empirisch zijn: gebruikers van de techniek weten dat de techniek werkt, maar niet waarom. Of verklaren om de verkeerde redenen waarom de techniek werkt (het gunstig stemmen van geesten, bijvoorbeeld). Traditionele landbouwtechnieken zijn een goed voorbeeld. Het platbranden van een stuk bos betekent dat veel mineralen vrijkomen als meststoffen voor gewassen, maar boeren in de Derde Wereld weten dit uiteraard niet. Hun voorouders leerden uit ervaring, misschien door uitproberen van hun zaden in een toevallig afgebrand bos, dat het werkt.

Iedere techniek heeft een bepaald gebied, het domein, waarin deze werkt. Bij empirische technieken is dit meestal erg beperkt. Zo is het niet slim om een stuk regenwoud op een berghelling plat te branden, want bij de eerstkomende moessonregen verandert de helling in een vernietigende modderlawine (zoals veel boeren hebben gemerkt). Ook kunnen empirische technieken alleen door uitproberen worden verbeterd en als je erg arm bent kijk je uiteraard wel uit, al te gevaarlijke experimenten te doen met je bezittingen (of je stamhoofd, de priesters en de geesten boos te maken). Geen wonder dus dat er in duizenden jaren maar weinig vooruitgang werd geboekt. Pas kort geleden kreeg techniek een krachtige helper: natuurwetenschap.

Wat hebben wetenschap en techniek met elkaar te maken?
Wetenschap helpt verklaren waarom bepaalde empirische technieken werken: de kennis waarop technieken zijn gebaseerd wordt groter en betrouwbaarder. Dit is van onschatbare waarde voor de techniek, immers zo kunnen technici doelgericht zoeken naar verbeteringen en het toepassingsgebied vergroten. Ook helpt dit nieuwe technieken te ontwikkelen. Toen eenmaal bekend was dat de oogsten zo hoog werden door plantenas, konden scheikundigen op zoek naar het geheime ingrediënt (onder meer kalium) en op zoek gaan naar kalirijke gesteenten om als kunstmest te gebruiken. Door kunstmest te gebruiken bleven de oogsten hoog.
Wetenschap helpt ook technieken nauwkeuriger te maken. Hoe beter je het syteem waarin de techniek werkt begrijpt, hoe beter de techniek is te sturen en hoe breder je de techniek kan toepassen.
Omgekeerd zorgt techniek er voor dat wetenschappers betere apparaten en dus nauwkeuriger experimenten kunnen doen: dankzij de techniek van het vloeibaar maken van helium werd supergeleiding ontdekt. Techniek en wetenschap leven dus in symbiose. Sterker nog: wetenschap zelf is een techniek.

Wetenschap kan ook gebruikt worden om de effectiviteit van technieken te onderzoeken en om technieken door te meten. Zo kan je er op wetenschappelijke wijze achterkomen waarom er elke vrijdag om half vier zulke beroerde schroevendraaiers uit je fabriek komen en of je nou beter ‘gewone’ of homeopathische medicijnen kan gebruiken bij de behandeling van een bepaalde ziekte.

Worden technieken waardeloos als de wetenschappelijke kennis achter de techniek verouderd is?
Apparaten blijven uiteraard nog steeds even goed werken, ook al is de wetenschappelijke kennis verbeterd.Wel komen er waarschijnlijk snel betere apparaten, gebaseerd op betere kennis.

De enorme zonnewijzer Stonehenge werkt na duizenden jaren nog steeds, al weten we ondertussen dat de zon niet rond de aarde draait maar de aarde rond de zon.
De enorme zonnewijzer Stonehenge werkt na duizenden jaren nog steeds, al weten we ondertussen dat de zon niet rond de aarde draait maar de aarde rond de zon.

Paganisten vieren nog steeds midzomernachtswende op het moment dat het zonlicht door de spleet van Stonehenge valt. Omgekeerd werden de Hollanders onaangenaam verrast toen ze in Japan met kanonnen die exacte replica’s waren van hun eigen kanonnen werden beschoten. De Japanners begrepen weinig van de natuurkunde achter het kanon, maar door het exact na te bouwen, de techniek van de Hollanders over te nemen dus, kregen ze hetzelfde resultaat. Overigens bleken de Japanners uitstekende leerlingen die uiteindelijk hun leermeesters overtroffen. Nu zijn het andere landen die in Japan ontwikkelde wetenschap en techniek kopiëren.
Techniek en wetenschap zijn dus twee losstaande werelden, maar kunnen als ze samenwerken ongelofelijk veel tot stand brengen.

Het Nieuwe Jeruzalem zoals beschreven in de Tenach en het Nieuwe Testament doet griezelig modern aan.

Extropisme – op weg naar het paradijs

Wat er ook gebeurt: de entropie, de wanorde, neemt toe al naar gelang de tijd verstrijkt. Dat is echter niet het hele verhaal. Wat ook toeneemt is extropie, stelt het extropisme. Door evolutie worden levende systemen steeds beter in wat ze doen. Zijn we onafwendbaar op weg naar Het Paradijs op aarde en in de kosmos?

Entropie
Het was genoeg om een gevoel van naderende ondergang over Duitsland en de rest van Europa te verspreiden: de ontdekking eind negentiende eeuw dat entropie altijd toeneemt. Entropie betekent: in elk gesloten systeem neemt de chaos toe, tot alles is veranderd in een enorme amorfe massa met overal dezelfde temperatuur. De chaos, de Oud-Griekse naam voor een dergelijke toestand ligt dus niet aan het begin, zoals de Grieken en andere oude volgen geloofden maar aan het einde der tijden. Met andere woorden: het heelal zal op het einde een warmtedood sterven. Nu denken we dat het heelal oneindig uit zal blijven zetten en daardoor nooit in een hittedood-stadium terecht zal komen, maar voor weinig vrolijke naturen als de warmteleer-grootheid Ludwig Boltzmann zal dit zeker als motivatie hebben meegespeeld toen hij op 62-jarige leeftijd zich het leven benam.

Wat is extropie?
Toch merken we al naar gelang de tijd verstrijkt  per saldo niet een achteruitgang maar juist een vooruitgang. Honderd miljoen jaar na de Big Bang waren er alleen protosterren. Bij haar ontstaan was de aarde een roodgloeiende bol lava, omringd door gassen (we weten dat sommige exoplaneten zoals Corot-7B, waarop het waarschijnlijk steentjes regent, er nog steeds zo uitzien).

Ondanks de toename van entropie is de aarde nu een stuk prettiger dan vier miljard jaar geleden. Dat is geen toeval, zeggen extropisten.
Ondanks de toename van entropie is de aarde nu een stuk prettiger dan vier miljard jaar geleden. Dat is geen toeval, zeggen extropisten.

Toen de aarde voldoende was afgekoeld, vormde zich leven. De eerste miljarden jaren eencellig, de laatste vijfhonderd miljoen jaar ging het snel tot we nu het voorlopige hoogtepunt hebben bereikt. Er hebben nooit slimmere of biologisch efficiëntere wezens op de aarde rondgelopen, gevlogen en gezwommen dan nu. Er moet dus een principe aan het werk zijn (evolutie) dat leidt tot een steeds grotere ordening en een steeds grotere informatieinhoud. Tom Bell verzon voor de steeds toenemende kwaliteit (het product van evolutie dus) het woord ‘extropie’, de mate van zinnige informatie. Max More werkte in 1988 en later het principe verder uit. De laatste versie is hier te vinden.

Door evolutie aangescherpte informatie op informatiedragers leiden tot meer kwaliteit. In levende wezens is dat de genetische informatie in RNA en DNA, in de mens en enkele andere soorten aangevuld met in hersenen vastgelegde culturele evolutie (sommige vogels wisselen melodieën uit en enkele mensapen leren van elkaar hoe je gereedschappen gebruikt). Uniek (voorzover we weten) aan de mens is onder meer dat de mens (als enig levend organisme op aarde) informatie op kan slaan in ‘dode’ materie, zoals geschreven tekst. Daardoor kan je nu de gedachten van al lang overleden genieën als Jezus, Mozart en Einstein nog steeds horen. Hiermee ontstond een nieuw extropisch domein. De culturele geschiedenis van de mens is een steeds sneller toenemen van de extropie. Culturele evolutie, vooral na de ontwikkeling van de wetenschappelijke methode, is ongehoord effectief. In een luttele vijfhonderd jaar hebben we de prestaties van vier miljard jaar evolutie geëvenaard.

Extropistische ethiek
Extropisten zijn onuitroeibare optimisten. Extropisten geloven dat de toekomst beter zal zijn dan het heden omdat er meer extropie is dan nu en menselijke beperkingen zullen verdwijnen. Hoe meer extropie, hoe beter de toekomst er uit zal zien. Daarom vinden extropisten dat de mens haar evolutie in eigen hand moet nemen en slecht werkende biologische systemen in het menselijk lichaam moet vervangen door betere ontworpen systemen. Ziekten zijn geen straf van God, maar ontwerpfouten, ontstaan in de tijd dat evolutie nog geen bewust proces was. Het uiteindelijke doel is lichamelijke onsterfelijkheid. Techniek moet zoveel overvloed creëren dat bezit geen rol meer speelt omdat iedereen heeft wat zijn of haar hart begeert.

Een gevolg hiervan is dat de natuurlijke leefomgeving van de mens moet worden uitgebreid. Op dit moment is alleen de aarde een groene, leefbare wereld. Extropisten vinden dat we het hele zonnestelsel, uiteindelijk zelfs het hele multiversum geschikt moeten maken voor bewoning door intelligente wezens. Omdat het menselijk lichaam vol gebreken is, betekent dat uiteindelijk dat de menselijke geest moet worden geüpload naar een duurzaam kunstmatig lichaam.

Christelijk extropisme en transhumanisme
Er bestaat een opmerkelijke overeenkomst van het extropisch ideaal met Jezus’ en Johannes’ visioenen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop de wedergeboren christenen in het Koninkrijk der Hemelen een nieuw lichaam zouden krijgen.

Het Nieuwe Jeruzalem zoals beschreven in de Tenach en het Nieuwe Testament doet griezelig modern aan.
Het Nieuwe Jeruzalem zoals beschreven in de Tenach en het Nieuwe Testament, een kubus van meer dan duizend kilometer groot, doet griezelig modern aan.

Voor christelijk-extropisten is dit geen toeval, is het zeker geen toeval dat extropistische idealen zich in een christelijke beschaving ontwikkelen. Het is volgens christelijk-extropisten al die tijd Jezus’ bedoeling geweest dat christenen er naar streven om de extropistische visie werkelijkheid te laten worden en een nieuw Jeruzalem, een nieuwe hemel en aarde te creëren waarin onsterfelijke mensen zullen leven in een wereld van overvloed en universele liefde.

Het extropisch ideaal is alleen te bereiken door een haast religieuze zuiverheid van geest. Technieken ontwerpen is in laatste instantie een creatief proces. Alle technieken die worden ontworpen moeten zelfloos en zuiver zijn, dat wil zeggen democratisch en niet-vervuilend en niet geperverteerd kunnen werken. Ook de nadruk die het christendom legt op persoonlijke groei en het ontwikkelen van talenten komt sterk overeen met de extropistische idealen.  Zou dit het christendom in één klap nieuw leven inblazen en klaar maken voor de verre toekomst, voor zover het dat al niet is?

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Is de westerse wereld decadent?

Volgens conservatieve denkers gaat het van kwaad naar erger met de normen en waarden. Bestaat er inderdaad een culturele “halfwaardetijd” en heeft de ondergang van een cultuur te maken met culturele decadentie? Hebben we behoefte aan nieuwe idealen?

Enorme sociale veranderingen
De afgelopen halve eeuw heeft in Europa sociaal gezien grotere veranderingen laten zien dan de millennia er voor. Zo leefden de Europeanen tot voor kort in uitgebreide families met vaak drie generaties onder één dak. De mannen waren de kostwinners en waren de machtigste personen binnen het gezin. Ook buiten het gezin deelden oudere mannen de lakens uit. De afgelopen decennia is dat veranderd: gezinnen werden kleiner, er kwamen eenoudergezinnen, relaties en seks zonder huwelijk of seks met mensen van het eigen geslacht worden niet meer als sociaal afwijkend gezien. Ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, wonen niet meer bij kinderen in, maar worden in een verzorgingstehuis geplaatst. Ook de rol van de christelijke godsdienst is sterk afgenomen. Het grootste deel van de bevolking gaat niet meer naar de kerk. Steeds meer mensen geloven niet in een god.
Conservatieve denkers die de traditioneel-christelijke samenlevingsvorm als de beste beschouwen, zien dit als bewijs dat de westerse beschaving aan het aftakelen is. Zij denken ook dat de afnemende invloed van het westen in de wereld te wijten is aan het verdwijnen van de christelijke moraal.

Decadentie: mythe of feit?
Het Latijnse de-cadere betekent letterlijk neerdalen. Het uiteindelijke gevolg van decadentie is ondergang.

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.
Volgens latere christelijke schrijvers waren de "zondige" Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Voor de moderne beschaving, of cultuur, waren er duizenden andere samenlevingsvormen, waarvan er enkele nu nog steeds bestaan. Het restant is ten onder gegaan. Het ondergaan van beschavingen is dus geen uitzondering maar eerder de regel. Hier zijn enkele hoofdoorzaken voor: overweldiging en gedwongen assimilatie door een andere beschaving (zoals de westerse of islamitische), vreedzame culturele assimilatie (m.a.w. opslokking of bekering, wat met veel subculturen of kleine primitieve beschavingen aan de periferie gebeurt), migratie van groepen met een andere beschaving, natuurrampen en uitputting van de natuurlijke of menselijke hulpbronnen van de beschaving.

Volgens cultuurrelativisten is decadentie een mythe omdat er volgens hen geen universele meetlat is waarlangs je beschavingen of culturen kan leggen. De ene beschaving gaat volgens hen naadloos over in de andere. Die universele meetlat is er uiteraard wel: de mens en de vooruitzichten tot groei en ontwikkeling zijn onveranderlijk en objectief meetbaar. Er zullen weinig cultuurrelativisten zijn die graag in Noord-Korea of Saoedi-Arabië willen wonen. In sommige beschavingen (de Polynesische en de Westeuropese bijvoorbeeld) is het leven aanmerkelijk prettiger, en de ontplooiingsmogelijkheden voor de mens groter, dan het leven in andere beschavingen (zoals de soennitische of stalinistische). Als een maatschappij achteruitgaat op deze meetlatten (zoals in nazi-Duitsland bijvoorbeeld) kan je spreken van decadentie.

Is Europa decadent?
Het belang van Europa in de wereld is enorm afgenomen. Voor de Tweede Wereldoorlog beheersten Europese koloniale grootmachten (waaronder we ook de Sovjet-Unie met Siberië kunnen reken en) vrijwel de gehele wereld. Nu is de invloed van Europa beperkt tot het eigen grondgebied, wat eilanden en een afbrokkelende invloedssfeer in Afrika. In het koloniale tijdperk moeten grote aantallen goed opgeleide jonge mensen naar de koloniën worden gestuurd om daar de inheemse bevolking onder de duim te houden en grondstoffen te kunnen plunderen. Na de dekolonisatie, waardoor lokale elites het vuile werk opknapten, konden deze jongeren in eigen land blijven, waar ze hielpen het land op te bouwen. Dit – met overvloedige energie – leidde tot een enorm sterke economische groei. Het leven in Europa nu is daarom door het verlies van koloniën beter dan vijftig jaar geleden.

Door het verminderde belang van oorlog en militairen is de samenleving zachtaardiger geworden, vervrouwelijkt. Deze trend bereikte haar hoogtepunt in de jaren zeventig. Vlak na de tweede wereldoorlog werden Nederlandse smokkelaars door grenswachters doodgeschoten. Nu zou dat ondenkbaar zijn. Aan de andere kant is de economische druk door de liberalisering harder geworden. De geboortecijfers dalen omdat vrouwen werken en geen tijd hebben om voor kinderen te zorgen. Dit hoeft op zichzelf geen probleem te zijn: minder kinderen betekent minder uitgaven aan onderwijs en ook minder druk op de leefomgeving. Als Nederlandse vrouwen nu evenveel kinderen kregen als in de vijftiger jaren, was Nederland veranderd in een Bangladesh aan de Noordzee. Ook omdat de fossiele brandstoffen nu snel opraken geeft de lage bevolkingsgroei ons ademruimte.

Het verdwijnen van het christelijk geloof
Een echte existentiële bedreiging voor de Europese cultuur is het verdwijnen van het christelijk geloof en de komst van religies die met deze kernwaarden in strijd zijn. Door hindoes is beargumenteerd dat het hindoeïsme van nature pluriformer en democratischer is dan het christendom en als je het verderfelijke kastenstelsel buiten beschouwing laat (het moderne hindoeïsme verwerpt dit ook), is hier het nodige voor te zeggen. Niet voor niets zijn de twee hindoeïstische landen India en Nepal nu beide democratieën.

Het uit het hindoeïsme voortkomende boeddhisme kent geen kasten, maar is niet zo pluriform als het hindoeïsme. Het boeddhisme deelt echter met hindoeïsme, liberaal jodendom en christendom het westerse ideaal van ontwikkeling van de mens. In feite houden zowel hindoes als boeddhisten zich hier een groot deel van hun leven mee bezig in de vorm van meditatie. In feite zal het humanisme een sterke impuls krijgen van beide oosterse godsdiensten. De aanwezigheid van hindoes en de toegenomen populariteit van het boeddhisme in Europa is dus ook geen existentiële bedreiging voor de westerse beschaving, zelfs integendeel.

Symptomen van decadentie
Een belangrijk ziekteverschijnsel bij aftakelende beschavingen is fatalisme: het gevoel dat het lot niet in eigen hand is, maar in dat van anderen of een bovennatuurlijk wezen dat het niet altijd goed met het individu voor heeft. Dit is ook de reden dat fatalistische beschavingen een zieltogend bestaan leidden (zoals de Indiase), dan wel gevoed door het plunderen van omliggende landen of het exporteren van grondstoffen (Arabische landen). In beschavingen waar het fatalistische element uit verdwijnt, zoals in India en China, zie je een snelle ontwikkelingsspurt. Wat dat betreft is het toenemende fatalisme in Europa rampzalig en (zoals altijd) ook fundamenteel ongegrond. De techniek heeft er nog nooit zo goed voorgestaan als nu.

Een even ernstig symptoom is cultuurrelativisme. Delen mensen van een cultuur niet meer gemeenschappelijke idealen, dan verdwijnt de ziel uit een cultuur. De cultuur wordt een hol lijk, een fossiel dat weg zal worden gespoeld door de onverbiddelijke krachten van verandering. Het cultuurrelativisme is een speciaal in Nederland, maar ook in andere Europese landen  hardnekkige plaag. Het gevolg hiervan was het totaal uit de hand lopen van misdadig en voor medemensen schadelijk gedrag. Cultuurrelativisten zijn over het algemeen intellectuelen die niet gezegend zijn met ook maar enige kennis van de exacte wetenschappen. Ze beseffen niet dat ze vijftig procent kans hadden om als kind te overlijden aan een infectieziekte of ondervoeding, als de moderne natuurwetenschap dit niet had voorkomen. Ze ontzeggen zowel mensen het recht te streven naar een beter leven als aan een cultuur de mogelijkheden om zich te ontwikkelen en verbeteren.

Voor machines is de zuurstofloze, zonrijke maan een veel prettiger verblijfplaats dan de aarde.

De aarde als reservaat voor de mens

Het is in de middellange toekomst, vele tientallen jaren na nu. De trends van steeds snellere en kleinere computers zet onverbiddelijk door. Machines hebben zich ontwikkeld tot wezens die onmetelijk veel intelligenter zijn dan zelfs de slimste mens. Hoe zouden de nieuwe verhoudingen liggen?

De drie stadia van overbodigheid
Machines hoeven niet een mens exact na te kunnen doen om deze overbodig te maken. Ze hoeven slechts alle taken van een mens beter te vervullen. In het proces van overbodig worden van de mens zijn drie stadia te onderscheiden. Het eerste stadium is dat waarin een machine in staat is een taak van de mens überhaupt, zij het gebrekkig, over te nemen. Voorbeelden van taken van deze eerste categorie zijn de eerste weefgetouwen die het werk van menselijke wevers overnamen (maar veel slechtere kwaliteit leverden) en de automatische piloot in vliegtuigen (of cruise control in auto’s). Nu bevinden weefgetouwen zich in de derde categorie.

Het tweede stadium is dat waarin een machine een bepaalde taak goedkoper kan verrichten dan een mens. Voorbeelden van taken die zich op dit moment bevindn in dit tweede stadium zijn d montage van elektronische schakelingen. Hier in het westen is het al goedkoper om dat door robots te laten doen. In lagelonenlanden als China en India zijn de salarissen nog zo bedroevend laag dat het werk hier nog wel door mensen wordt verricht.

Het derde stadium is dat waarin een machine dermate goede kwaliteit levert dat zelfs als de mens de taak gratis zou verrichten, dit toch nog slechter zou uitpakken dan als een machine de taak verricht. Een voorbeeld zijn de automatische waarschuwingssystemen voor het treinverkeer. Mensen maken fouten, hoe gewetensvol ze hun taak ook verrichten. Machines maken alleen systematische fouten. In een zeer goed begrepen, deterministisch systeem is het daarom veiliger om een machine het werk te laten verrichten. De reden dat hier steeds meer sprake van is.

Naar verwachting zullen steeds meer menselijke taken in de eerste categorie terecht komen of opschuiven naar de tweede en de derde categorie tot op het laatst, niet al te veel jaren na nu, alle taken in de derde categorie terecht zijn gekomen. De mens is dan geheel overbodig geworden. We kunnen dan kiezen voor de eeuwige vakantie, maar de vraag is of wij dan nog degenen zullen zijn die beslissen wat er gebeurt.

Voor machines is de zuurstofloze, zonrijke maan een veel prettiger verblijfplaats dan de aarde.
Voor machines is de zuurstofloze, zonrijke maan een veel prettiger verblijfplaats dan de aarde.

Hoe gaat het met de mens aflopen?
Veel auteurs denken dat kunstmatige intelligenties de aarde zullen overnemen en de mens zullen uitroeien. Dit is zeker een mogelijkheid, maar niet de waarschijnlijkste. Het is namelijk niet erg rationeel om de meest complexe plaats (en het meest complexe wezen) dat het zonnestelsel kent te willen vernietigen alleen voor een handjevol grondstoffen. Superieure intelligentiss zullen waarschijnlijk nog meer dan wij nieuwsgierig zijn. De hoeveelheid makkelijk winbare, voor machines geschikte grondstoffen op de maan, in de planetoïdengordel, Mercurius en de Kuipergordel, bijvoorbeeld, is vele malen groter dan op aarde, om maar te zwijgen over de onafzienbare voorraden fuseerbare waterstof op en in gasreuzen als Jupiter. De aarde is daarentegen een onaangename plaats voor machines. Het is waarschijnlijker dat mensen zullen worden veroordeeld tot verblijf in het reservaat op de aarde.

Buitenaards leven zou gebaseerd kunnen zijn op silicium in plaats van koolstof, al achten wetenschappers de kans erg klein: silicium is chemisch veel weerbarstiger dan koolstof.

Wat is leven?

Zou het in theorie mogelijk zijn dat er een levensvorm bestaat, bestaande uit iets anders dan materie? Een verkenning van de mogelijkheden.

Wat is leven?
De definitie van wat leven is, wordt steeds verder opgerekt. Een aantal kenmerken duiken echter steeds weer op. Levende organismen kennen een vorm van stofwisseling (het omzetten van het ene in het andere), houden zichzelf in dezelfde toestand, kunnen groeien, kunnen zich voortplanten en kunnen zich door natuurlijke selectie aanpassen aan hun omgeving in opeenvolgende generaties: evolutie.

Hier op aarde kennen we eencelligen als archeae en bacteriën tot sequoia’s, vinvissen en alles er tussenin. Al deze levensvormen hebben gemeen dat ze uit cellen bestaan en op dezelfde biochemie van eiwit, RNA en DNA zijn gebaseerd.

Niet-organisch leven
Toch zijn dit niet alle denkbare levensvormen. Mogelijk bestaan er levensvormen die niet op de aardse biochemie maar een ander principe zijn gebaseerd.

Buitenaards leven zou gebaseerd kunnen zijn op silicium in plaats van koolstof, al achten wetenschappers de kans erg klein: silicium is chemisch veel weerbarstiger dan koolstof.
Buitenaards leven zou gebaseerd kunnen zijn op silicium in plaats van koolstof, al achten wetenschappers de kans erg klein: silicium is chemisch veel weerbarstiger dan koolstof.

 Autokatalytische verschijnselen als vuur, tinpest en kristallen, ook RNA-strengen, prionen en andere moleculen  zijn in staat zich te vermenigvuldigen. Gooi een zeer klein kristalletje natriumsulfaat (glauberzout) in een verzadigde natriumsulfaatoplossing en er vormt zich snel een enorm kristal. Sommige kristallen splitsen zichzelf tijdens het groeien in stukken die ook weer uit kunnen groeien. Er is sprake van een structurele verandering, metabolisme dus, en vermenigvuldiging. In de meeste gevallen zijn deze structuren niet in staat om te evolueren omdat ze nauwelijks informatie bevatten. In enkele gevallen (zoals RNA maar ook bepaalde mineralen zoals kleiplaatjes) zijn wel ingewikkelder structuren mogelijk. Onderzoekers testen nu bijvoorbeeld uit of bepaalde typen metaaloxiden dergelijke evoluerende structuren kunnen vormen.

Leven dat niet uit vaste materie bestaat
Computervirussen leven in een niet-organisch ecosysteem. Ook de bewoners van digitale werelden zijn in staat tot evolutie (en worden daarom vaak om die reden voor evolutieonderzoek gebruikt). Het gat hier om kunstmatige leefomgevingen, maar in principe moet ieder natuurkundig systeem waarin er entropie bestaat en op de een of andere manier informatie op kan slaan en verwerken, in principe leven kunnen herbergen, denken sommigen. Leven zou dan kunnen bestaan in sterren, op de oppervlakte van neutronensterren, als wervelwinden in de atmosfeer van een gasreus, misschien zelfs als licht dat op de een of andere manier met elkaar verknoopt is. Of Efimov-ringen. Omgevingen die te chaotisch zijn komen vermoedelijk niet in aanmerking omdat levende structuren in een fractie van een seconde uit elkaar worden gerukt.

Omgekeerd: we weten nog maar heel weinig. Misschien dat zelfs de structuur van ruimte-tijd zelf ontastbare levensvormen bevat. We weten dat op het allerdiepste niveau enorm veel complexiteit zit. Er moeten kwantumatomen bestaan ter grootte van de constante van Planck. Ons eiland van kennis wordt omringd door een oceaan van onwetendheid, en al wordt ons eiland snel groter, de oceaan is nog steeds onafzienbaar groot.

‘De mens is toe aan nieuwe idealen’

(Van de website) Wat bepaalt het geluk van de mens? Wat is een goed en geslaagd leven? Heb je daar de huidige materiële welvaart voor nodig? Filosoof Herman Philipse geeft vanaf 7 februari een nieuwe collegereeks voor Studium Generale over vrijheid en verplichting. “Wij putten de aarde zo uit dat we op zoek moeten naar ander geluk, naar een nieuwe moraal.”

Herman Philipse

Prof. dr. mr. Herman Philipse behandelt in deze achtdelige lezingenreeks een selectie van grote westerse filosofen over ethiek, van Plato en Aristoteles tot Nietzsche, Levinas, en Peter Singer. Het overkoepelende onderwerp, vrijheid en morele verplichting, is ontleend aan de ethische theorie van Immanuel Kant. Een bijzonder actueel thema; het motto van het kabinet Rutte is niet voor niets vrijheid en verantwoordelijkheid.

De colleges die verzorgd worden door Studium Generale zijn door iedereen gratis en vrijblijvend te bezoeken, maar ook live en naderhand via de website te volgen. Klik voor deze collegereeks HIER. Zie de rest van dit inleidende artikel HIER.

Om te bewijzen dat niemand kon morrelen aan zijn wetten, liet Hammurabi ze in een stuk steen beitelen zodat iedereen ze kon lezen. Helaas kon bijna niemand lezen...

Nederlandse rechters hun eigen ergste vijand

Het Nederlandse justitiële apparaat, dat zichzelf graag op de borst klopt als lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, ligt door enkele ernstige justitiële dwalingen en het politiek geladen proces-Wilders onder vuur. De reacties van zegslieden voor het justitiële wereldje lijken op die van de gevestigde politiek op partijen als SP en PVV: het volk zou verdommen en zich mee laten slepen door de waan van de dag. Een analyse.

Waarom zijn er rechters?
Het beantwoorden van deze simpele vraag is nodig om de problemen die zich nu met de rechterlijke macht voordoen, te analyseren.

Om te bewijzen dat niemand kon morrelen aan zijn wetten, liet Hammurabi ze in een stuk steen beitelen zodat iedereen ze kon lezen. Helaas kon bijna niemand lezen...
Om te bewijzen dat niemand kon morrelen aan zijn wetten, liet Hammurabi ze in een stuk steen beitelen zodat iedereen ze kon lezen. Helaas kon bijna niemand lezen…

Waar mensen samenleven ontstaan conflicten. Als beide partijen koste wat kost hun zin willen krijgen, zal de onenigheid worden beslecht op het hoogste gemeenschappelijke niveau waar men het over eens is.

In het uiterste geval is dit de fysieke realiteit, dus betekent dat wraak: gevecht, een moord of vete. De dagelijkse praktijk in veel weinig ontwikkelde samenlevingen. Om voortdurend bloedvergieten te vermijden moeten beide partijen hetzij een zeer ontwikkeld systeem ontwikkelen dat gebaseerd is op het vermijden van conflicten door sociale conventies, denk aan het taboe-systeem van de Polynesiërs, of bereid zijn zich te onderwerpen aan een hogere autoriteit of bemiddelaar (de hoofdman, uiterst zelden een hoofdvrouw) die uitspraak doet.

Met de komst van een ingewikkelder maatschappij (in de praktijk ontstaat deze als je duizenden mensen op één plek bij elkaar brengt, wat mogelijk werd door de neolithische landbouwrevolutie) werd het nodig de onderlinge geschillen op een gestroomlijnder wijze te regelen. Hiertoe werden universele wetten ingevoerd (de beroemde codex van Hammurabi was voorzover bekend de eerste in zijn soort) die voor iedereen zonder aanzien des persoon geldig waren. Mensen “speelden niet voor eigen rechter”, maar vertrouwden hun veiligheid toe aan de wet en degenen die de wet handhaafden: rechters (in de praktijk: de koning) en zijn gewapende dienaren. Voor het gezag van de rechterlijke macht is het essentieel dat de bevolking vertrouwen heeft in de effectiviteit van rechters en politie, de rechtsorde. Dit ligt ten grondslag aan het sociaal contract tussen burgers en justitie.

Hoe werkt het Nederlandse rechtssysteem?
Het Nederlandse strafrechtssysteem komt voort uit het Romeinse recht, waarbij een aanklager (de officier van justitie die het openbaar ministerie en hiermee de rechtsorde vertegenwoordigt) de belangen van de rechtsorde behartigt en een vertegenwoordiger van de aangeklaagde, de ad-vocatus (er bij geroepene) die van de aangeklaagde.

Iemand doet aangifte wegens een strafbaar feit. De officier van justitie beslist of de aangifte geseponeerd wordt (ongegrond wordt verklaard) of niet, zo nee, dan wordt een aanklacht voorbereid. In de rechtszaal leest de officier van justitie de aanklacht voor. (In het burgerlijk recht is er niet het openbaar ministerie, maar  de eiser). De verdedigende partij moet op elk punt van de aanklacht reageren. Beide partijen kunnen getuigen oproepen en bewijsstukken inbrengen. De rechter moet de geldigheid van de aanklacht valideren, ingaan op het verweer van de verdediger en afhankelijk van het resultaat, vrijspraak toekennen of indien één of meerdere punten van de aanklacht bewezen worden geacht, een schuldigverklaring en doorgaans een straf opleggen.

Is het openbaar ministerie of de aangeklaagde het niet eens met de uitspraak, dan kan deze in hoger beroep bij een hogere rechtbank. Achtereenvolgens zijn dit achtereenvolgens de kantonrechters, de (arrondissements)rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. De hoogste rechtbank is het Europese Hof in Straatsburg. In theorie zijn het openbaar ministerie, de advocatuur en de magistratuur (de rechters) die gescheiden werelden. In de praktijk, Nederland is maar klein, lopen deze werelden in elkaar over omdat maar een select groepje over een juridische opleiding op universitair niveau beschikt, zeker voor specialistische gebieden als octrooirecht. Kortom: een ons-kent-ons wereldje, de Haagse kaasstolp waardig.

Dat blijkt ook wel uit het feit dat vaak advocaten als hulprechters worden ingehuurd. Commerciële advocaten worden veel beter betaald dan officieren van justitie of rechters, waardoor getalenteerde juristen voor een loopbaan als advocaat kiezen en vaak de zwakkere broeders van het openbaar ministerie overklassen. Rechters genieten een geprivilegieerde positie. Een benoeming als rechter geldt in principe voor het leven. Deze maatregel wordt met een beroep op Montesquieu’s trias politica, de scheiding der wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht, gerechtvaardigd genoemd omdat zo de onafhankelijke positie van de rechter zou zijn gewaarborgd.  In de praktijk zijn daarom incompetente rechters (vooral bij kantonrechtbanken, maar ook bij sommige hogere rechtbanken is het hiervan vergeven), nauwelijks te lozen.

Waarom rechters hun legitimiteit verliezen
Om effectief te zijn, moet de bevolking er vertrouwen in hebben dat de rechterlijke macht haar werk, de bevolking beschermen en conflicten oplossen, doet, met andere woorden haar deel van het sociale contract nakomt. Meer abstract geformuleerd: de rechterlijke macht moet de rechtsorde, de geabstraheerde ‘hogere’ normen en waarden van de bevolking handhaven, het über-ich van de Nederlandse bevolking zo ge wilt, handhaven: mensen zullen zich alleen aan een hoger gezag onderwerpen als dit hogere gezag samenvalt met hun gewetensovertuigingen.

Rechtspraak komt sociale contract niet na
Het probleem met de rechtsspraak in Nederland is dat zowel rechters als openbaar ministerie dit uit het oog verloren lijken te zijn. Rechters laten zich in hun uitspraken niet leiden door de realiteit in de samenleving, maar de realiteit (of liever gezegd: het schaakspel) in de rechtszaal.

Het verlof aan de gewelddadige crimineel Saban Baran deed het vertrouwen in de rechtsspraak geen goed.
Het verlof aan de gewelddadige crimineel Saban Baran deed het vertrouwen in de rechtsspraak geen goed.

De mening van leken wordt vaak terzijde geschoven met de naziterm ‘gesundes Volksempfinden’, m.a.w. verwerpelijk populistische retoriek die uiteindelijk leidt tot openbare lynchpartijen. Dit verklaart waarom een rechter of een juridisch medewerker de vermeende rechten van bijvoorbeeld de veroordeelde vrouwen(mis)handelaar Saban Baran om het door hem verwekte kind te zien, belangrijker acht dan de fysieke veiligheid van Barans tientallen slachtoffers die met gevaar voor eigen leven hebben getuigd tegen hem en zijn bendeleden. Barans slachtoffers moeten nu voor hun leven vrezen. Voor een deel komt dit door een weeffout in het strafrecht:  deze slachtoffers zijn geen partij in een strafzaak, dus wordt er geen rekening met ze gehouden.Voor het overige deel komt dit door de toenemende wereldvreemdheid van rechtsprekenden.

Rechters bemoeien zich met politiek
De oprukkende juridisering bedreigt ook de democratie. Al vaker zijn wetten naar de prullenbak verwezen omdat ze in strijd zouden zijn met (niet democratisch tot stand gekomen) internationale verdragen. Daarentegen worden wetten niet getoetst tegen de (democratisch tot stand gekomen) grondwet. De laatste uitwas is de rechtszaak tegen de politicus Geert Wilders. Hij is aangeklaagd voor wat in de praktijk neerkomt op belediging van een niet-bestaande entiteit, “de islam”, omdat hij stelt dat teksten uit de islamitische heilige boeken, de koran en de hadith, aanzetten tot wat hij noemt “fascisme” en het toenemende aantal islamieten  een bedreiging noemt voor de Nederlandse rechtsorde.

Je kan denken over Wilders’ politieke ideeën wat je wilt. Schrijver dezes denkt persoonlijk dat hij aan symptoombestrijding doet. Het werkelijke probleem is postmodernisme en cultuurrelativisme, waardoor de heersende klasse op de knieën gaat voor vanuit rationeel opzicht bezien, patriarchale, logisch inconsistente en in strijd met wetenschappelijke inzichten zijnde mythologie. Ook is er een toenemende vervreemding van de kosmopolitische bovenste klassen ten opzichte van de kansarme onderklasse.

Feit is dat rechters zich bemoeien met de wetgevende macht. Dit is niet de eerste keer: zo werd de voormalige politicus Janmaat wegens anti-immigranten uitspraken die naar hedendaagse normen vrij mild waren, veroordeeld tot een boete. Als gevolg voelen burgers zich geregeerd door een kaste die niet is te verwijderen of weg te stemmen. Een Moebarak in de rechtszaal dus. Een gevaarlijke situatie die het ergste doet vrezen voor het voortbestaan van de rechtsstaat als hier niet ingegrepen of hervormd wordt.