onderwijs

De Raspberry Pi is zo groot als een sleutelhanger maar kan evenveel als een computer van vijf jaar geleden.

Computer onder de twintig euro

Game-ontwikkelaar David Braben heeft een computertje ontwikkeld, zo groot als een grote sleutelhanger, dat aangesloten kan worden aan een tv en USB-stick.

De Raspberry Pi is zo groot als een sleutelhanger maar kan evenveel als een computer van vijf jaar geleden.
De Raspberry Pi is zo groot als een sleutelhanger maar kan evenveel als een computer van vijf jaar geleden.

David Braben is in de gamewereld met de ontwikkeling van games als Elite en Rollercoaster Tycoon een grootheid. Nu heeft hij zich op de hardware geworpen. Met een computertje dat je in je zak mee kan nemen lijkt dat aardig gelukt.  Met 700 Mhz en 128 MB geheugen lijkt de performance van de Raspberry Pi op die van een state-of-the-art computer vijf jaar geleden.

Braben wil dat het onderwijs meer aandacht besteedt aan de werking van computers en het schrijven van programma’s, in plaats van (zoals nu) het aanleren van computerkunstjes en denkt dat zijn kleine custom-made computer, waarvan de prijs zo laag is door het ontbreken van een beeldscherm of andere randapparatuur, precies dat bereikt. Naar eigen zeggen wil hij zo de lol terugbrengen in het computeronderwijs en een nieuwe generatie computerwizards kweken.

Een visionair en bewonderenswaardig streven. Hopelijk zal hij slagen in zijn strijd tegen de oprukkende verduffing en verdomming in het onderwijs. Maar misschien had hij beter een betaalbare programmeerbare microcontroller voor robots kunnen ontwikkelen. Braben is nu in ieder geval op zoek naar makers van educatieve software die hun producten gratis ter beschikking willen stellen voor de Raspberry Pi. Over een jaar moet zijn oplossing in de winkel liggen…

Bronnen
Raspberry Pi Foundation
BBC

Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.

Maak bijscholing gratis voor iedereen

Onderwijs is in Nederland erg duur en van slechte kwaliteit, omdat weinig fantasievol om wordt gesprongen met de mogelijkheden die de moderne techniek biedt. Kunnen we niet twee vliegen in een klap slaan door tele-onderwijs massaal uit te rollen?

Onderwijs: een enorme slokop
In 2009 gaf de overheid aan alle onderwijs in Nederland plusminus zo’n 37,5 miljard euro uit, plm. 12% van de belastinginkomsten (1). Dat is meer dan tweeduizend euro per jaar per Nederlander, waar de privé- en zakelijek uitgaven aan onderwijs (elk 3 miljard) nog niet bij zijn gerekend (1). Veel geld als je dat bijvoorbeeld vergelijkt met de vijftiger jaren, zeker gezien de matige resultaten die we er voor terug zien. Dit geld gaat voor tachtig procent op aan salariskosten voor onderwijzend personeel, waar u niet alleen leraren onder moet rekenen, maar ook schooldirecteuren die met salarissen boven de ton aardig in de buurt komen van de Balkenendenorm. Je kan je afvragen of het geldverslindende monster dat het Nederlandse onderwijs ondertussen is en dat ook tegenstrijdige eisen aan leraren stelt, inderdaad de slimste manier is om leerlingen bij te scholen.
Kortom: het wordt tijd om het doel van onderwijs onder de loep te nemen en van de grond af een nieuw systeem te bedenken: de blue-ocean benadering.

Doelen van onderwijs

Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.
Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.

Onderwijs heeft twee doelen: leerlingen (in samenwerkingwerking met de ouders) te socialiseren (dat wil zeggen: de normen en waarden op te leggen die door de heersende klasse als gewenst worden gezien) en de kennis en vaardigheden bij te brengen die ze tot economisch productieve burgers (in de praktijk: werknemers) maken. Al die mooie woorden waar sociaal bewogen onderwijshotemetoten u mee doodgooien, komen in feite hier op neer.

Worden die doelen in de praktijk gehaald?
Vroeger werd een groot deel van de socialisering door de ouders, met de mattenklopper, en de kerk uitgevoerd. Vooral de jongensinternaten van de rooms-katholieke kerk leverden, zoals bekend, vaak intieme banden op tussen onderwijzend personeel en de jeugdige pupillen. Nu wordt die functie uitgeoefend door de sociaal bewogen, niet met bijster veel rekenkundig inzicht of feitenkennis gezegende juffen van de pedagogische academie en onvolprezen hoogstandjes van de westerse cultuur als MTV, waarin drugsdealende figuren uit Amerikaanse Vogelaarwijken en door platenbonzen opgepompte leeghoofdige zangeresjes worden gepushed.  De gevolgen laten zich raden. Het is alleen te danken aan de opvoedkunsten van ouders dat de meeste kinderen niet voor galg en rad opgroeien.
Ook de overdracht van kennis en vaardigheden is beroerd. Kinderen leren nu op de middelbare school minder rekenen en wiskunde dan twintig jaar geleden. Op technische universiteiten moet het onderwijzend personeel alle zeilen bijzetten om eerstejaars studenten snel klaar te stomen voor  het zwaardere wiskundige werk. Gelukkig zijn de intellectuele vaardigheden van die studenten daar overigens ook naar. De ellende is groter op VMBO-scholen, die geheel kapot gemaakt zijn door monomane onderwijsvernieuwers.

Hoe kan het slimmer?
Als je jezelf de vraag stelt, hoe je tweehonderdduizend leerlingen per jaar opleidt voor de arbeidsmarkt en ook de kennis van miljoenen volwassenen op peil houdt, zou je waarschijnlijk op een heel andere structuur komen dan het Nederlandse onderwijs anno 2011.

De opvallend goede resultaten van thuisonderwijs laten zien  dat middelbaar of hoger opgeleide ouders die parttime werken, even goed, zo niet beter dan leraren in staat zijn hun kinderen te socialiseren en te ondersteunen bij hun middelbare-school opleiding. Ouders hebben namelijk twee grote voordelen: ze kennen hun leerlingen zeer goed en kunnen ze veel meer aandacht geven dan een leraar die zijn aandacht moet verdelen over dertig leerlingen.

Het goede nieuws van thuisonderwijs is verder dat het gratis is. Leermaterialen kunnen volledig digitaal of, bij wijze van uitzondering, door de ouders bekostigd. Open-source schoolboeken kunnen tegen drukkosten als bijvoorbeeld paperback worden uitgebracht. Dit kan voor een paar euro per boek. Examinering en huiswerkcontrole kan via internet. Als een kind zijn of haar huiswerk niet heeft gedaan, kan de docent direct ingrijpen. Met een algoritme kunnen voor elk individueel kind individuele opgaven worden gegenereerd die rekening houden met de intelligentie. Op dit moment bestaan er al goede online onderwijssystemen en kinderen zitten toch al een groot deel van de dag op internet.

Technische werkplaatsen als instrument voor socialisering
Het sociale deel van de vorming kan door scholieren elke dag een paar uur met hun handen bezig te laten zijn aan technische projecten of het kweken van groenten en fruit. Dit leert ze technisch te denken en samen te werken, ook krijgen ze zo de nodige beweging.  Ze brengen zo ook direct hun kennis in praktijk, mensen met de meeste kennis en kunde krijgen het meeste aanzien in de groep. Dit zal vooral jongetjes meer motiveren om hun best te doen op school dan nu het geval is. Begeleiding kan plaatsvinden door een mannelijke en vrouwelijke gepensioneerde of arbeidsongeschikte werkende, die peetouders zijn voor een groep kinderen. Voor ieder kind komt er een elektronisch kinddossier, waarin door de verschillende overheidsinstanties wordt gerapporteerd.

Bijscholing wordt vrijwel gratis

De thuisopleider NHA slaagt er in voor een derde van het lesgeld van een doorsnee MBO-instelling een goede opleiding te verzorgen. Bron: NHA
De thuisopleider NHA slaagt er in voor minder dan de helft van het lesgeld van een doorsnee MBO, een goede opleiding te verzorgen. Waar heb je die directeuren voor nodig? Bron: NHA

Thuisonderwijsinstellingen als de LOI en de NHA moeten niet de uitzondering worden, maar de norm. Het digitaliseren van leermateriaal en online leercursussen betekent dat dit systeem ook voor volwassenen kan worden gebruikt om ze bij te scholen. Stel bij alle scholen verplicht dat ze hun lesmateriaal online en gratis ter beschikking stellen. Ze kunnen zo tegen minimale kosten ook ’s avonds bijgeschoold worden. Een online docent kan vragen zeer snel beantwoorden en 1:1 uitleg geven. Vragen en antwoorden komen online te staan, zo krijg je een lerend systeem. Koppel hier een neuraal of semantisch netwerk aan en je hebt een expert systeem dat de rol van een menselijke leraar voor eenvoudige vragen over kan nemen. Ook kunnen leerlingen elkaar onderling helpen en vragen beantwoorden, waar ze credits mee kunnen verdienen. Een volwassene kan op die manier bijvoorbeeld zijn bijscholing betalen. In plaats van collegegeld vraag je examengeld. Zo stimuleer je dat leerlingen goed hun best doen om examens direct te halen. Het geld dat ze einde van het jaar overhouden, krijgen ze uitgekeerd.

Is de infrastructuur er eenmaal, dan kan het systeem tegen minimale kosten onbeperkt opgeschaald worden. Zo zouden Nederland en Vlaanderen samen een Nederlandstalig onderwijsstelsel op kunnen richten en hiermee de kosten gevoelig kunnen drukken.

Hebben jullie meer ideeën? Laat ze horen!

Bronnen:
1. CBS StatLine: Onderwijsfinanciën; uitgaven aan onderwijs en CBS/OESO indicatoren

De 'hole-in-the-wall' biedt kinderen in sloppenwijken nu toegang tot computers. Met opmerkelijk positieve resultaten.

Computer in sloppenwijken

Direct achter Sugata Mitra’s high-tech bedrijf begon één van de armste sloppenwijken van Delhi. Mitra liet een gat in zijn kantoorgevel breken en installeerde een computer. De gevolgen waren verbijsterend…

De 'hole-in-the-wall' biedt kinderen in sloppenwijken nu toegang tot computers. Met opmerkelijk positieve resultaten.
De 'hole-in-the-wall' biedt kinderen in sloppenwijken nu toegang tot computers. Met opmerkelijk positieve resultaten.

Sloppenwijkbewoners verdienen zelden meer dan een euro per dag. Een computer ligt ver buiten bereik. Ze mogen al blij zijn als ze hun eerste levensbehoeften kunnen betalen. Dr. Sugata Misra, die elke dag werd geconfronteerd met de sloppenwijk vlak bij zijn kantoor, vond dit onaanvaardbaar en vond een soort computerkiosk uit die alleen door kinderen is te gebruiken. De kinderen gaan onder het metalen luik staan (wat het licht afschermt). Ze kunnen met hun kleine handen onder de doorzichtige afdekplaat die het toetsenbord afdekt.

Het idee bleek meteen al een groot succes. Zes- tot achtjarigen maakten kennis met de computer en deden het direct veel beter op school. De cijfers voor Engels stegen met 11%, die voor wiskunde zelfs met 19%. In een sloppenwijk in Delhi met dertig van deze kiosken kunnen nu zevenduizend van de negenduizend kinderen met computers omgaan (en dus lezen en schrijven). Op dit moment staan er op 23 plekken in India. Ook Cambodja en negen Afrikaanse landen worden nu voorzien van deze computercentra.

Bron: hole-in-the-wall.com

Thuisonderwijs wordt steeds geliefder bij ouders die het gehad hebben met slecht onderwijs.

Thuisonderwijs: goed idee

Het Nederlandse onderwijs voldoet niet bepaald aan de eisen die veel ouders aan goed onderwijs stellen. Dat is ook de reden dat alternatieve onderwijsvormen zoals de Vrije School zo populair zijn. Maar er is ook veel te zeggen voor thuisonderwijs…

Aan het democratische gehalte van Nederland schort, zoals bekend,  het een en ander.

Thuisonderwijs wordt steeds geliefder bij ouders die het gehad hebben met slecht onderwijs.
Thuisonderwijs wordt steeds geliefder bij ouders die het gehad hebben met slecht onderwijs.

Zo verbiedt Nederland (met Duitsland) als bijna enige Europese land thuisonderwijs. Thuisonderwijs kwam in maart 2010 in de publiciteit omdat islamitische ouders hun dochters thuis onderwijs willen geven en de CDA-minister Ank Bijleveld daar een stokje voor wil steken. En passant raakt de minister zo ook af van de voor ambtenaren en politici onuitstaanbare eigenheimers die hun kinderen thuis lesgeven en het beter denken te weten dan de honderdduizenden ambtenaren.

Zoals wel vaker wordt het problematische gedrag van een aantal islamieten door politici misbruikt om de burgerrechten en burgerlijke vrijheden in te perken. Een effectievere oplossing was hier geweest: een reken- en taaltoets voor thuisonderwijs gevende ouders verplicht stellen en geregeld de vorderingen van kinderen controleren (het CITO-systeem).

Wat is thuisonderwijs?
Thuisonderwijs is onderwijs waarbij de ouders zelf hun kinderen onderwijs geven. In bepaalde gevallen – ouders die met hun kinderen een wereldreis maken – is dat bittere noodzaak. Op dit moment krijgen ongeveer tweehonderd tot tweeduizend kinderen thuisonderwijs. In de Verenigde Staten geniet tot vijf procent van de schoolkinderen thuisonderwijs. Vooral de publieke scholen zijn daar ook erg beroerd, wat tot de populariteit van thuisonderwijs in de VS sterk bijdraagt.

Thuisonderwijs en de Leerplichtwet
De Leerplichtwet verplicht ouders hun kinderen naar een school te sturen. Toch zijn er enkele uitzonderingen op de wet. Deze zijn:

  • je leidt een trekkend bestaan (artikel 5a)
  • er is geen school met jouw levensovertuiging (artikel 5b)
  • je kind is lichamelijk/geestelijk niet in staat om een school te bezoeken (artikel 5c)

Gezien de absurde bescherming die godsdienst (levensovertuiging is dit in de praktijk) in Nederland geniet is voor ouders artikel 5b het meest kansrijk om een beroep te kunnen doen op vrijstelling van de Leerplichtwet. Let op: er zijn enkele beperkingen: zo moeten ouders hun kind niet in het voorafgaande jaar naar een bestaande school hebben gestuurd en moet een verzoek bij burgemeester en wethouders van een gemeente worden ingediend (en gehonoreerd). Een jaartje met de kinderen doorbrengen in het buitenland is dus zeker aan te raden.

De voordelen van thuisonderwijs
Ouders kennen hun kind veel beter dan een onderwijzer. Als een kind met smoesjes het huiswerk niet maakt, is de opvoeder daar al snel achter. Vooral kinderen die erg afwijken van de middelmaat -zeer intelligente of gevoelige kinderen bijvoorbeeld- zijn thuis beter af dan in een klas met vervelende kinderen. De persoonlijke aandacht voor een kind laat kinderen opbloeien. Universiteiten als Harvard zijn dan ook zeer te spreken over de resultaten van thuisonderwijs.

En de nadelen…
Thuisonderwijs stelt enige praktische eisen aan kennis en kunde van ouders. Ze moeten goed Nederlands spreken en een redelijk goede algemene ontwikkeling hebben. Ze moeten ook veel tijd kunnen besteden aan hun kinderen, controleren of hun kinderen hun huiswerk hebben gedaan en de lessen voorbereiden. Over het algemeen zullen dus vooral hoger opgeleide of autodidacte ouders in aanmerking komen.

Bronnen
Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs

In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.

Onderwijs: steeds grotere slokop, steeds minder resultaten

Op dit moment zijn er tienduizenden ambtenaren en allerlei overbetaalde onderwijsconsulenten bezig om te bepalen wat het beste is voor de leerlingen en het bedrijfsleven. Allemaal roepen ze om het hardst dat er meer geld naar het onderwijs moet. Is dat wel zo?

Onderwijs: steeds grotere slokop, steeds minder resultaten

In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.
In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.

In de jaren vijftig behoorde het Nederlandse onderwijs tot het beste ter wereld. Dat vertaalde zich ook in een flinke technologische voorsprong op veel andere landen en een grote hoeveelheid wetenschappelijke eerbewijzen zoals Nobelprijzen. Nederlandse Nobelprijslaureaten zijn in deze tijd of eerder naar school of universiteit gegaan.

Opmerkelijk genoeg waren de onderwijsuitgaven in deze periode laag. Nederland gaf in 1955 ongeveer dertien procent van de overheidsinkomsten uit aan onderwijs. In 1955 was de overheidssector ongeveer een kwart van het nationale inkomen. Dit bij een grote hoeveelheid kinderen, de geboortegolfgeneratie. In 2010 is dat veel meer: 36 miljard euro (op een overheidsbudget van 272 miljard, bijna de helft van het Nederlandse BNP), ongeveer dertien procent van een vele malen groter overheidsbudget. Ook omgerekend naar koopkracht. Ondertussen merken we dat kinderen steeds minder weten terwijl de aansluiting met de arbeidsmarkt ook allerbelabberdst is.

Oorzaak: veel te veel beleidsambtenaren
Er werkt op dit moment veel meer personeel in het onderwijs dan in 1955 terwijl het aantal leerlingen lager is. Klaarblijkelijk slagen we er in om met meer mensen, minder tot stand te brengen. Kenners van de wet van Parkinson vermoeden uiteraard al, dat de oorzaak wel eens met een explosie van allerlei chefjes met modieuze namen als onderwijsmanager of leerplanconsulent te maken kan hebben. Deze lieden creëren enorm veel werk door het voortdurend uitspuwen van grote hoeveelheden, voortdurend veranderende  richtlijnen en rapporten. Als gevolg ontstaat er een sterke vergadercultuur in het onderwijs waardoor nog meer productieve uren verloren gaan.

Te veel verschillen tussen leerlingen
Een ander rampzalig plan van Nieuw Links was het bijeen zetten van leerlingen met verschillende capaciteiten: de middenschool-gedachte. Er zijn leerlingen die aanleg hebben om met hun handen te werken, maar een broertje dood hebben aan theorie. Anderen zijn dol op theorie, maar hebben twee linkerhanden. Er zijn analytische denkers, associatieve denkers, druktemakers en stille leerlingen. Elk type leerling heeft een andere manier van lesgeven nodig. Een beelddenker is vermoedelijk niet erg geholpen met een ellenlang theoretisch verhaal. In de jaren vijftig gingen praktische beelddenkers naar de ambachtsschool of huishoudschool. Begaafde theoretici gingen naar de MMS, HBS of het gymnasium. Nu krijgt ook iedere MBO-leerling heel veel theorie, ook theorie waar de leerling later niets aan heeft, de oorzaak van veel schooluitval. HAVO en VWO lijken sterk op de vroegere MMS en HBS, dus hier zijn de problemen beperkter.

Door de massale immigratie van buitenlanders met veel kinderen ontstond er nog meer variatie. In Nederland zijn er bepaalde ongeschreven culturele regels. Deze zijn in de rest van de wereld vaak sterk afwijkend. Dit levert in de klas voortdurend culturele misverstanden op.Vooral als de manier van lesgeven complexer wordt dan deze in klassiek klassikaal onderwijs is.

Oplossing: schaf beleidsambtenaren af; verminder vergaderuren
Theoretisch gezien is er op het gebied van de bètavakken of Nederlands opmerkelijk weinig verschil tussen de middelbare-schoolkennis die leerlingen in de jaren vijftig moesten opdoen en nu. Uiteraard kent elk tijdperk zijn idioterieën (zo kende het vak Nederlands in de jaren vijftig een lachwekkende geometrische analyse van de Vos Reynaarde-legende en worden leerlingen in de jaren tachtig overladen met sociaal-maatschappelijke agitprop; ik heb geen kinderen maar ik neem aan dat anno nu er wel een ander ongetwijfeld uiterst nuttig tijdverdrijf is opgenomen in de lesstof), maar de echt relevante kennis verschilt niet veel. Leerlingen leren nog steeds ongeveer dezelfde wiskunde, natuurkunde en dergelijke op school als vijftig jaar geleden. Er is sindsdien wel veel veranderd, maar niet op middelbare-school niveau kennis. Ook munten beleidsambtenaren niet echt uit in natuurwetenschappelijke kennis, doorgaans zijn ze zelfs te stom voor simpele breuken. Kortom: laat het hele departement onderwijs sluiten en het gebouw veranderen in een sociale werkplaats voor die ambtenaren. Zo kan het aantal vergaderuren ook flink omlaag. En laat leraren die vergaderuren besteden aan echt leuk, spannend onderwijs.

Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind, heeft ook enkele grote voordelen.

Laat alle scholieren werken

De wereld verandert snel. Het wordt steeds moeilijker om exact in te kunnen schatten wat iemand de rest van haar beroepscarrière aan kennis nodig zal hebben. Heeft het huidige onderwijsmodel, waarin mensen alleen in hun tienerjaren naar school gaan, niet zijn langste tijd gehad? Hans van Cassandra Club kraakte er al een kritische noot over.

Het Bildungsideaal is compleet doorgeschoten
Scholen worden door veel mensen gezien als deel van de opvoeding. Op zich is deze gedachte logisch. Kinderen brengen het grootste deel van hun dag door op school of met huiswerkactiviteiten. Geen wonder dat allerlei goedbedoelde pedagogen het lescurriculum van scholen hebben verrijkt (althans, volgens henzelf) met een werkelijk verbijsterende hoeveelheid maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Het gevolg hiervan is dat basale vaardigheden als rekenen, Nederlands, wiskunde en kennis van vreemde talen vrij ernstig in de verdrukking komen.

Verander leren plus werken in werken plus leren
In vroegere tijden leerden vakmensen het vak van een meester. Nu kennen we natuurlijk een veel ingewikkelder arbeidsverdeling dan vroeger, maar ook in deze grotere groepen is ruim plaats voor leerlingen en stagiairs.

Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind,  heeft ook enkele grote voordelen.
Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind, heeft ook enkele grote voordelen.

De door pedagogen zo belangrijk geacht wordende overdracht van noemen en waarden kan natuurlijk ook gewoon door de op jongeren mopperende volwassenen zelf gebeuren. Vooral lager opgeleide mensen denken vaak hiërarchisch, van nature zal een jongere de onderste plaats in de pikorde in een bedrijf innemen. Dit vermindert pest- en haantjesgedrag in het bedrijf. Uiteraard kunnen -en zullen- ook jongeren zelf slachtoffer worden van pesterijen. Dit moet hun begeleider – of ouder – dan voorkomen met de bedrijfsleiding. Wat dat betreft vervullen jongeren een soort kanarie-in-de-kolenmijn functie: in een bedrijf waar vaak wordt gepest, is meer aan de hand.
Ook de sociale structuur van een bedrijf lijkt zo meer op die van de sociale groepen waar mensen het grootste deel van hun bestaan in hebben geleefd. Leerlingen merken meteen de relevantie van wat ze leren op school en zullen zo ook gemotiveerder zijn om te leren.

Multiplier-effect van scholing
Omgekeerd zal de kennis die jongeren opdoen op school direct in de praktijk terecht komen. Als jongeren leren met nieuwe theorieën om te gaan of (op een lager niveau) met nieuwe technieken te werken, komen deze technieken op vrijwel natuurlijke wijze in het bedrijfsleven terecht. Dit vermindert de bijscholingsuitgaven met een veelvoud. Jongeren zullen op die manier ook als een gewaardeerde kennisbron worden gezien bij een een bedrijf.

Facultatieve scholing
Jongeren moeten in staat worden gesteld, in overleg met hun baas, kennis naar keuze op te doen. Een bedrijf krijgt op die manier een bron voor innovatie en nieuwe technieken in huis. Er ontstaat een wisselwerking tussen personeel en leerlingen waardoor leerlingen ook hun vers opgedane kennis in de praktijk leren gebruiken. Bedrijven die leerlingen betaalde stageplekken aanbieden, moeten in ruil hiervoor ook bijscholingsmogelijkheden krijgen.

Naadloze aansluiting op de arbeidsmarkt
Door jongeren al vroeg te laten werken leren ze al snel de waarde van afspraken nakomen en praktisch denken. Tegelijkertijd moeten ze theoretisch op school flink uitgedaagd worden. Uit dit spanningsveld zal vermoedelijk een nieuwe innovatiegolf ontstaan. Jongeren krijgen al heel vroeg relevante vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel. Ze kennen heel veel mensen in het bedrijfsleven, waardoor het veel makkelijker wordt om een nieuwe baan te vinden. Kortom: jeugdwerkloosheid wordt hierdoor steeds meer iets van het verleden.

De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.

Maak universiteitsexamens centraal

Steeds opnieuw raken HBO en universiteit in opspraak door fraude met examens. Lichtere vormen van  fraude, zoals eenvoudiger tentamens om zo maar flink wat studenten de eindstreep te laten halen komen veel vaker voor. Er is gelukkig een vrij eenvoudige oplossing voor dit probleem.

Steeds meer fraude in hoger onderwijs
Sinds instellingen worden beboet als studenten te laat of helemaal niet afstuderen, komen onderwijsmanagers steeds meer onder druk te staan om koste wat kost zoveel mogelijk studenten te laten slagen. Meer studenten laten slagen kan op verschillende manieren – selecteren aan de poort of betere studiebegeleiding bijvoorbeeld – maar het effect hiervan is beperkt. Selectie aan de poort betekent dat kandidaat-studenten worden afgewezen, dus minder inkomsten. Betere studiebegeleiding kost personeel.
Geen wonder dus dat onderwijsmanagers docenten onder druk zetten om studenten toch maar te laten slagen. Ook studenten zelf frauderen geregeld, want zo wordt voorkomen dat ze gekort worden op hun studiebeurs.

De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.
De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.

Fundamenteel belangenconflict
Ondanks beweringen van het tegendeel is een hogeschool (en in mindere mate een universiteit, omdat die ook een onderzoeksfunctie heeft)  in feite een diplomafabriek. Dat diploma staat voor een bepaald niveau aan kennis en kunde dat een afgestudeerde van de opleiding gegarandeerd heeft. Dat is ook (naast het old-boys network) de reden dat alumni, afgestudeerden van een prestigieus instituut als Harvard of Yale vaak veel geld doneren aan de instellingen: hiermee wordt de status van de opleiding – en dus hun bul of diploma – hoger. Kortom: vanaf het standpunt van een hogeschool of universiteit is het niet slim je naam te grabbel te gooien door dit soort praktijken, want zo wordt je diploma minder waard. Dit gebeurt bij commerciële en private instituten dan ook nauwelijks, tenzij het om een frauduleuze universiteit gaat waarvan je het diploma kan kopen.

Echter: er is geen actor die opkomt voor de belangen van het opleidingsinstituut als geheel. Het instituut wordt gerund door managers, die afgerekend worden niet op prestige en de kwaliteit van het onderwijsinstituut, maar slechts streefcijfers als aantallen afgestudeerden. Benoemingen in het topmanagement zijn politiek – dat verklaart de aanwezigheid van veel oud-politici op topposities in plaats van meer deskundige mensen als hoogleraren of docenten. Ze vergroten hun carrièrekansen niet door prestaties neer te zetten, maar door invloedrijke vriendjes de bal toe te spelen – een gebruikelijk fenomeen in de Nederlandse top. Dat kan door allerlei zinloze veranderingen – vandaar die voortdurende naamsveranderingen en fusies, want daar kunnen weer externe consultants, vriendjes, voor ingehuurd worden. Er bestaan geen machtige belangenverenigingen van alumni die vorokomen dat het instituut hun diploma te grabbel gooit.

De oplossing: centrale tentamens
Nederland kent nu eenmaal nauwelijks privé-universiteiten. Er zal dus een andere oplossing moeten worden gevonden die rekening houdt met de de-facto overheidsstatus van Nederlandse universiteiten en hogescholen. De eenvoudigste oplossing is om dingen als werkstukken, tentamens en dergelijke geanonimiseerd door docenten van een andere opleiding (of een apart overheidsbureau) na te laten kijken. In feite kennen we al zo’n club: de Open Universiteit. Men kan de OU uitbreiden zodat deze alle examineringen van alle opleidingen in Nederland voor zijn rekening neemt.

Veel docenten willen zich liever toeleggen op college geven of onderzoek en vinden tentamens opstellen en nakijken ook vervelend. Andere mensen die niet les kunnen geven, zijn juist heel goed in dit soort nauwkeurig werk. Ook legt dit wat minder druk op de overbelaste onderwijsmanagers, die zichzelf voor hun ongetwijfeld zeer harde en nuttige werk extreem hoge salarissen toebedelen. Dan kunnen dat er ook wat minder worden, waardoor de belachelijk hoge salarissen die topmanagers verdienen omlaag kunnen.

Universitair onderwijs kan ook via internet gevolgd worden. Een uitkomst voor studenten uit afgelegen gebieden.

Internationale internetuniversiteit lost onderwijsprobleem op

Onze voornaamste hulpbron is niet aardolie, ijzererts of landbouwproducten, maar zit tussen onze oren. Massaal onderwijs in exacte vakken is essentieel om het menselijk potentieel van zeven miljard mensen te ontsluiten. Als iedere wereldbewoner door middel van een goedkoop laptopje contact kan maken met deze universiteit, kunnen we voor lage kosten alle voldoend intelligente mensen over de hele wereld voorzien van het gereedschap om de wereld een betere plek te maken.

De Toren van Babel van universitaire titels
Op dit moment is de internationale erkenning van academische titels beroerd geregeld. Zelfs binnen de Europese Unie bestond er tot voor kort nauwelijks wederzijdse erkenning van titels. Pas nu met de door de hele EU ingevoerde bachelors-masters structuur begint de internationale erkenning op gang te komen. Dit is vervelend, want vooral hoogopgeleide mensen zijn  erg mobiel en werken vaak in het buitenland. Ook leidt dit er toe dat hoogopgeleide vluchtelingen en asielzoekers jarenlang in vreemdelingendetentie moeten doorbrengen of eenvoudig werk ver onder hun niveau moeten doen terwijl er een schreeuwend tekort op de arbeidsmarkt is aan hooggeschoolde krachten. Niet erg visionair geregeld, kan je wel stellen.

Universitair onderwijs kan ook via internet gevolgd worden. Een uitkomst voor studenten uit afgelegen gebieden.
Universitair onderwijs kan ook via internet gevolgd worden. Een uitkomst voor studenten uit afgelegen gebieden.

VN bemoeit zich met de verkeerde dingen
De Verenigde Naties heeft in al die jaren sinds haar oprichting in 1948 niet indrukwekkend veel tot stand gebracht. Voor een groot deel is dit te wijten aan het te sterk gepolitiseerde karakter van de organisatie. Zo wordt een groot deel van de tijd verspild aan allerlei anti-Israël resoluties, gekrakeel over discriminatie van godsdiensten (islamitische obsessies) en klimaatverdragen (een westerse obsessie) waar vervolgens haast geen land zich aan houdt. Het belangrijkste politieke besluit van de VN – het universele verdrag voor de rechten van de mens – is reeds zestig jaar geleden aangenomen. Een internationale organisatie als de VN moet doen waar internationale organisaties het nuttigst voor zijn: dingen voor elkaar krijgen waarbij voor ieder land objectief een voordeel is te behalen. Het aantal van dergelijke issues is beperkt. Wetenschappelijk onderzoek, internationale ziektebestrijding, misschien snelle noodhulp en rampenbestrijding, bestrijding internationale misdaad en terrorisme, voorkomen van wereldwijde catastrofes en standaardisatie.

Voordelen van standaardisatie van titels
Standaardisatie van onderwijs zou dus een speerpunt voor de VN moeten zijn. Met één klap zou de scholing van derde-wereldlanden op het niveau dat relevant is in de ontwikkelde landen gebracht kunnen worden. Althans: er zou eindelijk een eenduidige maatstaf bestaan aan de hand waarvan hun onderwijs op voldoend hoog niveau gebracht zouden kunnen worden. Er zou één wereldwijd geldende universitaire titel bestaan waarmee in principe mensen wereldwijd aan de slag kunnen. De woedende demonstranten in Tunesië die nu niet aan het werk komen omdat hun diploma’s buiten Tunesië waardeloos zijn, zouden snel bijgeschoold kunnen worden en vervolgens via telewerken aan de slag kunnen. Mensenhandelaars zouden werkloos worden, in plaats daarvan zouden would-be immigranten investeren in een hoogwaardige opleiding.

Internationale internetuniversiteit
Veel landen zijn te klein of te arm (denk aan Tuvalu of Laos) om een goede eigen universiteit te stichten. Met internationaal tele-onderwijs en examencentra per land kan je een internationale universiteit oprichten. Iedereen met genoeg talent (aan te tonen door een toelatingsexamen met goed gevolg af te leggen) kan dan aan de universiteit studeren.

Om dit te verwezenlijken is niet heel veel nodig. Wereldwijd draadloos internet per satelliet bestaat al (denk aan het Iridium systeem en dergelijke). Dit kan je koppelen aan goedkope laptops (er bestaan al modellen van rond de honderd euro). Ook in landen die het qua geografie niet bepaald getroffen hebben (denk aan Mongolië, Bolivia of Nepal) kunnen zo arme plattelandsbewoners zich bijscholen tot op internationaal erkend niveau en daarna als telewerker harde valuta in het laatje brengen.

Om corruptie te voorkomen moeten examinatoren uit een ander land komen dan waar het examencentrum staat en iedere keer op door het toeval te bepalen wijze van plaats wisselen. begeleiding van studenten is duur. Dit kan voor een deel door gepensioneerde vrijwilligers met emeritaat. Deze moeten FAQ lijsten bijhouden waar de meest voorkomende vragen in staan. Als dingen onduidelijk zijn over een bepaalde paragraaf in een internettekst van de universiteit kan een hyperlink naar het FAQ item het duidelijker maken.

In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.

Burgerschapsexamen: een afstraffing, geen oplossing

Een burgerschapsexamen: volgens sommigen dé oplossing voor onverantwoord gedrag. Een dergelijk examen zou namelijk enkel het burgerschap geven aan mensen die in staat zijn op een bepaald niveau te functioneren. Mensen die, zeg maar, niet te simpel zijn om belangrijke beslissingen te kunnen nemen en daartoe bepaalde rechten te verkrijgen.

Het klinkt als de ideale oplossing: geef mensen die onverantwoord gedrag zouden kunnen vertonen minder rechten. Helaas, dat is het niet. We zullen onszelf, als land, er enkel mee in de vingers snijden.

Elite

Voorstanders van een burgerschapsexamen denken dat, wanneer diegenen die het vereiste niveau niet hebben om goed mee te doen in de samenleving het burgerschap ontzegt wordt, er een elite ontstaat die wel verantwoord gedrag vertoont. Die elite zou weten wat het beste is voor de samenleving en deze naar een hoger niveau tillen.

In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.
In de Pruikentijd bepaalde een kleine, gegoede kliek wat het beste was voor de Republiek. In de praktijk betekende dat: hun eigen belang.

Deze zijde van het verhaal is uiteraard in bepaalde opzichten verdedigbaar. Immers, wat is ertegen om de meest competente burgers de meeste rechten te geven?

De keerzijde is echter dat het grootste deel van de samenleving ermee buitenspel wordt geplaatst. Deze mensen zullen minder zelfbeschikkingsrecht krijgen. Zij zullen als gevolg daarvan minder geneigd zijn zich in te zetten voor de samenleving, waardoor we als land beduidend minder burgers zullen hebben die wat opleveren. Zestien miljoen mensen is op wereldschaal al niet veel; een reden om die zestien miljoen mensen zo optimaal mogelijk in te zetten en hen niet aan de zijlijn toe laten kijken.

Stop van de vooruigang

Maar wat misschien nog wel veel erger is op de lange termijn, is dat de vorming van een nieuwe elite de vooruitgang stopt. Immers, wat voor belang heeft de elite daarbij?

Er zal een situatie ontstaan waar ook sprake van was in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de Republiek werden, om oorlogen te financieren, staatsobligaties uitgegeven. De kopers ervan, voornamelijk regenten, werden rijk van de interest die ze erover kregen. Zij hadden dan ook geen reden de financiële positie van het land, of de Statenbond, te verbeteren, want ze werden er zelf beter van.

Geen oplossing
De overeenkomst met een samenleving die een burgerschapsexamen kent, is dat de elite die onvermijdelijk ontstaat, geen reden zal hebben de positie van het volk als geheel te verbeteren. Een burgerschapsexamen is dan ook geen oplossing voor het veronderstelde probleem van gebrekkig verantwoord gedrag; het is het weglopen van de elite voor de problemen. Problemen worden niet opgelost, zij worden genegeerd.

Bovendien; met het toenemende gebruik van verslavende middelen, is haast iedereen wel aan te merken als ‘klootjesvolk’, dat deel van het volk wat dus weinig toevoegt en vooral overlast geeft. Zelfs onze voormalige minister van Binnenlandse Zaken kan dan als incompetent bestempeld worden, puur vanwege het feit dat zij een moment had waarin ze zichzelf niet in de hand had.

En onze voormalige minister staat niet alleen. Er is in Nederland nauwelijks nog een elite, een enkel individu daargelaten. Onder invloed van vooral linkse politiek die de gelijkheid van mensen benadrukt, is de elite zich steeds meer gaan gedragen als het gemiddelde volk. Als je bedenkt dat politiechefs, hoogleraren, parlementsleden en zelfs regeringsleiders zich steeds vaker gedragen op een manier waar je je voor schaamt als burger, dan vraag ik mij af hoeveel mensen eigenlijk nog zouden slagen voor een burgerschapsexamen.

Een echte oplossing
Een burgerschapsexamen zorgt, als het al zou werken, voor een tweedeling in de samenleving. Daar zal vroeg of laat de elite ook de gevolgen van gaan merken.
In plaats van weg te lopen voor de problemen door vervelende mensen buiten de samenleving te plaatsen, zou er naar een echte oplossing gezocht moeten worden. Dat zal deels vanuit de politiek moeten gebeuren: meer geld naar onderwijs, en ook meer kennis in het onderwijs. In plaats van mensen naar beneden, van de sociale ladder af te stoten, zou je ze moeten helpen naar boven te klimmen.

Pas eind negentiende eeuw kwam er meer aandacht voor de allerarmsten en ontstond de burgerrechtenbeweging.
Pas eind negentiende eeuw kwam er meer aandacht voor de allerarmsten en ontstond de burgerrechtenbeweging.

Daar mogen best eisen aan gesteld worden. Je mag ook best wat verlangen van de mensen zelf. Zo zal het gebruik van afstompende middelen verminderd moeten worden. Elitair gedrag moet niet langer veroordeeld worden: iedereen moet het recht krijgen zich zo te gedragen dat zij een voorbeeld zijn voor anderen. We moeten bovendien af van de gedachte dat iedereen voor elkaar moet zorgen. Uiteraard; mensen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen moet geholpen worden. Maar mensen die domweg niet willen moet ook niet de hand boven het hoofd gehouden worden.

Oftewel…
De echte oplossing is dus niet mensen buitensluiten, maar hen meer kansen geven om mee te doen. En daar een geschikt klimaat voor scheppen waarin zij niet veroordeeld worden wegens elitaire trekjes.

Een burgerschapsexamen is uiteindelijk ook maar een momentopname, één die bovendien mensen eerder kansen ontneemt dan hen kansen schenkt.

Mensen moeten bovendien genoodzaakt worden die kansen te benutten. Grijp je de kans om bijvoorbeeld langer door te leren niet aan, dan moet je ook geen hoog loon verwachten.

Uiteindelijk is de echte oplossing mensen te stimuleren om initiatief te nemen en zo hogerop te komen. Daarvoor moet de overheid middelen als onderwijs beschikbaar stellen, maar ook de mensen zelf moeten min of meer gedwongen worden. Maar we moeten zeker geen mensen af gaan straffen met een burgerschapsexamen.

Zie ook: Burgerschapsexamen invoeren?

Ons onderwijs heeft nog veel trekken van de zeventiende eeuw.

Problemen in onderwijs door stompzinnige eisen aan leraren

Een leraar moet op dit moment een duizendpoot zijn. Niet veel mensen hebben die bijzondere combinatie van eigenschappen, waardoor een zwaar beroep wordt gedaan op schaarse mensen.

Ongeveer tien tot dertig procent van de leraren kan geen behoorlijk les geven. Ook is er een chronisch tekort aan leraren. Het gevolg: onregelmatige roosters, een hogere werkdruk voor de overige leraren en ook schooluitval. De rechtse regeringspartij VVD wil er, volstrekt voorspelbaar, er met de knoet overheen. De linkse vakbonden schreeuwen, al even voorspelbaar, moord en brand als reactie op deze plannen.

Zware eisen aan leraren
Een leraar in het middelbaar onderwijs moet niet alleen veel afweten van het onderwerp waarover hij of zij les geeft. Hij moet ook orde kunnen houden, controleren of zijn leerlingen hun huiswerk wel hebben gedaan, dat wat hij weet goed uit kunnen leggen en leerlingen enthousiast kunnen krijgen over zijn vak. Dit bij een zeer gemengde groep van leerlingen.

Ons onderwijs heeft nog veel trekken van de zeventiende eeuw.
Ons onderwijs heeft nog veel trekken van de zeventiende eeuw.

Dat is nog niet alles. Hij moet ook proefwerken en overhoringen en opstellen. Hij moet rapporten over leerlingen opstellen en geregeld overleggen over hun vorderingen. Ook moet hij problemen met leerlingen op tijd signaleren. En verder moet hij met verandering om kunnen gaan, zogenaamde onderwijsvernieuwingen zijn namelijk schering en inslag, en snel kunnen inspelen op gedrag van leerlingen.

Eisen aan leraren zijn tegenstrijdig
Het probleem is dat deze eisen vaak tegenstrijdig zijn. Een communicatief sterke en inspirerende leraar is meestal extravert, voor introverte mensen is het communiceren met een grote groep moeilijker. Extraverte mensen zijn juist minder goed in het bedenken en nakijken van proefwerken en opstellen van rapporten. Ook specialistische vakkennis is eerder voor introverte dan voor extraverte mensen weggelegd.

Een drilsergeant is ideaal om orde te houden, maar minder geschikt om leerlingen met problemen te helpen.
Een drilsergeant is ideaal om orde te houden, maar minder geschikt om leerlingen met problemen te helpen. Bron

Een leraar die open staat voor leerlingen met problemen en zich in hen kan inleven, is doorgaans een vriendelijk en gevoelig persoon. Helaas is het juist dit het type persoon dat het meeste moeite heeft met het orde houden in de klas. Dat vereist weer een meer dominante, stabiele persoonlijkheid.
Leerlingen in de gaten houden en overzicht houden over de klas vraagt een grote opmerkzaamheid. Vooral meer abstracte vakken zoals wiskunde, klassieke talen of economie vereisen juist een zekere mate van duiken in de theorie, waar praktijkmensen een broertje dood aan hebben.

De oplossing: vervang leraren door samenwerkende deelspecialisten
De vele, vaak tegenstrijdige dingen die een leraar moet kunnen, moeten in groepen worden onderverdeeld die bij de competenties van verschillende persoonlijkheden passen. Zo kunnen extraverte mensen het beste leerlingen enthousiast maken en uitleggen wat de stof inhoudt. Introverte mensen kunnen proefwerken en examenvragen bedenken en ze nakijken. Ook kunnen ze de extraverte docenten vakinhoudelijk ondersteunen.

Het vereist een dominante, stabiele persoonlijkheid om de wind er onder te houden, straffen uit te delen en leerlingen er op aan te spreken als ze hun huiswerk niet hebben gedaan. In het rustige lesklimaat dat zo ontstaat, kunnen vriendelijke, gevoelige persoonlijke coaches zich inleven in leerlingen die dat nodig hebben en op tijd ingrijpen als er problemen dreigen.

De klas van de toekomst?
De groepen die les krijgen zullen groter zijn dan nu. Elke groep leerlingen van rond de honderd kinderen krijgt een vaste persoonlijke coach en een ordehandhaver. Lessen worden gegeven door een extraverte vakdocent, die ondersteund wordt door een introverte vakinhoudelijke specialist. Alle leraren in Nederland en vrijwilligers, denk aan gepensioneerde wetenschappers en vakspecialisten, ontwikkelen via een soort wiki open-source lesmateriaal, dat de dure schoolboeken vervangt. Hierbij kan er samen worden gewerkt met andere Nederlandstalige gebieden: Vlaanderen, Suriname en de Nederlandse Antillen.

In een elektronisch leerlinglogboek houdt elke leraar, coach en ordehandhaver per leerling bij wat er gebeurt. Proefwerken en examenvragen worden landelijk ontwikkeld door vakspecialisten en nagekeken door computers of, opnieuw, vakspecialisten. Zo komt meteen in beeld op welke scholen er problemen rijzen of van welke leraren de anderen juist heel veel kunnen leren. Het middelbaar onderwijs in Nederland verandert zo in een enorm lerend systeem.