Wat is het verschil tussen wetenschap en techniek?
Door veel mensen worden wetenschap en techniek op één lijn gesteld. Geen wonder. Voor beide geldt: wil je ze op een hoog niveau beoefenen, dan moet je over behoorlijk vel wetenschappelijke achtergrondkennis over het desbetreffende onderwerp beschikken. Toch zijn er een aantal grote en essentiële verschillen tussen wetenschap en techniek…
Wat is wetenschap?
Wetenschap is geen kennis of cultuur, maar een bepaalde methode om aan betrouwbare kennis te komen. Centraal in het wetenschap bedrijven (althans: het zou centraal moeten staan want ook wetenschappers zijn maar mensen) is de wetenschappelijke methode, een proces waarmee wetenschappelijk getoetste kennis is te verzamelen. In het kort is dat: je doet waarnemingen, je bedenkt een verklaring voor die waarnemingen die ook eerdere waarnemingen kan verklaren, aan de hand van die verklaring doe je een voorspelling over de uitkomst van een bepaald experiment en vervolgens voer je dat experiment uit.
Er bestaat niet absoluut zekere wetenschappelijke kennis. Er kan altijd uit een experiment blijken dat de voorspellingen die we met onze huidige kennis doen, incompleet of onjuist zijn. Zo kon de zwaartekrachtstheorie van Newton, die al drie eeuwen goede diensten bewees, de afwijkingen van de baan van de planeet Mercurius niet verklaren. Er moest een nieuwe zwaartekrachtstheorie komen, de algemene relativiteitstheorie van Einstein, om deze waarnemingen te kunnen verklaren. De algemene relativiteitstheorie doet het tot nu toe goed: er is nog geen enkele waarneming gedaan die hiermee in strijd is. Hier kunnen we echter niet zeker van zijn. Op het moment dat we een verschijnsel waarnemen dat Einsteins pet te boven gaat, moeten we een betere theorie verzinnen die de bestaande plus de nieuwe waarnemingen kan verklaren.
Wat is techniek?
Techniek is een systematische methode om een bepaald doel te bereiken. Techniek berust op kennis. Technieken hebben een hard imago, maar dat is onterecht. Zo zijn er ook psychologische technieken, sociale technieken en dergelijke. In feite zijn rituelen mystieke technieken. Het geloof dat een medicijnman heeft in een bepaald kruidenmiddel is even groot als het geloof dat een moderne (allopathische) arts heeft in haar geneeskunst.
Een techniek kan puur empirisch zijn: gebruikers van de techniek weten dat de techniek werkt, maar niet waarom. Of verklaren om de verkeerde redenen waarom de techniek werkt (het gunstig stemmen van geesten, bijvoorbeeld). Traditionele landbouwtechnieken zijn een goed voorbeeld. Het platbranden van een stuk bos betekent dat veel mineralen vrijkomen als meststoffen voor gewassen, maar boeren in de Derde Wereld weten dit uiteraard niet. Hun voorouders leerden uit ervaring, misschien door uitproberen van hun zaden in een toevallig afgebrand bos, dat het werkt.
Iedere techniek heeft een bepaald gebied, het domein, waarin deze werkt. Bij empirische technieken is dit meestal erg beperkt. Zo is het niet slim om een stuk regenwoud op een berghelling plat te branden, want bij de eerstkomende moessonregen verandert de helling in een vernietigende modderlawine (zoals veel boeren hebben gemerkt). Ook kunnen empirische technieken alleen door uitproberen worden verbeterd en als je erg arm bent kijk je uiteraard wel uit, al te gevaarlijke experimenten te doen met je bezittingen (of je stamhoofd, de priesters en de geesten boos te maken). Geen wonder dus dat er in duizenden jaren maar weinig vooruitgang werd geboekt. Pas kort geleden kreeg techniek een krachtige helper: natuurwetenschap.
Wat hebben wetenschap en techniek met elkaar te maken?
Wetenschap helpt verklaren waarom bepaalde empirische technieken werken: de kennis waarop technieken zijn gebaseerd wordt groter en betrouwbaarder. Dit is van onschatbare waarde voor de techniek, immers zo kunnen technici doelgericht zoeken naar verbeteringen en het toepassingsgebied vergroten. Ook helpt dit nieuwe technieken te ontwikkelen. Toen eenmaal bekend was dat de oogsten zo hoog werden door plantenas, konden scheikundigen op zoek naar het geheime ingrediënt (onder meer kalium) en op zoek gaan naar kalirijke gesteenten om als kunstmest te gebruiken. Door kunstmest te gebruiken bleven de oogsten hoog.
Wetenschap helpt ook technieken nauwkeuriger te maken. Hoe beter je het syteem waarin de techniek werkt begrijpt, hoe beter de techniek is te sturen en hoe breder je de techniek kan toepassen.
Omgekeerd zorgt techniek er voor dat wetenschappers betere apparaten en dus nauwkeuriger experimenten kunnen doen: dankzij de techniek van het vloeibaar maken van helium werd supergeleiding ontdekt. Techniek en wetenschap leven dus in symbiose. Sterker nog: wetenschap zelf is een techniek.
Wetenschap kan ook gebruikt worden om de effectiviteit van technieken te onderzoeken en om technieken door te meten. Zo kan je er op wetenschappelijke wijze achterkomen waarom er elke vrijdag om half vier zulke beroerde schroevendraaiers uit je fabriek komen en of je nou beter ‘gewone’ of homeopathische medicijnen kan gebruiken bij de behandeling van een bepaalde ziekte.
Worden technieken waardeloos als de wetenschappelijke kennis achter de techniek verouderd is?
Apparaten blijven uiteraard nog steeds even goed werken, ook al is de wetenschappelijke kennis verbeterd.Wel komen er waarschijnlijk snel betere apparaten, gebaseerd op betere kennis.
Paganisten vieren nog steeds midzomernachtswende op het moment dat het zonlicht door de spleet van Stonehenge valt. Omgekeerd werden de Hollanders onaangenaam verrast toen ze in Japan met kanonnen die exacte replica’s waren van hun eigen kanonnen werden beschoten. De Japanners begrepen weinig van de natuurkunde achter het kanon, maar door het exact na te bouwen, de techniek van de Hollanders over te nemen dus, kregen ze hetzelfde resultaat. Overigens bleken de Japanners uitstekende leerlingen die uiteindelijk hun leermeesters overtroffen. Nu zijn het andere landen die in Japan ontwikkelde wetenschap en techniek kopiëren.
Techniek en wetenschap zijn dus twee losstaande werelden, maar kunnen als ze samenwerken ongelofelijk veel tot stand brengen.