Zoekresultaten voor: onderwijs

Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.

Maak bijscholing gratis voor iedereen

Onderwijs is in Nederland erg duur en van slechte kwaliteit, omdat weinig fantasievol om wordt gesprongen met de mogelijkheden die de moderne techniek biedt. Kunnen we niet twee vliegen in een klap slaan door tele-onderwijs massaal uit te rollen?

Onderwijs: een enorme slokop
In 2009 gaf de overheid aan alle onderwijs in Nederland plusminus zo’n 37,5 miljard euro uit, plm. 12% van de belastinginkomsten (1). Dat is meer dan tweeduizend euro per jaar per Nederlander, waar de privé- en zakelijek uitgaven aan onderwijs (elk 3 miljard) nog niet bij zijn gerekend (1). Veel geld als je dat bijvoorbeeld vergelijkt met de vijftiger jaren, zeker gezien de matige resultaten die we er voor terug zien. Dit geld gaat voor tachtig procent op aan salariskosten voor onderwijzend personeel, waar u niet alleen leraren onder moet rekenen, maar ook schooldirecteuren die met salarissen boven de ton aardig in de buurt komen van de Balkenendenorm. Je kan je afvragen of het geldverslindende monster dat het Nederlandse onderwijs ondertussen is en dat ook tegenstrijdige eisen aan leraren stelt, inderdaad de slimste manier is om leerlingen bij te scholen.
Kortom: het wordt tijd om het doel van onderwijs onder de loep te nemen en van de grond af een nieuw systeem te bedenken: de blue-ocean benadering.

Doelen van onderwijs

Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.
Hogeschool Inholland is voor veel mensen een symbool geworden van wat er mis is in het onderwijs.

Onderwijs heeft twee doelen: leerlingen (in samenwerkingwerking met de ouders) te socialiseren (dat wil zeggen: de normen en waarden op te leggen die door de heersende klasse als gewenst worden gezien) en de kennis en vaardigheden bij te brengen die ze tot economisch productieve burgers (in de praktijk: werknemers) maken. Al die mooie woorden waar sociaal bewogen onderwijshotemetoten u mee doodgooien, komen in feite hier op neer.

Worden die doelen in de praktijk gehaald?
Vroeger werd een groot deel van de socialisering door de ouders, met de mattenklopper, en de kerk uitgevoerd. Vooral de jongensinternaten van de rooms-katholieke kerk leverden, zoals bekend, vaak intieme banden op tussen onderwijzend personeel en de jeugdige pupillen. Nu wordt die functie uitgeoefend door de sociaal bewogen, niet met bijster veel rekenkundig inzicht of feitenkennis gezegende juffen van de pedagogische academie en onvolprezen hoogstandjes van de westerse cultuur als MTV, waarin drugsdealende figuren uit Amerikaanse Vogelaarwijken en door platenbonzen opgepompte leeghoofdige zangeresjes worden gepushed.  De gevolgen laten zich raden. Het is alleen te danken aan de opvoedkunsten van ouders dat de meeste kinderen niet voor galg en rad opgroeien.
Ook de overdracht van kennis en vaardigheden is beroerd. Kinderen leren nu op de middelbare school minder rekenen en wiskunde dan twintig jaar geleden. Op technische universiteiten moet het onderwijzend personeel alle zeilen bijzetten om eerstejaars studenten snel klaar te stomen voor  het zwaardere wiskundige werk. Gelukkig zijn de intellectuele vaardigheden van die studenten daar overigens ook naar. De ellende is groter op VMBO-scholen, die geheel kapot gemaakt zijn door monomane onderwijsvernieuwers.

Hoe kan het slimmer?
Als je jezelf de vraag stelt, hoe je tweehonderdduizend leerlingen per jaar opleidt voor de arbeidsmarkt en ook de kennis van miljoenen volwassenen op peil houdt, zou je waarschijnlijk op een heel andere structuur komen dan het Nederlandse onderwijs anno 2011.

De opvallend goede resultaten van thuisonderwijs laten zien  dat middelbaar of hoger opgeleide ouders die parttime werken, even goed, zo niet beter dan leraren in staat zijn hun kinderen te socialiseren en te ondersteunen bij hun middelbare-school opleiding. Ouders hebben namelijk twee grote voordelen: ze kennen hun leerlingen zeer goed en kunnen ze veel meer aandacht geven dan een leraar die zijn aandacht moet verdelen over dertig leerlingen.

Het goede nieuws van thuisonderwijs is verder dat het gratis is. Leermaterialen kunnen volledig digitaal of, bij wijze van uitzondering, door de ouders bekostigd. Open-source schoolboeken kunnen tegen drukkosten als bijvoorbeeld paperback worden uitgebracht. Dit kan voor een paar euro per boek. Examinering en huiswerkcontrole kan via internet. Als een kind zijn of haar huiswerk niet heeft gedaan, kan de docent direct ingrijpen. Met een algoritme kunnen voor elk individueel kind individuele opgaven worden gegenereerd die rekening houden met de intelligentie. Op dit moment bestaan er al goede online onderwijssystemen en kinderen zitten toch al een groot deel van de dag op internet.

Technische werkplaatsen als instrument voor socialisering
Het sociale deel van de vorming kan door scholieren elke dag een paar uur met hun handen bezig te laten zijn aan technische projecten of het kweken van groenten en fruit. Dit leert ze technisch te denken en samen te werken, ook krijgen ze zo de nodige beweging.  Ze brengen zo ook direct hun kennis in praktijk, mensen met de meeste kennis en kunde krijgen het meeste aanzien in de groep. Dit zal vooral jongetjes meer motiveren om hun best te doen op school dan nu het geval is. Begeleiding kan plaatsvinden door een mannelijke en vrouwelijke gepensioneerde of arbeidsongeschikte werkende, die peetouders zijn voor een groep kinderen. Voor ieder kind komt er een elektronisch kinddossier, waarin door de verschillende overheidsinstanties wordt gerapporteerd.

Bijscholing wordt vrijwel gratis

De thuisopleider NHA slaagt er in voor een derde van het lesgeld van een doorsnee MBO-instelling een goede opleiding te verzorgen. Bron: NHA
De thuisopleider NHA slaagt er in voor minder dan de helft van het lesgeld van een doorsnee MBO, een goede opleiding te verzorgen. Waar heb je die directeuren voor nodig? Bron: NHA

Thuisonderwijsinstellingen als de LOI en de NHA moeten niet de uitzondering worden, maar de norm. Het digitaliseren van leermateriaal en online leercursussen betekent dat dit systeem ook voor volwassenen kan worden gebruikt om ze bij te scholen. Stel bij alle scholen verplicht dat ze hun lesmateriaal online en gratis ter beschikking stellen. Ze kunnen zo tegen minimale kosten ook ’s avonds bijgeschoold worden. Een online docent kan vragen zeer snel beantwoorden en 1:1 uitleg geven. Vragen en antwoorden komen online te staan, zo krijg je een lerend systeem. Koppel hier een neuraal of semantisch netwerk aan en je hebt een expert systeem dat de rol van een menselijke leraar voor eenvoudige vragen over kan nemen. Ook kunnen leerlingen elkaar onderling helpen en vragen beantwoorden, waar ze credits mee kunnen verdienen. Een volwassene kan op die manier bijvoorbeeld zijn bijscholing betalen. In plaats van collegegeld vraag je examengeld. Zo stimuleer je dat leerlingen goed hun best doen om examens direct te halen. Het geld dat ze einde van het jaar overhouden, krijgen ze uitgekeerd.

Is de infrastructuur er eenmaal, dan kan het systeem tegen minimale kosten onbeperkt opgeschaald worden. Zo zouden Nederland en Vlaanderen samen een Nederlandstalig onderwijsstelsel op kunnen richten en hiermee de kosten gevoelig kunnen drukken.

Hebben jullie meer ideeën? Laat ze horen!

Bronnen:
1. CBS StatLine: Onderwijsfinanciën; uitgaven aan onderwijs en CBS/OESO indicatoren

Vinexwijken zijn doorgaans monotone huizenmassa's, zonder enige fantasie neergeplempt om ambtelijke beleidsdoelstellingen te halen.

Peak fantasy: een dodelijk gevaar

We horen van alle kanten dat aardolie en andere delfstoffen steeds schaarser worden. Nederland wordt echter bedreigd door een ernstig probleem, dat peak-oil en de financiële crisis nog in de schaduw plaatst: een hardnekkige fantasieloosheid. Opmerkelijk worden juist het onderwijs en de zorg, de grootste slokops van Nederland, hierdoor geteisterd.

Vinexwijken zijn doorgaans monotone huizenmassa's, zonder enige fantasie neergeplempt om ambtelijke beleidsdoelstellingen te halen.
Vinexwijken zijn doorgaans monotone huizenmassa's, zonder enige fantasie neergeplempt om ambtelijke beleidsdoelstellingen te halen.

Peak fantasy teistert Nederland
De gevolgen van peak fantasie zie je bijvoorbeeld in Vinexwijken, waar rij na rij van volkomen fantasieloze blokkendozen staat. Je ziet het in binnensteden, waar troosteloze fonteinen (duidelijk door de architect gecopypaste van een eerdere opdracht) als een kankergezwel oprukken. Je ziet het in de massale napraterij op televisie, de radio en de Nederlandse massamedia. Conformisme is de norm.

De gevolgen van een gebrek aan fantasie zijn ernstig. Gewoonten slijten in en worden nooit meer ter discussie gesteld. Elke verandering, hoe noodzakelijk ook, wordt gezien als een verslechtering. Hoe kleiner de kennis en hoe groter de onzekerheid is, zoals in de medische wetenschap, hoe stelliger waarheden worden verdedigd.Vooral als politieke belangen een rol spelen, wordt de status quo verstikkend.

Als de Groenlandse Vikingen meer fantasie hadden gehad, dan was het waarschijnlijk minder akelig met ze afgelopen.
Als de Groenlandse Vikingen meer fantasie hadden gehad, dan was het waarschijnlijk minder akelig met ze afgelopen.

Peak fantasy en de ondergang van de Groenlandse Vikingen
Veel mensen denken als ze de naam Groenland horen het eerst aan de Inuit, die in de loop van tienduizenden jaren een unieke cultuur hebben ontwikkeld die optimaal gebruik maakt van de schaarse hulpbronnen op en rond het poolijs. Echter: rond 1000-1200 werd Groenland bewoond door Viking-kolonisten uit Noorwegen en Zweden, door Leif Eriksson naar Groenland gelokt door verhalen over vruchtbare akkers en weelderige natuur.

Dat bleek uiteraard tegen te vallen, zelfs in Julianhab stijgt de temperatuur zelden boven de vijftien graden, maar toch was in het uiterste zuiden van Groenland een gerieflijk bestaan mogelijk. Geen wonder dus dat de Viking-nederzettingen in het uiterste zuiden groeiden en bloeiden. Toen sloeg de voorbode van de Kleine IJstijd toe, die op haar hoogtepunt in Europa voor strenge winters zorgde. Op Groenland betekende dat, dat landbouw met Europese gewassen onmogelijk werd en hongersnood uitbrak. De kolonisten verhongerden, dit terwijl een paar honderd kilometer verderop de Inuit overvloedig vis vingen. De Vikingen vonden het echter beneden hun stand om gewoonten van de Inuit over te nemen en vis was geen voedsel voor edelen. Als gevolg hiervan werden de nederzettingen na ernstige hongersnoden verlaten, terwijl vlak bij het strand enkele van de overvloedigste visgronden ter wereld liggen.

Enkelen, volgens Inuitverhalen vrouwen en kinderen, lijken echter opgenomen te zijn bij de Inuit (wijzen DNA-sporen uit) en in de allerlaatste overblijfselen werden veel meer visresten gevonden.

Waarom?
Het is niet nodig een (doorgaans ook niet bijster fantasievolle) dure adviseur of interim manager in te huren. De beste remedie tegen peak fantasy is een goede gewoonte van kleine kinderen: de vraag stellen, waarom iets zo is of op een bepaalde manier moet gebeuren. Zo slaagde de SP-fractie in een Brabantse gemeente er in drastisch het mes in onnodige overheidsuitgaven te zetten, door bij elke uitgave de vraag te stellen waarom deze werd gedaan en zo niet, deze te schrappen. De PVV stelde de vraag, waarom er continu zomer- en wintertijd moet worden ingevoerd terwijl dit kwalijke gevolgen heeft op het bioritme van mensen, te vergelijken met een tweejaarlijkse jetlag. Ook het onderwijs en de zorg zijn zo langzamerhand totaal verkalkt en zitten vol dood vlees. Een stevige bezuinigingsronde, waarbij op SP-wijze elke uitgavenpost kritisch tegen het licht wordt gehouden, zou een enorme zegen zijn voor deze sectoren (en het land).

In grote lijnen valt de taalgrens samen met een geografische grens: het vlakke, vruchtbare Vlaanderen contra het heuvelachtige Wallonië.

België: to be or not to be?

De geografische verschillen tussen het vlakke Vlaanderen en het heuvelachtige Wallonië dreigen het land uit elkaar te trekken. Toch is het uiteenvallen van België niet in het belang van de buurlanden.

Het ongelukkige huwelijk van laagvlakte en heuvelland
België maakt geografisch deel uit van de Noord-Europese laagvlakte en verbindt het dichtbevolkte Noord-Frankrijk met het Rijngebied. Dat betekent dat België zowel een handelsknooppunt is als een geliefd doelwit voor invasielegers op mars. Het land bestaat uit drie taalgebieden: het vlakke Nederlandstalige Vlaanderen, het heuvelachtige Wallonië en het kleine Duitstalige grensgebied rond Eupen. Deze taalgebieden komen ruwweg overeen met de geografie. Er bestaan felle spanningen tussen de Vlamingen, zestig procent van de bevolking, en Walloniërs, die voor een groot deel terug te voeren zijn op economische verschillen en daaruit voortvloeiende machtsverschillen.

In grote lijnen valt de taalgrens samen met een geografische grens: het vlakke, vruchtbare Vlaanderen contra het heuvelachtige Wallonië.
In grote lijnen valt de taalgrens samen met een geografische grens: het vlakke, vruchtbare Vlaanderen contra het heuvelachtige Wallonië.

Vlaamse handelaren versus Waalse keuterboertjes
België valt samen met wat na de Nederlandse opstand tegen de Spanjaarden de zuidelijke Nederlanden heette. Vlaanderen was altijd al een welvarend landbouw- en handelsgebied, geholpen door de vele waterwegen en vlakke geografie, terwijl het armoedige Wallonië werd gehinderd door het ontbreken van goede wegen en aaneengesloten dichtbevolkte gebieden. De Zuidelijke Nederlanden maakten na enkele roerige eeuwen Habsburgs en Oostenrijks bestuur enkele jaren deel uit van Nederland, waarna een door Frankrijk gesteunde volksopstand leidde tot de onafhankelijkheid van België. De door Franstaligen overheerste regering investeerde veel geld in de industrialisatie van het erts- en steenkoolrijke Wallonië. Wallonië veranderde daardoor in het welvarendste gebied van België, wat de overheersende positie van de Franstaligen versterkte. Dit wekte, met de taalwetten, uiteraard de nodige wrevel onder de Vlamingen.

Vlamingen profiteren van hun talenkennis en de geografie
Toen net als in de rest van Europa de Waalse industrie in de jaren zeventig in elkaar zakte en in België de dienstensector het belangrijkst werd, bleek de strategische ligging en gunstige geografie van Vlaanderen weer zoals vanouds een voordeel. De enige grote haven van België, die van Antwerpen, ligt in Vlaanderen. Ook spreken Vlamingen over het algemeen goed Engels en Frans, terwijl Walen er weinig voor voelen om Nederlands, Duits of Engels te leren: een paradoxaal gevolg van de discriminatie van Nederlandstaligen in het verdere verleden. Dit gaf de Vlamingen een grote voorsprong om optimaal gebruik te maken van de nieuwe diensteneconomie. De welvaart in Vlaanderen nam daarom snel toe terwijl die in Wallonië stagneerde. De economische macht verschoof steeds meer naar Vlaanderen. In Nederland waren de industriële gebieden veel homogener verdeeld over het land (Limburg, Twente, Rotterdam), waardoor de sociale onrust veel minder samenviel met geografie.

In Wallonië heerst daarom nu een gevoel van rancune en malaise (ook omdat zestig procent van België Nederlandstalig is), terwijl de Vlamingen zich economisch uitgebuit voelen (per jaar gaat er plm. 5,5 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië, dat is bijna duizend euro per Vlaming per jaar).

Groot-Nederland betekent boze Fransen.
Groot-Nederland betekent boze Fransen.

Splitsing van België: de gevolgen
Als België zou worden gesplitst in een Nederlandstalig en een Franstalig deel, zou dit enkele conflicten beëindigen, maar nieuwe conflicten veroorzaken. Zo is er de tweetalige stad Brussel (nu in de praktijk een Franstalige stad), als vestigingsplaats van de EU een gewilde trofee voor zowel Walen als Vlamingen. Als de zes miljoen Vlamingen met de zeventien miljoen Nederlanders in één land zouden wonen, zou dit Nederland aanmerkelijk sterker maken dan nu. Wel zou de mededinging tussen de Antwerpse en de Rotterdamse haven wat binnenlandse spanningen opleveren.

Groot-Nederland zou hiermee definitief geostrategisch veranderen in een middelgroot land en een serieuze mededinger voor de macht op de Noord-Europese laagvlakte  (met alle geostrategische gevolgen van dien; zo werkt het klassieke Nederlandse spel niet meer).  Ook zou Nederland dan direct aan het dichtstbevolkte deel van Frankrijk grenzen dat nu nog op voor Nederlanders comfortabele afstand ligt. In veel opzichten zou de efficiënte, goed geoliede diensteneconomie van Groot-Nederland, dat veel weg heeft van een enorme stad en ook economisch een formidabele macht vormt, hiermee sterker worden dan het gebied rond Parijs en het door stakingen geteisterde Frankrijk stevig in de marge drukken. Vermoedelijk zal Frankrijk hier niet erg blij mee zijn en heel wat minder coöperatief worden dan nu.

Voor Frankrijk zou de absorptie van drie miljoen armlastige Walloniërs weinig problemen opleveren, maar de krachtsverhouding met Duitsland zou geografisch gezien verstoord worden.  Er ontstaat een tweede grens met Duitsland, vlak bij het Ruhrgebied, deze keer zonder een beschermende rivier er tussen als buffer. Geen prettig vooruitzicht voor de Duitsers, die er vermoedelijk dan ook alles aan zullen doen dat te voorkomen.

Een betere oplossing
De Belgen zullen moeten leren leven met de realiteit dat ze rond een taalgrens wonen. Onderwijs in de talen Frans, Duits en Nederlands moet op alle scholen, dus ook in Wallonië, verplicht worden gesteld. Ook moet het merkwaardige onderscheid tussen Franstalige en Nederlandstalige partijen en de vele bizarre taalregels verdwijnen. Overal in België moeten burgers terecht kunnen in het Nederlands, Frans en Duits. Politieke ideologie heft immers weinig te maken met taal. Ook moet er een einde komen aan de transfers, deze zuigen Vlaanderen leeg en werken verwoestend en ontwrichtend in Wallonië. Dit geld kan beter worden besteed aan goed taalonderwijs, bijvoorbeeld aan Waalse werklozen die zo in Vlaanderen kunnen werken. Ook kunnen de Belgen zo maximaal profiteren van de lucratieve Europese overheidsbureaucratie rond Brussel.

Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind, heeft ook enkele grote voordelen.

Laat alle scholieren werken

De wereld verandert snel. Het wordt steeds moeilijker om exact in te kunnen schatten wat iemand de rest van haar beroepscarrière aan kennis nodig zal hebben. Heeft het huidige onderwijsmodel, waarin mensen alleen in hun tienerjaren naar school gaan, niet zijn langste tijd gehad? Hans van Cassandra Club kraakte er al een kritische noot over.

Het Bildungsideaal is compleet doorgeschoten
Scholen worden door veel mensen gezien als deel van de opvoeding. Op zich is deze gedachte logisch. Kinderen brengen het grootste deel van hun dag door op school of met huiswerkactiviteiten. Geen wonder dat allerlei goedbedoelde pedagogen het lescurriculum van scholen hebben verrijkt (althans, volgens henzelf) met een werkelijk verbijsterende hoeveelheid maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Het gevolg hiervan is dat basale vaardigheden als rekenen, Nederlands, wiskunde en kennis van vreemde talen vrij ernstig in de verdrukking komen.

Verander leren plus werken in werken plus leren
In vroegere tijden leerden vakmensen het vak van een meester. Nu kennen we natuurlijk een veel ingewikkelder arbeidsverdeling dan vroeger, maar ook in deze grotere groepen is ruim plaats voor leerlingen en stagiairs.

Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind,  heeft ook enkele grote voordelen.
Kinderarbeid, mits gecombineerd met scholing en goede bescherming voor het kind, heeft ook enkele grote voordelen.

De door pedagogen zo belangrijk geacht wordende overdracht van noemen en waarden kan natuurlijk ook gewoon door de op jongeren mopperende volwassenen zelf gebeuren. Vooral lager opgeleide mensen denken vaak hiërarchisch, van nature zal een jongere de onderste plaats in de pikorde in een bedrijf innemen. Dit vermindert pest- en haantjesgedrag in het bedrijf. Uiteraard kunnen -en zullen- ook jongeren zelf slachtoffer worden van pesterijen. Dit moet hun begeleider – of ouder – dan voorkomen met de bedrijfsleiding. Wat dat betreft vervullen jongeren een soort kanarie-in-de-kolenmijn functie: in een bedrijf waar vaak wordt gepest, is meer aan de hand.
Ook de sociale structuur van een bedrijf lijkt zo meer op die van de sociale groepen waar mensen het grootste deel van hun bestaan in hebben geleefd. Leerlingen merken meteen de relevantie van wat ze leren op school en zullen zo ook gemotiveerder zijn om te leren.

Multiplier-effect van scholing
Omgekeerd zal de kennis die jongeren opdoen op school direct in de praktijk terecht komen. Als jongeren leren met nieuwe theorieën om te gaan of (op een lager niveau) met nieuwe technieken te werken, komen deze technieken op vrijwel natuurlijke wijze in het bedrijfsleven terecht. Dit vermindert de bijscholingsuitgaven met een veelvoud. Jongeren zullen op die manier ook als een gewaardeerde kennisbron worden gezien bij een een bedrijf.

Facultatieve scholing
Jongeren moeten in staat worden gesteld, in overleg met hun baas, kennis naar keuze op te doen. Een bedrijf krijgt op die manier een bron voor innovatie en nieuwe technieken in huis. Er ontstaat een wisselwerking tussen personeel en leerlingen waardoor leerlingen ook hun vers opgedane kennis in de praktijk leren gebruiken. Bedrijven die leerlingen betaalde stageplekken aanbieden, moeten in ruil hiervoor ook bijscholingsmogelijkheden krijgen.

Naadloze aansluiting op de arbeidsmarkt
Door jongeren al vroeg te laten werken leren ze al snel de waarde van afspraken nakomen en praktisch denken. Tegelijkertijd moeten ze theoretisch op school flink uitgedaagd worden. Uit dit spanningsveld zal vermoedelijk een nieuwe innovatiegolf ontstaan. Jongeren krijgen al heel vroeg relevante vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel. Ze kennen heel veel mensen in het bedrijfsleven, waardoor het veel makkelijker wordt om een nieuwe baan te vinden. Kortom: jeugdwerkloosheid wordt hierdoor steeds meer iets van het verleden.

Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?

“Testosteron baarmoeder leidt tot genialiteit”

Wat bepaalt hoe intelligent iemand wordt? Op dit moment zijn er in hethoogbegaafdheidsdebat twee stromingen: nature: die intelligentie aan erfelijke factoren toeschrijft en nurture: opvoeding en geestelijke prikkels. Maar er is nog een derde mogelijkheid, zegt hoogleraar onderwijspsychologie Marty Mrazik van de Canadese Universiteit van Alberta: testosteron. In de baarmoeder.

Is intelligentie aangeboren of aangeleerd?
Niet iedereen is even slim of heeft gelijke talenten. Over wat intelligentie precies is, lopen de meningen stevig uiteen.

Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?
Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?

Wel blijken de verschillende intelligentietesten als leereffecten uit worden geschakeld, een onveranderlijke component te meten: g, de fluïde intelligentie. Al sinds de beruchte schedelmetingen en rassentheorieën uit de negentiende eeuw, volgens sommigen zelfs ver daarvoor, wordt het debat over wat precies bepaalt hoe intelligent we worden. Twee stromingen staan min of meer lijnrecht tegenover elkaar: de stroming die de verschillen tussen mensen toeschrijft aan genetische verschillen en een stroming die de verschillen wijt aan culturele invloeden. Geen wonder: we koesteren akelige herinneringen aan eugenetica en rasverbeteringstheorieën uit onder meer het naziverleden (hoewel het probleem veel breder was).

Tweelingonderzoek
Op dit moment hebben de aanhangers van genetische oorzaken de overhand. Hierbij steunen ze op de vele onderzoeken die aan eeneiige tweelingen zijn verricht. Om nature en nurture te scheiden kan je onderzoek doen  naar de intelligentie van geadopteerde tweelingen die elk apart op zijn gegroeid in verschillende sociale milieus. Het blijkt uit de vele onderzoeken op dit terrein dat tachtig procent van de variatie in IQ-score verklaard kon worden uit het deel uitmaken van dezelfde eeneiige tweeling.De variatie tussen tweeëiige tweelingen, biologische broertjes en zusjes en adoptiekinderen ligt aanmerkelijk lager.

Flynn-effect: nurture strikes back
Toch kennen de aanhangers van nurture een ijzersterk tegenargument: het Flynn-effect. Elke toen jaar moeten IQ-testen worden gerenormeerd (‘moeilijker’ worden gemaakt) omdat de bevolking steeds hoger scoort op intelligentietests. Het is moeilijk te verklaren uit genetische selectie dat mensen in zo korte tijd genetisch zoveel meer aanleg krijgen. Er valt eerder te denken aan dingen als betere voeding, meer scholing en kleinere gezinnen.

De derde verklaring: hormonen
Hier kan echter ook een andere verklaring voor zijn: de invloed van hormonen op de hersenontwikkeling, vooral tijdens de zwangerschap, zo blijkt uit onderzoek van Marty Mrazik en collega. Aan de verhouding tussen de lengte van wijsvinger en ringvinger, de digit index, is vast te stellen hoe groot deze is geweest. Ze stellen dat er “enig bewijs” is voor een correlatie tussen een hoog testosterongehalte in de baarmoeder en extra verbindingen tussen neuronen in de rechter voorhoofdskwab van de hersenen en “bepaalde persoonskenmerken die vaker voorkomen bij begaafde personen”. Mogelijk doelt Mrazik hierbij op autisme. Het is al wat langer bekend dat bijvoorbeeld autisme of autisme spectrum stoornis veel vaker voorkomt bij mensen die tijdens de zwangerschap bloot werden gesteld aan testosteron. En inderdaad: je moet wel iets van de dwangmatigheid van een autist hebben om je jarenlang vast te bijten in een onderwerp, zoals wetenschappelijke specialisten moeten…

Bronnen:
Science Daily
Roeper Review

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Is de westerse wereld decadent?

Volgens conservatieve denkers gaat het van kwaad naar erger met de normen en waarden. Bestaat er inderdaad een culturele “halfwaardetijd” en heeft de ondergang van een cultuur te maken met culturele decadentie? Hebben we behoefte aan nieuwe idealen?

Enorme sociale veranderingen
De afgelopen halve eeuw heeft in Europa sociaal gezien grotere veranderingen laten zien dan de millennia er voor. Zo leefden de Europeanen tot voor kort in uitgebreide families met vaak drie generaties onder één dak. De mannen waren de kostwinners en waren de machtigste personen binnen het gezin. Ook buiten het gezin deelden oudere mannen de lakens uit. De afgelopen decennia is dat veranderd: gezinnen werden kleiner, er kwamen eenoudergezinnen, relaties en seks zonder huwelijk of seks met mensen van het eigen geslacht worden niet meer als sociaal afwijkend gezien. Ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, wonen niet meer bij kinderen in, maar worden in een verzorgingstehuis geplaatst. Ook de rol van de christelijke godsdienst is sterk afgenomen. Het grootste deel van de bevolking gaat niet meer naar de kerk. Steeds meer mensen geloven niet in een god.
Conservatieve denkers die de traditioneel-christelijke samenlevingsvorm als de beste beschouwen, zien dit als bewijs dat de westerse beschaving aan het aftakelen is. Zij denken ook dat de afnemende invloed van het westen in de wereld te wijten is aan het verdwijnen van de christelijke moraal.

Decadentie: mythe of feit?
Het Latijnse de-cadere betekent letterlijk neerdalen. Het uiteindelijke gevolg van decadentie is ondergang.

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.
Volgens latere christelijke schrijvers waren de "zondige" Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Voor de moderne beschaving, of cultuur, waren er duizenden andere samenlevingsvormen, waarvan er enkele nu nog steeds bestaan. Het restant is ten onder gegaan. Het ondergaan van beschavingen is dus geen uitzondering maar eerder de regel. Hier zijn enkele hoofdoorzaken voor: overweldiging en gedwongen assimilatie door een andere beschaving (zoals de westerse of islamitische), vreedzame culturele assimilatie (m.a.w. opslokking of bekering, wat met veel subculturen of kleine primitieve beschavingen aan de periferie gebeurt), migratie van groepen met een andere beschaving, natuurrampen en uitputting van de natuurlijke of menselijke hulpbronnen van de beschaving.

Volgens cultuurrelativisten is decadentie een mythe omdat er volgens hen geen universele meetlat is waarlangs je beschavingen of culturen kan leggen. De ene beschaving gaat volgens hen naadloos over in de andere. Die universele meetlat is er uiteraard wel: de mens en de vooruitzichten tot groei en ontwikkeling zijn onveranderlijk en objectief meetbaar. Er zullen weinig cultuurrelativisten zijn die graag in Noord-Korea of Saoedi-Arabië willen wonen. In sommige beschavingen (de Polynesische en de Westeuropese bijvoorbeeld) is het leven aanmerkelijk prettiger, en de ontplooiingsmogelijkheden voor de mens groter, dan het leven in andere beschavingen (zoals de soennitische of stalinistische). Als een maatschappij achteruitgaat op deze meetlatten (zoals in nazi-Duitsland bijvoorbeeld) kan je spreken van decadentie.

Is Europa decadent?
Het belang van Europa in de wereld is enorm afgenomen. Voor de Tweede Wereldoorlog beheersten Europese koloniale grootmachten (waaronder we ook de Sovjet-Unie met Siberië kunnen reken en) vrijwel de gehele wereld. Nu is de invloed van Europa beperkt tot het eigen grondgebied, wat eilanden en een afbrokkelende invloedssfeer in Afrika. In het koloniale tijdperk moeten grote aantallen goed opgeleide jonge mensen naar de koloniën worden gestuurd om daar de inheemse bevolking onder de duim te houden en grondstoffen te kunnen plunderen. Na de dekolonisatie, waardoor lokale elites het vuile werk opknapten, konden deze jongeren in eigen land blijven, waar ze hielpen het land op te bouwen. Dit – met overvloedige energie – leidde tot een enorm sterke economische groei. Het leven in Europa nu is daarom door het verlies van koloniën beter dan vijftig jaar geleden.

Door het verminderde belang van oorlog en militairen is de samenleving zachtaardiger geworden, vervrouwelijkt. Deze trend bereikte haar hoogtepunt in de jaren zeventig. Vlak na de tweede wereldoorlog werden Nederlandse smokkelaars door grenswachters doodgeschoten. Nu zou dat ondenkbaar zijn. Aan de andere kant is de economische druk door de liberalisering harder geworden. De geboortecijfers dalen omdat vrouwen werken en geen tijd hebben om voor kinderen te zorgen. Dit hoeft op zichzelf geen probleem te zijn: minder kinderen betekent minder uitgaven aan onderwijs en ook minder druk op de leefomgeving. Als Nederlandse vrouwen nu evenveel kinderen kregen als in de vijftiger jaren, was Nederland veranderd in een Bangladesh aan de Noordzee. Ook omdat de fossiele brandstoffen nu snel opraken geeft de lage bevolkingsgroei ons ademruimte.

Het verdwijnen van het christelijk geloof
Een echte existentiële bedreiging voor de Europese cultuur is het verdwijnen van het christelijk geloof en de komst van religies die met deze kernwaarden in strijd zijn. Door hindoes is beargumenteerd dat het hindoeïsme van nature pluriformer en democratischer is dan het christendom en als je het verderfelijke kastenstelsel buiten beschouwing laat (het moderne hindoeïsme verwerpt dit ook), is hier het nodige voor te zeggen. Niet voor niets zijn de twee hindoeïstische landen India en Nepal nu beide democratieën.

Het uit het hindoeïsme voortkomende boeddhisme kent geen kasten, maar is niet zo pluriform als het hindoeïsme. Het boeddhisme deelt echter met hindoeïsme, liberaal jodendom en christendom het westerse ideaal van ontwikkeling van de mens. In feite houden zowel hindoes als boeddhisten zich hier een groot deel van hun leven mee bezig in de vorm van meditatie. In feite zal het humanisme een sterke impuls krijgen van beide oosterse godsdiensten. De aanwezigheid van hindoes en de toegenomen populariteit van het boeddhisme in Europa is dus ook geen existentiële bedreiging voor de westerse beschaving, zelfs integendeel.

Symptomen van decadentie
Een belangrijk ziekteverschijnsel bij aftakelende beschavingen is fatalisme: het gevoel dat het lot niet in eigen hand is, maar in dat van anderen of een bovennatuurlijk wezen dat het niet altijd goed met het individu voor heeft. Dit is ook de reden dat fatalistische beschavingen een zieltogend bestaan leidden (zoals de Indiase), dan wel gevoed door het plunderen van omliggende landen of het exporteren van grondstoffen (Arabische landen). In beschavingen waar het fatalistische element uit verdwijnt, zoals in India en China, zie je een snelle ontwikkelingsspurt. Wat dat betreft is het toenemende fatalisme in Europa rampzalig en (zoals altijd) ook fundamenteel ongegrond. De techniek heeft er nog nooit zo goed voorgestaan als nu.

Een even ernstig symptoom is cultuurrelativisme. Delen mensen van een cultuur niet meer gemeenschappelijke idealen, dan verdwijnt de ziel uit een cultuur. De cultuur wordt een hol lijk, een fossiel dat weg zal worden gespoeld door de onverbiddelijke krachten van verandering. Het cultuurrelativisme is een speciaal in Nederland, maar ook in andere Europese landen  hardnekkige plaag. Het gevolg hiervan was het totaal uit de hand lopen van misdadig en voor medemensen schadelijk gedrag. Cultuurrelativisten zijn over het algemeen intellectuelen die niet gezegend zijn met ook maar enige kennis van de exacte wetenschappen. Ze beseffen niet dat ze vijftig procent kans hadden om als kind te overlijden aan een infectieziekte of ondervoeding, als de moderne natuurwetenschap dit niet had voorkomen. Ze ontzeggen zowel mensen het recht te streven naar een beter leven als aan een cultuur de mogelijkheden om zich te ontwikkelen en verbeteren.

De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.

Maak universiteitsexamens centraal

Steeds opnieuw raken HBO en universiteit in opspraak door fraude met examens. Lichtere vormen van  fraude, zoals eenvoudiger tentamens om zo maar flink wat studenten de eindstreep te laten halen komen veel vaker voor. Er is gelukkig een vrij eenvoudige oplossing voor dit probleem.

Steeds meer fraude in hoger onderwijs
Sinds instellingen worden beboet als studenten te laat of helemaal niet afstuderen, komen onderwijsmanagers steeds meer onder druk te staan om koste wat kost zoveel mogelijk studenten te laten slagen. Meer studenten laten slagen kan op verschillende manieren – selecteren aan de poort of betere studiebegeleiding bijvoorbeeld – maar het effect hiervan is beperkt. Selectie aan de poort betekent dat kandidaat-studenten worden afgewezen, dus minder inkomsten. Betere studiebegeleiding kost personeel.
Geen wonder dus dat onderwijsmanagers docenten onder druk zetten om studenten toch maar te laten slagen. Ook studenten zelf frauderen geregeld, want zo wordt voorkomen dat ze gekort worden op hun studiebeurs.

De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.
De onderwijswereld is vergeven van politieke benoemingen.

Fundamenteel belangenconflict
Ondanks beweringen van het tegendeel is een hogeschool (en in mindere mate een universiteit, omdat die ook een onderzoeksfunctie heeft)  in feite een diplomafabriek. Dat diploma staat voor een bepaald niveau aan kennis en kunde dat een afgestudeerde van de opleiding gegarandeerd heeft. Dat is ook (naast het old-boys network) de reden dat alumni, afgestudeerden van een prestigieus instituut als Harvard of Yale vaak veel geld doneren aan de instellingen: hiermee wordt de status van de opleiding – en dus hun bul of diploma – hoger. Kortom: vanaf het standpunt van een hogeschool of universiteit is het niet slim je naam te grabbel te gooien door dit soort praktijken, want zo wordt je diploma minder waard. Dit gebeurt bij commerciële en private instituten dan ook nauwelijks, tenzij het om een frauduleuze universiteit gaat waarvan je het diploma kan kopen.

Echter: er is geen actor die opkomt voor de belangen van het opleidingsinstituut als geheel. Het instituut wordt gerund door managers, die afgerekend worden niet op prestige en de kwaliteit van het onderwijsinstituut, maar slechts streefcijfers als aantallen afgestudeerden. Benoemingen in het topmanagement zijn politiek – dat verklaart de aanwezigheid van veel oud-politici op topposities in plaats van meer deskundige mensen als hoogleraren of docenten. Ze vergroten hun carrièrekansen niet door prestaties neer te zetten, maar door invloedrijke vriendjes de bal toe te spelen – een gebruikelijk fenomeen in de Nederlandse top. Dat kan door allerlei zinloze veranderingen – vandaar die voortdurende naamsveranderingen en fusies, want daar kunnen weer externe consultants, vriendjes, voor ingehuurd worden. Er bestaan geen machtige belangenverenigingen van alumni die vorokomen dat het instituut hun diploma te grabbel gooit.

De oplossing: centrale tentamens
Nederland kent nu eenmaal nauwelijks privé-universiteiten. Er zal dus een andere oplossing moeten worden gevonden die rekening houdt met de de-facto overheidsstatus van Nederlandse universiteiten en hogescholen. De eenvoudigste oplossing is om dingen als werkstukken, tentamens en dergelijke geanonimiseerd door docenten van een andere opleiding (of een apart overheidsbureau) na te laten kijken. In feite kennen we al zo’n club: de Open Universiteit. Men kan de OU uitbreiden zodat deze alle examineringen van alle opleidingen in Nederland voor zijn rekening neemt.

Veel docenten willen zich liever toeleggen op college geven of onderzoek en vinden tentamens opstellen en nakijken ook vervelend. Andere mensen die niet les kunnen geven, zijn juist heel goed in dit soort nauwkeurig werk. Ook legt dit wat minder druk op de overbelaste onderwijsmanagers, die zichzelf voor hun ongetwijfeld zeer harde en nuttige werk extreem hoge salarissen toebedelen. Dan kunnen dat er ook wat minder worden, waardoor de belachelijk hoge salarissen die topmanagers verdienen omlaag kunnen.

Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.

Zijn alle culturen gelijkwaardig?

Volgens voorstanders van de multiculturele maatschappij is de ene cultuur niet beter of slechter dan de andere. Volgens chauvinisten is de eigen cultuur per definitie beter dan de andere, volgens bekeerlingen is de andere cultuur juist beter dan de eigen cultuur. Kan je culturen überhaupt onderling vergelijken en zo ja, hoe? Want bestaat er wel een cultuuronafhankelijke maatstaf?

Wat is een cultuur?
Er zijn  zeer veel definities van ‘cultuur’ in omloop wat deze vraag daarom een berucht mijnenveld maakt. De verschillende definities lijken alle te slaan op verschillende niveaus waarop een cultuur zich manifesteert. In de praktijk is cultuur is meeromvattend dan de meeste definities toestaan.
De kern van iedere cultuur wordt gevormd door bepaalde metafysische overtuigingen over het diepste wezen van de wereld en de mens. In de Indiase cultuur is dat bijvoorbeeld onder meer de opvatting dat alles uiteindelijk geest en hiermee zinsbegoocheling is en dat het leven de manier is waarop de ziel evolueert naar een hogere zijnsvorm.

Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.
Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.

Deze metafysische opvattingen worden in de breinen van de mensen die in een cultuur leven voortdurend gebruikt om gebeurtenissen in hun leven te duiden, kennis op te bouwen en problemen van diverse complexiteit op te lossen.

Om de metafysische kern vormt zich dus een culturele schil van kennis en rituelen die de metafysische kern verzoenen met de menselijke conditie (lichamelijke en psychologische behoeften van de mens), andere culturen en de natuurlijke omgeving waarin de mensen die tot de cultuur behoren, leven.

De natuurlijke omgeving straft culturen die hier niet goed mee in overeenstemming leven uiteindelijk af: de reden dat bijvoorbeeld de Maori’s in Nieuw-Zeeland het tapu-systeem invoerden om diersoorten te beschermen. De reden dat de Noormannen op Groenland uitstierven is dat ze weigerden de cultureel in laag aanzien staande vis te eten in plaats van het wegkwijnende vee.

Wat zijn de basale vraagstukken die iedere cultuur moet oplossen?
Elke cultuur heeft gemeenschappelijk dat ze wordt gedragen door een groep mensen. Ook moet iedere cultuur zichzelf in stand houden en reproduceren, bijvoorbeeld in de breinen van andere mensen of kinderen, om niet te verdwijnen. Hieruit volgen een aantal elementaire vraagstukken die iedere cultuur moet oplossen. De lijst is nog verre van compleet, suggesties zeer welkom. Elke vraag is ondergebracht in een domein.

Natuurlijke omgeving
Wat is de diepste aard van het universum?
Wat is het doel van het universum?
Wat gebeurt er uiteindelijk met het universum?

Mens als individu
Wat is de rol van de mens in dit universum (beter bekend als: wat is de zin van het leven)?
Wat is de levensopdracht van de mens?
Hoe is de mens ontstaan?
Waarom is de mens ontstaan?
Wat gebeurt er met de mens na de dood?

Mens en universum
Wat is de rol van het universum voor de mens?
Hoe staan niet-menselijke soorten, zoals dieren en planten, ten opzichte van de mens?
Waarop heeft de mens recht en waar moet hij vanaf blijven?
Hoe komt de mens aan voedsel en water?
Hoe komt de mens aan kleding?
Hoe komt de mens aan onderdak?
Hoe worden ziekten behandeld?
Hoe wordt omgegaan met geboorte en dood?
Hoe wordt de natuurlijke omgeving in goede conditie gehouden?

Traditionele rijstteelt kan voor duizenden jaren doorgaan op dezelfde plaats zonder dat de bodem uitgeput raakt.
Traditionele rijstteelt kan voor duizenden jaren doorgaan op dezelfde plaats zonder dat de bodem uitgeput raakt.

Mensen onderling: mens-mens en mens-groep
Wat is goed en kwaad?
Wat bepaalt of iemand een hoge status heeft?
Wanneer is iemand een volwaardig lid van de groep?
Hoe moeten vrouwen onderling, mannen onderling en mannen/vrouwen met elkaar omgaan?
In welke situaties en tussen welke personen mag seks?
Welke vormen van eigendom bestaan er?
Hoe moeten kinderen opgevoed worden?
Wat gaat voor: het individu of de groep?
Hoe moet iemand die zich niet aan de (ongeschreven) regels houdt, gestraft worden?

Andere culturen
Wat is de aard van mensen uit andere groepen?
Hoe moet met mensen uit andere groepen omgegaan worden? (opgegeten/ritueel geofferd/uitgemoord/tot slaaf gemaakt/bekeerd/uitgebuit/geholpen)
Wat is de aard van andere culturen?
Hoe kan het dat niet iedereen dezelfde cultuur heeft?
Is de eigen cultuur superieur aan andere culturen (uiteraard) en waarom?
Hoe moet met andere culturen omgegaan worden (vernietigd, onderworpen, bestudeerd, bewonderd…)
Hoe moet om worden gegaan met iemand die de eigen groep/cultuur verlaat? (brandstapel/onthoofding/uitstoting/belachelijk maken/proberen te bekeren)

1. De mens is de maat der dingen
De presocratische filosoof Protagoras bedoelde hiermee dat de waarheid subjectief is en per persoon verschilt. Je kan het ook interpreteren als: la condition humaine (de menselijke toestand) is de maat der dingen. We weten dat hierdoor bepaalde dingen onveranderlijk zijn. Ten eerste: de mens als biologisch wezen is overal ter wereld in grote lijnen hetzelfde. Weliswaar zijn de meeste Dinka uit Zuid-Sudan bijvoorbeeld stukken beter bestand tegen felle zonnestraling dan de meeste Samen (Lappen) uit Noord-Zweden, maar zowel Dinka als Samen hebben behoefte aan voedsel, water, bescherming tegen ziekte en klimaat en moeten voldoende kinderen krijgen (of andere mensen recruteren) om als groep te blijven bestaan.
Ten tweede: de sociale behoeften van mensen zijn overal ter wereld in grote lijnen hetzelfde. Zowel een Dinka als een Same heeft de behoefte aan gezelschap, aanzien, aantrekkelijke partner(s) en vriendschap.

We kunnen dus een cultuur objectief beoordelen aan de hand van haar vermogen om voor een menswaardig bestaan te zorgen. Als mens mogen -en moeten- we op dit punt bevooroordeeld zijn. Culturen waarin grote aantallen mensen worden mishandeld, gedood of onderdrukt zijn dus inferieure culturen.
Ook het niet in staat zijn mensen te voorzien van voldoende voedsel en andere bestaansbronnen en veiligheid waar de natuurlijke omstandigheden dit in principe mogelijk maken, is een kenmerk van een inferieure cultuur.
Een hoge levenskwaliteit bereiken met relatief weinig hulpbronnen, zoals de Japanse, Cubaanse en Zwitserse cultuur lukt, is juist een superieur kenmerk van een cultuur.

2. Duurzaamheid

Mijnbouw kan doorgaans beter roofbouw genoemd worden.
Mijnbouw kan doorgaans beter roofbouw genoemd worden.

De cultuur moet in staat zijn zichzelf in principe voor tienduizenden jaren in stand te houden in haar natuurlijke omgeving. Het vervuilen en leegroven van alle natuurlijke hulpbronnen, zoals de westerse en Chinese beschavingen nu in praktijk brengen, is een kenmerk van een inferieure cultuur. De al duizenden jaren bestaande rijstteelt in Zuid-China is juist een superieur kenmerk van de Chinese cultuur.

3. De Gulden Regel
Een derde belangrijk criterium is de Gulden Regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Een cultuur die voor haar voortbestaan afhankelijk is van parasitaire relaties met andere culturen of deze aanmoedigt, zoals de islamitische en het roofkapitalisme, toont zich hiermee een inferieure cultuur. Een cultuur met een niet-agressief karakter, zoals de Indiase en Tibetaanse cultuur, is op dit punt een superieure cultuur.

4. Effectieve benutting van hulpbronnen
Een cultuur heeft zowel natuurlijke als menselijke hulpbronnen nodig. Hoe effectiever een cultuur deze duurzaam benut en omzet in waarde, hoe meer superieur deze is. Op dit punt is onze cultuur superieur aan onze cultuur honderd jaar geleden: onze welvaart is nu veel groter dan die van honderd jaar geleden,  ook als wordt gekeken naar ons hogere verbruik aan natuurlijke hulpbronnen. Een vaak vergeten factor zijn menselijke hulpbronnen. Een cultuur kan hierop roofbouw plegen (bekendste voorbeeld: kanonnenvlees). Ook de voortdurende verdomming in Nederland door derderangs onderwijs (een mening hebben is belangrijker dan kunnen lezen, waarnemen en rekenen om deze mening te kunnen onderbouwen), platvloerse TV-shows en wanstaltige muziekclips op MTV waarin door criminele, drugsgebruikende leeghoofden het gangsterleven wordt verheerlijkt, is in feite roofbouw op ons menselijke kapitaal. Culturen zoals die van India en in Zuid-Oost Azië, waar kennis en fijnzinniger kunstvormen hoog in aanzien staan, scoren hier veel beter.

5. Groei en ontwikkeling
Culturen moeten in staat zijn te leren: effectiever te worden in het beter benutten van natuurlijke mensen menselijk hulpbronnen om hiermee de eerste vier doelen steeds beter te bereiken. Een superieur kenmerk van de Chinese cultuur was bijvoorbeeld de introductie van examens, waardoor iedere intelligente jongeman (helaas werd het niet opengesteld voor vrouwen) ambtenaar kon worden (de reden dat de Chinezen in staat waren een enorm rijk te regeren).
De wetenschappelijke methode, de systematische manier waarop kennis kan worden getoetst is misschien wel het meest bewonderenswaardige kenmerk van de westerse beschaving. De relatief open westerse samenleving geeft mensen -in principe- de mogelijkheid om ook bij een lage afkomst bij gebleken talent een hoge positie te bereiken, al bestaat er in de praktijk wel degelijk enige kastevorming. Deze twee succesvolle westerse elementen worden overigens met steeds meer succes gekopieerd door de Chinese, Latijnse en Indiase culturen die ook om deze reden de vlag van de westerse cultuur aan het overnemen zijn.

Democratie afschaffen om wereld te redden?

Bij sommige dames en heren in invloedrijke burelen heerst behoorlijk wat paniek over de steeds stijgende hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer. Het publiek hecht niet bijster veel geloof meer aan allerlei alarmistische berichten, nadat uit gelekte e-mails bleek dat het IPCC geregeld overdreef in haar berichtgeving. Overal krijgen populistische, klimaatsceptische politici en partijen met, volgens veel weldenkenden, walgelijk platvloerse ideologieën, meer en meer aanhang. Dan de democratie maar afschaffen, vinden sommige mensen.

IPCC-goeroe Shearman en co-auteur Gary Sauer-Thompson, stellen in hun boek ‘Green or Gone‘ (Groen of Verloren) een ‘leiderschap van elitestrijders’ voor om de mensen te dwingen hun levensstijl te veranderen, wat verontrustend veel lijkt op de ‘dictatuur van de voorhoede van het proletariaat’.  Kortom: het vertrouwen in het zelfreinigende vermogen van de democratie is bij sommige klimaatactivisten klaarblijkelijk helemaal zoek.

Wat is democratie?
Democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking op representatieve wijze invloed heeft op de regering. Volgens Van Dale is democratie de; v -tieën staat(svorm) die aan het hele volk invloed op de regering toekent.

In theorie heeft iedere burger dus evenveel te zeggen in een democratie.
In feite is de invloed van het volk op het regeringsbeleid in de praktijk vrij beperkt. Zo zijn er gewoonlijk specialisten die de partijprogramma’s schrijven. Nadat de kiezers hun stem op de meest veelbelovende kandidaat of partij hebben uitgebracht (doorgaans de partij waarmee ze het dus het minst mee oneens  zijn), volgt de volgende fase van intern handjeklap: het regeerakkoord.

De reden dat omstreden, uiterst impopulaire maatregelen als de aanschaf van de JSF-straaljager, internetcensuur en miljardensteun aan incompetente bankiers er door komen. Veel maatregelen stranden door sabotage van ambtenaren (denk aan de weigering van de Amsterdamse hoofdcommissaris Welten om boerkadraagsters te arresteren), door oneerlijke bewindslieden die hun verkiezingsbeloften breken (denk aan het spreekwoordelijke CDA-gedraai), het buitenland (EU, diplomatieke druk, verdragen), binnenlands verzet door fanatieke actievoerders en machtige lobbygroepen.

Is de oplossing minder democratie?
Zoals we zagen is de stelling dat het volk de oorzaak is van de matige manier waarop we worden bestuurd, twijfelachtig. Het volk heeft maar één keer per vier jaar een beperkte invloed, de rest van de tijd regeren ambtenaren, politici en bestuurders. Klaarblijkelijk vinden bestuurders zelfs deze beperkte invloed hinderlijk en willen ze ook deze afschaffen. Laten we de gevolgen bekijken van de invoer van een oligarchie van verheven denkers.

In iedere regeringsvorm waarbij het volk niets in de melk te brokkelen heeft en zich niet door regeerders vertegenwoordigd voelt, ontstaat wantrouwen en wrevel ten opzichte van het gezag. Terecht: uit het afschaffen van de democratie blijkt een minachtende houding ten opzichte van de rest van het volk. Op zijn best ziet de elite het volk als dom en niet in staat voor zichzelf te zorgen. Op zijn slechtst vindt de elite de bevolking een nuttig instrument dat opgeofferd kan worden indien nodig voor een hoger doel.

Er zal verzet ontstaan. Iemand die zich niet aan de regels van de overheid houdt, hoe zinnig deze misschien ook zijn vanaf objectief standpunt, zal een heldenstatus bereiken. Actiegroepen zullen walvissen harpoeneren, redwoods omhakken  of hun batterijen in de groenbak gooien, domweg om de dictatoriale overheid dwars te zitten. De elite grijpt, in het algemeen belang, de toevlucht tot nog dictatorialer middelen. Macht wordt een doen in zichzelf.

Historisch gezien ontstonden de ergste milieuproblemen in dictaturen als de Sovjetunie en China. Misschien wordt dat in een eco-dictatuur zelfs nog erger, want milieuproblemen legitimeren het regime.

Extreme vervuiling komt vaak voor in dictaturen, omdat er niemand is die tegen de vervuiling durft te protesteren. – Library of Congress, 1942, public domain

Zijn populisten volksmenners?
Mensen zijn minder achterlijk dan sommige bestuurders denken. We zijn allen producten van een vier miljard jaar durende meedogenloze strijd om het bestaan waarin elke stommiteit dodelijk was. Als er keiharde, natuurwetenschappelijk juiste bewijzen zijn dat een bepaald beleid nodig is en deze bewijzen worden op een eerlijke en heldere manier  gepresenteerd, dan zal dit mensen overtuigen. Niet alle mensen, helaas zuchten nog velen van onze soort onder kwaadaardige religieuze of ideologische dwang die hun kritisch denkvermogen vernietigt. Wel de mensen die het geluk hebben opgegroeid te zijn in vrije en democratische landen.

Politici als Wilders, Palin en eerder Thatcher,  Fortuijn, Marijnissen en Troelstra worden verketterd als populisten. Dit betekent slechts dat ze de taal spreken die de meeste mensen begrijpen en aanspreekt. Ze zijn in staat een maatschappelijk probleem helder, duidelijk en in weinig woorden samen te vatten.

Mensen stemmen niet voor niets op dit soort leiders. Mensen die de essentie van een probleem duidelijk kunnen formuleren, zijn ook de mensen die het probleem begrijpen en de meeste kans hebben het te kunnen oplossen. Niet voor niets hebben bedrijven missies, visies en doelstellingen. Dat was tienduizenden jaren geleden zo, toen het nemen van de juiste beslissing een kwestie was van leven en dood. Nu is het nog steeds zo.

Niet iedere populist is ook een goede leider. Adolf Hitler, bijvoorbeeld, leidde de Duitsers en heel Europa de afgrond in omdat hij de verkeerde oorzaak aanwees voor de problemen in Duitsland. Niet de joden, maar haat en wantrouwen tussen de Europese grootmachten en hun bevolking zorgde voor het protectionisme en dus voor de economische problemen.

Meer democratie als oplossing?
Alleen als het volk leert om kritisch na te denken – goed wiskunde- en filosofieonderwijs en gedegen onderwijs in de wetenschappelijke methode zijn hiervoor essentieel – zal het een regering kiezen die een verstandig beleid voert.

We hebben gezien dat in de praktijk de regering onder druk van belangengroepen beslissingen neemt die niet in het lange-termijn belang zijn van de bevolking. Het volk meer invloed geven, betekent dat belangen- en lobbygroepen veel meer mensen moeten manipuleren. Het betekent ook dat politici zich eerder aan hun verkiezingsbeloften zullen houden. Nadeel is dat politiek niet maar een keer per vier jaar, maar elke dag een grote rol krijgt. Hebben we daar wel tijd voor?

Onze geest in een robot plaatsen is volgens Kurzweil de definitieve oplossing voor het ultieme probleem: de dood.

Robots in de zorg: onvermijdelijk

Veelbelovend nieuws uit Duitsland: binnen enkele jaren zal een robot genaamd Casero in staat zijn bejaarden te verzorgen. Het gaat dan nog vooral om taken die kracht vergen, zoals het verplaatsen van zware spullen. Voor de meer menselijke taken zullen we nog even moeten wachten op de Care-O-Bot 3.

Gevoelig

De zorg is een behoorlijk gevoelig onderwerp. Anders dan met zaken als Defensie, zijn mensen van mening dat menselijke eigenschappen als emoties belangrijke kenmerken zijn voor het personeel.

Voor mensen is het belangrijk dat zij de warmte van een menselijke medewerker voelen. Dat zij een verzorger hebben die grapjes kan maken, en dat die verzorger daarbij zelf ook geen stalen plaat als gezicht houdt.

Onmisbaar

Wat dat betreft is menselijkheid in de zorg onmisbaar. Wat ook onmisbaar is in de zorg is voldoende arbeidskracht.

Deze arbeidskracht kan echter niet alleen geleverd worden door mensen. Althans, het zal niet mogelijk zijn de benodigde arbeidskracht te blijven leveren door mensen. Met de komende vergrijzing en de leegloop in vele gebieden van Nederland zal het onmogelijk zijn de zorg alleen door mensen te laten gebeuren.

Demografische ontwikkelingen

Binnen enkele decennia zal Nederland te maken krijgen met onder meer:

  • Een hogere levensstandaard
  • Een minder snel stijgende bevolking
  • Een toenemende vraag naar zorg
  • Wellicht minder immigratie gezien de huidige politieke voorkeur van velen op dit terrein

Een combinatie van deze demografische factoren zorgt ervoor dat er met minder mensen meer mensen verzorgt moeten worden. Vooral het vooruitzicht dat binnen enkele tientallen jaren één vijfde deel van de potentiële beroepsbevolking in de zorg moet werken, is schrikbarend.

Tekort aan mensen

Bovendien is zorg niet één onderwerp. Het is een verzamelnaam van meerdere onderwerpen. De zorg kent talloze beroepen, en al die beroepen vergen specialisme. Dat specialisme vergt weer jarenlang onderwijs en studie.

Een voorbeeld: voordat iemand afgestudeerd is als kaakchirurg, heeft die persoon vijftien jaar moeten studeren. Dat staat gelijk aan ongeveer één derde deel van iemands totale aantal werkjaren. En dat is maar één voorbeeld van een beroep in de zorg.

Als je daarbij in het achterhoofd houdt dat mensen vrijwel nooit in die sectoren werken waar het land behoefte aan heeft, dan is het een reële aanname dat Nederland vroeg of laat met een ernstig tekort aan arbeidskracht in de zorg te maken krijgt.

Tenzij…

Er zijn twee manieren om dat tekort te voorkomen.

De ene manier is om toch één vijfde deel van de potentiële beroepsbevolking in de zorg te laten werken. Behalve dat deze maatregel te veel zou vergen van ons arbeidspotentieel als land, zou het ook op verzet van de meerderheid van de bevolking stuiten. Immers, mensen moeten bij het nemen van deze maatregel wel verplicht worden een bepaald beroep te gaan uitoefenen, en zie dat maar eens voor elkaar te krijgen.

Het alternatief is het in gang zetten van een proces wat op de langere termijn de zorg minder afhankelijk moet gaan maken van mensenhanden: robotisering.

Dit proces vergt echter wel het nodige van de samenleving:

  • Allereerst moet de politiek bereid zijn om, over meerdere kabinetsperioden heen, te investeren in deze oplossing.
  • Ten tweede moeten burgers overtuigd worden van de noodzaak om de zorg minder afhankelijk te maken van schaarse menselijke arbeidskracht.
  • Daarnaast moeten er de nodige technologische verbeteringen komen.

Het laatste behoeft in de 21e eeuw geen probleem te zijn. Voor de andere twee vereisten zijn burgers en politici nodig die naar de lange termijn kijken.

Robots in de zorg

Uiteindelijk moet dit proces leiden tot het inzetten en de acceptatie van menselijke robots in de zorg.

Natuurlijk moeten mensen niet van de ene op de andere dag vervangen worden door robots. Zeker in de zorg is veiligheid van het grootste belang.

We moeten echter af van de gedachte dat zorg alleen maar een mensentaak kan zijn. Dat is nu misschien nog wel zo, maar dat hoeft niet zo te blijven.

Ziehier het wonder van de 21e eeuw: technologische vooruitgang