Visionaire vragen

Visionaire vragen

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Maatschappij met discriminatie succesvoller, tonen sociologen aan

Tweedeling is goed voor de wereldheerschappij. Vergeet je dromen over gelijkheid als je droomt van de wereldheerschappij van je land en cultuur. Zorg in plaats daarvan dat de armen zo veel mogelijk onderdrukt en uitgebuit worden. Dat is de teneur van een opmerkelijk sociologisch onderzoek.

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.
Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Op aarde bestaan er zeer veel verschillende sociale systemen, variërend van jagers-verzamelaars die in kleine groepjes rondtrekken tot landen met meer dan een miljard mensen. Opmerkelijk genoeg zijn er veel minder sociale systemen met een egalitaire structuur, waarin de rijkdom gelijk verdeeld is, dan maatschappijen waarin een klein groepje machtige rijkaards, de bovenklasse, de rest van de bevolking wat grijpstuivers toewerpt. Vreemd, want als we er van uit gaan dat iedereen gelukkig wil worden en dat doorgaans ook zijn of haar medemens gunt, zou een meer egalitaire structuur meer voor de hand liggen. Waarom dan beheersen de kolonialisten, de haatbaarden en de brahmanen de wereld?

Het antwoord, volgens een aantal sociologen van Stanford die een computersimulatie bouwden: deze ongelijkheid tussen boven- en onderklasse is precies dat wat deze maatschappijen zich laat verspreiden en meer egalitaire maatschappijen  liet verdwijnen toen aan het einde van de laatste ijstijd complexere maatschappijen opkwamen. De onderzoekers gebruikten een computersimulatie om de demografische stabiliteit en de migratiesnelheid te berekenen voor zowel egalitaire als ongelijke maatschappijen. De oorzaak: de klassestructuur zorgt er voor dat er armoede ontstaat, waardoor armen gaan migreren naar een andere plaats – waarbij ze natuurlijk hun kastenmaatschappij met zich meebrengen. Aangezien onze aardbol maar een beperkte ruimte heeft, gaat deze migratie ten koste van egalitaire samenlevingen.

In tijden van schaarste – hongersnoden waren voor de komst van de moderne landbouw en de Groene Revolutie schering en inslag – lijdt in een egalitaire maatschappij iedereen ongeveer evenveel honger. In een samenleving met een boven- en een onderklasse verhongeren alleen de mensen van de onderklasse, waardoor deze een impuls krijgen te gaan migreren. Ook zijn maatschappijen met onder- en bovenlaag stabieler. Immers, als de oogst tegenvalt, roven de opperklasse en hun trawanten hun voedsel wel bij elkaar, terwijl de doden vallen onder de onderklasse. Dat houdt de cultuurdragers van de maatschappij, de adel, de godsdienstleraren en de ambtenarij in leven, terwijl in een egalitaire maatschappij de kans veel groter is dat dit netwerk ook wordt aangetast. Tenzij iemand een opstand onder de onderklasse organiseert. De overlevingskansen van de adel tijdens de Franse Revolutie waren niet bijster hoog.

Ook het vermogen van kastenmaatschappijen om een groot leger op de been te brengen zal zeker een rol hebben gespeeld. Voor armen die niet willen verhongeren is er weinig andere keus dan in het leger te gaan om zo op militaire wijze meer vreedzame volkjes te helpen onderdrukken.

Kortom: het vervangen van de egalitaire jager/verzamelaarsmaatschappij vereist niet een ‘intellectuele zondeval’ bij de onschuldige jager-verzamelaars. Deze werden domweg weggejaagd of onderworpen, zoals nu nog steeds gebeurt met jager-verzamelaars.

Op dit moment neemt de ongelijkheid overal ter wereld sterk toe. Een gevolg is veel meer migratie naar meer egalitaire gebieden (zoals West-Europa).

Bron:
Deborah S. Rogers, Omkar Deshpande en Marcus W. Feldman, The Spread of Inequality, PLoS One (2011) (gratis toegankelijk)

Er zijn hardnekkige, onuitroeibare geruchten dat overheden buitenaards bezoek in de doofpot stoppen.

Worden we door buitenaardse wezens bespied? Technische mogelijkheden

Van weinig onderwerpen raken de gemoederen zo verhit als van het onderwerp buitenaardse beschavingen. Geen wonder. Wat zijn de concrete aanwijzingen dat we buitenaards bezoek hebben?

Er zijn hardnekkige, onuitroeibare geruchten dat overheden buitenaards bezoek in de doofpot stoppen.
Er zijn hardnekkige, onuitroeibare geruchten dat overheden buitenaards bezoek in de doofpot stoppen.

Drie belangrijke voorwaarden
Als we door buitenaardse wezens worden bespied of gemanipuleerd, zoals veel mensen geloven, moet aan drie voorwaarden zijn voldaan. De eerste is uiteraard dat zich elders in het Melkwegstelsel intelligent leven heeft gevormd dat over voldoende wetenschappelijke en technische kennis beschikt. De tweede voorwaarde is dat de aliens een praktische methode hebben om naar andere sterren te reizen. Ter vergelijking: het ruimtevaartuig Voyager 1, het voor zover we weten snelste en verst verwijderde door mensenhanden vervaardigde voorwerp ooit, heeft in meer dan dertig jaar nu ongeveer 16 lichtuur afgelegd. De dichtstbijzijnde behoorlijke ster, ik heb het niet over een mislukte bruine dwerg, is Alfa Centauri. Deze staat op 4,2 lichtjaar afstand (en heeft voor zover we weten overigens geen planetenstelsel, dus zal geen voor de hand liggende plek zijn). Dat is  2300 maal verder. De volgende ijstijd is hier dus al hoog en breed aangebroken als Voyager 1 op 4,2 lichtjaar van de aarde is.

Statistiek en de ervaringen op aarde pleit voor buitenaardse intelligentie
Er komen heel veel planeten voor waarop zich leven kan ontwikkelen, weten we uit sterbedekkingsdata. We weten ook dat alleen al op de aarde in zeker vijf diergroepen – primaten, papegaaiachtigen, walvisachtigen, olifantachtigen  en octopoïden – intelligentie op een redelijk hoog niveau voorkomt. Kortom: het lijkt er veel op dat de ontwikkeling van intelligentie geen toeval is, maar samenhangt met het ontstaan van een complexer ecosysteem, waardoor een complex brein nodig is om voedsel te verzamelen en aan steeds slimmere belagers te ontkomen. Is dat ver-ontwikkelde ecosysteem er eenmaal, op aarde kostte dat meer dan 2,5 miljard jaar, dan ontstaat een evolutionaire wapenwedloop en is het een kwestie van ongeveer een half miljard jaar voor de eerste mensachtige intelligentie in een levensvorm ontstaat.

Zijn de kosmische afstanden niet te groot?
Volgens emeritus hoogleraar theoretische fysica ’t Hooft zijn de afstanden tussen de sterren zo groot dat reizen tussen de sterren onpraktisch zijn. Weliswaar wordt de tijd voor een reiziger verkort als deze vrijwel met de lichtsnelheid reist, maar de hoeveelheid energie in het ruimteschip wordt dan meerdere keren zo groot als de massa in het ruimteschip zelf. Een enkel stofje wordt met deze snelheden al fataal. Zelfs waterstofatomen kunnen het ruimteschip met verwoestende kracht treffen.
Of reizen tussen de sterren werkelijk onpraktisch zijn, is echter, met alle respect, de vraag. Weliswaar zijn de afstanden tussen de sterren enorm, maar niet onoverkomelijk. Een kolonieschip dat een paar honderd jaar onderweg is en met een redelijk veilige 1% van de lichtsnelheid reist (3000 km per seconde), zou de reis naar de dichtstbijzijnde ster kunnen maken. Op deze manier zou een interstellaire beschaving kunnen ontstaan. Aliens met een lange-termijn visie, bijvoorbeeld omdat ze hun levensduur hebben verveelvoudigd, zouden dus lange interstellaire reizen kunnen maken.

Wel zal de benodigde hoeveelheid energie voor zelfs een klein ruimteschip enorm zijn: per kilogram 2,5 miljoen kilowattuur. Bill Gates zou van een scheepje van 24 ton net de energierekening kunnen betalen. Aan de andere kant: een Kardashev-II beschaving, die een complete  zon kan oogsten, lacht om dergelijke beperkingen.

Recente ontdekkingen laten (als de data kloppen) zien dat de lichtsnelheid niet zo absoluut is als Einstein doet voorkomen. Hopelijk opent dit de deur naar nieuwe ontdekkingen. Het is niet uit te sluiten dat er een slimmere manier bestaat om de afstanden tussen de sterren te overbruggen. Wel zal dit andere natuurkunde met zich meebrengen dan we op dit moment kennen.

Hebben ze de behoefte om deze kant uit te komen?
Het beantwoorden van de vraag naar de beweegredenen van buitenaardse wezens is een studie op zich. Als we letten op de vijf niet-menselijke groepen dieren die enige vorm van intelligentie hebben ontwikkeld, weten we dat ze nieuwsgierig zullen zijn. Dat kenmerk delen alle vier groepen namelijk met elkaar. We weten alleen niet hoe toekomstige technische vooruitgang en eeuwenlang leven in een overbeschaafde samenleving hun geest zal beïnvloeden. Als ze zich ontwikkelen tot een in zichzelf gekeerde soort, is de kans klein dat ze deze kant uit komen. Aan de andere kant: er hoeft maar één expansieve soort te zijn en in minder dan geen tijd, kosmologisch gesproken, zitten ze over de hele Melkweg verspreid. En laten we eerlijk zijn, we zijn best wel een lachwekkende soort. Wie zou niet op de eerste rang willen zitten om mee te genieten van onze stommiteiten?

Sterk overdreven tekening van de proefopstelling. De neutrinobundel raast door meer dan 700 km massieve rots richting Gran Sasso.

Bewegen sommige neutrino’s sneller dan het licht?

Metingen van het CERN lijken er op te wijzen dat een bundel neutrino’s ongeveer een veertigduizendste deel sneller dan het licht beweegt. Klopt deze meting? En stel dat deze meting klopt, wat zijn dan de gevolgen voor de natuurkunde (en dus de wereld) die we kennen?

Sterk overdreven tekening van de proefopstelling. De neutrinobundel raast door meer dan 700 km massieve rots richting Gran Sasso.
Sterk overdreven tekening van de proefopstelling. De neutrinobundel raast door meer dan 700 km massieve rots richting Gran Sasso.

Wat zijn  neutrino’s?
Neutrino’s zijn spookachtige deeltjes die al tachtig jaar bekend zijn, maar deeltjesfysici nog steeds tot wanhoop brengen. Geen wonder. Ze zijn zeer lastig waar te nemen omdat ze nauwelijks met andere materie reageren. Ze kunnen alleen via de ‘zwakke’ wisselwerking (wij nemen die vooral waar als radioactiviteit) invloed uitoefenen op andere materie. Dit is ook de manier waarop neutrinodetectoren functioneren. Ze stellen vast of er spontane kernreacties van een bepaalde, met het neutrino in kwestie samenhangende soort optreden.

Kloppen de waarnemingen?
De onderzoekers van het CERN, misschien wel het grootste natuurkundelab ter wereld, en hun collega’s van het neutrinolab LNGS, meer dan 1300 meter onder de granietberg Gran Sasso op 120 km afstand van Rome, zijn niet over één nacht ijs gegaan. Gedurende meer dan een jaar hebben ze de uiterste moeite genomen de onverwachte resultaten van hun experiment keer na keer na te lopen. Geen wonder. LNGS kwam al eerder met controversieel nieuws, de mogelijke ontdekking van donkere materie, dus ligt stevig onder vuur van concullega’s uit andere delen van de wereld die graag systematische fouten aantonen. Die andere ontdekking, gedaan in een ander Gran Sasso experiment (DAMA/LIBRA), is overigens bevestigd door de Amerikaanse neutrinodetector CoGENT in de Soudan zoutmijn in Minnesota. Kortom: de waarnemingen kloppen waarschijnlijk. Als er al een fout is, dan zal deze dus onverwacht zijn of een subtiel karakter hebben.

OPERA
De waarnemingen werden verricht in de detector OPERA, een 1300 ton wegende verzameling van rond de 150 000  ‘bakstenen’ bestaande uit laagjes lood, afgewisseld met een fotografische emulsie, die geregeld worden gecontroleerd op deeltjessporen. In OPERA is ook foton-detectieapparatuur aanwezig. OPERA is speciaal geconfigureerd om tau-neutrino’s op te sporen. Dit zijn neutrino’s die vrijkomen als bij een kernreactie een tauon vrijkomt of uit elkaar valt. Het tauon is een zeer zwaar en zeer instabiel ‘neefje’ van het elektron dat alleen in uiterst zeldzame kernreacties wordt geproduceerd. Tau-neutrino’s zijn daarom veel zeldzamer dan elektron- of muon neutrino’s. (Het muon is een minder instabiel en minder zwaar deeltje dan het tauon en neemt dus een soort tussenpositie in.) Neutrino’s vertonen echter een merkwaardige eigenschap. Ze ‘oscilleren’ tussen de elektrontoestand, muontoestand- en tauontoestand. Hoe precies, wordt op dit moment nog onderzocht. Dit is de reden dat het OPERA experiment loopt.

Sneller dan het licht
In de loop van drie jaar werden ongeveer 16 000 muon-neutrino’s, afkomstig van het CERN, waargenomen. In het CERN worden protonen met iets minder dan de lichtsnelheid op een blok grafiet afgevuurd. De proefopstelling is zo gekozen dat de botsingsproducten, pionen en kaonen, naar het zuiden reizen. Als deze uiteenvallen komen de gewenste neutrino’s vrij. Op het moment dat de neutrino’s werden geproduceerd in het CERN, reizen ze met ongeveer de lichtsnelheid richting Gran Sasso. Enkele van deze neutrino’s komen in de neutrino deeltjesdetector onder de Gran Sasso terecht. Door middel van atoomklokken zijn de tijden in het Gran Sasso lab en het CERN exact op elkaar afgestemd, dus kan de verstreken tijd tot op tien nanoseconden precies worden vastgesteld. Hierbij werd geconstateerd dat de neutrino’s zestig nanoseconden eerder arriveerden dan als ze met de lichtsnelheid waren gereisd. Dit is ongeveer een veertigduizendste maal sneller dan het licht. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van  de natuurkunde dat er iets sneller dan het licht is gemeten. Helaas ligt ArXiv er op dit moment uit (overbelasting) dus kan ik het exacte artikel niet downloaden. Afgaande op indirecte informatie is een oordeel lastig, maar ik ben geneigd deze waarnemingen te geloven en als voorlopig eerste conclusie te trekken, dat neutrino’s, het “deeltje waar niemand om gevraagd heeft”, wel eens iets te maken zouden kunnen hebben met het causale weefsel van ruimtetijd zelf. Met andere woorden: onder meer betrokken zijn bij het produceren van de lichtsnelheid als fysische beperking.

Kloppen de waarnemingen wel?
Volgens een Groningse onderzoeker hebben de onderzoekers in het CERN een cruciale fout gemaakt. Bij het experiment wordt een atoomklok aan boord van een GPS-satelliet gebruikt om de tijd exact te meten.
Ze hielden volgens Ronald van Elburg echter geen rekening met de eigenbeweging van de GPS-satelliet waarmee de tijdmetingen werden gesynchroniseerd. De satelliet beweegt van noordwest naar zuidoost in een hoek van 55 graden met de evenaar, ongeveer het traject dat ook de neutrino’s volgen. Hierdoor lijkt voor de satelliet de afstand tussen beide laboratoria iets korter: de welbekende Lorentzcontractie. Door deze eigenbeweging ontstaat precies het tijdverschil van zestig nanoseconden dat wetenschappers hoofdbrekens bezorgt, aldus van Elburg.

Zijn punt is overtuigend. Aan de andere kant ligt dit wel erg voor de hand. Zouden ze hier geen rekening mee hebben gehouden? Wordt vervolgd.

Heeft een latere supernova de aarde gebombardeerd met radioactieve metalen?

De aardse korst is erg rijk aan radioactieve metalen als uranium. Vreemd, want die zijn heel zwaar en zouden dus al lang naar beneden hebben moeten zakken. Waar komen deze metalen vandaan?

Dankzij een asteroïdenbombardement is de aardkorst erg rijk aan metalen als goud en uranium. Maar waar komt die merkwaardig hoge radioactiviteit vandaan?
Dankzij een asteroïdenbombardement is de aardkorst erg rijk aan metalen als goud en uranium. Maar waar komt die merkwaardig hoge radioactiviteit vandaan?

Alle metaal in de kern van de aarde
Bij de vorming van zwaardere hemellichamen vindt een proces plaats waarbij de zwaardere delen naar de kern zakken, terwijl de lichtere delen naar boven komen drijven. Om die reden zit vrijwel alle metaal van de aarde in de nikkel-ijzer kern. Dit inclusief zwaardere metalen, die graag een legering met ijzer vormen, zoals goud. Zou al dit edelmetaal aan de oppervlakte liggen, dan was de aarde overdekt met een vier meter dikke laag goud, zilver, iridium, osmium en platina. Hoe de kern is samengesteld weten we uit fragmenten van ijzermeteorieten, de overblijfselen van de kern van een planetesimaal die miljarden jaren geleden uiteen is gespat. Deze bestaan bijna helemaal uit massief metaal: een legering van ijzer met vijf procent nikkel en een procent kobalt.

We zeiden het al eerder: metaalasteroïden zijn tot honderden kilometers grote brokken vrijwel puur metaal. De grootste metaalasteroïde, 16 Psyche, is met met dan 200 km doorsnede groot genoeg om de aardse metaalhonger voor een miljoen jaar te stillen. Wel is de planeet dan uiteraard overdekt met een dikke laag roest, dus recycling is beslist een slimmer idee.

Wolfraam wijst op inslag metaalrijke asteroïde
In september 2011 is onderzoek gedaan aan Groenlandse rotsen van 3,8 miljard jaar oud. De aarde zelf was bij het ontstaan van deze rots minder dan een miljard jaar oud. Twee wolfraam-isotopen komen hierin in een iets andere verhouding voor dan in jongere rotsen, denk aan rotsen van drie miljard jaar of jonger.  Klaarblijkelijk is er iets gebeurd in de tussentijd. Astronomen denken dat dat ‘iets’ het “late heavy bombardment” is geweest, waar vermoedelijk de inslag van een metaalasteroïde onderdeel van uitmaakte. Deze heeft de aardkorst voorzien van een zeer hoge concentratie zware metalen.

Waarom is de aardkorst zo radioactief?
We weten uit metingen aan neutrino’s, dat de aardkorst, om precies te zijn: de continentale aardkorst, de grootste bron is van het type neutrino’s dat vrijkomt bij radioactief verval. Met andere woorden: in de aardkorst zitten twee ordes van grootte (rond de honderd maal) hogere concentratie zware radioactieve metalen zoals uranium, dan in welk ander deel van de aarde ook, inclusief de kern die vrijwel geen radioactief materiaal bevat [2].

Interessant is uiteraard de vraag waarom deze meteorietfragmenten veel radioactiever waren dan de metalen die de kern van de aarde hebben gevormd. Radioactiviteit, het is bekend, neemt af met de tijd. Klaarblijkelijk is het metaal in de aarde dus eerder gevormd dan de meteorietfragmenten die op de aarde zijn neergeregend. Er zijn dus, zou je kunnen concluderen, twee verschillende bronnen van zware metalen in het zonnestelsel. De eerste bron is de oudere explosie, misschien wel daterend van vele miljarden jaren voor het ontstaan van het zonnestelsel, die de nevel schiep waaruit het zonnestelsel is ontstaan.

De tweede bron is dan van recentere datum en produceerde veel radioactief materiaal. Dit moet volgens recente inzichten om botsende neutronensterren zijn gegaan[3]. Misschien is de schokgolf hiervan de trigger geweest waarom de protosolaire nevel is gaan samentrekken. Inderdaad wijzen waarnemingen aan andere nevels er op dat botsende gaswolken voor een kritische verdichting kunnen zorgen. Misschien dat brokstukken materiaal afkomstig uit de tweede, recentere bron de leverancier zijn geweest van deze radioactieve fragmenten en het Late Heavy Bombardment in het algemeen in gang heeft gezet. Nu vermoedelijk bekend is waar zware elementen vandaan komen, is dat niet al te moeilijk om vast te stellen. We hoeven alleen de verhoudingen van bepaalde radioactieve isotopen te meten om de ouderdom van hun bron vast te stellen, bijvoorbeeld door de stokoude Groenlandse rots te vergelijken met jonge rots. De grootst denkbare whodunnit: welke gebeurtenis heeft het ontstaan van het zonnestelsel op zijn geweten?

Bronnen
1. Matthias Willbold, Tim Elliott en Stephen Moorbath, The tungsten isotopic composition of the Earth’s mantle before the terminal bombardment, Nature, 2011
2. Stephen T. Dye en Eugene H. Guillian, Estimating terrestrial uranium and thorium by antineutrino flux measurements, PNAS.org (2007)
3. Stephane Goriely et al., r-process Nucleosynthesis in Dynamically Ejected Matter of Neutron Star Mergers, Astrophysical Journal (2011), zie ook Physorg

Zijn we vijf miljard jaar geleden getroffen door een ander heelal?

Een mysterieuze invloed laat het heelal steeds sneller uitzetten. Ook, is na grondige statistische analyse gebleken, blijkt die uitzetting in sommige richtingen sneller te verlopen dan in andere richtingen. Van het mooie, symmetrische heelal dat kosmologische theorieën ons voorspiegelen, blijft nu onze waarnemingstechnieken steeds beter worden, steeds minder over. Wat is hiervan de verklaring?

Het heelal heeft volgens de nieuwste theorieën wel wat weg van een dessertglas. Na de snelle uitzetting in het prille begin nam de uitzetting weer af, om nu weer te versnellen.
Het heelal heeft volgens de nieuwste theorieën wel wat weg van een dessertglas. Na de snelle uitzetting in het prille begin nam de uitzetting weer af, om nu weer te versnellen.

De geschiedenis van het heelal, in een notendop
Eerst was er niets, en toen iets. Over wat er de allereerste fracties van seconden gebeurde, verschillen de meningen nog enorm. De mainstream denkt dat het heelal extreem snel uitzette en dat het vacuüm explodeerde in materie en energie: inflatie. Beter bekend is wat er daarna gebeurde. Het heelal zette snel uit en daarbij nam de temperatuur af. Er vormde zich iets meer materie dan antimaterie. Dit restje materie overleefde de onvermijdelijke annihilatie van materie en antimaterie. De rest is nu kosmische achtergrondstraling, sterk verdund door de enorme uitzetting van het heelal. Vierhonderdduizend jaar na de Big Bang werd de energiedichtheid laag genoeg om de vorming van atomen mogelijk te maken. Het heelal was vanaf die tijd doorzichtig; voor die tijd vingen de vrije elektronen voortdurend lichtdeeltjes op en verstrooiden ze.

Toen, om nog onbekende reden, vormden zich reusachtige zwarte gaten die een draaikolk van gas om zich heen verzamelden – de eerste melkwegstelsels. Daarin vormden zich de eerste sterren. Het heelal is dan 100 miljoen jaar oud. De oudste stelsels waren dwergstelsels met misschien een honderdste van de massa van ons melkwegstelsel. De zwaartekracht remde de uitzetting van het heelal steeds meer af. Gedurende bijna acht miljard jaren bleef dit in grote lijnen zo doorgaan.

Donkere energie sloeg vijf miljard jaar geleden toe
Toen, vijf miljard jaar geleden, iets voor de tijd dat zich de aarde en de rest van het zonnestelsel vormde, gebeurde er iets heel vreemds. Het heelal begon om onbekende reden weer versneld uit te zetten. Het gevolg is onder meer dat de stervorming stokt. Ons melkwegstelsel is aan het afsterven, omdat er steeds minder gas uit de snel ijler wordende intergalactische ruimte binnenstroomt voor nieuwe stervorming. Bij gebrek aan een betere term noemen kosmologen dit verschijnsel donkere energie. Men is er nog niet uit of het wordt veroorzaakt doordat de constante lambda in Einsteins vergelijking niet nul is, of omdat er een ijl energieveld, quintessence, actief is[1]. Het pleit lijkt richting quintessence of een andere niet-uniforme oorzaak te verschuiven, omdat er onregelmatigheden zijn aangetroffen. De uitzetting gaat namelijk in sommige richtingen sneller dan in andere.  Samengevat: we hebben dus iets te maken dat asymmetrisch is in de ruimte en in de tijd. Op de een of andere manier lijken we ons bijna (maar niet helemaal) in het midden van een zich snel uitzettende plek te bevinden.

Dergelijke plekken zijn er meer. Waarnemingen aan de kosmische achtergrondstraling wijzen uit dat er zeer grote  ‘hetere’ en ‘koelere’ plekken zijn, verspreid over het heelal. Deze plekken zijn door sommige kosmologen gekoppeld aan een controversieel idee: andere heelallen hebben toen ze zich uitzetten mogelijk het onze geraakt. Wat als dit met ons deel van het heelal gebeurd is? De snelle uitzetting heeft ook positieve kanten. Nu de gastoevoer sterk is verminderd, worden er ook veel minder zware sterren gevormd, die exploderen als supernova en een dodelijke gammaflits afgeven. Zou het leven zich kunnen hebben ontwikkelen doordat het melkwegstelsel zich in haar nadagen bevindt?

Bronnen
1. Paul Steinhardt, A quintessential introduction to dark energy, Royal Society, 2003

Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.

‘Nieuws zonde van je tijd’

Vrijwel al het nieuws dat je via radio, tv, kranten en websites binnenkrijgt is zinloos. Met deze opmerkelijke, maar grondig onderbouwde stelling komt Rolf Dobelli. Heeft hij gelijk? Een samenvatting van de argumenten.

Nieuws slecht voor je gezondheid…
Nieuws moet. Nieuws doet je goed. De boodschap die we met de paplepel al ingegoten krijgen. Medisch gezien doet nieuws je in ieder geval zeker geen goed. Nieuwsberichten hebben meestal een nogal nare strekking. Denk aan bloedbaden, oorlogen en instortende markten. Bij West-Afrikaanse dorpelingen kwam nauwelijks stress voor, tot de radio zijn intrede deed. Sindsdien is het gedaan met het rustige bestaan en moet men zich betrokken voelen bij allerlei mensen waar men nog nooit van heeft gehoord maar die toevallig hetzelfde geloof of politieke overtuiging hebben.

Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.
Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.

En van je tijd…
Een voorbeeld van de belangrijkste nieuwsberichten vandaag, volgens de populaire nieuwssite nu.nl vandaag (11 september 2011):
Herdenking 11 september in New York begonnen (allicht)
Sirenes bij herdenking tsunami Japan (volkomen irrelevant)
Wapenwetgeving wordt aangepast (relevant als je een eigenaar van een zware luchtbuks bent, enkele honderden mensen)
Grote zoekactie bij Zeewolde naar Nijkerker (heel relevant voor de naaste familie, ongeveer tien mensen)
Arm in Julianakanaal van Belg (idem, heel relevant voor de naaste familie)
Rosenthal bezorgd over oplopende spanning in Caïro (heel relevant voor de heer Rosenthal, een niet bijster slimme man)
Politie zoekt nog vader overleden baby (heel relevant voor die vader, die nu uiteraard peentjes zweet)

Van hoeveel van deze onderwerpen is het relevant dat je ze weet? Het meeste van dit nieuws bevat geen informatie of irrelevante informatie. Wel verdoe je er veel tijd aan.
Het echt belangrijke nieuws, de langzame invoering van een Europese superstaat met de schuldencrisis als breekijzer bijvoorbeeld, blijft uit de kranten of andere massamedia. Daarvoor kan je beter serieuze alternatieve nieuwssites (enkele vind je op nieuwemedianieuws.nl, naast de nodige bagger, dus wees selectief) raadplegen.

Je creativiteit
Het kost zoveel mentale energie om al het nieuws bij te houden dat je die niet meer kan gebruiken om nieuwe dingen te bedenken. We zijn dus van scheppers, gezapige consumenten geworden. Toen een toenmalige goede vriend van me het nieuws ging volgen, zei hij op een gegeven moment: alles is al bedacht. Nou en, zou ik dan als antwoord geven. De manier waarop JIJ het bedenkt, is nieuw en uniek.  En wie weet is het een tussenstap naar iets totaal nieuws.

En je overzicht
Door de bomen het bos niet meer zien. Een reëel gevaar met de enorme hoeveelheid nieuws die op je af komt. In de stortvloed aan zinloos nieuws verdrinken de subtiele lange-termijn effecten die echt relevant zijn. Daarom is het nuttig een vergelijking te maken tussen nu en, zeg, twintig jaar geleden en de korte-termijn even te laten voor wat het is. Het bombardement aan nieuws maakt je een oppervlakkige denker. Je gaat nieuwsberichten zoeken die in je straatje passen, wat lastiger is als er weinig nieuws is. Het is ook slecht voor je concentratievermogen. Concentratie is een spier en het lezen van een lang artikel helpt goed. In de woorden van psycholoog Michael Merzenich: ,,We trainen ons brein om het te richten op onzin.”

Op nieuwsdieet
Kortom: sla dat journaal eens een keertje over. Haal die nieuwssite uit je bookmarks. Als er wat belangrijk is, hoor je het wel van een vriend of collega. En richt je aandacht op de echt belangrijke dingen, bijvoorbeeld door te proberen onze menselijkheid te behouden in een steeds meer op hol slaand systeem. Wetenschappelijk nieuws, voor zover het om fundamenteel wetenschappelijk nieuws of basistechnieken gaat, is altijd belangrijk, omdat het de spelregels en de randvoorwaarden voor alle andere bepaalt. Vandaar ook dat wij daar op Visionair veel aandacht aan besteden.

Artikel van Dobelli (Engels)

De dood, een verkenning

De dood, wellicht het meest interessante verschijnsel wat we in het leven kennen. Door velen gevreesd, ongeliefd, vaak zeer onbegrepen en soms zelfs gezien als het ultieme kwaad.

Het is echter maar de vraag of we zonder de dood überhaupt waarde aan het leven zouden toekennen. Zonder de dood zou het leven met al haar diversiteit al snel volledig vastlopen. De dood is dan ook minstens net zo een belangrijk onderdeel van het leven als de geboorte.

Ieder mens heeft zich wel eens de “grote vragen des levens” gesteld. Wat gebeurt er met ons als we doodgaan, is daar een belangrijke van. Een gelijkwaardige vraag die veel minder gesteld wordt is waar we waren voordat we werden geboren.

In een groot gedeelte van de wereld gelooft men in reïncarnatie (Latijn: carne =”opnieuw in het vlees”). Dat denkbeeld beantwoord beide vragen. Zij kennen zelfs een soort tussenwereld met stadia van na de dood tot aan de wedergeboorte. Ook wel bardo’s genoemd.

Bij ons in het Westen hadden de overheersende religies hele andere denkbeelden. De dood werd hier vooral gebruikt als pressiemiddel om mensen te laten gehoorzamen. Als je niet leefde zoals de kerk het voorschreef liep je het risico voor eeuwig in het hellevuur te branden. Van de andere kant als je netjes deed wat de kerk wilde, of voldoende geld aan ze gaf om aflaten te kopen, ging je juist een ultiem plezierig leven na de dood tegemoet in de hemel.

Dit beeld van de hemel en de hel heeft ondanks afnemende macht van de kerk nog steeds een grote invloed op het beeld van de dood van veel mensen hier. Velen zien de dood nog steeds als iets wat gevreesd moet worden. Wat zou er echter gebeuren als we geen angst voor de dood zouden hebben?

Als er geen angst voor de dood is valt eigenlijk elke bron van angst weg omdat alle angsten hun kracht ontlenen aan de angst voor de dood. Een bevolking zonder angst voor de dood is moeilijker (met geweld) te controleren. Hoe kun je zonder angst voor de dood immers mensen nog in gehoorzaamheid dwingen?

De hemel en de hel, een idee over het leven na de dood wat lang dominant was in Europa dankzij de hier overheersende religies. Dit in groot contrast tot het idee van reïncarnatie wat in veel Oosterse religies dominant was.

Gelukkig  is de tijd dat het Westen gedomineerd werd door de kerk  afgelopen en hebben we inmiddels de beschikking over de wetenschappelijke methode. Laten we deze methode eens gebruiken om de dood en haar verschijnselen te verkennen.  En is er vanuit de wetenschap enige ondersteuning te vinden voor een denkbeeld als reïncarnatie?

Als we ons afvragen wat er eigenlijk met ons gebeurt na de dood, over wie of wat hebben we het dan eigenlijk?
Dit is een andere vraag des levens waar ook nog geen volledig antwoord op gevonden is. Maar laten we beginnen met wat we wel al weten. We hebben in ieder geval ons lichaam, laten we daarmee beginnen.

Het fysieke lichaam
Ons lichaam wordt samengesteld door het continu opnemen en inbouwen van materie. Dit doen we door te eten en te drinken en te ademen. Als we doodgaan wordt het lichaam wat we tijdens ons leven hebben opgebouwd weer afgebroken. Het wordt  hierna als bouwmateriaal gebruikt voor andere organismen.

Eigenlijk transformeert ons lichaam na ons overlijden dus in vele verschillende andere nieuwe levensvormen. Ons lichaam voedt een boom, waar een rups weer van eet. En als die rups wordt opgegeten door een vogel vliegt wat eens ons lichaam was nu in de vorm van een vogel de wereld over.

Als we aannemen dat we alleen ons lichaam zijn, dan is reïncarnatie een feit en ook wetenschappelijk en rationeel volledig te begrijpen.  Het lichaam reïncarneert  in vele verschillende nieuwe vormen van leven.

Sterker nog deze transformatie is zelfs tijdens het leven al volop waarneembaar. We bouwen continu ons lichaam op en gebruiken materialen om cellen te vervangen. Ook nemen we in het leven continu afscheid van onderdelen van ons lichaam. Denk hierbij aan ontlasting, afgeknipte nagels, haar, etc.

Zo bekeken zijn onze lichamen continu in een soort stroming of flux waarbij we continu materie uitruilen met andere organismen die zo ook hun eigen lichamen onderhouden. Vanuit dit standpunt bekeken is er dus continu leven, zowel voor de geboorte van ons lichaam, tijdens ons lichamelijke leven, en na het overlijden van ons lichaam. Ons lichaam is slechts tijdelijk een onderdeel van deze continue flux tussen levende organismen.

Ter illustratie van dit denkbeeld  is The Fountain is een film die de dood vanuit verschillende hoeken belicht.  Onder andere vanuit de Maya mythologie waarbij de dood als een creatief proces voor het scheppen van nieuw leven wordt gezien.

Het bouwplan / de informatiedrager van ons lichaam, ons DNA
Naast de materie waaruit ons lichaam bestaat bevat ons lichaam nog een andere belangrijke component; de informatie van het bouwplan van ons lichaam. Dit bouwplan is vastgelegd in het DNA.

DNA kan worden gezien als informatiedrager, het bouwplan van het fysieke lichaam.

Deze informatie van het lichamelijke bouwplan kan voor de helft worden doorgegeven aan een volgende generatie door onszelf voort te planten. Ook zien we ons eigen lichaam hierdoor in een ander licht.

Als we terugkijken waar ons eigen lichaam vandaan komt zien we dat dit een gift is van vele generaties voorouders. We hebben ons lichaam te danken aan alle levende wezens voor ons die vanaf het begin van het leven continu hun bouwplan (gedeeltelijk) hebben doorgegeven. Continue aangepast aan de omstandigheden en over vele generaties getest is daar het unieke bouwplan van ons lichaam uit voortgekomen.

Enige dankbaarheid lijkt hier op zijn plaats ongeacht wat we zelf van ons lichaam vinden. Interessant aan DNA is dat de informatie en complexiteit van het bouwplan van een lichaam continu kan doorontwikkelen over generaties.

De bouwmaterialen van het lichaam zelf worden continu gerecycled maar de informatie van het bouwplan blijft als het succesvol genoeg is om voort te bestaan behouden en wordt doorgegeven. Als het leven daadwerkelijk uit 1 punt is ontstaan dan zouden we kunnen zeggen dat alle biodiversiteit die we kennen een grote waaier is met hetzelfde beginpunt.

In een bepaalde zin zou je voorplanting dus als een vorm van reïncarnatie kunnen zien. Met de informatie van het bouwplan wat je doorgeeft kan er weer een heel uniek nieuw lichaam worden samengesteld. Ook in deze definitie is reïncarnatie wetenschappelijk te bewijzen en rationeel goed te begrijpen.

Tot zover het lichaam. Als we geloven dat we alleen ons lichaam zijn kunnen we met de hierboven gebruikte definities reïncarnatie zien als een duidelijk beredeneerbaar en wetenschappelijk te bewijzen fenomeen. Maar sommige mensen geloven dat we meer zijn dan allen ons lichaam, laten we daarom proberen wat verder te kijken dan ons fysieke lichaam.

De Ouroboros visualiseert het idee dat het leven inplaats van rechtlijning met een begin en een einde, een cyclus is die zichzelf continu vernieuwd.

Gedachten en Ideëen
Ik denk dus ik ben. Op de vraag wie of wat wij precies zijn, zijn er mensen die geloven dat we ons denken en onze ideeën zijn. Als we dat even aannemen dan volgt de volgende vraag. Wat gebeurt er met onze gedachten en onze ideeën als we sterven?

Ideeën  en gedachtes kunnen tijdens het leven worden doorgegeven. En zelfs na het leven is dat nog mogelijk als je je ideeën bijvoorbeeld op kleitabletten, papier of video hebt gezet. Als mensen je ideeën interessant genoeg vinden nemen ze deze over en zou je kunnen zeggen dat je ideeën reïncarneren in die mensen. Als die mensen hetzelfde idee vervolgens ook weer communiceren kunnen ze zo nog verder worden verspreid.

Ideeën kunnen in het verstand van andere mensen reïncarneren.

Eigenlijk lijkt de kringloop van ideeën een heleboel op de kringloop van de materie in ons lichaam. We nemen de hele tijd ideeën over uit onze omgeving en geven ook weer ideeën door aan anderen. Ook hier zit dus een soort continue stroom in met verbinding tot andere wezens.

Ook lijken ideeën gedeeltelijk op ons DNA.  Ook op ideeën vindt een selectie plaats, daarnaast kunnen ze worden versmolten om zo een complexer of beter nieuw idee te vormen. Er lijkt dus ook bijna een soort evolutie in te zitten.

Samenvattend kan men zeggen dat een gedeelte van onze ideeën tijdens en wellicht ook na ons leven zal reïncarneren in anderen. Een ander gedeelte zal wellicht ophouden te bestaan op het moment dat wij niet langer in staat zijn ze naar anderen te communiceren.

De ziel
Sommige mensen geloven dat we meer zijn dan ons lichaam en onze gedachten en ideeën, zij geloven in een soort zelfstandige kern die hier los van staat, ook wel bekend als onze ziel. Wikipedia geeft de volgende definitie: “De ziel is in de meest gebruikte betekenis de niet-materiële, spirituele component van de mens. In een andere (esoterische) opvatting is het de drager, de uitdrukking of het voertuig van het ego of de (eeuwige) geest.”

Ook lijkt de traditionele definitie van reïncarnatie zich vooral met de ziel bezig te houden. Het is hierbij de vraag of onze ziel opnieuw geboren zal worden in een nieuw lichaam. Het is per definitie moeilijk deze vraag op te lossen met de wetenschappelijke methode omdat de wetenschap zich juist met materiële dingen bezighoudt omdat die objectief meetbaar zijn.

Als een ziel per definitie non-materieel van aard is en wetenschap per definitie alleen maar iets kan zeggen over materiële zaken, lijkt het erop dat het moeilijk wordt de ziel ooit met wetenschap aan te tonen.

De definitie van de ziel is juist dat ze niet materieel van aard is. Daarbij is wetenschap een methode van kennisvergaring waarbij communicatie tussen mensen nodig is om gegevens en experimenten te kunnen verifiëren. Zelfs al zou er iets los kunnen staan van een lichaam, het zal toch een lichaam nodig hebben om dat te kunnen communiceren naar andere mensen. Dit zijn twee zaken die het onderzoek hierin sterk beperken of wellicht zelfs buiten het vlak van de wetenschap plaatsen.

Toch is er wel degelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan naar een kern/ziel/bewustzijn dat onafhankelijk van het lichaam kan bestaan. Dit is namelijk precies wat het boek: “Honderd jaar onderzoek toont aan, de dood is niet het einde” geschreven door Ian Currie (ISBN 9032501194) heeft gedaan. De methode van onderzoek en de resultaten zijn zeer  interessant. Hij heeft vooral systematisch observaties van mensen verzameld die te maken hebben met verschijnselen rond de dood. Het gaat hier onder andere over zaken als sterfbedvisioenen, bijna dood ervaringen (BDE), herinneringen van kinderen en volwassenen aan vorige levens, etc.

Ook wordt er momenteel nog  veel wetenschappelijk  onderzoek rond dit soort verschijnselen gedaan. Pim van Lommel is hier een goed voorbeeld van, hij is een Nederlandse arts die veel te maken heeft met mensen die succesvol gereanimeerd zijn na een (zware) hartaanval, hij legt deze mensen vragenlijsten voor over of zij bijna dood ervaringen (BDE) hebben ervaren en verzamelt zo waardevolle gegevens over hoe vaak dit verschijnsel voorkomt en wat voor aspecten een BDE allemaal kan hebben, en bij wie welke verschijnselen wel en niet voorkomen.

Hierover publiceerde hij een uitgebreid artikel in o.a. het vooraanstaande wetenschappelijke blad the Lancet. Ook schreef hij een boek over dit onderzoek met de titel: “Eindeloos bewustzijn” (ISBN:9789025957780). Hierin concludeert hij:
Een ‘bijna-dood ervaring’ is een authentieke ervaring die niet is te herleiden tot fantasie, psychose of zuurstoftekort. Het verandert mensen blijvend. Volgens Van Lommel is de heersende, materialistische visie van artsen, filosofen en psychologen op de relatie tussen hersenen en bewustzijn te beperkt om het verschijnsel te kunnen duiden. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen: het kan ook los van ons lichaam ervaren worden.

Dit soort publicaties laten ons met een nieuwe blik tegen zaken zoals de dood en de oorsprong & aard van ons bewustzijn aankijken. De wetenschap levert nog zeker geen duidelijke antwoorden,  maar ze maakt wel heel duidelijk dat er nog een hele wereld openstaat om meer onderzoek in te gaan doen. Wie zich met een open vizier en een nuchter en gezond verstand inleest in de beschikbare literatuur gebaseerd op wetenschappelijke experimenten staat in ieder geval in voor een interessante en leerzame reis.

Een visuele weergave van het idee van reïncarnatie en de continue transformatie van leven van de ene vorm in de andere.

Wat doet ons beeld over de dood met hoe we in het leven staan?
Wat voor consequenties heeft ons beeld over de dood voor ons huidige leven? Stel dat we erachter komen dat we daadwerkelijk een ziel hebben die losstaat van het wel of niet hebben van een bruikbaar levend lichaam. Kortom we kunnen weten, inplaats van “geloven of denken”, dat we eerder hebben geleefd en ook na dit leven mogelijk terugkomen. Zou dit onze levensinstelling veranderen?

En zo ja, op wat voor manier zou het ons leven beïnvloeden? Worden we luier omdat het altijd later nog in een ander leven kan?  Of gaan we ons leven juist met minder angst en met meer verantwoordelijkheid tegemoet, omdat hoe we de aarde nu achterlaten van invloed zal zijn op ons volgende leven?

En wat doet het met ons wereldbeeld? Als we geloven dat we  alleen ons lichaam zijn is voortbestaan wellicht het meest logische wereldbeeld. Echter als onze ziel “onsterfelijk” is valt dat idee eigenlijk weg.

Als reïncarnatie van de ziel bestaat lijkt het leren van levenslessen een betere verklaring voor het feit dat we hier op aarde zijn. Als we toch meerdere keren op aarde kunnen terugkomen, zouden we dan kunnen zeggen dat we als het ware met zijn allen op dezelfde “Earthschool” zitten waarbij we elkaar helpen bij het leren van onze lessen?

“Life is the school,
Love is the lesson.”

-Unknown

“The fear of death is a mere smokescreen for the fear of love”
– Byron Katie (citaat uit Losing the Moon)

Het leven als een plek om lessen te leren om zo verder te groeien spreekt mijzelf in ieder geval aan. Maar goed ik ben me er zeer bewust van dat het niet meer is dan een interessant en comfortabel denkbeeld. Realistisch gezien is het zo dat een wetenschappelijke basis voor het bestaan van de ziel en voor reïncarnatie momenteel niet is aan te tonen.

Dat betekent echter niet dat mensen hun geloven of ideeën hierover dienen op te geven. Eerder roept het op om deze ideeën zo goed mogelijk te onderwerpen aan een grondig onderzoek en te zien wat er dan van overblijft. Het is uit het wetenschappelijke werk wat tot nu toe is gedaan duidelijk dat er systematische patronen in de verschijnselen rondom de dood te vinden zijn. Het is de uitdaging om met wetenschappelijke experimenten hier een verklaring voor te vinden.

Voor de mensen die zichzelf afvragen of je eerdere levens kunt herinneren kan de volgende oefening waarin je zelfregressie kunt doen wellicht uitkomst bieden. Ook dit kan interessante observaties opleveren die als vele mensen ze hebben er patronen in ontdekt kunnen worden waar de wetenschap mee aan de gang kan.

Conclusie
reincarnationSamenvattend is het bijna paradoxaal om te zien dat juist de mensen die geloven dat ze niet meer dan een lichaam zijn, het meest zeker kunnen zijn van “reïncarnatie”. Al zou transformatie van het lichaam in andere levensvormen wellicht een betere term zijn. Daarnaast vereist het succesvolle voortplanting om het bouwplan van het lichaam te laten reïncarneren. Ook mensen die geloven dat we onze ideeën zijn hebben weinig reden om te vrezen voor de dood aangezien ook ideeën continue “reïncarneren” in anderen.

Voor de mensen die echter geloven dat er “meer is tussen hemel en aarde” is er in de wetenschap nog geen bewijsmateriaal voor dit geloof. Wel is de wetenschap druk bezig met onderzoek rond zaken als de dood en bewustzijn en is er voor iedereen met interesse hierin een schat aan informatie te vinden. Ter afsluiting twee voorbeelden hiervan, BBC docu – “The day I died” en “Through The Wormhole – Life after Death“.

Aanverwante artikelen:
-) Website – www.pimvanlommel.nl
-) Website – Retourtje Hiernamaals
-) Films over Bijna Dood Ervaringen op Youtube
-) Het Tibetaanse boek van de doden
-) Eindeloos Bewustzijn
-) DMT – The Spirit Molecule

-) In het licht van voortbestaan
-) Diversiteit, de bouwsteen van het leven
-) Het begin en einde van goed en kwaad
-) Ego: het strategische zelf
-) Eigen en sociale identiteit

Wat zou er gebeuren als de zon er van het ene op het andere moment niet meer is?

Wat zou gebeuren als de zon zou verdwijnen?

Alles op aarde, enkele diepzeewormen uitgezonderd, is afhankelijk van de zon. Wat zou er gebeuren als van het ene op het andere moment de zon er niet meer zou zijn? Hoe lang zouden we in leven kunnen blijven? Een tijdlijn.

Acht minuten van zalige onwetendheid
De zon staat op ongeveer 150 miljoen kilometer, acht lichtminuten, van de aarde. De eerste acht minuten zouden we dus niets merken. Immers, het licht en de andere invloeden van de zon kunnen niet sneller dan de lichtsnelheid, ongeveer 300 000 km per seconde.

Wat zou er gebeuren als de zon er van het ene op het andere moment niet meer is?
Wat zou er gebeuren als de zon er van het ene op het andere moment niet meer is?

Licht, zwaartekracht en de maan ‘verdwijnen’
Dan zou op de helft van de aarde die door de zon wordt beschenen, van het ene op het andere moment de nacht invallen en de sterren zichtbaar worden, als er tenminste geen wolkendek is. Ook de maan zou vrijwel onzichtbaar worden. Als het volle maan is, dat wil zeggen dat de maan het verste van de zon af staat, dan zou de maan nog 2,6 seconde langer zichtbaar zijn, de tijd die het licht nodig heeft om van de aardbaan naar de maan te reizen en weer terug, voor de eeuwige duisternis invalt. Alleen het zwakke licht van de sterren laat dan de maan nog oplichten.

Als de zon verdwijnt, betekent dat dat ook de zwaartekrachtsput van de zon in één klap verdwijnt. We merken dat door een lichte schok. De aarde beweegt niet meer om de zon, maar volgt nu een rechte lijn. Dat wil zeggen dat we elke nacht altijd dezelfde sterren zullen zien. De aarde blijft nog wel om zijn as draaien, maar er zijn geen seizoenen meer.

Langzamerhand zien we ook andere hemellichamen oplossen in het niets. Mercurius en Venus zijn al tegelijkertijd of enkele minuten na de zon verdwenen, binnen een half uur tot een uur volgt Mars. Na tien uur zijn zelfs Neptunus en Pluto onzichtbaar geworden. De sterren blijven uiteraard zichtbaar. Met een infraroodkijker blijven ook de reuzenplaneten zichtbaar. Jupiter straalt bijvoorbeeld meer dan twee keer zoveel energie (in de vorm van warmte) uit als de zon aan Jupiter geeft. Jupiter of een andere reuzenplaneet zal niet in staat zijn de aarde in te vangen. Daarvoor is de bewegingssnelheid van de aarde, die immers dicht bij de zon staat, met dertig kilometer per seconde te hoog.

Winter in de tropen
De temperaturen gaan nu snel dalen. Elke nacht daalt de temperatuur al een graad of vijf, bij een dik wolkendek, tot een graad of veertig, in woestijnklimaten. Nu de zon er niet meer is om deze afkoeling te stoppen, daalt na enkele dagen op het grootste deel van het landoppervlak de temperatuur tot onder het vriespunt. Gelukkig biedt de zee nog even respijt. Er is namelijk heel veel warmte opgeslagen in water en voordat die warmte verdwenen is, gaat er veel tijd voorbij. Nu de lucht snel afkoelt, vormt de waterdamp sneeuw.

Het gaat overal sneeuwen, eerst in de buurt van de polen en uiteindelijk ook op de evenaar. Binnen een week is de gemiddelde temperatuur op aarde dertig graden onder nul. Er vallen in tropische landen binnen een week miljarden doden, omdat de mensen daar deze kou niet gewend zijn en zich nauwelijks kunnen beschermen. De ijskap op Antarctica en op de Noordelijke IJszee breidt zich snel uit naar de tropen. Op zee en op kleine eilanden in de tropen blijft het klimaat nog het langste behaaglijk. Dan, na enkele weken, vriest de zee overal dicht. Ook in landen als Nederland geven kolen- en gascentrales het op als de temperaturen Siberische diepten bereiken. Met gevaar voor eigen leven proberen de technici de centrales zo lang mogelijk nog te laten werken. Nederland en België veranderen in een levenloze ijswoestijn vol doodgevroren dieren en mensen. Zaden in rust en winterharde bomen kunnen het nog enkele tientallen jaren of langer volhouden. In feite wordt biologisch materiaal zo goed gehouden. Alleen in de Limburgse mergelgrotten  en andere mijnen kunnen overlevenden nog even schuilen, tot ook hun voedsel en energie opraakt. En de lucht.

Zonder de zon zou de aarde veranderen in een ijzige zwerfplaneet.
Zonder de zon zou de aarde veranderen in een ijzige zwerfplaneet.

Atmosfeer bevriest
Dit was de laatste effectieve rem. Nu alle water bevroren is en de aardoppervlakte bedekt is met een isolerende sneeuwdeken, is er weinig meer dat de afkoeling tot in de buurt van het absolute nulpunt kan stoppen. Daalt de temperatuur tot ver onder de honderd graden onder nul, dan bevriest eerst de kooldioxide, dan de stikstof en uiteindelijk de zuurstof. Als alle lucht bevriest, ontstaat een dikke laag sneeuw. Kooldioxide vormt maar 0,04% van de atmosfeer, dus het kooldioxidelaagje is maar een dun laagje rijp, enkele millimeters. Vervolgens wordt eerst de zuurstof (onder de 82 kelvin, 82 graden boven het absolute nulpunt dus) en dan de stikstof (79 kelvin) vloeibaar.

De aarde wordt dan bedekt door een zee van vloeibare zuurstof en stikstof van ongeveer tien meter diep. Dit gebeurt na enkele maanden. Overlevenden moeten dus niet alleen voldoende voedsel en energie hebben, maar ook over reservelucht beschikken of ruimtepakken om zuurstof te “oogsten”. Het is natuurlijk nog veel slimmer om onderaardse kwekerijen te bouwen, zo komen de overlevenden zowel aan zuurstof als voedsel. Als de temperatuur daalt tot onder de twintig kelvin, zal ook deze zee bevriezen. Zowel bij het vloeibaar worden als het bevriezen van de lucht komt de nodige warmte vrij.

IJsland: het beloofde land
Aardwarmte, op dit moment leverancier van twee procent van alle energie op aarde, wordt dan de enige energiebron die we aan kunnen spreken. IJsland bestaat grotendeels uit vulkanen en het land beschikt over heel veel aardwarmte. Sterker nog: het land draait er voor het grootste deel op. Je wilt als overlevende dus graag in IJsland of in de buurt van een of andere actieve vulkaan zitten. De Vulkaaneifel is een goede kandidaat. Dus verdwijnt de zon, boek dan snel een enkele reis Reykjavik. Of graaf een diepe tunnel onder je vakantiehuisje op de Vesuvius.

Aardwarmte als reddende engel
Deze aardwarmte houdt echter ook de aarde een beetje warm. Op dit moment geeft de aarde ongeveer een tiende watt per vierkante meter vermogen af. Dat is heel weinig. Als mens produceer je 200 watt, ongeveer evenveel vermogen als een half voetbalveld aan aardwarmte ontvangt. Maar dankzij de dikke isolerende ijsdeken van atmosfeer en dichtgevroren oceanen is er ook niet erg veel nodig om diep onder de oppervlakte warm te blijven. Er werd tot voor kort gedacht dat na maximaal duizend jaar de oceanen geheel dicht zijn gevroren[1].

Nu weten we dat het iets genuanceerder ligt, zie dit artikel. Aan de oppervlakte van de aarde zal uiteindelijk een evenwichtstemperatuur van dertig kelvin bereikt worden, wat betekent dat een deel van de lucht vloeibaar zal blijven, waarop zuurstof- en stikstofijs drijven. Als de aarde 3,5 maal zo zwaar zou zij als nu, zouden de oceanen vloeibaar blijven. Na ongeveer duizend jaar zullen de abyssale vlakten dus geheel dichtgevroren zijn, maar de kans is zeker groot dat in de buurt van subductiezones, waar twee aardplaten uit elkaar worden getrokken, toch kleine delen van de oceaan vloeibaar blijven. Door de afkoeling zullen de aardplaten vermoedelijk veel dikker worden. Het vulkanisme wordt zo veel explosiever. Overlevenden zullen dus waarschijnlijk in kleine kolonies wonen rond vulkanische hotspots. Energie zal dé beperkende factor zijn. Het zal van levensbelang worden om alternatieve energiebronnen, zoals kernfusie, aan te boren. Aan de andere kant: de enkele duizenden overlevenden kunnen uiteraard veel langer doen met de uranium- en thoriumvoorraden dan wij.

Bronnen
1. Caltech Question of the Month: If the sun ceased to exist right now, how long would mankind survive?” Would the oceans freeze?
2. ArXiv.org

Ook een computerprogramma kan denken, Maar bestaat het dan ook?

Leven we in een Matrix-achtige schijnwereld?

De gedachte is hallucinerend. Leven we in een virtuele wereld, geschapen door een technisch zeer geavanceerde beschaving? Volgens sommige filosofen is de kans hierop groter dan dat we in een echte wereld leven. Wat is de kans dat we in een Matrix-achtige wereld leven zonder het zelf door te hebben?

Ook een computerprogramma kan denken, Maar bestaat het dan ook?
Ook een computerprogramma kan misschien ooit denken, Maar bestaat het dan ook?

Ik denk dus ik ben
Deze bekende uitspraak van de Franse filosoof René Descartes uit de zeventiende eeuw is het enige houvast dat we hebben om objectief vast te stellen dat we bestaan. Wat we ook zijn: een grijze gelei in onze schedel, een onsterfelijke ziel, een onderdeel van een computerprogramma ergens in een onbekend heelal – dát we bestaan in de een of andere vorm is zeker. Al kan dat bestaan een illusie zijn, zoals Boeddha stelde. Het probleem is dat je deze techniek niet bij anderen kan toepassen. Je kan niet de gedachten van anderen lezen – al kom je met lichaamstaal en psychologisch inzicht behoorlijk ver.

Leven we in een computerwereld?
We weten nu dat computers krachtig genoeg kunnen worden om virtuele werelden te scheppen. Iedereen die wel eens een grafisch realistisch computerspel heeft gespeeld, is als het ware in een wereld binnen onze wereld gedoken. Computers nemen nog steeds heel snel toe in capaciteit en rekenkracht. In de middellange tot verre toekomst zal het ‘originele’ universum gevuld zijn met talloze virtuele beschavingen. De kans is groot dat deze virtuele werelden bewuste wezens zoals jij en ik zullen bevatten. Opmerkelijk genoeg stellen boeddhisme en hindoeïsme dat we in een dergelijke virtuele wereld leven.

Volgens filosoof Nick Bostrom van de universiteit van Oxford die dit argument voor het eerst gebruikte, is het heel wel mogelijk dat onze realiteit in feite een simulatie is, die door wezens uit een verder gevorderde beschaving wordt gerund. Het is voor ons vrijwel onmogelijk om uit te vinden of we in een simulatie leven. Alleen als de systeembeheerder van de virtuele wereld – laten we hem God noemen – besluit zijn bestaan kenbaar te maken, bijvoorbeeld door een grote tekst voor onze ogen te laten zweven met de tekst: je leeft in een computersimulatie, zouden we er volgens Bostrom achter komen dat we in een virtuele wereld leven. Een andere optie is dat we door de operators worden geüpload naar een lichaam in hun realiteit.

Hoewel we waarschijnlijk geen bewijs te zien krijgen – dat zou immers de simulatie verpesten – kunnen we mogelijk wat hints vinden die ons aanwijzingen kunnen geven. Inconsistenties, storingen in de realiteit en dergelijke. Als een stel derderangs programmeurs een haastklus afronden zie je daar onvermijdelijk de tekens van.

Econoom Robin Hanson denkt dat die kans vrij klein is. Zodra hier bewijzen van opduiken, zullen de systeembeheersers de simulatie resetten en de sporen uitwissen. Anders is het spelletje immers over – alhoewel ik me voor kan stellen dat het spelletje dan juist veel interessanter wordt…

Zombiewereld
Hanson denkt dat er veel meer kleinschalige simulaties dan grootschalige simulaties zijn. Hij denkt dat hij de enige persoon is die in deze simulatie leeft. Alle andere mensen zijn poppen, zombies als het ware. Ik geloofde dit op een gegeven moment toen ik negen was. Alleen is het extreem inefficiënt om alleen voor een proefpersoon een complexe wereldsimulatie op te zetten – voor mij het argument om deze gedachte opzij te zetten. Het is dan veel slimmer om er veel meer proefpersonen in te zetten. Zo veel moeilijker is dat niet – tenzij je belevingswereld zo beperkt als die van de gemiddelde econoom is natuurlijk.

Inbraak in de hersenen
Nu zijn we in staat de gedachten van mensen enigszins te lezen met hersenelektrodes en dergelijke. Maar helaas: we weten niet welke ervaring iemand ondergaat als een bepaalde hersengolf wordt geprikkeld. Al zou je dan in theorie hersengebieden kunnen scannen zodat je weet welke hersengebieden betrokken zijn bij het verwerken van de brain wave. Is dat het genotscentrum in de hypofyse, dan zijn de associaties duidelijk anders dan als het centrum dat  angst en pijn wekt, is geprikkeld. Weinig subtiel, maar zo krijg je wel een ruwe indruk. Onze toegenomen kennis van de hersenen impliceert ook dat mogelijk ook wijzelf zombies zijn. Maar dan toch. Uiteraard zullen onze gedachten terug te voeren zij op een of andere fysische “bedrock”. Dat maakt onze gedachten en onze gevoelens niet minder reëel. Wat de bron van onze complexiteit ook is, we zijn complex en die complexiteit is reëel. Wij denken, dus we bestaan.

Meer info
Simulation Argument

Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre ijswormen leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.

‘Leven begonnen in ijs’

In de bekende levensvormen anno nu slaat het DNA de informatie op en doen eiwitten het werk. De meeste wetenschappers zijn het er over eens dat het eerste leven ontstond uit RNA. RNA kan namelijk zowel informatie opslaan als iets ‘doen’. Maar waar kwam RNA vandaan? RNA is namelijk niet erg stabiel. Volgens biochemicus Holliger is er maar één logische verklaring.

Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre ijswormen leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.
IJswormen sterven boven een temperatuur van zeven graden. Zouden er op ijsplaneten dit soort bizarre wezens leven? Er is in ieder geval een goede kans dat wij een ijzig verleden hebben.

Wat is RNA?
RNA is minder bekend dan DNA. RNA vervult in onze cellen de rol van ‘kladpapier’ dat van DNA wordt gekopieerd en vervolgens weer wordt vertaald, in eiwitten deze keer. Ook het celonderdeel dat RNA vertaalt in eiwitten, het ribosoom, bestaat zelf bijna helemaal uit RNA.
RNA is dus heel erg belangrijk, want zonder RNA zou ons DNA niet gelezen kunnen worden. Nu is het bijzondere aan RNA dat het zowel informatie bevat (zoals DNA) en als enzym kan werken (zoals een eiwit). Een molecuul dat zowel informatie draagt als iets kan doen is uiteraard de ideale kandidaat om de oorsprong van het leven te zijn.

Bezwaren tegen RNA: molecuul leeft erg kort
DNA blijft tienduizenden jaren goed. Daarom kan er zelfs nu nog DNA van Egyptische mummies, Neanderthalers en mammoeten worden gevonden en willen sommige onderzoekers proberen de mammoet weer tot leven te wekken. Dat geldt niet voor RNA. Het molecuul houdt het niet langer dan enkele uren tot dagen uit. Dat is uiteraard niet erg handig voor een proto-levensvorm. Sommige onderzoekers gebruiken dit argument om de RNA-wereld hypothese naar hartenlust af te branden.

Andere onderzoekers zijn bezig omstandigheden te verzinnen waaronder RNA wel lange ketens kan hebben gevormd die stabiel genoeg waren om zich tot een vorm van protoleven te ontwikkelen. In één theorie ligt de wieg van het leven in ijs. Bij temperaturen rond het vriespunt bestaat RNA namelijk veel langer dan op kamertemperatuur.

Is het leven in ijs ontstaan?
Als water bevriest, klitten de watermoleculen samen om zuiver ijs te vormen. De opgeloste stoffen, zoals RNA, worden geconcentreerd in het water dat overblijft. In een experiment voegde biochemicus Holliger een ribozym (een RNA-enzym) toe aan een ‘oerbrouwsel’ van RNA-nucleotiden (‘bouwstenen’ van RNA). Hij ontdekte dat het ribozym veel langer actief bleef in de ijzige omgeving. In het ijs kan zich mogelijk een soort Darwinistische evolutie tussen verschillende RNA-strengen hebben ontwikkeld, waarbij uiteindelijk sommige strengen er in slaagden om samen te werken en een primitieve celwand te vormen. Pas op het moment dat het leven er in slaagde DNA te ontwikkelen, konden hete, minder gastvrije omgevingen worden gekoloniseerd. Dat laatste overigens met succes. Er zijn nu levensvormen die tot boven de honderd graden kunnen leven.

Bronnen
Olexandr Isayev, Cold start of Life: Ice as a protocellular medium for RNA replication (2010)
Attwater, J., Wochner, A., Pinheiro, V., Coulson, A., & Holliger, P. (2010). Ice as a protocellular medium for RNA replication Nature Communications, 1 (6), 1-8 DOI: 10.1038/ncomms1076