Douwe

Woonachting in Noorwegen, en al sinds lange tijd geïnteresseerd in de "grotere vragen" des levens. Dit combineer ik met een actieve instelling om te kijken hoe we het leven met elkaar en voor elkaar een stukje gemakkelijker en mooier kunnen maken. Zelf heb ik bij een aantal onderwerpen die vanuit mijn gezichtspunt het voortbestaan van mensen aanzienlijk kunnen vergroten websites helpen ontwikkelen om deze informatie gratis beschikbaar te maken voor eenieder. Dit zijn: eetbaarnederland.nl, permacultuurnederland.org, esperanto-jongeren.nl en mensenrechten.org. Mijn huidige tegeltjeswijsheid: Do the best you can, with what you have, where you are :-)

Veelgestelde vragen over Esperanto

Het onderwerp Esperanto is al enkele keren aan bod gekomen. Uit de reacties op de artikelen begrijp ik dat het idee over het algemeen als interessant wordt gezien, er zijn daarnaast echter ook nog een heleboel vragen.  Hierbij een poging om die vragen grotendeels te beantwoorden. Voor de mensen die nog niet weten wat Esperanto is, zij kunnen de artikelen die hier eerder op de website over verschenen bekijken op Esperanto, een taal die de wereld opent, en Esperanto als Europese taal?

1. Wat is Esperanto?
Esperanto is een handig communicatiemiddel voor gesprekken tussen mensen met verschillende moedertalen.
De wereld wordt steeds internationaler. Mensen, geld en goederen bewegen zich steeds vrijer. Maar omdat de mensen verschillende talen spreken, die lastig aan te leren zijn, kunnen gedachten zich niet zo volkomen vrij bewegen. Esperanto is een oplossing die zeer makkelijk taalbarrières overbrugt. Wie Esperanto leert, zegt tegelijkertijd: “Ik sta open voor de wereld”.

2. Hoeveel mensen spreken Esperanto, wereldwijd gezien?
Genoeg om te kunnen zeggen dat men de smaak van een echte internationale gemeenschap te pakken kan krijgen. Er is jammer genoeg geen enkele manier om erachter te komen hoeveel mensen Esperanto spreken, net zomin als het mogelijk is om te tellen hoeveel mensen Latijn spreken, of, buiten China, Chinees. Het aantal ligt waarschijnlijk ergens tussen de 50.000 en twee miljoen. In ieder geval zijn er genoeg esperantisten, en voldoende verspreid over deze planeet, om een groeiende internationale cultuur te bewerkstelligen.

Een actuele weergave van Esperantosprekers die deelnemen aan het gratis reisnetwerk Pasporta Servo

3. We hebben toch al het Engels als internationale taal. Hebben we echt een nieuwe taal nodig?
Nieuwe culturen brengen nieuwe talen voort. De internationale cultuur is hierop geen uitzondering.
Het Engels is een fantastische taal, net zoals elke andere taal fantastisch is binnen zijn eigen cultuur. Maar is het Engels echt “internationaal”? Hier zijn drie dingen om over na te denken:
Geen van de vele organisaties die diverse staten of regeringen omvatten (zoals de UN, de Europese Unie of Interpol) gebruikt alleen maar het Engels, en hetzelfde geldt voor het merendeel van de internationale niet-regeringsorganisaties. Het is een feit dat zowel de UN als de EU meermaals genoodzaakt waren om het aantal officiële talen uit te breiden.
De gedachte dat men het Engels overal ter wereld kan gebruiken, is een illusie. Een bezoek aan Zuid-Amerika, gebieden in Afrika waar men o.a. Frans, Russisch, Chinees, Japans spreekt, toont duidelijk aan dat het werkelijk een illusie betreft wanneer men met mensen probeert te praten buiten het gangbare circuit van grote hotels, vliegmaatschappijen en dergelijke. Zelfs in Europa kan men vaak niet met Engels terecht, en waar dat wel mogelijk is, is het spectrum aan bespreekbare onderwerpen in het algemeen beperkt.
Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken. En maar zeer weinig Europeanen kunnen na een meerjarige studie van het Engels de vaardigheid bereiken die een geboren spreker bezit. Esperanto kan na een relatief korte studieperiode en oefening een taal worden die men als eigen taal voelt.

4. Kan een levende taal blijven bestaan zonder een eigen volk of land?
Ja. Wat niet kan, is een levende taal zonder gemeenschap van mensen die hem gebruiken, liefhebben en vertroetelen, maar die gemeenschap kan iets anders zijn dan een volk, en verspreid zijn over de hele aardbol. In de middeleeuwen was het Latijn een levende taal zonder volk: een professor uit Cambridge, Koln of Praha gaf destijds les in Parijs in het Latijn, en iedereen vond dat normaal. De gemeenschap van Esperanto-sprekers lijkt in zekere zin op een volk, waarin mensen uit elk volk deelnemen, die hun eigen identiteit behouden maar er een nieuwe, “menselijke” identiteit aan toevoegen. Men zou kunnen zeggen dat Esperanto een “volk” bezit, dat de hele wereldbevolking zou kunnen zijn.
Niet huidskleur en ontbijtgewoontes geven het leven aan een taal, maar de wil om te communiceren. Dat die wil bestaat, toont het Internet aan, dat in de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Die ontwikkeling was mogelijk, doordat men overeenkwam dat computers onderling dezelfde code, d.w.z. taal, gebruiken wanneer ze met elkaar communiceren, of ze nu uit de Macintoshwereld, de Windowswereld of Unix/Linuxwereld komen. Het was een logische ontwikkeling. Waarom zou die logica niet opgaan voor mensen uit verschillende culturen en talen?

5. Is het de bedoeling dat het Esperanto de andere talen op den duur gaat vervangen?
Absoluut niet. Esperanto is juist een verdedigingsmiddel voor het bestaansrecht van elke taal.
Een van de grote voordelen van Esperanto is dat het geen landstaal is, maar een taal die gebruikt wordt door mensen met een verschillende taalachtergrond om meningen en gedachten uit te wisselen, of gevoelens uit te drukken. Esperanto is dus geen concurrent van nationale of plaatselijke talen, maar draagt juist bij aan het afschaffen van de taalonderdrukking die op dit moment op verschillende manieren plaatsvindt op de wereld.
Bovendien is de mogelijkheid om direct persoonlijk contact te leggen met mensen uit een andere cultuur waarschijnlijk de effectiefste methode om meer te weten te komen over de ons omringende culturele en menselijke diversiteit en zich daarmee te verrijken. Zulke ervaringen vergroten vaak de nieuwsgierigheid naar en belangstelling voor andere talen en culturen.
Veel mensen die Esperanto geleerd hebben, krijgen zelfvertrouwen – “Kijk, ik kan een vreemde taal leren!” en veel van hen zijn later een andere taal gaan leren. Veel esperantisten zijn niet alleen in het Esperanto geïnteresseerd, maar ook in vreemde talen en culturen in het algemeen.

Esperanto is een taal die nationaliteit overstijgt en mensen van over de hele wereld een mogelijkheid biedt om met elkaar te communiceren.

6. Is de grootschalige invoering van het Esperanto niet een utopie? Het lijkt een ongeloofwaardig idee.
Elke belangrijke en nuttige vooruitgang is het realiseren van een droom. Alleen zij die nu al de toekomstige ontwikkeling kennen, kunnen zeggen of iets een utopie is of niet. Wie bijvoorbeeld had in mei 1989 de val van de Berlijnse muur voorzien, of het uiteenvallen van de Sovjetunie? Mensen kunnen gewoon niet in de toekomst kijken. In veel sciencefiction-romans zouden ingewikkelde toestanden niet bestaan hebben als de spelers een mobiele telefoon hadden gehad. Die zijn nu aan de orde van de dag, maar schrijvers van toekomstromans hebben het niet verzonnen. Zijn de industriële revolutie en de huidige technische ontwikkeling niet één grote utopie die voortdurend werkelijkheid wordt?
Op dit moment is Esperanto veel meer dan een utopie. Het is een echt voorstel, een resultaat van 120 jaar gebruik, op alle continenten en onder alle omstandigheden van het leven.
De taalproblemen die we vandaag de dag meemaken in internationale communicatie zitten dringend om een oplossing verlegen. Mensen denken wel eens “het probleem was er altijd en zal ook wel altijd blijven” maar de geschiedenis wemelt van problemen die opgelost zijn. Is het ondenkbaar dat we erin zullen slagen dit probleem ook op te lossen?
Het kan veel esperantisten helemaal niet schelen of Esperanto ooit op grote schaal wordt ingevoerd. Ze genieten gewoon van de taal en van de wereldgemeenschap eromheen, bijvoorbeeld door te corresponderen, te reizen of muziek te maken.

7. Tegenwoordig zijn steeds meer mensen geïnteresseerd in het spreken van een dialect. Is dit niet tegenstrijdig met het idee van het Esperanto als internationale taal?
Paradoxaal genoeg leidt de aandacht voor dialecten in dezelfde richting als de belangstelling voor het Esperanto.
Dialecten zijn vaak beter in staat gevoelens en relaties uit te drukken die specifiek zijn voor een plaatselijke, vaak kleine gemeenschap. Op eenzelfde manier is het Esperanto speciaal geschikt om uit te drukken wat niet behoort tot landelijke of plaatselijke cultuur, maar wat alle mensen gemeen hebben. In het ideale geval kent elk mens drie talen en drie identiteiten: een plaatselijke, een nationale of regionale, en een mondiale. De ervaring leert dat deze zonder problemen kunnen samengaan. Een inwoner van Colmar, Frankrijk, spreekt thuis zijn Duitse Elzasdialect, kent de landstaal (Frans) en gebruikt daarnaast het Esperanto in zijn contacten met de rest van de wereld; hij voelt zich tegelijkertijd Elzasser, Fransman en wereldburger, en heeft waarschijnlijk een rijker cultureel leven dan een Fransman die alleen maar Frans beheerst.

8. Is het niet zo dat elk volk een andere variant van het Esperanto spreekt, zodat zij elkaar niet meer kunnen verstaan?
Wanneer de talen niet op elkaar lijken is dat een aanduiding dat de volken ofwel geen wederzijds contact willen, ofwel niet kunnen hebben. Het Latijn werd meerdere eeuwen over een uitgestrekt gebied gebruikt, en in die tijd bleef het onverdeeld. Pas na de val van het Romeinse Rijk splitsten zich allerlei dialecten af en ontstonden de Latijnse talen, waarmee het onderling contact verviel.
De ontwikkelingen in de techniek hebben de vraag al beantwoord of we contacten kunnen leggen–satellieten, computernetwerken, draagbare telefoons, massacommunicatiemiddelen, treinen, vliegtuigen, auto’s… en Esperanto is op zichzelf een sterke uitdrukking van het feit dat mensen echt direct onderling contact willen hebben.

9. Is Esperanto niet tegennatuurlijk, omdat het een gecontrueerde taal is?
Elke taal is het product van menselijke creativiteit. Veel dingen die ons natuurlijk voorkomen, zoals brood, rozen, varkens, honden, komen uiteindelijk ook voort uit de toepassing van onze creativiteit op de natuur.
De basisstructuur van het Esperanto is ontstaan door het selecteren en verfijnen van eigenschappen die de evolutie in de verschillende ‘natuurlijke’ talen heeft doen ontstaan. Daardoor doet Esperanto zeer natuurlijk aan. Die natuurlijke indruk komt ook doordat het Esperanto, net zoals het merendeel van de talen, zich houdt aan de natuurlijke neiging van het menselijk brein om betekenisonderdelen in de taal te generaliseren. In veel talen bestaat een apart woord voor het concept ‘beter’. Kinderen die zo’n taal leren spreken, gebruiken echter eerst de uitdrukking ‘goeder’, omdat ze de betekenis van ‘-er’ opmerken in ‘langer’, ‘jonger’, ‘mooier’ enz, en dat abstraheren naar het begrip ‘goed’. Slechts na veelvuldig corrigeren door ouders, juffen en meesters, of uit drang de anderen te imiteren, vervangen zij de natuurlijke vorm door de juiste, ‘normale’ vorm. Zo gaat het met alle onregelmatigheden. Er zijn talen waarin men bij het vormen van een werkwoordsvorm niet de gebruikelijke methode hanteert, nl. een achtervoegsel gebruiken of veranderen, maar wijzigt men een klinker in het werkwoord (nemen – nam). Ook in die gevallen merkt men op dat kinderen of buitenlanders in het begin van nature de algemene regel toepassen en niet direct de onregelmatigheden zich eigen maken. Zulke moeilijkheden komen in het Esperanto veel minder voor.
Wat wonderlijk is bij het ontstaan van het Esperanto, is dat de initiatiefnemer, L.L. Zamenhof, erin slaagde omstandigheden te scheppen waaronder de taal iets levends kon worden, indien verschillende mensen hem zouden gebruiken om in de praktijk met elkaar te praten. Dat gebeurde daadwerkelijk, en het gebruik ervan veranderde het project in een levende taal. Waar de onbekende oogarts uit Warschau in het jaar 1887 de kiem van legde in de vorm van een kleine brochure, was in feite niet meer dan een zaadje. Wel een zaadje dat in vruchtbare aarde viel (mensen die verlangden naar een taal die taalbarrières kon doorbreken) en dat in die aarde tot een levende taal kon uitgroeien.
Hoewel het zaad van Esperanto maar door een enkeling is gezaaid, ontwikkelt de taal zich net als andere talen, namelijk door het gebruik. Hoewel de basis altijd hetzelfde zal blijven, zoals in het boek Fundament van Esperanto is gepubliceerd, heeft de taal nu heel wat woorden en uitdrukkingen die zij honderd jaar geleden niet had. Esperanto wordt dus voortdurend rijker. De ontwikkeling en documentatie van de taal wordt gevolgd door de Academie van het Esperanto.

Esperanto bewijst al meer dan 120 jaar dat mensen uit vele verschillende culturen prima met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto.

10. Waarom doen vooraanstaande taalkundigen negatieve uitspraken over het Esperanto?
Taalkundigen begrijpen de complexiteit van een taal het best. Misschien is het wel juist daarom dat veel van hen, die overigens zeer bekwaam zijn, niet kunnen geloven dat Esperanto kan functioneren als een volledige, levende taal en dus de moeite waard is om onderzocht te worden.
Een taal is iets zo complex en kwetsbaars, dat het verschijnen van een echte, rijke, levende taal gebaseerd op een ontwerp van een jongeling (Zamenhof was pas 27 jaar toen hij Esperanto aanbood, na meer dan tien jaar aan de taal te hebben gewerkt) iets uiterst onwaarschijnlijks is. Natuurlijk is men sceptisch. Maar als men de feiten nagaat, kan men zien dat Esperanto wonderwel werkt in internationale communicatie.

11. Kan het Esperanto gebruikt worden voor diepgaande discussies, poëzie en voor het onder woorden brengen van gevoelens?
Jazeker. Poëzie staat al in de eerste brochure die in 1887 uitkwam. Er verschijnen regelmatig dichtbundels, en vele beroemde klassieke gedichten zijn in het Esperanto vertaald.
Het gegeven dat er goede Esperantovertalingen bestaan van de Monadologie van Leibniz, de Sonnetten van Shakespeare, verschillende Kuifjeboeken van Hergé, In de Ban van de Ring van Tolkien, van Hongerige Steen van Tagore, het Dagboek van de Gek van Lu Xun, de Bijbel, de Koran en de Analecten van Confucius, en dat er veel poëtische werken verschijnen, bewijst de geschiktheid van het Esperanto voor literair werk.
Een discussie wint aanzienlijk in helderheid, onderscheidbaarheid en kwaliteit, wanneer alle sprekers zich direct kunnen uitdrukken in een taal die ze aanvoelen, die ze goed beheersen, en wanneer de toehoorders direct begrijpen wat er gezegd wordt, doordat ze zich in de gebruikte taal thuisvoelen. Dit wordt duidelijk aangetoond door uitgebreide ervaring in de jaarlijkse Esperanto wereldcongressen en in de vele internationale bijeenkomsten, seminars over wetenschappelijke onderwerpen, zomeruniversiteiten enz. die jaarlijks plaatsvinden en waar onderwijs, discussie en wandelganggesprekken in het Esperanto plaatsvinden.
De geschiedenis verhaalt over veel mensen uit verschillende werelddelen die hun gevoelens uitten in het Esperanto. Onverschillig of dat in boeken, liederen, gedichten was, of in ontmoetingen tussen mensen. Wie deelneemt aan het leven in de Esperantogemeenschap, weet dat men in het Esperanto iemand kan uitschelden en bitter ruzie kan maken, en evengoed zijn solidariteit kan uitspreken, zijn deelname met iemand in groot verdriet, of de diepste liefde.

12. Waarom zou je Esperanto willen spreken? Hoe kun je de taal in de praktijk gebruiken?
Met het leren van Esperanto heb je direct beschikking over een wereldwijd netwerk van taalgenoten. Op Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto kun je zien waar o.a. overal Esperantisten zijn. Daarbij kun je als je Esperanto spreekt deze mensen allemaal bezoeken en krijg je gratis onderdak. En hoogstwaarschijnlijk ook heerlijke lokale gerechten en een lokale tolk die je de ins en outs van het gebied kan vertellen. Een geheel nieuwe reiservaring.
Daarnaast is door het internet de gemeenschap van Esperanto ook veel gemakkelijker te bereiken dan ooit tevoren. Zo heb je een duidelijke overzichtswebsite waar je vele nuttige websites in het Esperanto kunt vinden met Grappige strips, Esperanto TV, Podcasts, Literatuur, Facebook groepen, en nog vele andere zaken.

Voor de mensen die benieuwd zijn naar de taal is er sinds kort een website beschikbaar waar tal van gratis cursussen te vinden zijn in de vorm van o.a. boeken, online cursussen met gratis taalassistenen en videocursussen met downloadbare cursusmaterialen.

Een impressie van de pagina met gratis Esperantocursussen

Mochten de mensen hierna nog aanvullende vragen hebben over het Esperanto dan kijk ik graag of ik die kan beantwoorden.

Meer informatie:
Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto: http://www.pasportaservo.org/monda-mapo
Pagina met lesmethodes in het Esperanto:  http://www.scoop.it/t/esperanto-lernu-la-lingvon-de-la-mondo
Overzicht van interessante Esperanto websites wereldwijd: http://www.scoop.it/t/esperanto-lingvo-de-la-mondo

 

Een visie op duurzaam consumeren

Duurzaam consumeren gaat veel verder dan het vervangen van een product door een milieuvriendelijke(r) variant alléén. We moeten een helder zicht ontwikkelen op het WAAROM van consumptie: is onze behoefte een fundamentele behoefte, of dient het product ter bevrediging van een (of meer) heel andere behoefte(n)? We moeten leren onze identiteit te ontlenen aan WIE we zijn als mens – in plaats van aan spullen en status. Kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Toen de Brundtland-commissie in 1987 de term Duurzame Ontwikkeling introduceerde, gaf zij daaraan de betekenis: ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien’. Voordat we kunnen praten over het voorzien in behoeften (‘consumeren’) is het nodig om eerst kritisch te kijken naar wat die behoeften dan zijn…

De natuurlijke kringloop
kringloopIn materieel opzicht heeft een mens maar weinig nodig om te kunnen bestaan: schoon water, gezond voedsel, schone lucht, kleding, warmte en een dak boven het hoofd of een andere veilige plek die beschutting biedt. Alles wat we daarvoor nodig hebben wordt ons door de natuur gratis en in overvloed aangeboden: water en voedselgewassen, grondstoffen om kleding te maken, een vuur te stoken en om veilige onderkomens te bouwen.

Als we met deze natuurlijke rijkdommen verantwoord en zorgvuldig omgaan, is er meer dan genoeg voor iedereen en hoeft geen mens ter wereld te sterven door honger, koude of ander materieel gebrek. Dit is in feite ook waar het in het Cradle-to-Cradle-concept om gaat (‘afval wordt weer grondstof’): de kringloop-economie!

Wat zijn menselijke behoeften?
Vaak wordt de ‘piramide van Maslov‘ gehanteerd om de menselijke behoeften mee aan te geven:
1. fysiologisch/biologisch (water, voedsel, schone lucht);
2. veiligheid, bestaans- zekerheid (buurt, gezin, bedrijf);
3. sociaal contact (vriendschap, liefde, sociale relaties);
4: erkenning (status);
5. zelfontplooiing (persoonlijke, mentale groei).
Maslov’s schema wordt ook wel de ’theorie van de toenemende behoefte’ genoemd. Het is een hiërarchische vorm van denken: langs een verticaal stijgende lijn met een brede basis en een smalle top. En met ogenschijnlijk van elkaar losgekoppelde behoeften: eerst het één, dan het ander. Dit model stimuleert een mentaliteit van overheersing en macht: een gevecht om de top te bereiken. Maar als je dan bent aangekomen op de top: wat doe je dan met die macht?

In tegenstelling tot Maslov’s theorie van de toenemende behoeften, stelt de Chileense econoom Manfred Max-Neef, dat de menselijke behoeften eigenlijk zeer beperkt zijn. Het zijn er volgens hem negen. Het verhelderende verschil met Maslov is het onderscheid van Max-Neef tussen behoeften (‘needs’) en middelen om behoeften te bevredigen (satisfier’s’).  Dit inzicht kan een belangrijke sleutel tot verandering geven! Fundamentele menselijke behoeften volgens Manfred Max-Neef, zoals in 1987 gepresenteerd in zijn boek ‘Human Scale Development’:

voortbestaan (‘subsistence’)
bescherming (‘protection’)
liefde/genegenheid (‘affection’)
begrip (‘understanding’)
deelname (‘participartion’)
ledigheid/ nietsdoen (‘idleness’)
iets tot stand brengen (‘creation’)
identiteit  en vrijheid ‘ (‘identity and freedom’)

Max-Neef gaat ervan uit dat ontwikkeling niet te maken heeft met dingen, maar met mensen. De beste vorm van ontwikkeling is volgens hem ‘een ontwikkeling die de kwaliteit van het leven van mensen verbetert’. Volgens Max-Neef wordt de kwaliteit van het leven bepaald door de mogelijkheden die mensen hebben om in hun fundamentele behoeften te voorzien. Er bestaat geen één-op-één relatie tussen behoeften en middelen (bijvoorbeeld: borstvoeding voorziet voor een baby in meer fundamentele behoeften tegelijkertijd: voortbestaan, bescherming, liefde en identiteit. Ook kleding is geen behoefte, maar voorziet in de fundamentele behoefte aan bescherming – en dus voortbestaan, maar kan ook voorzien in de behoefte aan ‘identiteit’ en voor de doe-het-zelvers ook nog eens ‘creation’).

Er zit ook geen absolute hiërarchie in de behoeften – het gaat om een integraal mensbeeld, om een voortdurende mix van menselijke behoeften en middelen om in die behoeften te voorzien. Uit het schema van Max-Neef volgt dat fundamentele menselijke behoeften niet alleen benoembaar en beperkt zijn, maar dat die ook in alle culturen hetzelfde zijn. Slechts de wijze waarop behoeften worden bevredigd is per cultuur verschillend. En hij stelt dat iedere fundamentele behoefte die niet bevredigd wordt, duidt op armoede.
(Max-Neef werkte zijn model uit in een matrix)

Tegen deze achtergrond krijgen woorden als ‘armoede’ en ‘rijkdom’ ook een heel andere betekenis. Zolang we onvoldoende aandacht hebben voor het vervullen van de werkelijke fundamentele behoeften, zal oneindige materiële hebzucht blijven leiden tot een onvoldaan leven en ontevreden mensen (een makkelijke prooi voor de reclame-industrie, die ons juist op deze kwetsbare punten weet  te raken. Niet met ‘satisfiers’, maar met illusies. Aan tevreden mensen valt maar weinig te verkopen, aan ontevreden mensen des te meer…)

Een dergelijke ontevredenheid leidt tot een wereld in onvrede, ongelijkheid en armoede zowel in de rijke als in de arme landen. En tot vernietiging van de aarde. Voor het huidige consumptiepatroon is de aarde nu al 25% te klein. Als we doorgaan met het huidige productie- en consumptiepatroon dan hebben we in 2050 een aarde extra nodig.

Waar Maslow uitgaat van ‘stijgende’ behoeften’, gaat Max-Neef uit van de beperktheid daarvan. (vergelijk: ‘oneindige economische groei’ versus een ‘economie van het genoeg’). Het resultaat van een mentaliteit die uitgaat van de steeds stijgende lijn, zien we terug in de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en financiële bestedingen.

20% van de wereldbevolking consumeert 85% van al het voedsel en natuurlijke grondstoffen die wereldwijd beschikbaar zijn. Die 20%  woont vooral in West-Europa, Noord-Amerika en Japan. (zie bijlage voor meer cijfers).

Om alle mensen op aarde toegang te verschaffen tot water, voedsel, brandstof, huis-vesting, onderwijs en gezondheidszorg is jaarlijks een bedrag van 100 miljard dollar nodig. Jaarlijks wordt wereldwijd 1000 miljard dollar besteed aan militaire uitgaven.

Er wordt dus tien keer zoveel geld uitgegeven om mensen en de aarde te vernietigen, dan om de kwaliteit van het leven van mensen en van de aarde te verbeteren. Duurzaam consumeren gaat om het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van leven van alle mensen. En om het behoud van de aarde. En ook om de vraag: wat doet de top van Maslov’s piramide met zijn machtspositie?

Goedbeschouwd is er wereldwijd geen sprake van absolute schaarste. Het gaat erom de rijkdommen te delen. De grootste vraag die vooral de ‘economisch rijken’ zou moeten bezighouden zou daarom moeten zijn: hoe zetten we onze kennis en vermogens in om iedereen ter wereld toegang tot de meest elementaire natuurlijke grondstoffen te verschaffen en om voor iedereen de kwaliteit van het leven te verbeteren? Technisch, logistiek en financieel is alles te regelen; het enige wat ontbreekt is de menselijke (politieke!) wil.

Naar een mensgerichte economie
Bij het stimuleren van een proces dat zich richt op de ontwikkeling van mensen, hoort een mensgerichte economie, die oog heeft voor het vervullen van alle aspecten van de menselijke behoeften – dus voor de gehele mens en op het hele netwerk van onderlinge afhankelijkheden – tussen mensen en tussen mensen en de natuur.
We hebben een manier van boekhouden nodig die zich richt op een veel breder spectrum dan alleen het voorzien in materiële behoeften van mensen. Het gaat om sociale en ecologische duurzaamheid, aangestuurd door een economisch systeem dat zich richt op werkelijke en mondiale duurzame ontwikkeling: op verbetering van de kwaliteit van leven voor iedereen.
Daarom mag ook ‘duurzaam consumeren’ zich niet beperken tot het vervangen van een product door een milieuvriendelijker variant alléén. Dat zou de ongelijke verdeling in stand houden. Het gaat dus om kwaliteit, matigheid en wereldwijd delen: consuminderen!

De roep om duurzaam te consumeren lijkt de laatste jaren vooral te worden ingegeven door angst: de aarde is ziek en raakt uitgeput, de mens heeft zijn leefmilieu vergiftigd en de voorraadkast geplunderd. En de aarde warmt op (heeft koorts!). Maar de gezondheid van de mensen die de aarde bevolken zou ons een even grote zorg moeten zijn! Het gaat immers om een wederzijdse afhankelijkheid.

Consumenten hebben een machtig middel in handen om – via de keuzes die zij maken – de ontwikkelingen een andere richting uit te sturen. En consumenten zijn we allemaal: bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en individuele burgers.
Duurzaam consumeren zal zich moeten richten op het vervullen van de werkelijke behoeften van mensen, individueel en wereldwijd, en op het realiseren van combinaties van ‘satisfiers’.
Niet alleen materieel, ook vooral ook sociaal!

De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. De wereld is van iedereen! Een andere wereld is –mogelijk, als wij dat willen…

BIJLAGE
Enkele cijfers over de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en bestedingen
(bronnen: Human Development Report van de VN en de FAO)

  • 854 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. 1,2 miljard mensen hebben last van overgewicht en 400 miljoen mensen lijden aan obesitas
  • 70% van het zoete water in de wereld wordt gebruikt voor landbouw; 22% voor de   industrie en 8% voor huishoudelijk gebruik.
  • De minimale waterbehoefte per persoon per dag is 20 liter. Europeanen gebruiken gemiddeld 250 liter. Amerikanen 575 liter.
    1,1 miljard mensen moeten het doen met 5 liter per dag.
  • Meer dan 1,1 miljard mensen hebben geen toegang tot voldoende veilig drinkwater.
    2,6 miljard mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen.
  • 65% van alle energie wordt verbruikt door 20% van de wereldbevolking.
  • 50% van alle vermogen is in bezit van 2% van de wereldbevolking. 50% van de wereldbevolking moet het doen met 1% van het vermogen in de wereld.
  • 70% van de wereldhandel gaat naar 20% van de wereldbevolking.
  • 75% van het wereldinkomen gaat naar 20% van de wereldbevolking.

A propos:
Alleen al in Nederland werd in 2006 een bedrag van 1,8 miljard euro uitgegeven aan reclame via de media (tv, radio, kranten en bladen en internet).

Benieuwd naar het ruimtebeslag dat (jo)uw consumptiepatroon vergt van de aarde?
Bereken je Mondiale Voetafdruk op: www.voetenbank.nl

Behoor je tot de rijksten der aarde? Bekijk je persoonlijke positie op de wereldranglijst:
www.globalrichlist.com

Bronvermelding:
Deze tekst is overgenomen van: http://www.omslag.nl/duurzaamconsumeren.html
De auteur is Marta Resink van Omslag

De ideëen achter Nederland

De basis van Nederland
Jezelf mogen zijn, je eigen dromen en doelen mogen nastreven, en je eigen bezit mogen hebben, vormen de basis van elke succesvolle maatschappij.
Dit is echter niet altijd zo geweest in Nederland. Het huidige Nederland wordt elke dag opnieuw gemaakt en een aantal belangrijke principes liggen hieraan ten grondslag. Hieronder een aantal ideëen over het maken van een maatschappij waarin iedereen naar geluk kan streven en dit hopelijk ook kan vinden.

De verdeling van kennis, kansen, macht en geld
John Rawls is een filosoof en in zijn werk vraagt hij zich af hoe kennis, kansen, geld en macht verdeelt zijn over een maatschappij. En gebeurt dat op een eerlijke en redelijke manier? Om dit zo eerlijk mogelijk te doen vraagt hij mensen een maatschappij te ontwerpen vanachter een sluier van onwetendheid. De ontwerper van de maatschappij weet dus niet waar hij of zij terecht gaat komen in de net zelf ontworpen maatschappij. Je kunt erin terecht komen als de zoon of dochter van de koning, maar ook als kind van een bijstandsmoeder die het financieel en in andere opzichten een stuk moeilijker heeft. Hoe verdeel je kennis, kansen, geld en machtsposities in een maatschappij, zodat onafhankelijk van waar je in die maatschappij zit iedereen in ieder geval gelijke kansen heeft om zichzelf te ontwikkelen? Rawls is niet iemand die gelijkheid voor iedereen predikt, hij heeft het vooral over gelijkheid van kansen voor iedereen. Het is interessant om zijn ideëen door te lezen.

De verlichting

Vrijdenkers als Spinoza kregen in Nederland de kans en droegen met hun ideeën ook veel bij aan het ontstaan van de liberale Nederlandse cultuur.
Vrijdenkers als Spinoza kregen in Nederland de kans en droegen met hun ideeën ook veel bij aan het ontstaan van de liberale Nederlandse cultuur.

Nederland kende vanaf 1650 tot aan de Franse revolutie de zogenaamde verlichting. Het belangrijkste principe van de aanhangers van de verlichting was dat men de waarheid omtrent bepaalde zaken kon vinden met behulp van de ratio (de rede, het verstand), in plaats van wat bijvoorbeeld kerkelijke autoriteiten zeiden zonder meer voor waar aan te nemen. Zo meende Isaac Newton dat in het heelal wetten golden die door de mens ontdekt konden worden. Waardoor de verlichting precies ontstond, is moeilijk aan te geven, maar duidelijk is dat zowel de renaissance als de reformatie er invloed op hebben gehad. Een andere belangrijke invloed ging uit van het ontdekken van de wereld door de Europeanen en het contact met andere volken. Aan het einde van de 17e eeuw werd men overspoeld door reisboeken en -verslagen. Waar men voorheen de blanke en christelijke mens als superieur zag, bleek nu dat sommige andersgelovende en heidense volken, zoals de Chinezen, er ook hoogstaande principes op na konden houden en ook waardevolle culturen konden hebben. Op wikipedia kun je meer vinden over de verlichting.

Liberté, égalité, fraternité
Dit is Frans voor Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. De lijfspreuk van Frankrijk die zijn basis vindt in de Franse Revolutie. In die tijd was er een enorm verschil tussen arm en rijk, niet alleen in geld maar ook in rechten. Dit was zover doorgeslagen dat het volk het niet langer pikte, de revolutie uitriep en de macht greep. Om een mooiere en eerlijkere maatschappij te maken werd dit motto: Liberté, égalité, fraternité gebruikt als leidraad. Vrijheid is in dit concept omschreven als in staat zijn te doen wat iemand zelf wil zonder dat het anderen schaadt. Niemand kan een individu beperkingen opleggen behalve zodra de vrijheden van de ene persoon de vrijheden van een ander beperkt. Zo heeft iedereen in de samenleving dus dezelfde vrijheden in de vorm van rechten maar ook verantwoordelijkheid voor zijn medemens in de vorm van plichten.

“For to be free is not merely to cast off one’s chains,
but to live in a way that respects and enhances the freedom of others.”

-Nelson Mandela-

Dit brengt ons bij het tweede punt namelijk gelijkheid of beter gezegd gelijkwaardigheid. De wet moet gelijk zijn voor alle mensen, zowel in de bescherming als in de bestraffing. Het mag niet zo zijn dat rijke machtige mensen wel de wetten mogen overtreden terwijl armere mensen dat niet mogen. Ook komt hieruit voort dat alle burgers het recht hebben hoge posities te bekleden. Bij voorkeur zijn deze hoge posities dan ook democratisch ingericht waarbij iedereen een kans heeft. Dit in sterk contrast tot het Franse koningshuis ten tijde van de revolutie waar veel hoge posities door erfopvolging en vriendjespolitiek werden verdeeld. Het laatste punt broederschap is erop gericht dat we niet alleen vrij en gelijkwaardig zijn maar dat we ook op een gebroederlijke en leuke manier met elkaar omgaan, hier hebben we ook allemaal voordeel van tenslotte. Deze  grondbeginselen speelden niet alleen ten tijde van de Franse revolutie, maar zijn themas die nog steeds in elke maatschappij spelen. Het is nuttig zo nu en dan eens even te controleren hoe deze zaken in de eigen maatschappij eigenlijk tot uiting komen.

Trias Politica
In Nederland kennen we de zogenaamde trias politica gebaseerd op het idee van Charles Montesquieu om de macht in een land op te splitsen in drie verschillende delen. Een macht die wetten maakt, een macht die wetten uitvoert en een macht die de uitvoerende macht controleert en recht spreekt als er onenigheden zijn. Dit voorkomt dat 1 persoon de macht grijpt en vervolgens kan doen en laten wat hij of zij wil. Ook wordt er wel eens gesproken van een 4de macht in de vorm van de burgers en de journalistiek. Als journalisten eerlijk en oprecht de ware gebeurtenissen laten zien kan machtsmisbruik of vriendjespolitiek snel opgespoord worden. En ook wij als burgers dienen altijd bekend te zijn met onze basisrechten en in de gaten te houden dat onze vrijheden niet langzaam aan worden afgepakt of ontzegd vanuit welke hoek dan ook, de overheid, de kerk, de massamedia, rijke bedrijven die het geld hebben om mensen om te kopen etc. Iedereen verliest namelijk als een overheid niet is opgezet voor alle burgers maar slechts het belang dient van een selecte groep mensen. Op wikipedia kun je meer lezen over de trias politica.

Scheiding tussen religie en staat
Ook belangrijk is de scheiding tussen de staat en religie die we kennen in Nederland. Dit houdt in dat het hoofd van een religie niet ook het hoofd van de staat mag zijn. Het betekent dat de staat en religieuze partij ieder hun eigen zaken regelen en zich niet met elkaar bemoeien of elkaar de regels voorschrijven. Wel dient een religie zich uiteraard aan de wetten van het land te houden. Het gaat bij deze scheiding dus in de eerste plaats om het organisatorisch en bestuurlijk gescheiden houden van deze twee grootheden. De overheidsdienaren bemoeien zich niet met de religie en de dienaren van de religie bemoeien zich niet met de staat. Ook dit heeft weer te maken met spreiding van de macht, zowel de staat als een religie kan erg machtig zijn omdat zij de ideëen van mensen in sommige gevallen in grote mate kunnen bepalen. Een scheiding van deze twee machten voorkomt wederom mogelijkheid tot machtsmisbruik. Op wikipedia kun je meer vinden over de Scheiding tussen kerk en staat.

Nederland als democratie
In Nederland kennen we een democratie, het basis-idee hierbij is dat iedereen die in een land woont mag meedoen in het nemen van beslissingen. Je mag stemmen eens in de vier jaar maar je mag ook zelf bestuurder van het land worden door je aan te melden bij een politieke partij of er zelf een op te richten. Door iedereen de mogelijkheid te geven mee te doen bij het beslissen over ons land hopen we zo de beste oplossingen voor iedereen te vinden. Verder moet de meest machtige persoon, de minister president om de vier jaar opnieuw gekozen worden. Doet hij of zij het niet goed genoeg dan kan hij of zij na 4 jaar wat anders gaan doen. Doet hij of zij het wel goed, ook dan mag de minister president niet oneindig aanblijven.  Iedereen heeft zo een kans om minister president te worden. Het verwisselen van minister president zorgt onder andere voor een constante vernieuwing van ideeen in de top. Op wikipedia kun je meer vinden over democratie. Iedereen in Nederland heeft het recht, en als er zaken volgens jou beter kunnen misschien zelfs wel de verantwoordelijkheid en de plicht, om mee te doen aan de politiek.

“The price you pay for not participating in politics, Is being ruled by your inferiors.”
-Plato-

“The most commom way people give up their power
is by thinking they don’t have any.”
-Alice Walker-

De Nederlandse grondwet
In de Grondwet staan de basisrechten/grondrechten van alle Nederlanders. De eerste grondwet dateert uit 1798 en is gemaakt voor alle leden van de toenmalige bataafse republiek. De laatste grote hervorming van de Nederlandse grondwet vond plaats in 1983, de grondwet is het boek waar de rechten van alle Nederlanders in staan. Het is een versie en verzameling van regels waarbij wordt gedacht dat mensen die zich aan die regels houden de mooiste maatschappij met elkaar kunnen maken. Iedere Nederlander heeft dan ook het recht zich te beroepen op deze afgesproken gezamenlijke regels. Het kan dus zeker geen kwaad om je naast de universele mensenrechten die heel breed gelden je ook eens te verdiepen in de wetten van Nederland. Op wikipedia kun je meer vinden over de Nederlandse grondwet.

Twee concepten over vrijheid
Isaiah Berlin introduceerde in 1957 zijn idee over negatieve vrijheid en positieve vrijheid. Dit deed hij in een lezing genaamd “two concepts of liberty” In het kort komt het er op neer dat een overheid op kan treden om de rechten van haar eigen burgers te beschermen door er als een soort scheidsrechter op toe te zien dat alle groepen in het land gelijk en eerlijk behandeld worden. Volgens Berlin is dit de meest wenselijke vorm van vrijheid. Positieve vrijheid is volgens Berlin een machtsblok met een ideaal en een sociaal denkbeeld wat volgens hun geëxporteerd moet worden, volgens hem zal het extern opdringen van welk politiek, religieus of filosofisch idee aan een ander dan ook altijd eindigen in bloedvergieten. Omdat een positieve vrijheid haar idee superieur acht aan het systeem van een ander. In de BBC documentaire reeks “The Trap, What Happened to our Dreams of Freedom” laat Adam Curtis, die veel interessante documentaires over politiek, vrijheid en de maatschappij heeft gemaakt, dit idee van negatieve en positieve vrijheid en de beperkingen en gevaren van beide mooi zien. Voor meer van zijn werk kijk eens bij de doe en kijktips.

Documentaire over de Nederlandse machtsstructuren
Het is iedereen ten zeerste aan te raden de volgende Nederlandse documentaire eens te bekijken. Het gaat over zaken zoals persvrijheid, democratie, wat de belangen achter oorlogen precies zijn etc.  Bekijk de documentaire met de prikkelende naam: Het Grote Complot, De Wereld Verklaard

 

We are told to remember the idea and not the man because a man can fail.
He can be caught, he can be killed and forgotten.
But 400 years later, an idea can still change the world.
– Quote from V for Vendetta

(Dit artikel is een vaste pagina van www.mensenrechten.org onder de titel: “De basis van Nederland“)

Scientology; sekte, religie of geloof?

De vraag kwam of ik niet iets wou schrijven over mijn ervaringen met Scientology en mijn visie daarop. “Is het een sekte of een religie in jouw opinie?”, was de vraag. Over het algemeen is geloof en religie al een gevoelig onderwerp maar als het om Scientology gaat lijkt dit het thema alleen maar verder op scherp te zetten. Mijn benadering is daarom om er zo open mogelijk over te zijn en om over mijn persoonlijke ervaringen te vertellen. Ik hoop dan ook niet de indruk te wekken dat ik hier een objectief, wetenschappelijk verhaal ga vertellen. Ik vertel slechts wat ik ervaren heb en wat voor conclusies ik daaruit getrokken heb. Mochten mensen na de tijd vragen hebben dan zal ik die zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.

De doelstellingen van Scientology volgens de religie zelf

Als eerste is het belangrijk om wat begrippen duidelijk te krijgen.  Anders kunnen we gemakkelijk verstrikt raken in discussies waarbij we hetzelfde woord gebruiken maar ondertussen hele andere betekenissen aan dat woord toekennen. Misschien moeten we dat wereldwijd ook eens voor het woord god doen. Als we dan vervolgens begrijpen wat iedereen er precies mee bedoelt zou de helft van de conflicten en ruzies erover zomaar eens opgelost kunnen zijn.

Goed definities dus.
Laten we beginnen met religie. Wat zegt de wikipedia hierover?
Onder religie (van het Latijn religio, zie verder Etymologie) wordt gewoonlijk een van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan, waarbij meestal een hogere macht, opperwezen of god centraal staat. In bredere zin duidt het woord ‘religie’ op een algemenere vorm van spiritualiteit, gevoelens, gedachten met betrekking tot de zin van het leven.

En wat zegt de wikipedia over sektes?
Het woord sekte is in zijn oorspronkelijke betekenis een godsdienstige beweging die, vaak door een schisma, is afgesplitst van een grotere religieuze beweging of organisatie. De tweede betekenis is die van een nieuwe religieuze beweging, vaak gesticht door een charismatische leider met een nieuwe leer of openbaring. Een sekte is een groep mensen die, voornamelijk uit begeerte naar zuiverheid en met verabsolutering van een deelwaarheid, de solidariteit met het grote geheel van de groep verbreekt, en die deze breuk niet meer als smart ervaart.

En dan als laatste is het ook belangrijk duidelijk te maken wat geloof is aangezien sommige mensen dit onterecht als synoniem met religie zien. Dit zegt wikipedia over geloof.
Geloven is de psychische toestand waarin iemand verkeert die bereid is om onder bepaalde voorwaarden een bepaalde bewering (propositie) voor waar aan te nemen. Geloven in de religieuze context is een vorm van overtuiging en vertrouwen in God of goden, een hogere waarheid of realiteit (bijvoorbeeld Nirvana), een instituut dat een bepaalde overtuiging belichaamt, of een systeem van leefregels.

Voordat ik eerst verderga is het wellicht nuttig om mijn persoonlijke ervaringen met Scientology kort weer te geven zodat mensen goed weten hoe (beperkt) mijn kennis over het onderwerp feitelijk is.

In 2001 terwijl ik door Australië reiste kwam ik in Sydney bij een Church of  Scientology terecht. Ik las hun basisboek Dianetics en vond de theorie dat voortbestaan de basis is van al het leven interessant. Ook hun opvattingen over hoe we verschillende soorten verstand hebben en hoe deze verstanden als functie hebben het beste voortbestaan voor ons te berekenen vond ik een zeer praktisch denkbeeld. Echter zoals dat gaat op een reis doe je vele indrukken op, toen ik in Nederland terugkwam heb ik eerst dan ook verder niets met Scientology gedaan.
Ik begon met het studeren van Biologie aan de universiteit van Groningen en kwam daar een zeer mechanisch en matierialistisch wereldbeeld tegen. Ik kreeg de indruk dat we vanuit de biologie eigenlijk niets meer zijn dan 4 legoblokjes waar ons DNA uit wordt opgebouwd en daar voelde ik me op de een of andere manier zeer ongemakkelijk bij. Ik herinnerde mij Scientology die zo ik mij voor de geest dacht te halen behoorlijk biologische uitgangspunten had, maar wel ruimte liet voor een ziel en zo besloot ik de Scientology kerk in Amsterdam te bezoeken.
Ik was blij verrast met de buitengewoon vriendelijke mensen die ik in de kerk tegenkwam.  Ik kwam erachter dat Scientology als het ware twee takken heeft. Als eerste een kenniskant over hoe mensen hun eigen voortbestaan kunnen verbeteren op vele vlakken van het leven door erover te leren. En daarnaast een therapiekant om het  reactieve verstand te ontladen zodat het geen irrationele beslissingen meer voor je hoeft te nemen. Aangezien de therapie kant veel tijd, geld en aanwezigheid vereiste heb ik dit nooit sterk verkent. Daarentegen verdiepte ik me des te meer en leerde ik veel van hun basisideëen over het verbeteren van het voortbestaan voor jezelf en bredere dynamieken.  Daarbij heb ik ook bijna al de boeken over hun theorie over het doel en de werking van het verstand gelezen en verschillende lezingenseries hierover beluisterd.

Op een gegeven moment was ik dusdanig gefascineerd van ze dat, als ze het dan allemaal zo goed wisten, ik wel eens wilde zien hoe hun belangrijkste organisatie binnen Europa eruit zag. Om hier een kijkje te nemen moet je toetreden tot de Sea Org en ik begreep dat als ik dit wilde bekijken van dichtbij dit dus de volgende stap was. Mijn hele idee hierachter was nooit om actief lid te worden daar, maar vooral te observeren hoe het daar eigenlijk draait en of mij dat wel of niet beviel. Dit is overigens volgens Scientology niet helemaal de goede motivatie maar daar trok ik me net zo veel van aan als van vrienden en familie die zeiden dat ik het wellicht beter niet kon doen gezien de verhalen die zij her en der op het internet hadden gelezen over de organisatie. Eigenwijs als ik was en op zoek naar mijn eigen waarheid over het onderwerp stapte ik op het vliegtuig naar Kopenhagen en begon met de basiscursus (EPF = Estate Project Force) voor de Sea Org in Denemarken.
In de twee weken dat ik hier zat werden we hard aan het werk en aan de studie gezet. Iedereen kreeg goed te eten en genoeg slaap. Ik was blij verrast met het internationale klimaat wat er heerste, mensen uit heel Europa die samenwerken om hun gezamenlijke doelen te bereiken. Toch vondt ik het na twee weken wel genoeg. Het enthousiasme en de werklust die deze mensen tentoonspreiden en in een bepaalde mate ook de gelijkgestemdheid over de religie vond ik niet een milieu waar ik me op de lange termijn gelukkig in zag worden. Ik ben toen dan ook gestopt en teruggegaan naar Nederland. Ik moet toegeven dat dit enige resolutie van mijn kant vergde maar dit ging prima. Zolang ik duidelijk aangaf wat ik wel en niet wilde en waarom werd dit gerespecteerd. Ik heb dan ook op een goede manier daar afscheid genomen en ben daarna nog regelmatig naar Amsterdam naar de kerk gegaan om me te verdiepen in boeken en lezingen. Ook vandaag de dag kom ik zo nu en dan nog naar de kerk om eens te kijken naar een evenement en om te kijken hoe het met hun sociale verbeteringsprogramma wereldwijd gaat. Een aantal van deze programma`s zoals het verspreiden van mensenrechten en een morele code gebaseerd op gezond verstand link ik zelf ook naar door van mijn eigen website www.mensenrechten.org

Dit even als vogelvlucht mijn persoonlijke ervaring met Scientology. Misschien is het nuttig om daarnaast te vermelden dat ik nooit alleen maar in Scientology geïnteresseerd ben geweest. Ik heb naast Scientology, de Bijbel, de Tao, The Hitchhikers Guide to the Galaxy en vele andere religieuze, spirituele, wetenschappelijke en populaire boeken & lezingen bekeken en beluisterd in mijn zoektocht naar de essentie van mezelf, en de zin van “Life, The universe and Everyting”. Momenteel ben ik bijvoorbeeld druk bezig met Byron Katie en volg ik een cursus mediteren in het lokale Boedhistische centrum in mijn woonplaats te Oslo. Ik zou mezelf dan ook zeker niet exclusief als een Scientoloog definiëren maar eerder als iemand op een zoektocht naar bruikbare waarheden. Hierbij herinner ik mezelf graag aan de woorden van de Dalai Lama: “The ultimate authority must always rest with the individual’s own reason and critical analysis.”

 

 

Anonymous demonstratie tegen de Church of Scientology

Met de gebruikte definities in de hand en mijn eigen geschiedenis met Scientology, dan kom ik voor mezelf tot de volgende conclusies. Scientology bevat een bepaalde hoeveelheid kennis waarbinnen uitspraken worden gedaan over de aard van het zelf, de aard van het universum en in een bepaalde mate over god. In die zin is Scientology dus een nieuwe religie. Ik zou zelf niet kiezen voor het woord sekte omdat Scientology zich juist helemaal niet van de maatschappij wil afsluiten maar deze juist heel bewust wil verbeteren vanuit hun visie van een beter voortbestaan. Ik denk dat hun sociale verbeteringsprogramma`s, op het gebied van mensenrechten, een non religieuze code gebaseerd op gezond verstand, een studiemethode, een voorlichtingsprogramma over de gevaren van drugs, hulp bij het afkicken van drugs, voorlichting over de gevaren van psychiatrische medicatie, de volunteer ministers en hulp bij het rehabiliteren van criminelen daar allen goede voorbeelden van zijn. Dit even ongezien van of deze programma`s helpen en of mensen het eens zijn met hun invalshoek of niet.  Het toont een duidelijke wil tot interactie met de brede maatschappij aan en dus denk ik niet dat sekte in die zin een goede definitie is. Ook is mijn ervaring dat er weinig geloof vereist is bij Scientology. In die zin lijkt het sterk op het Boedhisme, het omvat een aantal inzichten over jezelf en het universum en het is aan mensen zelf om te kijken wat ze daarmee willen doen. In mijn ogen is Scientology dan ook het beste te bestempelen als een nieuwe religie met al de goede en minder goede kanten die religies over het algemeen hebben.

Dit zijn mijn persoonlijke ervaringen en persoonlijke conclusies. Ik zou mensen vooral aanraden om zelf op onderzoek uit te gaan en hun eigen gezonde verstand hierbij te gebruiken en zo zelf tot een eigen waarheid te komen. Het is bijna paradoxaal dat ik binnen Scientology een groep mensen ben tegengekomen die alles wat Hubbard zei bijna blind aannamen terwijl ik in de lezingen van Hubbard zelf juist het omgekeerde las. (Je moet volgens hem namelijk zelf zaken onderzoeken en als iets waar is voor jou, is het waar voor jou en als iets niet waar is voor jou is het niet waar voor jou. Als je iets aanneemt op autoriteit zonder dat je het zelf ervaart verlies je je integriteit volgens hem.)  Daarnaast heeft Scientology  een  groep critici die ongeveer precies het omgekeerde doen, namelijk alles wat Scientology doet of zegt per definitie zien als slecht. Beide groepen zijn in mijn ogen een beetje verdwaalt en doen zelf te weinig onderzoek. Die-hard Scientologen zouden wat mij betreft best eens de verhalen van de critici door kunnen lezen en zo kijken of ze dit kunnen gebruiken om hun organisatie van binnenuit te verbeteren. Daarnaast zouden de critici best eens een basisboek van Scientology door mogen lezen en eens een kerk binnenstappen om een praatje te maken met een Scientoloog. Zo leren ze wellicht het meest van elkaar en dat moet volgens mij altijd het belangrijkste doel zijn. Discusieer open met elkaar, luister naar elkaars standpunten en zo kunnen alle partijen ervan leren.

Tot zover mijn visie, mochten er nog vragen zijn dan hoor ik het graag.

Tot slot nog een aantal websites:
Officiële Nederlandstalige Scientology website: http://www.scientology.nl/
Nederlandstalige wikipedia artikel over Scientology: http://nl.wikipedia.org/wiki/Scientology
Youtube kanaal van (voor zover ik weet) de best georganiseerde groep critici van Scientology: http://www.youtube.com/user/xenutv1

Eigen en sociale identiteit

Identiteit wordt omschreven als datgene wat we denken dat we zijn in onze eigen ogen. Dit kan vele verschillende zaken omvatten, onze bezittingen, onze relaties, ons werk, ons uiterlijk, onze gedachten, onze interesses etc.

In het verlengde daarvan is sociale identiteit het bewustzijn van een persoon tot een bepaalde groep te behoren, en door anderen als zodanig behandeld te worden. Beide concepten zijn fundamenteel aan hoe we ons leven beleven. Daarom eens een wat dieper onderzoek in deze twee concepten.

De eigen identiteit

Onze eigen identiteit komt zeer dicht bij de vraag van wie we eigenlijk zijn. Sommige mensen zijn zich sterk van hun eigen identiteit bewust maar anderen, waaronder verschillende filosofen hebben in deze vraag een aanleiding gezien om te speculeren over de aard van onszelf.

visionaire revolutie
Wie ben ik, is de vraag die mensen al vanaf het begin der tijden zichzelf hebben gesteld, en waar we eigenlijk nog nooit helemaal uit zijn. – Vitruvius Man, publiek domein

In aanvulling hebben ook vele religies geprobeerd een helder antwoord op deze vraag te vinden. Filosofen en religies zijn zo onder andere tot concepten als de ziel, de geest, het verstand, het ego, zelfbewustzijn, het lichaam, de relatie met de wereld om ons heen, etc. als antwoord gekomen.

Sommige mensen vonden deze vraag zo moeilijk dat ze aan de andere kant zijn begonnen. Ze hebben geprobeerd uit te sluiten wat we niet zijn. Zo zijn we volgens sommige ideeën niet ons bezit, niet onze relaties, niet ons lichaam, niet onze hersenen, niet ons verstand en ook niet onze gedachten.

Over de vraag wie en wat we zijn wordt  al sinds het begin der tijden nagedacht en het is wellicht aan iedereen zelf om daar een bevredigend antwoord te vinden. Als we het op een praktisch niveau bekijken dan willen we zo goed mogelijk voortbestaan, we willen graag gelukkig zijn en zo min mogelijk lijden.

Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)
Onderzoek eerst je gedachten voordat je ze gaat geloven. Oftewel geloof niet alles je denkt. Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)

Ons lijden kan echter rechtstreeks voortkomen uit wat we geloven wat we zijn of wat we denken. Een dame die een interessante methode heeft ontwikkeld om de gedachten die je gelooft te onderzoeken is Byron Katie. Zij zegt dat mensen vaak hun gedachten geloven zonder dat ze deze goed onderzoeken.

Doordat we geloof hechten aan gedachten die niet in overeenstemming zijn met de realiteit ontstaat lijden. Een interessante theorie die overeenkomt met veel Oosterse religies en filosofieën.

Het interessante van Byron Katie is echter dat ze mensen een praktische methode aanreikt om hun stressvolle gedachten te onderzoeken. Zij roept mensen op om de gedachten die stress of andere onwenselijke gevoelens oproepen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Geloof dus niet je gedachten zonder ze eerst te onderzoeken. Zij doet dit met behulp van de volgende 4 simpele vragen en een methode om de stressvolle gedachte daarna van verschillende kanten te belichten.

1) Is het waar?
2) Kun je absoluut weten dat het waar is?
3) Hoe reageer je, wat gebeurt er als je die gedachte gelooft?
4) Wie zou je zijn zonder de gedachte? Draai het concept dat u in twijfel trekt om en zorg ervoor dat u van elke ommekeer ten minste drie echte, specifieke voorbeelden vindt.

Abraham Lincoln leidde de Unie tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij was een goede leider omdat hij zowel een goede machiavellist was, als een idealist.
Heb jij ideeën of hebben ideeën jou? – Abraham Lincoln, public domain

Op haar website is veel over deze simpele methode van onderzoek te vinden. Daarbij legt ook de volgende film haar methode duidelijk uit. Hoewel deze film naar mijn menig wat zweverig is aangezet is haar methode om je gedachten te onderzoeken buitengewoon effectief en kan deze methode tot zeer nuttige inzichten leiden. Kortom probeer even langs de New Age achtige vorm te kijken en je vooral te richten op de inhoud. En probeer haar methode vooral zelf ook uit in de praktijk. Onderzoek een aantal stressvolle gedachten van jezelf zodat je kunt kijken of deze methode voor je werkt of niet.

Onderzoek je gedachten met deze methode en zo zou je maar zo eens bij je werkelijke identiteit kunnen uitkomen, als dat concept zelf in ieder geval niet ook een stressvolle gedachte is

Sociale identiteit

Met veel humor behandelt Morris onderwerpen als seks, status, creativiteit en intelligentie in de menselijke dierentuin die de wereld is geworden.

Dan een stapje breder, het concept sociale identiteit. Desmond Morris is een schrijver die veel onderzoek heeft gedaan naar de mens en het gedrag van de mens door naar onze biologische achtergrond te kijken. Als auteur van o.a. “De Naakte Aap“, en “De Mensentuin“, was hij een van de eerste mensen die het begrip sociale identiteit omschreef.

Hij zegt dat mensen net zo veel behoeft aan sociale identiteit hebben als aan eten en drinken. Juist vanwege onze historische wortels als groepsdier. Wat hij bedoelt met sociale identiteit is dat mensen zichzelf identificeren als een onderdeel van een bepaalde groep. Uit die identificatie halen zij sociale waarde en een gevoel van sociale stabiliteit.

Een paar voorbeelden van sociale identiteit; ik ben een fan van sportclub x,  ik ben Nederlander/Belg/etc, ik ben onderdeel van geloofsgemeenschap y, ik ben een man/vrouw, ik ben hetero/bi/homoseksueel etc. Kortom er zijn oneindig veel sociale identiteiten.

Mensen bouwen een sociale identiteit op uit vele verschillende bronnen en mensen kunnen dus vele verschillende sociale identiteiten tegelijkertijd hebben, zolang ze maar van een verschillende orde zijn en niet met elkaar in conflict treden. Volgens Desmond Morris geven deze identificaties een rust en stabiliteit die nodig is voor groepsdieren. Het heeft echter ook een keerzijde.

Door een bepaalde identiteit aan te nemen kan deze identiteit ook bedreigd worden en kunnen mensen juist fel ten strijde trekken tegen identiteiten op eenzelfde niveau die zij als bedreigend of concurrerend ervaren. Voorbeelden hiervan zijn voetbalfans van club A die een hekel hebben aan voetbalfans van club B. Als je je heel sterk een christen voelt dan kan juist een andere religie bedreigend overkomen voor je identiteit. Dit ziet Morris als de schaduwkant van sociale identiteit.

Zodra je kiest heb je zelf een identiteit maar daardoor kan die identiteit ook bedreigd worden. Volgens Morris is de behoefte een sociale identiteit zo sterk dat mensen bereid zijn voor deze sociale identiteit desnoods te sterven. Dit biologisch verklaarbare mechanisme is helaas dan ook in veel gevallen de reden achter conflicten. Van confrontaties van voetbalhooligans tot burgeroorlogen in een land tot oorlogen tussen nationaliteiten en zelfs eeuwen durende oorlogen die de oorsprong vinden in de religieuze identiteit van mensen.

Nationale identiteit is een overduidelijke vorm van sociale identiteit zoals Desmond Morris het omschrijft. De geschiedenis laat zien hoeveel belang mensen hechten aan deze sociale identiteit en dat ze bereid zijn eventueel voor die identiteit te sterven.
Hoe vloeibaar is identeit? Het Ying Yang symbool laat eigenlijk al zien dat elke identiteit automatisch een klein deeltje van een tegenovergestelde identiteit bevat. Identeit bestaat namelijk bij de gratie van andere vergelijkbare identiteiten op hetzelfde niveau. Hoe zinloos is het om jezelf Nederlander te noemen als er geen andere landen zouden zijn? – Deedster, Pixabay

Interessant genoeg geeft Morris ook een gereedschap om confronterende identiteiten tot vrede met elkaar te brengen. Volgens hem kun je een conflict oplossen door naar een overkoepelende identiteit van beide sociale identiteiten te zoeken en deze te benadrukken. Je zou de Feyenoord en Ajax fans die tegen elkaar strijden vanwege hun verschillende identiteit op hetzelfde niveau bijvoorbeeld kunnen laten samenkomen in het feit dat ze beide liefhebbers van voetbal zijn, een gezamenlijke identiteit. Gezamenlijk zouden ze wellicht graag ten strijde trekken tegen liefhebbers van een andere sport. Zou je die twee groepen dan weer vredig willen samenbrengen dan zou je moeten benadrukken dat het allemaal sportliefhebbers zijn. Zet dat weer tegen kunstliefhebbers en je zou weer een conflict uit kunnen lokken, etc.

Als je dit mechansime van sociale identiteit eenmaal begrijpt gaat er een wereld van mogelijkheden open. Kijk bijvoorbeeld naar de reclamewereld die hun producten vaak proberen te verkopen alsof je een (sociale) identiteit koopt.

Verder is het te gebruiken om conflicten op te lossen of juist om conflicten te starten. Immers hoe makkelijk is het voor iemand om een bepaalde identiteit heel sterk te benadrukken, deze “superieur en/of goed” te verklaren en dan daar een “minderwaardige en/of slechte” maar gelijksoortige identiteit tegenover te zetten.

Juist een andere identiteit kan een sterker gevoel voor de eigen identiteit opleveren en dit zo meer “waarde” geven. Dit spelletje wordt ook wel -verdeel en heers genoemd- en werd al uitgebreid door onze voorouders gespeeld. Ook tegenwoordig wordt nog steeds overal om ons heen gebruikt in de maatschappij.

De behoefte aan sociale identiteit van mensen, en het gemak waarmee machthebbers hierop mensen tegen elkaar uit kunnen spelen is volgens Morris de reden dat de mensheid nooit wereldvrede zal kennen.

Volgens Morris is de behoefte aan sociale identiteit en het gemak waarmee dit mechanisme is uit te buiten de reden dat de mensheid wellicht nooit zonder interne conflicten zal zijn. Hoe treurig is dit echter als we beseffen dat veel geweld niets meer is dan een conflict tussen gecreëerde identiteiten waar mensen sterk in geloven en dus aan vasthouden. Wellicht is het puur een zaak van een overkoepelende identiteit te vinden waar alle mensen zich in kunnen vinden.

Om mensen in vrede met elkaar te laten leven zou bijvoorbeeld de identiteit mens sterk kunnen worden benadrukt. Dit onderstaande fragment van de Dalai Lama lijkt dat op een succesvolle manier te doen.

Tot zover de verdieping in sociale identiteit. Twee vragen voor de lezers. Wat zijn de ideeën over de eigen identiteit oftewel wie of wat ben ik? En, wat voor overkoepelende sociale identiteiten zijn er te vinden zodat mensen op grote schaal wellicht vrediger met elkaar om zouden kunnen gaan?

Of mensen nu mooi en vriendelijk of onaantrekkelijk en storend zijn, uiteindelijk zijn ze mensen, net als jijzelf. Net als zijzelf willen ze geluk en geen lijden. Bovendien is hun recht om lijden te overwinnen en gelukkig te zijn gelijk aan dat van jezelf. Als je nu erkent dat alle wezens gelijk zijn in zowel hun verlangen naar geluk als hun recht om het te verkrijgen, voel je automatisch empathie en nabijheid voor hen.

Door je geest te laten wennen aan dit gevoel van universeel altruïsme, je ontwikkelt een verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen: de wens om hen actief te helpen hun problemen te overwinnen. Deze wens is ook niet selectief; het geldt in gelijke mate voor iedereen.

Zolang het mensen zijn die net als jij plezier en pijn ervaren, is er geen logische basis om onderscheid te maken tussen hen of om je bezorgdheid voor hen te veranderen als ze zich negatief gedragen.

Dalai Lama

Aanverwante artikelen en informatie:
-) Webiste Byron Katie met haar methode The Work
-) Wikipedia over Desmond Morris en zijn werk
-) Ego, het strategische zelf
-) Ego vs. Zelf
-) In het licht van voortbestaan
-) Diversiteit, de bouwsteen van het leven
-) Het begin en einde van goed en kwaad
-) Eigen en sociale identiteit
-) De dood, een verkenning
-) Eindeloos Bewustzijn

(Op het internet hebben de lezers de macht! Zij bepalen welke informatie de wereld rond gaat! U bent zich er misschien niet van bewust, maar als elke lezer een link stuurt naar 3 geïnteresseerde personen, dan zijn er maar 20 stappen nodig om 3,486,784,401 mensen te bereiken! Wil je dat zien gebeuren? Gebruik je macht! Dit stuk mag dan ook vrij door iedereen overgenomen worden op websites, blogs, of om door te sturen aan familie, vrienden, kennisen, collega`s, politici, bankiers, economen, professoren, politie agenten, etc. graag zelfs hoe meer mensen dit weten en erover meediscussiëren hoe beter.  Zet a.u.b. wel de bron erbij zodat mensen mee kunnen doen in de discussie hieronder als ze dat willen.)

Drie interessante ideeën voor een mooiere maatschappij

In deze column drie interessante denkbeelden om eens bij stil te staan. Het eerste idee is van de filosoof John Rawls en gaat over het maken van een ideale wereld. In plaats van dat hij zelf een ideale maatschappij opschrijft geeft hij een aantal denkstappen aan om rekening mee te houden. In zijn werk vraagt hij zich bijvoorbeeld af hoe kennis, kansen, geld en macht verdeelt zijn over een maatschappij. En gebeurt dat op een eerlijke en redelijke manier? Om dit zo eerlijk mogelijk te doen vraagt hij mensen een maatschappij te ontwerpen vanachter een sluier van onwetendheid. De ontwerper van de maatschappij weet dus niet waar hij of zij terecht gaat komen in de net zelf ontworpen maatschappij. Je kunt erin terecht komen als de zoon of dochter van de koning(in), maar ook als kind van een bijstandsmoeder die het financieel en in andere opzichten een stuk moeilijker heeft.

Hoe verdeel je kennis, kansen, geld en machtsposities in een maatschappij, zodat onafhankelijk van waar je in die maatschappij zit iedereen in ieder geval gelijke kansen heeft om zichzelf te ontwikkelen? Rawls is niet iemand die gelijkheid voor iedereen predikt, hij heeft het vooral over gelijkheid van kansen voor iedereen. Uiteindelijk is het namelijk het individu zelf dat verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen leven en is het dus ook aan het individu om de kansen die er liggen te grijpen. De maatschappij is er ook bij gebaat om iedereen dezelfde kansen te geven, omdat op die manier de beste mensen op de beschikbare posities terechtkomen.

(Kunstenaar afbeelding: Goro Fujita)

Naast dit idee een denkbeeld van de Dalai Lama wat zich vooral richt op hoe je je medemensen op een begrip- en respectvolle manier kunt benaderen. Hieronder een fragment uit een lezing van de Dalai lama, getiteld: “Compassion and the Individual“.

“Whether people are beautiful and friendly or unattractive and disruptive, ultimately they are human beings, just like oneself. Like oneself, they want happiness and do not want suffering. Furthermore, their right to overcome suffering and be happy is equal to one`s own. Now, when you recognize that all beings are equal in both their desire for happiness and their right to obtain it, you automatically feel empathy and closeness for them. Through accustoming your mind to this sense of universal altruism, you develop a feeling of responsibility for others: the wish to help them actively overcome their problems. Nor is this wish selective; it applies equally to all. As long as they are human beings experiencing pleasure and pain just as you do, there is no logical basis to discriminate between them or to alter your concern for them if they behave negatively.”

Op deze gedachte van De Dalai Lama is een ander mooi fragment van toepassing die zich meer richt op hoe het individu zichzelf kan zien. Geschreven door Marianne Williamson en gebruikt door Nelson Mandela in zijn toespraak toen hij president van Zuid Afrika werd, althans dat is het verhaal. Het fragment is in ieder geval zeer inspirerend.

“Our deepest fear is not that we are inadequate. Our deepest fear is that we are powerful beyond measure. It is our light, not our darkness, that most frightens us. We ask ourselves, who am I to be brilliant, gorgeous, talented, and fabulous? Actually, who are you not to be? You are a child of the universe. Your playing small doesn’t serve the world. There’s nothing enlightened about shrinking so that other people won’t feel insecure around you. We are all meant to shine, as children do. We are born to make manifest the glory that is within us. It’s not just in some of us, it’s in everyone. And as we let our own light shine, we unconsciously give other people permission to do the same. As we are liberated from our own fear, our presence automatically liberates others.”

Tot zover deze drie denkbeelden van deze drie wijze mensen. Hopelijk leiden ze net als grootschalige bekendheid van de 30 mensenrechten tot een vreedzamere wereld. Een wereld die voortkomt uit begrip en overeenstemming omdat mensen er zelf over nagedacht hebben. Op die manier kan een vreedzame wereld langzaam maar zeker realiteit worden. Als mensen begrijpen waarom ze er zelf voordeel van hebben een eerlijke wereld te hebben die in vrede leeft dan zullen ze dit uitdragen naar buiten toe en beschermen tegen mensen die hun eigenbelangen sterker laten wegen dan het belang van de hele samenleving. Deze drie lessen van drie wijze mensen brengen dit doel van een vreedzame wereld voor allen wellicht drie stappen dichterbij!

Tips voor verdere informatie
-) Nederlandsetalige boeken & officiële website van de Dalai Lama.
-) Het meest bekende werk van John Rawls: “A theory of Justice“.

“Makers of Empires, they have fought for bigger things than crowns
and higher seats than thrones.
Your homes are set upon the land a dreamer found”
-The Masterkey-

Esperanto als Europese taal?

Er is een enorme verscheidenheid aan talen op de wereld. Elke taal heeft haar eigen waarde, haar eigen cultuur en elk persoon voelt, beleeft en droomt in zijn of haar eigen taal. Voor communicatie buiten je eigen groep is het echter nodig een andere taal naast je eigen taal te leren. Wereldwijd zijn er 6.912 officieel erkende talen, Europa kent binnen haar grenzen 239 verschillende talen. Internationale communicatie wordt met zoveel verschillende talen snel ingewikkeld.Binnen de Europese unie worden sinds 1 januari 2007, 23 talen gebruikt. Met 23 officiële talen zijn 506 talencombinaties mogelijk, aangezien elke taal vertaald kan worden in de 22 andere. Om deze uitdaging aan te kunnen beschikt het Europees Parlement over diensten voor vertolking, vertaling en controle van juridische teksten. Deze tolken kosten niet alleen geld, al dat vertaalwerk zorgt er ook voor dat de communicatie langzamer verloopt omdat overal een stap tussen zit. Met deze 23 talen vergt de Europese samenwerking al een monsterinspanning, en dit terwijl er in de  EU nog maar 1/10 van de talen die er in totaal in Europa zijn wordt gebruikt. Op het moment dat we alle 239 talen die Europa rijk is zouden gebruiken, zijn er maar liefst 56.882 talencombinaties mogelijk. Het is helder dat dit een een zeer complexe operatie gaat worden en wellicht een onbegonnen taak is.Is er een oplossing voor dit Europese taalprobleem? Zou er niet een oplossing bedacht kunnen worden die ervoor zorgt dat we binnen Europa met 1 taal in de internationale gemeenschap communiceren terwijl we de diversiteit van alle 239 talen die we hebben binnen Europa kunnen waarborgen? Wat zouden de kenmerken van zo een gezamenlijke taal moeten zijn?

Als eerste zou het handig zijn dat de taal relatief gemakkelijk te leren is. Op die manier is de taal zo toegankelijk mogelijk en vergt het een minimale inspanning van de mensen om maximale communicatie mogelijk te maken. Daarnaast zou het praktisch zijn als de taal politiek neutraal is en niet toebehoort aan een bepaald land, natie of politiek systeem. Een taal die nationale belangen overstijgt en daarmee onderlinge nationalistische spelletjes buitenspel zet. Het zou een taal zijn die ervoor zorgt dat alle mensen die deze taal spreken op gelijke voet staan met elkaar. Nu leren grote landen vaak geen enkele buitenlandse taal terwijl kleinere landen er vaak meerdere leren. Als er vervolgens communicatie plaatsvindt tussen de partijen dan zijn de mensen die de taal vanaf de geboorte spreken ook nog eens in het voordeel. Het zou dus een taal moeten zijn die ervoor zorgt dat alle huidige bestaande talen binnen Europa met evenveel respect behandeld worden en dat hun waarde gewaarborgd blijft.
Kortom een taal die eenvoudig te leren is, die politiek neutraal is, die gelijkheid onder de sprekers voorstaat en die de huidige diversiteit van talen binnen Europa respecteert. Dat zou ideaal zijn.

Gelukkig hoeven we niet ver te zoeken want deze taal bestaat al. Een taal die aan al deze vereisten voldoet is Esperanto. Esperanto zou ideaal zijn als gezamenlijke internationale taal in Europa. Als ieder land in Europa Esperanto als gezamenlijke Europese taal invoert naast de eigen regionale en nationale taal dan zijn er voor Europese samenwerking geen 56.882 talencombinaties maar slechts 239 nodig, terwijl alle talen in Europa dan gelijkmatig gerespecteerd worden. Dit zorgt voor een veel simpelere en efficiëntere manier van communicatie. Dit bespaart niet alleen heel veel kosten, het maakt de communicatie tussen landen binnen Europa aanzienlijk sneller en efficiënter.
Esperanto kan er daarnaast voor zorgen dat Hongaren op gelijke voet kunnen communiceren met Engelsen en dat de Finnen en de Italianen gezellig bij elkaar op vakantie kunnen zonder grote communicatiebarrières.
Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje hoeven niet langer te ruziën over wie precies wiens taal juist wel of niet zou moeten leren, en kleine landen zoals Nederland hoeven niet langer 3 tot 4 talen te onderwijzen maar kunnen met 1 of 2 talen terecht zodat er meer tijd vrij komt voor andere belangrijke vakken zoals de natuurwetenschappen.

Esperanto als gezamenlijke Europese taal naast ieders regionale en nationale taal geeft tevens een eigen identiteit aan Europa. Noord-Amerika heeft het Engels, China het Mandarijn, Rusland het Russisch en India het Hindi-Urdu, hoe mooi zou het zijn als Europa dan haar eigen taal heeft. Esperanto is gemakkelijker te leren dan welke nationale taal ook en daarmee is het tevens een gebaar naar de gebieden buiten Europa. Zij hoeven slechts Esperanto te leren om met alle landen van Europa te kunnen communiceren. Het invoeren van Esperanto binnen Europa kent daarom alleen maar voordelen, omdat internationale communicatie er een stuk simpeler en toegankelijker op wordt.

Esperanto kan Europa een gezamenlijke identiteit geven met behoud van alle diversiteit. De communicatie tussen de verschillende Europese landen zou dusdanig verbeteren dat Europa veel sterker op haar eigen benen staat. Europa zou een plek worden waar we niet alleen overal met hetzelfde geld terecht kunnen, maar waar we elkaar ook allemaal kunnen verstaan in onze gezamenlijke taal.

Zie ook: Esperanto, een taal die de wereld opent.

Esperanto, een taal die een wereld opent

Gemakkelijk internationale vrienden maken, goedkoop op wereldreis, internationaal flirten… Het kan en gebeurt allemaal met Esperanto.

Esperanto is een taal die zeer regelmatig is en daardoor gemakkelijk is te leren. Gemakkelijker dan welke nationale taal dan ook. Met 15 minuten per dag gedurende een half jaar is de taal door eenieder onder de knie te krijgen.
Wat de taal verder bijzonder maakt is dat ze politiek neutraal is. Esperanto is niet verbonden aan een bepaald gebied, of afhankelijk van een politieke of economische machtspositie. Dit zorgt ervoor dat sprekers met verschillende moedertalen op gelijkwaardige voet met elkaar kunnen communiceren via het Esperanto.

De vlag van Esperanto is het internationale symbool van deze taal
De vlag van Esperanto is het internationale symbool van deze taal

Sommige mensen die wel eens van Esperanto gehoord hebben, zijn in de veronderstelling dat het Esperanto zijn beste tijd al heeft gehad. Of ze denken dat de taal mislukt zou zijn. Vandaar wat informatie over het ontstaan en de ontwikkeling van de taal tot nu toe om te laten zien dat Esperanto continue groei heeft doorgemaakt en ook vandaag de dag nog springlevend en zeer bruikbaar is.

De taal is in 1887 gelanceerd door de Poolse oogarts Ludwig Lejzer Zamenhof. Hij dacht dat als mensen met elkaar konden communiceren in een gemakkelijk te leren taal die nationaliteit overstijgt dit bestaande spanningen tussen hen zou kunnen verminderen.

De taal werd vervolgens verspreid over verschillende landen en in 1905 werd in Frankrijk de eerste internationale bijeenkomst met Esperanto georganiseerd. Hier kwamen Esperantosprekers van over de hele wereld op af. Deze succesvolle bijeenkomst liet zien dat Esperanto ook in de praktijk prima werkte als communicatiemiddel tussen mensen met verschillende moedertalen. Vanaf dat jaar tot op de dag van vandaag zijn er continu jaarlijks vele internationale Esperantobijeenkomsten georganiseerd waar Esperantisten van over de hele wereld elkaar ontmoeten. Met uitzondering van de jaren van wereldoorlogen. In de tweede wereldoorlog werden Esperantisten actief vervolgd door zowel Hitler en Stalin omdat ze vaak over veel buitenlandse contacten beschikten en gemakkelijk informatie van buiten konden krijgen. Alle directe afstammelingen van Zamenhof zijn omgebracht door Hitler in de concentratiekampen. Esperanto als taal wist deze zware repressie echter te overleven.
De taal werd in 1954 officieel erkend door Unesco. Esperanto is aan het begin van het nieuwe millennium doorgedrongen in de top 100 van wereldwijde talen. In 2007 is Esperanto officieel erkend door de “Council of Europe” en was het de 32ste taal die voldeed aan het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen, ook wel bekend als het A1 tot C2 systeem wat binnen Europa gehanteerd wordt. Op wikipedia is het momenteel de 29ste taal als er wordt gekeken naar het aantal beschikbare artikelen.  Als mensen beseffen dat er wereldwijd bijna 7000 verschillende talen zijn dan is dit een enorme prestatie van het Esperanto, zeker als de relatief jonge leeftijd van de taal hierbij wordt meegenomen en het feit dat Esperanto nooit door een overheid ondersteunt is met financiën en andere middelen zoals bijna alle nationale talen. De taal is altijd van burgers voor burgers over de hele wereld geweest.

Inmiddels wordt Esperanto door bijna 2 miljoen mensen gesproken in meer dan 120 landen over de hele wereld. Een internationaal reisnetwerk met de naam “Pasporta Servo” maakt het voor Esperantosprekers mogelijk om goedkoop op wereldreis te gaan langs andere taalgenoten.
Ook de toekomst van Esperanto ziet er goed uit. Vooral het internet heeft zich ontpopt als een ideale partner van het Esperanto. De website lernu.net illustreert dat de Esperanto gemeenschap dankbaar gebruik maakt van dit medium. Op deze site kunnen mensen vanuit meer dan 30 talen (o.a. Russisch, Chinees en Nederlands) het Esperanto leren. De website krijgt maandelijks meer dan 120.000 hits van over de hele wereld, wat laat zien dat er vele mensen zijn die vandaag de dag Esperanto leren. Kortom, Esperanto is een springlevende taal met een bloeiende internationale cultuur die dagelijks nieuwe sprekers verwelkomd.

Uit eigen ervaring kan ik beamen dat Esperanto meer dan de moeite waard is om te leren. Vijf jaar geleden heb ik de taal naast mijn studie in een klein half jaar geleerd. Op internationale bijeenkomsten ben ik interessante mensen tegengekomen uit een diversiteit aan landen zoals o.a. Argentinië, China en Slowakije. Mensen die open en avontuurlijk in de wereld staan en je een echt beeld van hun land kunnen geven. Via facebook, skype en andere internettoepassingen onderhouden we contact.
Verder ken ik verschillende mensen die dankzij het Esperanto een internationale liefdesrelatie zijn begonnen. En ook zelf heb ik mijn Noorse vriend via een Esperanto bijeenkomst in Duitsland leren kennen.
Wat Esperanto voor mij zo bijzonder maakt is de openheid en toegankelijkheid van de taal. Het staat boven nationaliteiten waardoor er een bijzondere gelijkwaardige internationale cultuur heerst. Boeken uit India, films uit Tsjechië, internetradio uit Canada. Het is allemaal beschikbaar voor degene die het Esperanto beheerst.
Ook is het waardevol om zelf een bijdrage te leveren aan deze internationale cultuur vanuit de Nederlandse achtergrond. Zo hebben we vanuit de Nederlandse Esperanto Jongeren afgelopen jaar zowel de film “Karakter” als “De Schippers van de Kameleon” van Esperanto ondertitels voorzien. Mensen van Indonesië tot aan de Oekraïne hebben inmiddels kennis kunnen maken met deze pareltjes uit de Nederlandse cultuur, via het Esperanto als brugtaal.

Esperanto heeft voor mij werkelijk een hele nieuwe wereld geopend. Ik kan dan ook iedereen aanraden: Word wereldburger, leer Esperanto!

Zie ook: Esperanto als Europese taal?

Een voorbeeldgesprek in het Esperanto

Mi parolas esperanton!
A – Saluton! / Hallo
I – Saluton! / Hallo
A- Mi estas Ana. Kiu vi estas? / Ik ben Anna. Wie ben jij?
I – Mi estas Ivo. / Ik ben Ivo.
A- Kiel vi fartas? / Hoe gaat het met jou?
I- Mi fartas bone, dankon. Kiel vi fartas? / Goed, bedankt. Hoe gaat het met jou?
A- Mi fartas tre bone. / Het gaat erg goed met mij.
I – Kie vi loĝas? / Waar woon jij?
A- Mi loĝas en Nederlando, kaj vi? / Ik woon in Nederland, en jij?
I -Mi loĝas en Norvegio. / Ik woon in Noorwegen.
A-Äœis revido. / Tot ziens.
I- Äœis revido. / Tot ziens

Woordenlijst:
saluton – hallo
mi – ik
vi – jij
esti – zijn
kiu – wie
kiel – hoe
farti – het maken, gesteld zijn
dankon – bedankt
bone – goed
tre – zeer, erg
kie – waar
loĝi – wonen
en – in
Nederlando – Nederland
kaj – en
Norvegio – Noorwegen
ĝis – tot
revidi – opnieuw zien
revido – wederzien

In feite is er geen verschil tussen fiat geld zoals de euro en dollar en monopolygeld. Alleen omdat mensen geloven dat het wat waard is, heeft het waarde.

De toekomst van onze economie

Oplopende staatsschuld, oplopende werkloosheid en oplopende inflatie…
Eten wordt duurder, benzine is duurder dan ooit en ook het volgen van een opleiding wordt duurder… Banken en andere financiële instellingen worden gered met belastinggeld door politici die  na hun carrière bij diezelfde financiële instellingen een aantal keer de Balkenende norm verdienen.  Winsten worden geprivatiseerd, schulden gesocialiseerd.

Wellicht is het bij dit soort zichtbare symptomen tijd om zelf eens op onderzoek uit te gaan en uit te vinden hoe het geldsysteem eigenlijk werkt, en of dit bijdraagt aan het optimaal voorbestaan van de bevolking. Want dat zou logischerwijs het doel van geld moeten zijn.

In feite is er geen verschil tussen fiat geld zoals de euro en dollar en monopolygeld. Alleen omdat mensen geloven dat het wat waard is, heeft het waarde.
In feite is er geen verschil tussen fiat geld zoals de euro en dollar en monopolygeld. Alleen omdat mensen geloven dat het wat waard is, heeft het waarde.

Mensen proberen in het leven zo goed mogelijk voort te bestaan. Zaken die goed zijn voor het voortbestaan zoals gezond eten en drinken, een plezierig bewoonbaar huis en een veilige gezellige leefomgeving worden nagestreefd. En zaken die het voortbestaan bedreigen zoals ziektes, geweld in verschillende vormen en armoede probeert men te bestrijden door er oplossingen voor te vinden. Alles om ons heen kan worden ingeschaald op de bijdrage die het al dan niet levert aan ons voortbestaan.  Laten we zo ook eens naar geld kijken. Wat is het voortbestaansbevorderende aspect aan geld?

Geld stelt mensen in staat om onderling goederen en diensten uit te wisselen. Hierdoor kunnen mensen gemakkelijker samenwerken. Zo kunnen ze zich enigszins specialiseren en kunnen complexe systemen worden opgezet waarbij iedereen een stukje bijdraagt aan het grote geheel, en het grote geheel in theorie zou moeten bijdragen aan het positieve voortbestaan van alle mensen die er onderdeel van zijn.  Geld zou dus kunnen worden omschreven als het zichtbare onderdeel van de functie om goederen en diensten gemakkelijk met elkaar uit te wisselen. Deze functie bevordert ons voortbestaan en is dus gewenst.

Echter lijkt dit niet de huidige realiteit van geld te zijn.  Wat er nu gebeurt en gedaan wordt in de naam van geld lijkt gedeeltelijk juist hele andere patronen te volgen. Er zijn genoeg manieren om het voortbestaan van de mensheid te bevorderen en er zijn genoeg mensen zonder werk die graag aan de gang zouden gaan. Toch gebeurt dit niet, geld lijkt hier niet de rol te kunnen vervullen die het idealiter zou hebben. Hoe zit dit eigenlijk, waarom gebeurt dit niet, hoe werkt het geldsysteem eigenlijk in de praktijk van vandaag de dag?

Door de economische crisis is de interesse in hoe geld eigenlijk werkt, wie de uitgifte ervan controleert en hoe het circuleert in een maatschappij sterk toegenomen. Er zijn daardoor inmiddels ook een aantal zeer interessante documentaires die hier grondig op in gaan.

De eerste is Money as Debt. Deze NL ondertitelde documentarie gaat in op vragen als: Wat is geld eigenlijk? Hoe komt het dat vrijwel iedereen, zowel overheden als individuen in de schulden zitten? Deze film legt het op eenvoudige wijze uit.

Money as debt

Ook buitengewoon interessant is Zeitgeist Addendum. Deze NL ondertitelde documentaire gaat in op het huidige financiële systeem, het proces van geldcreatie en over richtingen van oplossingen. Onder andere het overvloedig oogsten van hernieuwbare energie.

Zeitgeist: Addendum

Als laatste de documentaire The Secret of Oz. Deze documentaire belicht verschillende economische systemen uit de geschiedenis en het heden. Het laat zien dat ook vandaag de dag er grote verschillen zijn in wie de macht heeft over het drukken van geld en wat dit voor gevolgen heeft voor de bevolking van een land. Ook komt in deze documentaire het Icesave probleem uitgebreid aan bod. Hoe heeft dit mis kunnen gaan en waarom moeten de IJslandse en Nederlandse belastingbetalers nu opdraaien voor de fouten van de bankdirecteuren daar die er met de bonussen vandoor zijn gegaan?

The Secret of Oz

Het kost zeker even tijd om deze drie documentaires te kijken maar ze zijn zeer de moeite waard als je niet langer aan de zijlijn wilt blijven staan en wilt weten wat er nu eigenlijk echt aan de hand is. Wat de werkelijke oorzaken van de huidige crisis zijn, en wat eventueel richtingen voor oplossingen zijn.

Hoe kunnen we ons economische systeem verbeteren?
En een goede visionair vindt het natuurlijk ook leuk om zelf na te denken over een verbetering van het economische systeem. Daarom zou ik graag een discussie hieronder voeren over hoe we in de toekomst ons economische systeem kunnen inrichten. Hier een paar kaders die nuttig lijken om in de gaten te houden bij het ontwerpen van een nieuw systeem.

Als eerste is het een systeem van mensen om hun gezamenlijke voortbestaan te vergroten. Wat positief is voor het voortbestaan is het gemakkelijk uitwisselen van kennis, talenten, bekwaamheden, goederen en diensten tussen mensen. Het zou een systeem moeten zijn van alle mensen voor alle mensen, waar iedereen de ruimte heeft een nuttige bijdrage te leveren en iedereen beschikking heeft over de belangrijkste zaken voor het voortbestaan. Het zou in dit kader idealiter zo democratisch, gedecentraliseerd en transparant mogelijk moeten zijn.

Als tweede zou het systeem gebaseerd moeten zijn op datgene wat echt waarde vertegenwoordigd. Dit zijn de mensen zelf en hun voortbestaan, het zou dus logisch zijn om de economie groter of kleiner te laten worden met de hoeveelheid mensen die eraan deelnemen en de kennis en bekwaamheden die zij bezitten. Op deze manier wordt een economie groter naarmate de mensen die er onderdeel van zijn slimmer en bekwamer worden.

Als derde zou het systeem rekening houden met de fysieke beperkingen van de aarde. Het systeem zou dus niet alleen op de korte termijn voor mensen moeten zorgen maar zou zo ontworpen moeten zijn dat ook juist de toekomst meegenomen wordt. Op die manier is het voortbestaan van de mens in samenwerking met de aarde zowel nu als in de toekomst veilig te stellen. Energie lijkt hier een groot belang in te spelen. Hoe meer energie we als mensheid kunnen gebruiken hoe gemakkelijker en plezieriger we over het algemeen kunnen leven. Als we de toekomst bekijken en de volgende generaties in ogenschouw nemen wil je dus zo snel mogelijk naar 100% volledig hernieuwbare, bij voorkeur gedecentraliseerde, energie. Dit scheelt vervuiling en oorlogen over eindige oprakende fossiele energiebronnen. Sterker nog hoe meer hernieuwbare energie je kunt oogsten  hoe groter je economie  wordt.

Deze drie punten lijken nuttige kaders te zijn om aan het ontwerpen te gaan. Binnen deze kaders, worden kennis en bekwaamheden van mensen uitgelokt net als het doen toenemen van de hoeveelheid beschikbare hernieuwbare energie. Daarbij hebben we momenteel heel andere middelen om een systeem van uitwisseling te kunnen ontwerpen dan vroeger. Het internet lijkt hierin een belangrijke rol te kunnen gaan spelen.  Kortom wie discussieert er mee? Hoe zien wij de toekomst van de economie?

Discussieer verder op het Verbeter de Wereld forum

Papaya's in een oerwoud van eetbare planten.

Permacultuur: de toekomst voor de landbouw?

 

Papaya's in een oerwoud van eetbare planten.

Introductie

Queensland, Australië. Midden in een tropische vruchtenjungle kijk ik verwonderd om me heen: 17 soorten bananen, 3 soorten passievruchten, sinaasappelen, mango`s, sterfruit, lychee`s grapefruits, mandarijnen, jackfruit, Japanse kersen, eetbare bamboe, ananas, etc. Ik sta in één grote eetbare jungle. Naast mijn verwondering zijn er ook veel dieren die van dezelfde jungle genieten. Possums op jacht naar bananen, bush-turkeys die de gevallen passievruchten opeten en vlinders zo groot als mijn hand, die langs vliegen. Het is vreemd om te horen dat deze oase 10 jaar geleden nog grasland was. Het strakke kort gemaaide gazon van de buren laat precies zien hoe dit tropische fruitwoud er vroeger uit moet hebben gezien. De eigenaars leggen me uit dat ze het stuk land opgebouwd hebben met behulp van Permacultuur. “Permacultuur…??”, vraag ik.

Wat is Permacultuur?

Permacultuur is een afkorting van permanente agricultuur en permanente cultuur. Het is in de jaren 70 ontwikkeld aan de universiteit van Tasmanië, Australië door Bill Mollison en David Holmgren. De bedenkers hebben permacultuur ontwikkeld om oplossingen te vinden voor een groot aantal problemen die een monocultuur landbouw met zich meebrengt.

Het grootste probleem van de huidige landbouw is het enorme verbruik van fossiele brandstoffen als olie en aardgas. Voor elke calorie output aan voedsel die er geproduceerd wordt zijn er 10 tot 100 caloriën aan fossiele brandstof aan input nodig. Met het schaarser en daarmee duurder worden van fossiele brandstoffen is dit landbouwsysteem daarom op de lange termijn niet houdbaar.

Maar er zijn meer problemen. Monocultuursystemen zijn uitermate gevoelig voor ziektes door het grote gebrek aan natuurlijke diversiteit in het systeem. Dit probleem heeft zich in Nederland zowel in gewassen als in de veestapels de afgelopen jaren vaak laten zien met preventieve massavernietinging van miljoenen kippen, varkens, geiten en koeien tot gevolg. In Australië namen daarnaast verwoestijning en bodemerosie schrikbarende vormen aan. En als laatste zijn problemen, zoals kunstmest dat het grondwater vervuilt en het gebruik van te veel bestrijdingsmiddelen met bijensterfte tot gevolg wereldwijd een groot probleem.

Permacultuur heeft voor deze problemen oplossingen gevonden door de ecologische wetten, die opgaan voor een natuurlijk ecosysteem te bestuderen. Aan de hand van deze principes wordt een systeem ontworpen wat functies heeft voor de mens, bijv. voedselvoorziening, met de veerkracht van een natuurlijk ecosysteem. Hierin verschilt permacultuur dan ook van biologische landbouw. Permacultuur is een ontwerpsysteem. Je ontwerpt de natuur letterlijk om de mens heen en beschouwt de mens als onderdeel van het gehele ecosysteem.

Hoe werkt het?

Een permacultuursysteem wordt gemaakt door te kijken naar de drie ecologische hoofdfactoren: zon, water en wind, en hoe deze in het systeem kunnen worden geïntegreerd met inachtneming van bodemstructuur en -reliëf. In Nederland is het belangrijk om het permacultuurontwerp zo te maken dat er veel zon wordt ingevangen en dat sterke winden worden omgeleid. In droge landen worden de ontwerpen vooral gemaakt voor optimaal wateropvang en -behoud. In Jordanië vlakbij de dode zee zijn ze bezig een stuk woestijn te vergroenen met behulp van een goed ontworpen permacultuursysteem en met succes. Dit kan bekeken worden in de korte film “Greening the Desert”, zie hieronder.

Een uitgebreide uitleg over de ecologische principes waarop permacultuur gebaseerd is, is te vinden op de website www.permacultuurnederland.org waar een gratis downloadbare cursus geïnteresseerden bekend maakt met de belangrijkste ontwerpprincipes van permacultuur. Van deze website komen ook de volgende voorbeelden:

De zonnecirkel. Zo wordt zo effectief mogelijk gebruik gemaakt van de zon.
De zonnecirkel. Zo wordt zo effectief mogelijk gebruik gemaakt van de zon.

De Zonnecirkel

Op dit bovenaanzicht staan een aantal bomen met eromheen struiken in een halve cirkel gericht op het zuiden. Hierdoor concurreren de bomen zo weinig mogelijk met elkaar om het licht. Daarnaast wordt de noordenwind om het systeem heen geleid waardoor de warmte opgevangen wordt op de plaats waar het water is. Het water wordt hierdoor sneller warm en kan goed dienst doen als een zwemplaats voor mensen. Door slim te ontwerpen levert dit permacultuursysteem winst op voor de planten die erin staan en voor de mensen die er gebruik van maken.

Mulchen

Een ander typisch permacultuurbegrip is mulchen. Mulchen is het bedekken van de zwarte grond met organisch materiaal. Doordat de grond bedekt wordt met organisch materiaal zoals bladeren, stro, dode plantenresten, zaagsel, etc. kan er geen licht bij de grond komen waardoor onkruid minder snel ontspruit en minder snel groeit. Daarnaast houdt het dode organische materiaal goed vocht vast waardoor de bodem minder snel uitdroogt als de zon fel schijnt. In de winter beschermt deze laag de wortels tegen vorstschade. Als laatste beginnen micro-organismen het dode organische materiaal te verteren en wordt dit afval omgezet in voedingstoffen voor de plant waar het omheen ligt. Mulchen heeft dus vele voordelen en het scheelt ook nog eens veel schoffelwerk.

Oude, lokale en nieuwe kennis

Permacultuur is een nieuwe term maar is een ontwerpsysteem wat zowel oude als lokale kennis integreert in het ontwerp. De Romeinen plantten in de gebieden die ze net veroverd hadden hazelnootstruiken, tamme kastanjes, fruitbomen, etc.. Zo richten ze nieuw veroverde gebieden in voor het voortbestaan op de lange termijn.

Een andere interessante techniek werd al gebruikt door de Azteken en is erop gericht planten die positieve effecten op elkaar hebben bij elkaar te zetten. Eerst worden er maïszaden geplant, als deze rond de 30 cm hoog zijn worden er bonen bij gezet, bonen hebben bacteriën in de wortels zitten die stikstof, een belangrijke meststof, uit de lucht binden. Deze stikstof bemest de maïs, de bonen gebruiken de maïs als klimstok. Als laatste worden er pompoenen tussen gezet, deze kruipen over de grond en met hun grote bladeren zorgen ze ervoor dat weinig licht op de grond komt zodat onkruid niet goed kan groeien. Zo helpen al deze planten elkaar in de groei.

Ook nieuwe kennis wordt nuttig in permacultuursystemen geïntegreerd. Druiven, kiwi`s of andere klimplanten kunnen goed bij een serre worden geplaatst. In de zomer hebben ze veel bladeren die voorkomen dat er te veel zon naar binnen schijnt en daarmee dat het te warm wordt. In de winter hebben deze planten hun bladeren verloren en kan de zon prima de serre verwarmen. Zo neem je plantengroei mee in het systeem en is het huis letterlijk onderdeel van het ecosysteem.

Permacultuur maakt ook zeker gebruik van nieuwe technieken die duurzame oplossingen bieden. Zonnepanelen, efficiënte wateropvang en –distributiesystemen zijn hier goede voorbeelden van. Permacultuur beperkt zich niet alleen tot het verbouwen van voedsel maar heeft ook takken in de bouw van huizen, wijkontwikkeling, sociale interactie etc. Het staat immers voor permanente agricultuur en permanente cultuur.

Successen

In Australië is permacultuur al een tijd een ingeburgerd begrip, in Amerika en Engeland is het ook goed bekend. In niet Engelstalige landen is permacultuur langzaam maar zeker aan het doordringen. Mede omdat het door de wetenschappelijke wereld samen met agroforestry wordt gezien als een reële oplossing voor het milieuvraagstuk waar de mensheid komende jaren telkens dieper en dieper in zal worden gedrukt. Duurzame oplossingen zijn niet langer een keuze maar noodzakelijk aan het worden voor het voortbestaan.

In het landschap verwerkte huizen vormen een onlosmakelijk onderdeel van ecologische landbouw.
In het landschap verwerkte huizen vormen een onlosmakelijk onderdeel van ecologische landbouw.

In Nederland zijn een aantal zeer interessante voorbeeldprojecten te vinden. Het eerste project ligt vlakbij het station van Culemborg, is 24 hectare groot, en biedt plaats aan 250 duurzaam gebouwde woningen; het project genaamd Eva Lanxmeer maakt onder andere gebruik van de kennis uit permacultuur. Het is in volle ontwikkeling en zeer de moeite van het bekijken waard.

Een ander mooi project gebaseerd op permacultuur is de Bikkershof in Utrecht. Dit project is in 1979 opgestart nadat twee oude garagebedrijven vertrokken en de buurt de handen ineen sloeg.

Inmiddels is dit een prachtig groengebied waar de bewoners elkaar vaak tegenkomen in het gezamenlijke groen. Het is een gezellig dorp in het midden van de stad.

Afsluiting.

Aha.. dus dat is permacultuur. Na de heldere uitleg van Rene en Lorraine van Raders over permacultuur krijg ik nog iets heel anders te horen. Rene was -voordat hij zich bezig hield metpermacultuur- hoofdmanager van de grootste Mc Donald’s in Nieuw Zeeland, in Oakland. Lorraine was secretaresse. De switch van levenstijl hebben ze gemaakt nadat ze vijf jaar met zijn tweeën per fiets door de wereld hadden gereisd. Toen ze in Australië aankwamen bleek Lorraine zwanger te zijn en hebben ze zich hier op de Atherthon Tablelands in Queensland gesetteld. Beide hebben nu een parttime baan bij de locale brandweer, zetten zich in voor veel groenontwikkelingsprojecten in hun buurt en hebben twee vrolijke zoontjes. Het is grappig te bedenken dat mensen die zo`n andere levensstijl hadden een totaal nieuwe keuze hebben gemaakt en zich nu bezighouden met zaken waar ze echt om geven en plezier aan beleven.. “Ja”, zegt Rene: “Hoe we ecosystemen moesten afbreken wisten we al aardig, maar met behulp van permacultuur weten we nu hoe we ze weer op kunnen bouwen en dat is erg positief.”

Een gratis downloadbare cursus die de basisprincipes van permacultuur uitlegt en een database met rond de 400 eetbare planten en paddenstoelen die in Nederland groeien zijn te vinden op www.permacultuurnederland.org

Douwe Beerda

E: info@permacultuurnederland.org

Bronvermelding:

www.permacultuurnederland.org

www.permaculture.org.au

www.bikkershof.nl

www.eva-lanxmeer.nl/

Literatuur bronnen:

Titel: Introduction to Permaculture

Auteurs: Bill Mollison & Reny Mia Slay

ISBN: 0-908228-08-2

Titel: Earth User’s Guide to Permaculture

Auteur: Rosemary Morrow

ISBN: 0-86417-514-0

Titel: The Earth Care Manual

Auteur: Patrick Whitefield

ISBN: 1-85623-021-X