Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the health-check domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/eoosvdk484/domains/visionair.nl/private_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the wordpress-seo domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/eoosvdk484/domains/visionair.nl/private_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het astra domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /home/eoosvdk484/domains/visionair.nl/private_html/wp-includes/functions.php on line 6114 taal Archieven - Visionair
Ga naar de inhoud
Engels is de meest gesproken taal, met een kleine twee miljard aardbewoners die de taal beheersen, maar de meerderheid van de wereldbevolking spreekt een andere taal dan Engels. Niet met elkaar kunnen spreken is uitermate vervelend, zoals vakantiegangers weten. Het zou dus best wel handig zijn, als er een wereldtaal komt. Maar welke taal moet dat worden? Engels, op dit moment dé internationale taal? Of toch liever een kunsttaal als het gemakkelijk te leren Esperanto?
Ik denk dat de vraag steeds meer overbodig wordt. Vertaaltechnologie ontwikkelt zich razendsnel. Op dit moment kunnen programma’s als Skype en de website van Google bijvoorbeeld al gesproken Engels in Chinees vertalen. Nu nog gebrekkig, maar op zich zijn de vertalingen bruikbaar en de kwaliteit verbetert snel. Met de snelle toename van computerrekencapaciteit zal dat steeds meer worden.
Na een week Esperantovakantie te hebben gehad in Italië waar mensen van o.a. Japan, Vietnam, Rusland, China, Brazilië en de VS aanwezig waren, moest ik tot de conclusie komen dat met de komst van het internet de uitgangspositie van het Esperanto revolutionair verandert is. Esperanto lijkt meer dan 100 jaar te hebben gewacht op het internet.
Voor de mensen die niet bekend zijn met Esperanto en korte inleiding. Esperanto werd in 1887 gelanceerd door een Poolse oogarts, Zamenhof. Zijn idee was om een gemakkelijk te leren, politiek neutrale taal te scheppen die nationaliteit overstijgt om zo open communicatie en begrip tussen mensen met verschillende moedertalen van over de hele wereld te stimuleren.
Een ambitieus en visionair plan. :)
Esperanto (listen (help·info)) is the most widely spoken constructedinternational auxiliary language. Estimates of Esperanto speakers range from 100,000 to 2,000,000 active or fluent speakers worldwide, including perhaps a thousand native speakers who learned Esperanto from birth as one of their native languages.
The first World Congress of Esperanto was organized in France in 1905. Since then congresses have been held in various countries every year with the exception of years in which there were world wars. Although no country has adopted Esperanto officially, Esperanto was recommended by the French Academy of Sciences in 1921 and recognized in 1954 by UNESCO (which, in 1985, recommended it to its member states). In 2007 Esperanto was the 32nd language that adhered to the “Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment (CEFR)”, which rates a language in skilllevels from A1 to C2.
On February 22, 2012, Google Translate added Esperanto as its 64th language. With about 184,000 articles, Esperanto has the 32nd-largest Wikipedia as measured by the number of articles, and the largest Wikipedia in a constructed language.
Voor de komst van het internet moest het Esperanto eigenlijk altijd de concurrentie aangaan met de nationale taal van een land of met die van de op dat moment dominantie buitenlandse cultuur. Het nut voor een individu om Esperanto te leren was redelijk miniem op het moment dat hij of zij niet ook een flink aantal mensen in zijn of haar directe omgeving wist over te halen. Dit is echter radicaal verandert sinds de opkomst van het internet.
Een individu die nu het Esperanto leert heeft toegang tot een zee aan mogelijkheden om de taal online te leren. Lernu.net, een platform om Esperanto te leren en waar Esperanto in meer dan 41 verschillende talen wordt onderwezen telde afgelopen maand haar 150.000ste geregistreerde persoon.
Ook is het nu niet langer nodig dat “de buurman en buurvrouw” de taal ook leren want met dank aan o.a. twitter, skype, facebook, etc. kunnen mensen direct met andere Esperantosprekers van over de gehele wereld in contact komen. Zo is er onder meer een facebook groep met meer dan 11.000 Esperanto sprekers van over de hele wereld waar 24 uur per dag op gesproken en gediscussierd wordt.
Hoe zinvol of zinloos het is voor een individu om Esperanto te leren is hiermee eigenlijk helemaal losgekoppeld geraakt van wat het collectief om hem of haar heen doet. En dat is een enorme vooruitgang voor het individu die interesse heeft om mensen van over de hele wereld te ontmoeten en daarmee te praten in deze gemakkelijk te leren en nationaliteits overstijgende taal.
Of Esperanto ooit de collectieve wereldtaal zal worden is onduidelijk maar voor het individu die een oprechte interesse heeft in andere mensen, landen en culturen en daarnaast avontuurlijk is ingesteld en van reizen houdt is dat ook helemaal niet meer nodig. Esperanto heeft zich voor die groep mensen met dank aan het internet ontwikkeld tot een wereldwijd gereedschap wat al volop gebruikt wordt. Door het internet worden er elke dag meer kruisverbanden tussen wereldburgers van over de gehele planeet aarde gelegd met gebruik van het Esperanto.
Mochten mensen meer willen weten over Esperanto, stel je vraag in de reacties. Als persoonlijk ervaringsdeskundige zal ik proberen alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
We horen de laatste tijd niet veel van de softwaregigant in Redmond, maar stil zitten doen ze bij Microsoft Research bepaald niet. Een oude science fiction droom, real life vertaling van gesproken tekst, wordt nu realiteit. Slechts enkele seconden zijn voldoende voor de software om het gesproken Engels om te zetten in gesproken Mandarijn-Chinees, een totaal niet aan het Engels verwante taal. De Chinese toehoorders waren diep onder de indruk…
Taallessen hebben mogelijk hun langste tijd gehad met deze technische doorbraak op rekening van Microsoft. Niet alleen kan deze nieuwe vertaalsoftware van Microsoft met slechts enkele seconden vertraging gesproken Engels vertalen in gesproken Chinees, de software gebruikt hiervoor ook de intonatie en het stemgeluid van de spreker. De technologie werd 25 oktober 2012 gedemonstreerd door onderzoeksdirecteur Rick Rashid in de Chinese stad Tjianjin. De vertaling van Engels in Mandarijn begint in het filmpje op 07.30.
De implicaties, ook voor Nederland, zijn enorm. Telefonische verkoop en andere diensten, die gesproken kennis van een andere taal vereisen, kunnen nu echt geoutsourced worden naar lage-lonen landen. Of, waarschijnlijker, ondernemers in de lage-lonen landen zullen nu massaal telefonisch gaan verkopen in de Europese landen die tot nu toe onbereikbaar waren wegens de taalbarrière. Ook zullen diensten als secretariële ondersteuning en advisering in hoog tempo overgenomen kunnen worden door vaak goed opgeleide Indiërs, Chinezen en Zuidoostaziaten. Omgekeerd betekent dit ook dat vanuit Nederland bijna de hele wereld kan worden bediend, ook gebieden waar men geen Engels spreekt. Ook politici die voor binnenlands gebruik andere dingen zeggen dan voor het buitenland, worden direct ontmaskerd. Dit is het begin van het openen van de intellectuele grenzen tussen de diverse taalgebieden. Er komt een einde aan de linguïstische toren van Babel. Taalgebieden die op dit moment afgesneden zijn van de rest van de wereld, zoals het Arabische taalgebied, zullen binnen enkele jaren worden overstroomd met informatie uit de rest van de wereld. Want Rashid verwacht dat binnen enkele jaren taalbarrières iets van het verleden zullen zijn. We zullen dan literair kunnen flirten met gefrustreerde Saoedische huisvrouwen, een Inuit uit Nuuk advies kunnen vragen over de beste manier om zalm te roken, Azteekse poëzie in het klassiek Nahuatl kunnen begrijpen en in klassiek Latijn gregoriaans zingen.
De mogelijkheden worden pas echt ongekend als deze vaardigheden worden gekoppeld aan een semantisch systeem. Zo wordt het mogelijk kunstmatige intelligentie systemen te bouwen die in staat zijn om vragen met een hoog abstractiegehalve te beantwoorden. Mensen kunnen dan met een digitale persoonlijke assistent op zak lopen, die voor ze dingen uitzoekt en regelt. Kortom: een leven leidt als een adellijke heer of dame enkele eeuwen geleden, maar dan zonder voortdurend risico om vermoord te worden of te sterven aan een simpele infectieziekte.
Het is juni 1949 als George Orwell zijn visie op de toekomst van de wereld kenbaar maakt via het boek ‘1984’. In dit boek beschrijft Orwell het verhaal van Winston Smith, die als inwoner van Oceanie pijnlijk duidelijk de nadelen van een totalitair regime ervaart. Vooral bekend werd de slogan “Big Brother is watching youâ€, maar daarnaast weet Orwell nog een aantal andere krachtige ideeën in het verhaal te verwerken. Een van die ideeën is de introductie van Newspeak, een taal die gebaseerd is op het Engels maar die door het regime gereguleerd wordt. Dit houdt in dat woorden als bijvoorbeeld ‘vrij’ alleen maar gebruikt mogen worden in de betekenis van ‘de hond is vrij van luizen’ maar niet mag worden geassocieerd met ‘vrijheid’. Ook kunnen sommige misdaden niet gepleegd worden omdat de woorden ervoor niet bestaan (woorden als ‘moorden’ zijn verboden) en daardoor is de daad ook niet meer denkbaar. Zie hier een uitwerking van de principes van Newspeak. Een bizar idee. Of misschien toch niet?
De Sapir-Whorf hypothese
Het idee dat er een relatie is tussen taal en de manier waarop we denken en de wereld om ons heen waarnemen (de perceptie), is niet alleen in de literatuur aanwezig. Binnen de taalwetenschappen bestaat een soortgelijk idee, bekend onder de naam ‘Sapir-Whorf-hypothese’, welke twee varianten kent. De sterke variant gaat ervan uit dat taal de perceptie direct bepaalt; je kunt geen dingen denken die niet in de taal aanwezig zijn, zoals in Orwell’s Newspeak ook het geval is. De tweede en zwakkere variant gaat ervan uit dat taal de perceptie wel beïnvloedt, maar niet determineert. De eerste variant vindt weinig aanhangers binnen de wetenschap, omdat er bewijs is dat deze variant weerlegt. Zo kent het Frans wel woorden voor bosbes, aalbes en zwarte bes, maar niet voor de categorie ‘bessen’. Echter, Fransen kunnen zich wel degelijk voorstellen dat een dergelijke categorie bestaat, wat de sterke variant weerlegt.
De zwakkere variant van de Sapir-Whorf-hypothese vindt meer aanhang en er zijn dan ook vele onderzoeken die uitwijzen dat taal de waarneming beïnvloedt. Iemand die een andere taal spreekt, heeft letterlijk een andere perceptie van de wereld. Zo blijkt uit onderzoek dat Russisch sprekenden aanzienlijk sneller dan Engelsen zijn in het onderscheiden van verschillende soorten blauw, omdat er in het Russisch verschillende woorden bestaan voor licht blauw (‘goluboy’) en donker blauw (‘siniy’) (Winawer et al., 2007).
Taal en geheugen
Behalve dat verschillend sprekenden verschillend onderscheid maken, blijkt ook dat situaties verschillend worden opgeslagen in het geheugen, afhankelijk van de woordkeuze. Zo lieten onderzoekers twee groepen mensen hetzelfde filmpje zien van een auto ongeluk. Aan de ene groep werd de vraag gesteld: “hoe hard reed de auto toen het de andere raakte?†en aan de andere groep kreeg de vraag: “hoe hard reed de auto toen het de andere verpletterde?†Tussen de antwoorden zat gemiddeld zo’n 15 km/u verschil (respectievelijk 51 km/u en 66 km/u). Maar naast dat de woordkeuze het inschattingsvermogen beïnvloedde, bleek dat toen enkele dagen later aan de deelnemers van het onderzoek gevraagd werd hoeveel bloed er bij het ongeval te zien was, de deelnemers van de tweede groep (de ‘verpletteraars’) een veel ernstiger ongeluk hadden onthouden. De woordkeuze beïnvloedde dus ook het geheugen! (bron onderzoek onbekend)
De invloed van taal op de perceptie houdt niet op bij het geheugen, het inschattingsvermogen of het maken van onderscheid in bijvoorbeeld verschillende kleuren. Uit wederom een ander onderzoek blijkt namelijk dat ook het morele oordeel over een situatie kan verschillen onder invloed van taal. Tijdens de show halverwege de Superbowl van 2004 was de borst van Janet Jackson per ongeluk te zien door toedoen van Justin Timberlake. Behalve dat deze happening een wereldwijde discussie veroorzaakte over wie er waarvoor verantwoordelijk kon worden gehouden, was dit voor taalwetenschappers ook een interessante case. Wederom waren er bij een van de onderzoeken twee groepen proefpersonen, waarbij de ene groep de situatie agentief beschreven kreeg (dat wil zeggen dat de betrokken persoon wel wordt genoemd) en de andere groep non-agentief (zonder dat de persoon genoemd wordt). Achteraf werd de vraag gesteld of Justin Timberlake schuldig was, en welke boete hij zou moeten betalen. De groep waarbij in de omschrijving de betrokken persoon niet expliciet werd genoemd (de non-agentieve beschrijving) bleek de situatie voor Justin Timberlake gemiddeld veel milder te beoordelen (Fausey en Boroditsky, 2010).
Het onderscheid tussen agentieve en non-agentieve beschrijvingen komt vooral veel voor tussen verschillende talen. Zo zijn we in Nederland, net als de Engelsen, gewend aan agentieve beschrijvingen. Wij zouden Justin Timberlake dan ook veel sneller verantwoordelijk achten dan bijvoorbeeld de Spanjaarden, die een met name non-agentieve taal kennen. Als je in Spanje een boek bent kwijtgeraakt, kun je zeggen dat “het boek zich aan mij heeft kwijt geraaktâ€. Klinkt dit bizar? Bedenk dan eens hoe Spanjaarden zullen denken over onze uitdrukking “ik heb mijn arm gebrokenâ€.
Geen Newspeak
Hoewel sprekers van verschillende talen een verschillende perceptie van de wereld hebben, is het onmogelijk om te zeggen welke taal de beste is. Zo zei Frederick II of Prussia lang geleden al: “Ik spreek Engels tegen mijn accountants, Frans tegen mijn ambassadeurs, Spaans tegen mijn meesteressen, Italiaans tegen mijn God en Duits tegen mijn paard.†Iedere taal kent zijn voor- en nadelen. Maar dat talen verschillen in de invloed op de perceptie van de wereld, daar is enorm veel onderzoek naar gedaan. Al deze onderzoeken beamen het idee van een zwakkere variant van de Sapir-Whorf-hypothese, die ervan uitgaat dat taal de perceptie slechts beïnvloedt. De sterke variant, die ervan uitgaat dat taal het denken determineert, kent weinig tot geen bewijs. Gelukkig maar, want dit betekent dat Newspeak en daarmee het sobere Oceanië van Orwell, geen werkelijkheid zullen worden.
Andere interessante voorbeelden:
Engelsen kennen geen woord voor ‘leedvermaak’. Kennen ze ook geen leedvermaak?
Het Nederlandse woord ‘gezelligheid’ kent geen goede vertaling in het Engels. Daarentegen kent het Engelse woord ‘cosy’ geen precieze vertaling in het Nederlands.
Uit onderzoek van Boroditsky (2009) blijkt dat Duitsers meer vrouwelijke eigenschappen aan ‘bruggen’ toekennen, terwijl Spanjaarden meer mannelijke eigenschappen noemen als ze wordt gevraagd bruggen te beschrijven. Dit heeft te maken met het grammaticaal geslacht van het woord in de taal. Voor ‘sleutel’ geldt het omgekeerde; ‘sleutel’ is mannelijk in het Duits en vrouwelijk in het Spaans.
Bij een onbedoelde actie (zoals het omstoten van een vaas) zijn Engelsen beter in het onthouden wie het gedaan heeft dan Spanjaarden, vermoedelijk omdat zij dit encoderen in de taal (Fausey en Boroditsky, 2011).
Wat is de relatie tussen taal en denken? Onderzoek naar kunstmatige intelligentie levert een aantal onverwachte antwoorden op. Taal kan beïnvloeden hoe we denken en ons slimmer maken.
AI verbetert menselijk denken
Voor ons mensen is de gedachte dat machines even intelligent kunnen zijn als mensen moeilijk te verteren. De vermoedelijke reden waarom een van de belangrijkste prestaties op het gebied van kunstmatige intelligentie voor een groot deel onopgemerkt is gebleven: het is namelijk mogelijk met nieuw-ontwikkelde technieken op AI-gebied op sommige punten je intelligentie en communicatieve vaardigheden te verhogen.
Computational logic
De belangrijkste onder deze ontwikkelingen is de zogeheten computationele logica. Deze vorm van logica borduurt voort op traditionele (Booleaanse) logica en kan worden gebruikt voor zowel de oorspronkelijke bestaansreden voor logica, de manier waarop we denken verbeteren en, onverwacht, de manier waarop we communiceren in natuurlijke talen zoals het Nederlands, verbeteren. Computationele logica kan wel eens de ‘missing link’ vormen tussen gedachten en taal.
Language of thought
Volgens de LOT (‘language of thought’) hypothese hebben onze gedachten een taalachtige structuur die onafhankelijk is van de natuurlijke taal. Volgens de LOT hypothese verklaart deze van nature aanwezige ‘gedachtentaal’ waarom er zich überhaupt natuurlijke talen konden ontwikkelen. Tegenovergesteld aan de Sapir-Whorf hypothese dus, die stelt dat onze taal onze manier van denken bepaalt en al helemaal contrair aan de hypothese dat onze gedachten helemaal geen ’talig’ karakter hebben.
Hoe meer natuurlijke taal op computational logic lijkt, hoe duidelijker
Uit onderzoek blijkt dat hoe meer natuurlijke taal een logische structuur volgt, hoe duidelijker deze te begrijpen is. Boodschappen die bedoeld zijn voor noodsituaties hebben dan ook vaak zeer veel weg van een in natuurlijke taal verwoord computerprogramma.
Neem deze tekst uit de Londense metro, die vrij eenvoudig om is te zetten in een object-georiënteerd computerprogramma:
Press the alarm signal button to alert the driver.
The driver will stop if any part of the train is in a station.
If not, the train will continue to the next station, where help can more easily be given.
There is a £50 penalty for improper use.
Ook in goed opgestelde juridische documenten en ambtenarenjargon is deze computational logic terug te vinden.
Default reasoning
In het dagelijkse taalgebruik komt het vaak voor dat een algemene bewering wordt gedaan, waar vervolgens uitzonderingsbepalingen op worden gegeven. Kortom: er wordt uitgegaan van een defaultsituatie. AI-onderzoekers noemen dit default reasoning.
Voorbeeld: Als Jan honger heeft zal Jan eten. Jan heeft honger.
De Booleaans-logische conclusie is: Jan zal eten. Maar wat als de volgende bewering is:
Als Jan geen voedsel heeft, zal Jan niet eten?
Logisch gezien is dit een paradox. Immers het axioma: als Jan honger heeft (en Jan heeft honger) dan zal Jan eten is in strijd met het tweede axioma: Als Jan geen voedsel heeft zal Jan niet eten. Een Booleaans logicus (of een computer die deze logica volgt) snapt er nu niets meer van.
In het dagelijks leven is dit echter geen probleem. Iemand die deze drie beweringen hoort trekt achtereenvolgens de conclusie: Jan gaat eten en daarna: Jan gaat niet eten, want er is geen voedsel.
Kortom: eigenlijk denken wij mensen best wel logisch.
Afgelopen week ontstond er tijdens een college taalwetenschap een interessante discussie. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat de taal die je spreekt sterk van invloed is op hoe je de wereld ervaart. Zo wordt er in het Russisch onderscheid gemaakt tussen twee verschillende kleuren, die wij in Nederland beide als ‘blauw’ zouden markeren. Onderzoek van Winawer et al. (2007) toont aan dat door dit verschil in de taal er ook sneller gereageerd wordt bij het onderscheiden van deze kleuren. Kortom: de taal heeft invloed op de beleving van de wereld. Dit wekt natuurlijk vragen op.
Een medestudent vroeg zich – terecht – af of de Russen de wereld dan ook daadwerkelijk anders zien. Je zou zeggen dat dit niet kan; licht heeft immers een bepaalde frequentie wat de kleur ervan bepaald, en de anatomie van de Russische en Nederlandse ogen verschillen ook niet aantoonbaar. Je kan dus niet zeggen dat Nederlanders en Russen de wereld werkelijk anders zien, maar wel dat ze het anders interpreteren.
Visuele informatie dat via het oog binnen komt wordt achter in de hersenen, in de occipitale kwab waar de primaire en secundaire visuele cortex liggen, verwerkt. Hier wordt in zekere zin een ‘selectie’ gemaakt van de belangrijke en minder belangrijke informatie en wordt er betekenis aan toegevoegd, wat voor de interpretatie van de wereld zorgt. Een ingewikkeld verhaal, wat ik zal illustreren aan de hand van een tweetal voorbeelden uit het boek ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ van Oliver Sacks.
Dr. P
Sacks is neuroloog en bekend om zijn boeiende verhalen waarin hij de lezer mee neemt in de wereld van zijn patiënten. Het eerste voorbeeld dat ik wil aanhalen is het verhaal achter de titel van het boek. Daarin vertelt Sacks het verhaal van dr. P die bijzonder muzikaal was, maar waarbij het onder andere aan de verwerking van de visuele informatie schort. Een klein voorval zoals beschreven in het boek: ‘Uw schoen,’ herhaalde ik, ‘u zou hem kunnen aantrekken.’
(…) Eindelijk bleef zijn blik rusten op zijn voet: ‘Dat is toch mijn schoen?’
Hoorde ik het verkeerd? Zag hij het verkeerd?
‘Mijn ogen’ legde hij uit en bracht een hand naar zijn voet. ‘Dit is mijn schoen toch?’
‘Nee, nee. Dat is uw voet. Daar is uw schoen.’
‘Ach, ik dacht dat dat mijn voet was.’
Behalve dit voorval beschrijft Sacks hoe hij dr. P leerde kennen en hoe gefascineerd hij door hem was. Zo vond dr. P tijdens een van de onderzoeken dat het genoeg was geweest en begon zijn hoed te zoeken. “Hij strekte zijn hand uit, kreeg het hoofd van zijn vrouw te pakken en probeerde dat op te tillen om het op zijn eigen hoofd te zetten. Blijkbaar had hij zijn vrouw voor een hoed gehouden!â€
De tweeling
Een tweede voorbeeld dat ik wil aanhalen uit het boek is het verhaal van een tweeling die gelabeld was als zogenaamde idiots savants; gekken die op een bepaald onderdeel heel goed waren. Deze tweeling, John en Michael, waren in staat te zeggen op welke dag van de week een datum ver in het verleden of de toekomst zou vallen. Maar behalve dat, kwam Sacks erachter dat er nog meer met de twee aan de hand was.
Toen op een dag een doos lucifers van de tafel viel, riepen beiden tegelijk ‘111’, waarna de ene ‘37’ zei, de ander dit herhaalde en de eerste het nogmaals herhaalde. Sacks telde de lucifers en het bleken er inderdaad 111 te zijn. ‘Hoe konden julliedie lucifers zo vlug tellen?’ vroeg ik.
‘We hebben ze niet geteld,’ zeiden ze. ‘We zagen de 111.’
(…) ‘En waarom mompelden jullie “37†en herhaalden jullie dat twee keer?’ vroeg ik de tweeling.
Ze antwoordden eenstemmig: ’37, 37, 37, 111.’
De tweeling had in één oogopslag de 111-heid van de lucifers gezien, maar behalve dat het ook nog eens ontbonden in twee factoren die beide priemgetallen zijn: 3 maal 37 is 111. ‘Hoe berekenen jullie dat dan?’ vroeg ik tamelijk fel.
(…) Ze leken verbaasd over mijn verbazing, alsof ik op een of andere manier blind was; en het gebaar van John bracht een buitengewoon gevoel van directe, ervaren realiteit over. Is het mogelijk, zei ik bij mezelf, dat ze op een of andere manier de eigenschappen kunnen ‘zien’?
En deze laatste vraag die Sacks zichzelf stelt, brengt me weer bij de discussie van afgelopen week. Het is namelijk in zekere zin dezelfde vraag die de medestudent stelde. Onze taal, onze waarneming en onze perceptie zijn nauw met elkaar verbonden in de hersenen. Hoe alles met elkaar in verband staat en in welke mate het invloed heeft, is nog onderwerp van discussie in verschillende onderzoeksgebieden. Maar dat we de komende jaren nog veel interessants gaan ontdekken op dit gebied, staat wel vast.
Als laatste artikel over Esperanto een stuk praktijk. (Zie eerdere artikels 1, 2 en 3) Toen Zamenhof de taal lanceerde stuurde hij naar veel mensen korte teksten in het Esperanto met wat uitleg erbij zodat mensen zelf konden uitpuzzelen wat hij had geschreven. Hierdoor bleef het niet alleen bij een mooi idee maar konden mensen direct de taal in de praktijk ervaren.
Hieronder een voorbeeld van één van deze korte teksten die hij meestuurde. Hij heeft de tekst met dusdanig gemaakt dat mensen kunnen zien wat de stammen zijn en wat de verschillende uitgangsvormen zijn:
Kar-a amik-o!
Mi imag-as kia-n vizaÄ-o-n vi far-os post la ricev-o de mi-a leter-o. Vi rigard-os la sub-skrib-o-n kaj ek-kri-os: ” Ĉu li perd-is la saÄ-o-n? Je kia lingv-o li skrib-is? Kio-n signif-as la foli-et-o, kiu-n li aldon-is al si-a leter-o?” Trankvil-iÄ-u, mi-a kara-a! Mia saÄ-o, kiel mi almenaÅ kred-as, est-as tut-e en ordo.
Een korte uitleg kun je vinden in de film Esperanto Estas, de film heeft Nederlandse ondertiteling en in deel 4A wordt over de grammatica uitgelegd (vanaf 2 min 48) en in 4B worden een aantal voorbeelzinnen gegeven (vanaf begin), zo hoor je de taal ook gelijk. Na de korte uitleg in deze films zullen de meeste mensen alle grammatica die in het voorbeeld wordt gebruikt begrijpen. Voor de mensen die er qua woorden nog niet helemaal uitkomen kan een online woordenboek uitkomst bieden en hierbij wat tips voor de woorden met dakjes erop. (vizaÄo = gezicht, ĉu = woord om een zin vragend te maken, saÄo = verstand, almenaÅ = tenminste)
Nog een ander voorbeeld uit de praktijk. Na 1 les Esperanto ben je reeds in staat om zinnen van het volgende formaat en complexiteit te vormen:
1. La knabo estas en la domo. 2. Pomoj kaj piroj estas fruktoj. 3. La boato estas de la infano. 4. La folioj falas de la arboj. 5. Kio estas tio? 6. Tio estas floro. 7. Li estas amiko de sinjoro Bakker. 8. La infanoj estas en la urbo. 9. La suno brilas. 10. Ni sidas en la boato kaj li sidas sur la planko. 11. Helpman estas parto de la urbo Groningen.
Ook hier zullen de meeste mensen waarschijnlijk al grotendeels begrijpen wat er staat. Probeer deze zinnen ook eens naar het Duits, Frans of Engels te vertalen, of voor de echte taalfanaten naar het Arabisch of Kantonees, en probeer jezelf te herinneren of je ook al dit soort zinnen kon maken na 1 les in die taal. (Deze zinnen komen uit een online cursus Esperanto waar je ook de uitleg en antwoorden kunt vinden mochten die nodig zijn.) Als prijs voor degenen die het succesvol weten te vertalen, de mogelijkheid tot gratis logeeradressen over de hele wereld. Zo wordt die droom van een wereldreis ook direct veel concreter!
Tot zover deze praktijkvoorbeelden van de taal. Ik ben heel benieuwd of mensen eruit komen, of de voorbeelden als moeilijk of gemakkelijk worden ervaren en of mensen een gevoel hebben gekregen van de taal. Hier is een overzicht te vinden van hoe je Esperanto kunt leren voor de mensen die nieuwsgierig zijn geworden en interesse hebben om zich verder te verdiepen in de taal.
Het onderwerp Esperanto is al enkele keren aan bod gekomen. Uit de reacties op de artikelen begrijp ik dat het idee over het algemeen als interessant wordt gezien, er zijn daarnaast echter ook nog een heleboel vragen. Hierbij een poging om die vragen grotendeels te beantwoorden. Voor de mensen die nog niet weten wat Esperanto is, zij kunnen de artikelen die hier eerder op de website over verschenen bekijken op Esperanto, een taal die de wereld opent, en Esperanto als Europese taal?
1. Wat is Esperanto? Esperanto is een handig communicatiemiddel voor gesprekken tussen mensen met verschillende moedertalen. De wereld wordt steeds internationaler. Mensen, geld en goederen bewegen zich steeds vrijer. Maar omdat de mensen verschillende talen spreken, die lastig aan te leren zijn, kunnen gedachten zich niet zo volkomen vrij bewegen. Esperanto is een oplossing die zeer makkelijk taalbarrières overbrugt. Wie Esperanto leert, zegt tegelijkertijd: “Ik sta open voor de wereld”.
2. Hoeveel mensen spreken Esperanto, wereldwijd gezien? Genoeg om te kunnen zeggen dat men de smaak van een echte internationale gemeenschap te pakken kan krijgen. Er is jammer genoeg geen enkele manier om erachter te komen hoeveel mensen Esperanto spreken, net zomin als het mogelijk is om te tellen hoeveel mensen Latijn spreken, of, buiten China, Chinees. Het aantal ligt waarschijnlijk ergens tussen de 50.000 en twee miljoen. In ieder geval zijn er genoeg esperantisten, en voldoende verspreid over deze planeet, om een groeiende internationale cultuur te bewerkstelligen.
3. We hebben toch al het Engels als internationale taal. Hebben we echt een nieuwe taal nodig? Nieuwe culturen brengen nieuwe talen voort. De internationale cultuur is hierop geen uitzondering.
Het Engels is een fantastische taal, net zoals elke andere taal fantastisch is binnen zijn eigen cultuur. Maar is het Engels echt “internationaal”? Hier zijn drie dingen om over na te denken:
Geen van de vele organisaties die diverse staten of regeringen omvatten (zoals de UN, de Europese Unie of Interpol) gebruikt alleen maar het Engels, en hetzelfde geldt voor het merendeel van de internationale niet-regeringsorganisaties. Het is een feit dat zowel de UN als de EU meermaals genoodzaakt waren om het aantal officiële talen uit te breiden.
De gedachte dat men het Engels overal ter wereld kan gebruiken, is een illusie. Een bezoek aan Zuid-Amerika, gebieden in Afrika waar men o.a. Frans, Russisch, Chinees, Japans spreekt, toont duidelijk aan dat het werkelijk een illusie betreft wanneer men met mensen probeert te praten buiten het gangbare circuit van grote hotels, vliegmaatschappijen en dergelijke. Zelfs in Europa kan men vaak niet met Engels terecht, en waar dat wel mogelijk is, is het spectrum aan bespreekbare onderwerpen in het algemeen beperkt.
Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken. En maar zeer weinig Europeanen kunnen na een meerjarige studie van het Engels de vaardigheid bereiken die een geboren spreker bezit. Esperanto kan na een relatief korte studieperiode en oefening een taal worden die men als eigen taal voelt.
4. Kan een levende taal blijven bestaan zonder een eigen volk of land? Ja. Wat niet kan, is een levende taal zonder gemeenschap van mensen die hem gebruiken, liefhebben en vertroetelen, maar die gemeenschap kan iets anders zijn dan een volk, en verspreid zijn over de hele aardbol. In de middeleeuwen was het Latijn een levende taal zonder volk: een professor uit Cambridge, Koln of Praha gaf destijds les in Parijs in het Latijn, en iedereen vond dat normaal. De gemeenschap van Esperanto-sprekers lijkt in zekere zin op een volk, waarin mensen uit elk volk deelnemen, die hun eigen identiteit behouden maar er een nieuwe, “menselijke” identiteit aan toevoegen. Men zou kunnen zeggen dat Esperanto een “volk” bezit, dat de hele wereldbevolking zou kunnen zijn.
Niet huidskleur en ontbijtgewoontes geven het leven aan een taal, maar de wil om te communiceren. Dat die wil bestaat, toont het Internet aan, dat in de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Die ontwikkeling was mogelijk, doordat men overeenkwam dat computers onderling dezelfde code, d.w.z. taal, gebruiken wanneer ze met elkaar communiceren, of ze nu uit de Macintoshwereld, de Windowswereld of Unix/Linuxwereld komen. Het was een logische ontwikkeling. Waarom zou die logica niet opgaan voor mensen uit verschillende culturen en talen?
5. Is het de bedoeling dat het Esperanto de andere talen op den duur gaat vervangen? Absoluut niet. Esperanto is juist een verdedigingsmiddel voor het bestaansrecht van elke taal.
Een van de grote voordelen van Esperanto is dat het geen landstaal is, maar een taal die gebruikt wordt door mensen met een verschillende taalachtergrond om meningen en gedachten uit te wisselen, of gevoelens uit te drukken. Esperanto is dus geen concurrent van nationale of plaatselijke talen, maar draagt juist bij aan het afschaffen van de taalonderdrukking die op dit moment op verschillende manieren plaatsvindt op de wereld.
Bovendien is de mogelijkheid om direct persoonlijk contact te leggen met mensen uit een andere cultuur waarschijnlijk de effectiefste methode om meer te weten te komen over de ons omringende culturele en menselijke diversiteit en zich daarmee te verrijken. Zulke ervaringen vergroten vaak de nieuwsgierigheid naar en belangstelling voor andere talen en culturen.
Veel mensen die Esperanto geleerd hebben, krijgen zelfvertrouwen – “Kijk, ik kan een vreemde taal leren!” en veel van hen zijn later een andere taal gaan leren. Veel esperantisten zijn niet alleen in het Esperanto geïnteresseerd, maar ook in vreemde talen en culturen in het algemeen.
6. Is de grootschalige invoering van het Esperanto niet een utopie? Het lijkt een ongeloofwaardig idee. Elke belangrijke en nuttige vooruitgang is het realiseren van een droom. Alleen zij die nu al de toekomstige ontwikkeling kennen, kunnen zeggen of iets een utopie is of niet. Wie bijvoorbeeld had in mei 1989 de val van de Berlijnse muur voorzien, of het uiteenvallen van de Sovjetunie? Mensen kunnen gewoon niet in de toekomst kijken. In veel sciencefiction-romans zouden ingewikkelde toestanden niet bestaan hebben als de spelers een mobiele telefoon hadden gehad. Die zijn nu aan de orde van de dag, maar schrijvers van toekomstromans hebben het niet verzonnen. Zijn de industriële revolutie en de huidige technische ontwikkeling niet één grote utopie die voortdurend werkelijkheid wordt?
Op dit moment is Esperanto veel meer dan een utopie. Het is een echt voorstel, een resultaat van 120 jaar gebruik, op alle continenten en onder alle omstandigheden van het leven.
De taalproblemen die we vandaag de dag meemaken in internationale communicatie zitten dringend om een oplossing verlegen. Mensen denken wel eens “het probleem was er altijd en zal ook wel altijd blijven” maar de geschiedenis wemelt van problemen die opgelost zijn. Is het ondenkbaar dat we erin zullen slagen dit probleem ook op te lossen?
Het kan veel esperantisten helemaal niet schelen of Esperanto ooit op grote schaal wordt ingevoerd. Ze genieten gewoon van de taal en van de wereldgemeenschap eromheen, bijvoorbeeld door te corresponderen, te reizen of muziek te maken.
7. Tegenwoordig zijn steeds meer mensen geïnteresseerd in het spreken van een dialect. Is dit niet tegenstrijdig met het idee van het Esperanto als internationale taal? Paradoxaal genoeg leidt de aandacht voor dialecten in dezelfde richting als de belangstelling voor het Esperanto.
Dialecten zijn vaak beter in staat gevoelens en relaties uit te drukken die specifiek zijn voor een plaatselijke, vaak kleine gemeenschap. Op eenzelfde manier is het Esperanto speciaal geschikt om uit te drukken wat niet behoort tot landelijke of plaatselijke cultuur, maar wat alle mensen gemeen hebben. In het ideale geval kent elk mens drie talen en drie identiteiten: een plaatselijke, een nationale of regionale, en een mondiale. De ervaring leert dat deze zonder problemen kunnen samengaan. Een inwoner van Colmar, Frankrijk, spreekt thuis zijn Duitse Elzasdialect, kent de landstaal (Frans) en gebruikt daarnaast het Esperanto in zijn contacten met de rest van de wereld; hij voelt zich tegelijkertijd Elzasser, Fransman en wereldburger, en heeft waarschijnlijk een rijker cultureel leven dan een Fransman die alleen maar Frans beheerst.
8. Is het niet zo dat elk volk een andere variant van het Esperanto spreekt, zodat zij elkaar niet meer kunnen verstaan? Wanneer de talen niet op elkaar lijken is dat een aanduiding dat de volken ofwel geen wederzijds contact willen, ofwel niet kunnen hebben. Het Latijn werd meerdere eeuwen over een uitgestrekt gebied gebruikt, en in die tijd bleef het onverdeeld. Pas na de val van het Romeinse Rijk splitsten zich allerlei dialecten af en ontstonden de Latijnse talen, waarmee het onderling contact verviel. De ontwikkelingen in de techniek hebben de vraag al beantwoord of we contacten kunnen leggen–satellieten, computernetwerken, draagbare telefoons, massacommunicatiemiddelen, treinen, vliegtuigen, auto’s… en Esperanto is op zichzelf een sterke uitdrukking van het feit dat mensen echt direct onderling contact willen hebben.
9. Is Esperanto niet tegennatuurlijk, omdat het een gecontrueerde taal is? Elke taal is het product van menselijke creativiteit. Veel dingen die ons natuurlijk voorkomen, zoals brood, rozen, varkens, honden, komen uiteindelijk ook voort uit de toepassing van onze creativiteit op de natuur. De basisstructuur van het Esperanto is ontstaan door het selecteren en verfijnen van eigenschappen die de evolutie in de verschillende ‘natuurlijke’ talen heeft doen ontstaan. Daardoor doet Esperanto zeer natuurlijk aan. Die natuurlijke indruk komt ook doordat het Esperanto, net zoals het merendeel van de talen, zich houdt aan de natuurlijke neiging van het menselijk brein om betekenisonderdelen in de taal te generaliseren. In veel talen bestaat een apart woord voor het concept ‘beter’. Kinderen die zo’n taal leren spreken, gebruiken echter eerst de uitdrukking ‘goeder’, omdat ze de betekenis van ‘-er’ opmerken in ‘langer’, ‘jonger’, ‘mooier’ enz, en dat abstraheren naar het begrip ‘goed’. Slechts na veelvuldig corrigeren door ouders, juffen en meesters, of uit drang de anderen te imiteren, vervangen zij de natuurlijke vorm door de juiste, ‘normale’ vorm. Zo gaat het met alle onregelmatigheden. Er zijn talen waarin men bij het vormen van een werkwoordsvorm niet de gebruikelijke methode hanteert, nl. een achtervoegsel gebruiken of veranderen, maar wijzigt men een klinker in het werkwoord (nemen – nam). Ook in die gevallen merkt men op dat kinderen of buitenlanders in het begin van nature de algemene regel toepassen en niet direct de onregelmatigheden zich eigen maken. Zulke moeilijkheden komen in het Esperanto veel minder voor. Wat wonderlijk is bij het ontstaan van het Esperanto, is dat de initiatiefnemer, L.L. Zamenhof, erin slaagde omstandigheden te scheppen waaronder de taal iets levends kon worden, indien verschillende mensen hem zouden gebruiken om in de praktijk met elkaar te praten. Dat gebeurde daadwerkelijk, en het gebruik ervan veranderde het project in een levende taal. Waar de onbekende oogarts uit Warschau in het jaar 1887 de kiem van legde in de vorm van een kleine brochure, was in feite niet meer dan een zaadje. Wel een zaadje dat in vruchtbare aarde viel (mensen die verlangden naar een taal die taalbarrières kon doorbreken) en dat in die aarde tot een levende taal kon uitgroeien. Hoewel het zaad van Esperanto maar door een enkeling is gezaaid, ontwikkelt de taal zich net als andere talen, namelijk door het gebruik. Hoewel de basis altijd hetzelfde zal blijven, zoals in het boek Fundament van Esperanto is gepubliceerd, heeft de taal nu heel wat woorden en uitdrukkingen die zij honderd jaar geleden niet had. Esperanto wordt dus voortdurend rijker. De ontwikkeling en documentatie van de taal wordt gevolgd door de Academie van het Esperanto.
10. Waarom doen vooraanstaande taalkundigen negatieve uitspraken over het Esperanto? Taalkundigen begrijpen de complexiteit van een taal het best. Misschien is het wel juist daarom dat veel van hen, die overigens zeer bekwaam zijn, niet kunnen geloven dat Esperanto kan functioneren als een volledige, levende taal en dus de moeite waard is om onderzocht te worden.
Een taal is iets zo complex en kwetsbaars, dat het verschijnen van een echte, rijke, levende taal gebaseerd op een ontwerp van een jongeling (Zamenhof was pas 27 jaar toen hij Esperanto aanbood, na meer dan tien jaar aan de taal te hebben gewerkt) iets uiterst onwaarschijnlijks is. Natuurlijk is men sceptisch. Maar als men de feiten nagaat, kan men zien dat Esperanto wonderwel werkt in internationale communicatie.
11. Kan het Esperanto gebruikt worden voor diepgaande discussies, poëzie en voor het onder woorden brengen van gevoelens? Jazeker. Poëzie staat al in de eerste brochure die in 1887 uitkwam. Er verschijnen regelmatig dichtbundels, en vele beroemde klassieke gedichten zijn in het Esperanto vertaald.
Het gegeven dat er goede Esperantovertalingen bestaan van de Monadologie van Leibniz, de Sonnetten van Shakespeare, verschillende Kuifjeboeken van Hergé, In de Ban van de Ring van Tolkien, van Hongerige Steen van Tagore, het Dagboek van de Gek van Lu Xun, de Bijbel, de Koran en de Analecten van Confucius, en dat er veel poëtische werken verschijnen, bewijst de geschiktheid van het Esperanto voor literair werk.
Een discussie wint aanzienlijk in helderheid, onderscheidbaarheid en kwaliteit, wanneer alle sprekers zich direct kunnen uitdrukken in een taal die ze aanvoelen, die ze goed beheersen, en wanneer de toehoorders direct begrijpen wat er gezegd wordt, doordat ze zich in de gebruikte taal thuisvoelen. Dit wordt duidelijk aangetoond door uitgebreide ervaring in de jaarlijkse Esperanto wereldcongressen en in de vele internationale bijeenkomsten, seminars over wetenschappelijke onderwerpen, zomeruniversiteiten enz. die jaarlijks plaatsvinden en waar onderwijs, discussie en wandelganggesprekken in het Esperanto plaatsvinden.
De geschiedenis verhaalt over veel mensen uit verschillende werelddelen die hun gevoelens uitten in het Esperanto. Onverschillig of dat in boeken, liederen, gedichten was, of in ontmoetingen tussen mensen. Wie deelneemt aan het leven in de Esperantogemeenschap, weet dat men in het Esperanto iemand kan uitschelden en bitter ruzie kan maken, en evengoed zijn solidariteit kan uitspreken, zijn deelname met iemand in groot verdriet, of de diepste liefde.
12. Waarom zou je Esperanto willen spreken? Hoe kun je de taal in de praktijk gebruiken? Met het leren van Esperanto heb je direct beschikking over een wereldwijd netwerk van taalgenoten. Op Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto kun je zien waar o.a. overal Esperantisten zijn. Daarbij kun je als je Esperanto spreekt deze mensen allemaal bezoeken en krijg je gratis onderdak. En hoogstwaarschijnlijk ook heerlijke lokale gerechten en een lokale tolk die je de ins en outs van het gebied kan vertellen. Een geheel nieuwe reiservaring.
Daarnaast is door het internet de gemeenschap van Esperanto ook veel gemakkelijker te bereiken dan ooit tevoren. Zo heb je een duidelijke overzichtswebsite waar je vele nuttige websites in het Esperanto kunt vinden met Grappige strips, Esperanto TV, Podcasts, Literatuur, Facebook groepen, en nog vele andere zaken.
Er is een enorme verscheidenheid aan talen op de wereld. Elke taal heeft haar eigen waarde, haar eigen cultuur en elk persoon voelt, beleeft en droomt in zijn of haar eigen taal. Voor communicatie buiten je eigen groep is het echter nodig een andere taal naast je eigen taal te leren. Wereldwijd zijn er 6.912 officieel erkende talen, Europa kent binnen haar grenzen 239 verschillende talen.Internationale communicatie wordt met zoveel verschillende talen snel ingewikkeld.Binnen de Europese unie worden sinds 1 januari 2007, 23 talen gebruikt. Met 23 officiële talen zijn 506 talencombinaties mogelijk, aangezien elke taal vertaald kan worden in de 22 andere. Om deze uitdaging aan te kunnen beschikt het Europees Parlement over diensten voor vertolking, vertaling en controle van juridische teksten. Deze tolken kosten niet alleen geld, al dat vertaalwerk zorgt er ook voor dat de communicatie langzamer verloopt omdat overal een stap tussen zit. Met deze 23 talen vergt de Europese samenwerking al een monsterinspanning, en dit terwijl er in de EU nog maar 1/10 van de talen die er in totaal in Europa zijn wordt gebruikt. Op het moment dat we alle 239 talen die Europa rijk is zouden gebruiken, zijn er maar liefst 56.882 talencombinaties mogelijk. Het is helder dat dit een een zeer complexe operatie gaat worden en wellicht een onbegonnen taak is.Is er een oplossing voor dit Europese taalprobleem? Zou er niet een oplossing bedacht kunnen worden die ervoor zorgt dat we binnen Europa met 1 taal in de internationale gemeenschap communiceren terwijl we de diversiteit van alle 239 talen die we hebben binnen Europa kunnen waarborgen? Wat zouden de kenmerken van zo een gezamenlijke taal moeten zijn?
Als eerste zou het handig zijn dat de taal relatief gemakkelijk te leren is. Op die manier is de taal zo toegankelijk mogelijk en vergt het een minimale inspanning van de mensen om maximale communicatie mogelijk te maken. Daarnaast zou het praktisch zijn als de taal politiek neutraal is en niet toebehoort aan een bepaald land, natie of politiek systeem. Een taal die nationale belangen overstijgt en daarmee onderlinge nationalistische spelletjes buitenspel zet. Het zou een taal zijn die ervoor zorgt dat alle mensen die deze taal spreken op gelijke voet staan met elkaar. Nu leren grote landen vaak geen enkele buitenlandse taal terwijl kleinere landen er vaak meerdere leren. Als er vervolgens communicatie plaatsvindt tussen de partijen dan zijn de mensen die de taal vanaf de geboorte spreken ook nog eens in het voordeel. Het zou dus een taal moeten zijn die ervoor zorgt dat alle huidige bestaande talen binnen Europa met evenveel respect behandeld worden en dat hun waarde gewaarborgd blijft.
Kortom een taal die eenvoudig te leren is, die politiek neutraal is, die gelijkheid onder de sprekers voorstaat en die de huidige diversiteit van talen binnen Europa respecteert. Dat zou ideaal zijn.
Gelukkig hoeven we niet ver te zoeken want deze taal bestaat al. Een taal die aan al deze vereisten voldoet is Esperanto. Esperanto zou ideaal zijn als gezamenlijke internationale taal in Europa. Als ieder land in Europa Esperanto als gezamenlijke Europese taal invoert naast de eigen regionale en nationale taal dan zijn er voor Europese samenwerking geen 56.882 talencombinaties maar slechts 239 nodig, terwijl alle talen in Europa dan gelijkmatig gerespecteerd worden. Dit zorgt voor een veel simpelere en efficiëntere manier van communicatie. Dit bespaart niet alleen heel veel kosten, het maakt de communicatie tussen landen binnen Europa aanzienlijk sneller en efficiënter.
Esperanto kan er daarnaast voor zorgen dat Hongaren op gelijke voet kunnen communiceren met Engelsen en dat de Finnen en de Italianen gezellig bij elkaar op vakantie kunnen zonder grote communicatiebarrières.
Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje hoeven niet langer te ruziën over wie precies wiens taal juist wel of niet zou moeten leren, en kleine landen zoals Nederland hoeven niet langer 3 tot 4 talen te onderwijzen maar kunnen met 1 of 2 talen terecht zodat er meer tijd vrij komt voor andere belangrijke vakken zoals de natuurwetenschappen.
Esperanto als gezamenlijke Europese taal naast ieders regionale en nationale taal geeft tevens een eigen identiteit aan Europa. Noord-Amerika heeft het Engels, China het Mandarijn, Rusland het Russisch en India het Hindi-Urdu, hoe mooi zou het zijn als Europa dan haar eigen taal heeft. Esperanto is gemakkelijker te leren dan welke nationale taal ook en daarmee is het tevens een gebaar naar de gebieden buiten Europa. Zij hoeven slechts Esperanto te leren om met alle landen van Europa te kunnen communiceren. Het invoeren van Esperanto binnen Europa kent daarom alleen maar voordelen, omdat internationale communicatie er een stuk simpeler en toegankelijker op wordt.
Esperanto kan Europa een gezamenlijke identiteit geven met behoud van alle diversiteit. De communicatie tussen de verschillende Europese landen zou dusdanig verbeteren dat Europa veel sterker op haar eigen benen staat. Europa zou een plek worden waar we niet alleen overal met hetzelfde geld terecht kunnen, maar waar we elkaar ook allemaal kunnen verstaan in onze gezamenlijke taal.
Gemakkelijk internationale vrienden maken, goedkoop op wereldreis, internationaal flirten… Het kan en gebeurt allemaal met Esperanto.
Esperanto is een taal die zeer regelmatig is en daardoor gemakkelijk is te leren. Gemakkelijker dan welke nationale taal dan ook. Met 15 minuten per dag gedurende een half jaar is de taal door eenieder onder de knie te krijgen.
Wat de taal verder bijzonder maakt is dat ze politiek neutraal is. Esperanto is niet verbonden aan een bepaald gebied, of afhankelijk van een politieke of economische machtspositie. Dit zorgt ervoor dat sprekers met verschillende moedertalen op gelijkwaardige voet met elkaar kunnen communiceren via het Esperanto.
Sommige mensen die wel eens van Esperanto gehoord hebben, zijn in de veronderstelling dat het Esperanto zijn beste tijd al heeft gehad. Of ze denken dat de taal mislukt zou zijn. Vandaar wat informatie over het ontstaan en de ontwikkeling van de taal tot nu toe om te laten zien dat Esperanto continue groei heeft doorgemaakt en ook vandaag de dag nog springlevend en zeer bruikbaar is.
De taal is in 1887 gelanceerd door de Poolse oogarts Ludwig Lejzer Zamenhof. Hij dacht dat als mensen met elkaar konden communiceren in een gemakkelijk te leren taal die nationaliteit overstijgt dit bestaande spanningen tussen hen zou kunnen verminderen.
De taal werd vervolgens verspreid over verschillende landen en in 1905 werd in Frankrijk de eerste internationale bijeenkomst met Esperanto georganiseerd. Hier kwamen Esperantosprekers van over de hele wereld op af. Deze succesvolle bijeenkomst liet zien dat Esperanto ook in de praktijk prima werkte als communicatiemiddel tussen mensen met verschillende moedertalen. Vanaf dat jaar tot op de dag van vandaag zijn er continu jaarlijks vele internationale Esperantobijeenkomsten georganiseerd waar Esperantisten van over de hele wereld elkaar ontmoeten. Met uitzondering van de jaren van wereldoorlogen. In de tweede wereldoorlog werden Esperantisten actief vervolgd door zowel Hitler en Stalin omdat ze vaak over veel buitenlandse contacten beschikten en gemakkelijk informatie van buiten konden krijgen. Alle directe afstammelingen van Zamenhof zijn omgebracht door Hitler in de concentratiekampen. Esperanto als taal wist deze zware repressie echter te overleven.
De taal werd in 1954 officieel erkend door Unesco. Esperanto is aan het begin van het nieuwe millennium doorgedrongen in de top 100 van wereldwijde talen. In 2007 is Esperanto officieel erkend door de “Council of Europe†en was het de 32ste taal die voldeed aan het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen, ook wel bekend als het A1 tot C2 systeem wat binnen Europa gehanteerd wordt. Op wikipedia is het momenteel de 29ste taal als er wordt gekeken naar het aantal beschikbare artikelen. Als mensen beseffen dat er wereldwijd bijna 7000 verschillende talen zijn dan is dit een enorme prestatie van het Esperanto, zeker als de relatief jonge leeftijd van de taal hierbij wordt meegenomen en het feit dat Esperanto nooit door een overheid ondersteunt is met financiën en andere middelen zoals bijna alle nationale talen. De taal is altijd van burgers voor burgers over de hele wereld geweest.
Inmiddels wordt Esperanto door bijna 2 miljoen mensen gesproken in meer dan 120 landen over de hele wereld. Een internationaal reisnetwerk met de naam “Pasporta Servo†maakt het voor Esperantosprekers mogelijk om goedkoop op wereldreis te gaan langs andere taalgenoten.
Ook de toekomst van Esperanto ziet er goed uit. Vooral het internet heeft zich ontpopt als een ideale partner van het Esperanto. De website lernu.net illustreert dat de Esperanto gemeenschap dankbaar gebruik maakt van dit medium. Op deze site kunnen mensen vanuit meer dan 30 talen (o.a. Russisch, Chinees en Nederlands) het Esperanto leren. De website krijgt maandelijks meer dan 120.000 hits van over de hele wereld, wat laat zien dat er vele mensen zijn die vandaag de dag Esperanto leren. Kortom, Esperanto is een springlevende taal met een bloeiende internationale cultuur die dagelijks nieuwe sprekers verwelkomd.
Uit eigen ervaring kan ik beamen dat Esperanto meer dan de moeite waard is om te leren. Vijf jaar geleden heb ik de taal naast mijn studie in een klein half jaar geleerd. Op internationale bijeenkomsten ben ik interessante mensen tegengekomen uit een diversiteit aan landen zoals o.a. Argentinië, China en Slowakije. Mensen die open en avontuurlijk in de wereld staan en je een echt beeld van hun land kunnen geven. Via facebook, skype en andere internettoepassingen onderhouden we contact.
Verder ken ik verschillende mensen die dankzij het Esperanto een internationale liefdesrelatie zijn begonnen. En ook zelf heb ik mijn Noorse vriend via een Esperanto bijeenkomst in Duitsland leren kennen.
Wat Esperanto voor mij zo bijzonder maakt is de openheid en toegankelijkheid van de taal. Het staat boven nationaliteiten waardoor er een bijzondere gelijkwaardige internationale cultuur heerst. Boeken uit India, films uit Tsjechië, internetradio uit Canada. Het is allemaal beschikbaar voor degene die het Esperanto beheerst.
Ook is het waardevol om zelf een bijdrage te leveren aan deze internationale cultuur vanuit de Nederlandse achtergrond. Zo hebben we vanuit de Nederlandse Esperanto Jongeren afgelopen jaar zowel de film “Karakter†als “De Schippers van de Kameleon†van Esperanto ondertitels voorzien. Mensen van Indonesië tot aan de Oekraïne hebben inmiddels kennis kunnen maken met deze pareltjes uit de Nederlandse cultuur, via het Esperanto als brugtaal.
Esperanto heeft voor mij werkelijk een hele nieuwe wereld geopend. Ik kan dan ook iedereen aanraden: Word wereldburger, leer Esperanto!
Mi parolas esperanton!
A – Saluton! / Hallo
I – Saluton! / Hallo
A- Mi estas Ana. Kiu vi estas? / Ik ben Anna. Wie ben jij?
I – Mi estas Ivo. / Ik ben Ivo.
A- Kiel vi fartas? / Hoe gaat het met jou?
I- Mi fartas bone, dankon. Kiel vi fartas? / Goed, bedankt. Hoe gaat het met jou?
A- Mi fartas tre bone. / Het gaat erg goed met mij.
I – Kie vi loÄas? / Waar woon jij?
A- Mi loÄas en Nederlando, kaj vi? / Ik woon in Nederland, en jij?
I -Mi loÄas en Norvegio. / Ik woon in Noorwegen.
A-Äœis revido. / Tot ziens.
I- Äœis revido. / Tot ziens
Woordenlijst:
saluton – hallo
mi – ik
vi – jij
esti – zijn
kiu – wie
kiel – hoe
farti – het maken, gesteld zijn
dankon – bedankt
bone – goed
tre – zeer, erg
kie – waar
loÄi – wonen
en – in
Nederlando – Nederland
kaj – en
Norvegio – Noorwegen
Äis – tot
revidi – opnieuw zien
revido – wederzien