politiek

Deze hamburgerbakker loopt veel meer kans zijn laagbetaalde baantje kwijt te raken dan, zeg, de filiaallleider.

Baanonzekerheid maakt links

Volgens een Amerikaans onderzoek hebben veranderingen in de arbeidsmarkt er toe geleid, dat er meer overtuigde Republikeinen en Democraten zijn en minder mensen daar tussen in. Ditzelfde proces kan ook in Nederland de grotere verschillen tussen links en rechts verklaren. Is de tweedeling onvermijdelijk?

Zwevende kiezers

Deze hamburgerbakker loopt veel meer kans zijn laagbetaalde baantje kwijt te raken dan, zeg, de filiaallleider.
Deze hamburgerbakker loopt veel meer kans zijn laagbetaalde baantje kwijt te raken dan, zeg, de filiaallleider. Grote kans dat hij Obama stemt.

De groei in partijdigheid heeft alles te maken met het huidige inkomen van mensen en – heel belangrijk – hun verwachtingen van baanzekerheid, aldus Philipp Rehm, de auteur van de studie en universitair hoofddocent politicologie aan Ohio State University.

Vele jaren geleden werden kiezers onderworpen aan twee verschillende economische beweegredenen. Ze keken zowel naar wat ze nu verdienden als hun risico om dat inkomen te verliezen. Als gevolg daarvan werden ze heen en weer geslingerd tussen de ‘rechtse’ Republikeinen – lage baanzekerheid, hoog inkomen, en de ‘linkse’ Democraten: hoge baanzekerheid, laag inkomen. Als gevolg daarvan waren ze van nature onafhankelijke kiezers, aldus Rehm.

Armen vaker op de schopstoel, winner takes it all
Sinds de jaren zeventig heeft er echter een belangrijke verandering op de arbeidsmarkt plaatsgevonden. Mensen met lage inkomens worden steeds meer en veel vaker ontslagen dan mensen met hoge inkomens. Met andere woorden: iemand met een hoog inkomen heeft geen financiële reden meer op Democratisch te stemmen en iemand met een laag inkomen niet meer om op de Republikeinen te stemmen. Natuurlijke partijkiezers, volgens Rehm.

In een studie die in het British Journal of Political Science, werd gepubliceerd, schat Rehm dat in 1968  iets meer dan de helft van de Amerikanen ‘natuurlijk partijdig’ zijn, afgaande op hun inkomen en arbeidszekerheid. In 2008 bleek het aantal mensen met duidelijk economische belangen om Republikeins of Democratisch te stemmen, bijna tweederde van alle Amerikanen. Conservatieve Democraten en liberale Republikeinen zijn verdwenen door het verdwijnen van cross-pressure, aldus Rehm. Volgens hem verklaart dit waarom de Amerikaanse politiek zo is gepolariseerd in de laatste vier decennia.

In zijn onderzoek maakte hij gebruik van de werkloosheidscijfers en inkomenscijfers in bepaalde beroepen en vroeg zijn testpanel naar hun politieke voorkeur. Inderdaad bleek een hoog werkloosheidsrisico te leiden tot een linksere politieke voorkeur. Ook bestudeerde hij hoe de Amerikaanse inkomens en werkloosheidsrisico’s veranderd zijn over de tijd. Hij gebruikte hiervoor de data van de 1968-2008 March Current Population Surveys. Deze dataset geeft informatie over de lonen en werkloosheidspercentages voor alle veel-voorkomende beroepen in die periode. De oorsprong van de tweedeling.

Verdwijnen middenklasse recept voor burgeroorlog
Andere auteurs hebben het verdwijnen van de middenklasse in de VS al aan de kaak gesteld en deze studie lijkt dit te bevestigen.
Dit is een zeer explosieve situatie. De voedingsbodem voor felle politieke conflicten wordt zo steeds sterker. De VS bleef tot nu toe stabiel omdat individuele burgers altijd de kans hadden ergens anders opnieuw te beginnen. Steeds weer nieuwe groepen immigranten waren bereid voor weinig geld hard te werken.  Als deze tweedeling doorzet, zal dit niet meer voldoende zijn. Ook in Europa, waaronder Nederland, dreigt dit gevaar.Inderdaad zien we steeds meer dat het midden wegvalt en dat de populistische partijen aan de linkerkant (SP, PVV) en partijen die meer economische liberalisatie willen (VVD, D’66) hard groeien. Het felle debat over de multiculturele samenleving heeft de sociale issues ondergesneeuwd. Maar verdwenen zijn ze allerminst…

Bronnen:
Philipp Rehm, Risk Inequality and the Polarized American Electorate, British Journal of Political Science (2011)

Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.

De 10 procent regel: minderheid wordt meerderheid

Als tien procent van de bevolking een onwrikbare overtuiging heeft, zal na verloop van tijd onwrikbaar meer dan de helft van de bevolking die overtuiging hebben. Dat blijkt uit computersimulaties van Rensselaer Polytechnic. De bevinding heeft verstrekkende gevolgen, variërend van marketing tot politiek. Een klein groepje extremisten heeft een enorme invloed, zo blijkt.

Omslagpunt bij tien procent

Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.
Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.

“Als het aantal overtuigde personen onder de tien procent ligt, is er geen zichtbare vooruitgang in de verspreiding van ideeën. Het zou letterlijk de leeftijd van het universum kosten voor de groep om de meerderheid te bereiken,” aldus SCNARC directeur Boleslaw Szymanski, als Claire and Roland Schmitt Distinguished Professor verbonden aan Rensselaer. “Zodra het aantal boven de tien procent groeit, verspreidt de overtuiging zich als een vuur.”

Als voorbeelden geeft hij de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte, die een vergelijkbaar proces doormaken volgens Szymanski. “In deze landen werden dictators die tientallen jaren aan de macht waren, in een paar weken omvergeworpen.”

‘Sociale organisatie doet niet ter zake’
Heel belangrijk: het vereiste percentage van mensen met een overtuigde mening om de meerderheidsopinie te veranderen verandert niet significant, onafhankelijk van hoe mensen met elkaar in verbinding staan. Met andere woorden: het percentage van overtuigde aanhangers van een bepaalde mening blijft tien procent, waar in de maatschappij het idee ook ontstaat en hoe het zich ook verspreidt.

Hoe gingen de onderzoekers te werk?
Voor hun onderzoek ontwikkelden de wetenschappers computermodellen van diverse soorten sociale netwerken. In één netwerk was ieder persoon verbonden met ieder ander persoon. In het tweede meer hiërarchische model zijn bepaalde mensen met heel veel anderen verbonden, wat ze opiniehubs of opinieleiders maakt. Zo heeft bijvoorbeeld Barack Hussein Obama meer Facebookvrienden of twittervolgers dan de wijkzuster van de Mercatorbuurt in Amsterdam. In het laatste onderzochte model heeft ieder lid van het netwerk een beperkt, maar gelijk  aantal contacten. De beginstatus van elk model was een zee van mensen met een traditionele mening, die echter open staan voor verandering.

Zodra de netwerken waren gevormd, strooiden de wetenschappers wat “ware gelovigen” door elk van de netwerken. Deze mensen waren totaal overtuigd van hun gelijk. Het was niet mogelijk hun overtuiging aan het wankelen te brengen. Zodra deze ware gelovigen met anderen begonnen te communiceren die het traditionele geloofssysteem aanhingen, begonnen de verhoudingen eerst gradueel en dan heel snel te veranderen.

Consensuszoekers versus ware gelovigen
In het algemeen houden mensen er niet van een impopulaire mening er op na te houden en proberen ze altijd tot een consensus te komen. De onderzoekers hebben deze dynamiek en elk van de modellen nagebootst, aldus coauteur Sameet Sreenivasan. Dit deden ze door elk van de individuen in het model met elkaar over hun mening te laten praten. Als de luisteraar dezelfde mening er op na hield als de spreker, werd de mening van de spreker versterkt. Als de mening verschilde, nam de luisteraar het in overweging en ging met een ander spreken. Was ook deze dezelfde mening toegedaan, dan begon de luisteraar diens overtuiging over te nemen.

De inertie van 90% of meer traditionalisten was voldoende om de openbare mening stabiel te houden. Als een traditionalist werd ‘bekeerd’, had hij zoveel contacten met traditionalisten dat hij naar verloop van tijd terugkeerde naar het oorspronkelijke geloof.

“Bekeer eerst een dorp of stad voordat je de wijde wereld intrekt”
Wil je een bepaalde ideologie bevorderen – bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald merk – of juist tegengaan – het gewelddadige gedachtengoed van bepaalde islamieten en neonazi’s bijvoorbeeld – dan is het nuttig om te weten hoe meningen zich verspreiden. Het kost uiteraard minder marketinginspanning een kleine groep te bekeren dan dat met een grote groep te doen. Sekteleiders weten dat. Ze zorgen altijd dat introducees altijd in de minderheid zijn en steeds weer worden geconfronteerd met een ander sektelid tot hun opinie omzwaait. 

Zo kan het ook verstandig zijn een bepaald biermerk in een bepaalde dorp of stad te pushen. Zo is er de befaamde “biergrens” – zo drinken dorpen die vroeger minder dan een dagreis met de bierhuifkar van Groenlo af lagen nog steeds Grolsch, dorpen verder weg drinken Alfred Heineken’s brouwsel. 

De onderzoekers gaan nu kijken wat er gebeurt als er twee groepen extremisten op een onschuldige maatschappij worden losgelaten. Wordt het burgeroorlog of krijg je balkanisatie? Met het oprukkende islamisme en nationalisme een vraag met ook veel praktische betekenis. Hopelijk slagen we er in tien procent van de Nederlandse bevolking tot visionair denken te bekeren voor het te laat is…

Bronnen
Social consensus through the influence of committed minorities, Physical Review E, 2011
Minority Rules: Scientists Discover Tipping Point for the Spread of Ideas, Renselaer Polytechnic news release, 2011

Kung Fu Tse of Confucius (551 – 479 vC) stond in feite een autoritaire, technocratische regeringsvorm voor.

Zou een technocratie kunnen werken?

Een democratie is maar lastig, vinden veel mensen. Het volk laat zich makkelijk in de luren leggen door een luidruchtige populist en is niet in staat om voor zichzelf te beslissen. Zou het niet handig zijn het land te laten regeren door kundige bestuurders, kortom door een technocratie? Of maken ze hier een fundamentele denkfout?

Is de democratie het best denkbare systeem?
Hoewel steeds meer landen veranderen in democratieën, ligt de democratie als begrip steeds meer onder vuur. Leken kiezen een parlement, dat elke paar jaar, bijvoorbeeld vier jaar of zes jaar, een regering vormt die de rest van die jaren min of meer haar gang kan gaan. Alleen tijdens de verkiezingen wordt de regering op haar beleid afgerekend. Regeringen nemen daarom de impopulairste maatregelen, zoals het verhogen van de rente of bezuinigingen in het begin van hun regeerperiode. Als de verkiezingen naderen worden juist de leuke dingen voor de kiezers gepland. Veel verder dan vier jaar vooruit denken politici dan ook niet. Sommige regeringen, zoals de Griekse, staken zich flink in de schulden en schoven de zwarte piet door naar de volgende regering. In Balkenende-termen: eerst het zuur, dan het zoet. Het is uiteraard de vraag of dat verstandig is. In de woorden van Churchill: “democratie is het minst slechte regeersysteem”. Zou een technocratie beter werken?

Singapore: technocratie in de praktijk
Sommige landen (het voornamelijk door etnische Han-Chinezen bewoonde Singapore is een schoolvoorbeeld) worden op een autoritaire manier geregeerd door een aantal bestuurders. In tegenstelling tot in een dictatuur verrijken ze zichzelf niet buitensporig. Al is er weinig vrijheid op politiek terrein,  qua bestuur doen ze het niet slecht. In veel opzichten wordt bijvoorbeeld Singapore geleid als een onderneming, waar de CEO absolute macht heeft. Dat vertaalt zich in indrukwekkende groeicijfers. Singapore was bij de onafhankelijkheid straatarm, maar is nu het rijkste land van Oost-Azië met een welvaartspeil vergelijkbaar met dat van Nederland en België. Voor Singapore heeft technocratisch bestuur dus goed gewerkt.

Deugd, volgens het confucianisme

Kung Fu Tse of Confucius (551 – 479 vC) stond in feite een autoritaire, technocratische regeringsvorm voor.
Kung Fu Tse of Confucius (551 – 479 vC) stond in feite een autoritaire, technocratische regeringsvorm voor.

Hierbij helpt het confucianisme, de traditioneel-Chinese politieke filosofie. Volgens het confucianisme is de taak van de leiders de deugdzaamheid te bewaren, verwoord in de zes confucianistische principes: Ren, Xiao, Yi, Li, Chung en Shu, respectievelijk: menselijkheid, kinderlijke trouw, rechtvaardigheid, fatsoen, trouw, wederkerigheid. De deugd van de heersers straalt af op de onderdanen.

Dus niet: een land krijgt de regering die het verdient, maar: een staatshoofd krijgt het land dat hij verdient. Hij, want vrouwen hebben in het patriarchale confucianisme weinig te vertellen. Hun vader of man is hun heerser.

Zolang de heerser zich deugdzaam gedraagt, houdt hij het mandaat van de Hemel. Een Chinese heerser doet er dus alles aan om in ieder geval de indruk te wekken dat hij deugdzaam is, anders zal het volk hem wegjagen. Dit controlesysteem werkt vrij effectief. Vergeleken met andere landen met een vergelijkbare geschiedenis is het bestuur in Chineessprekende landen autoritair, maar van beter dan gemiddeld niveau.

Zelfstandige bestuursorganen als mengvorm tussen technocratie en democratie
Taken die een langduriger planning eisen, worden in Nederland vaak uitbesteed aan een agentschap of zelfstandig bestuursorgaan. Een bekend voorbeeld van een agentschap is Rijkswaterstaat, dat grote projecten als de Deltawerken of de aanleg van een nieuwe snelweg vaak in tientallen jaren uit laat voeren. Een agentschap heeft een redelijk zelfstandige rol, maar valt wel onder ministeriële verantwoordelijkheid. Een minister kan falende bestuurders dan ook ontslaan.

De kwaliteit van zelfstandig bestuursorganen is doorgaans matig tot slecht. Het Centrale Bureau Rijvaardigheidsbewijzen functioneert zo slecht, dat staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen nu op het punt staat deze rotte appel compleet op te doeken. Kortom: technocratisch bestuur functioneert alleen als de legitimiteit van de bestuurders rechtstreeks afhangt van hun prestaties.

Kan een technocratie filosofisch wel?
Er is ook een filosofisch manco aan de technocratie. Een technocratie beoogt het best denkbare bestuur te verschaffen aan een groep mensen. De vraag is alleen: welke doelen worden gesteld, waaraan wordt afgemeten wat het best denkbare bestuur is? Bij een commercieel bedrijf zijn deze eenduidig: zoveel mogelijk aandeelhouderswaarde creëren, gewoonlijk (niet altijd) door veel winst te maken. Deze norm is hoewel omstreden, redelijk eenduidig: een hoge aandelenkoers betekent dat de bestuurders het goed doen. In een staat geldt hier: beauty is in the eye of the beholder. De SGP heeft hier totaal andere ideeën over dan de SP of de Libertarische Partij. Pas als de bevolking het in grote lijnen eens is over aan welke eisen goed bestuur moet voldoen, is een technocratisch bestuur haalbaar. Deze situatie heerste in het Nederland van de jaren negentig, toen de diverse paarse kabinetten aan de macht waren.

Lees ook: Democratie afschaffen om de wereld te redden?

Lucius Quinctius Cincinnatus (519 BC – 430 BC) groeide uit tot de machtigste Romein door zijn extreem nederige en dienstbare, maar wel zeer doortastende instelling.

Dienen is heersen

‘De laatsten zullen de eersten zijn’. Deze woorden van Jezus blijken opmerkelijk profetisch. De beste dienstverleners zijn het machtigst. Hoe komt dat?

Waarom zijn dienende mensen en dingen zo machtig?
De belangrijkste computers op internet worden aangeduid als servers – letterlijk vertaald: dienenden. In ontwikkelde landen is de belangrijkste economische sector de dienstverlening.  Hoe dienstbaarder een bedrijf zich opstelt, des te harder groeit het. Daarentegen moeten koningen en militairen, als prototypes van heersers, steeds meer inleveren. Hoe komt dat?

Lucius Quinctius Cincinnatus (519 BC – 430 BC) groeide uit tot de machtigste Romein door zijn extreem nederige en dienstbare, maar wel zeer doortastende instelling.
Lucius Quinctius Cincinnatus (519 BC – 430 BC) groeide uit tot de machtigste Romein door zijn extreem nederige en dienstbare, maar wel zeer doortastende instelling.

Macht wordt gegeven door de ondergeschikten
Lang geleden was dienstbaarheid iets dat een machthebber zijn onderdanen met geweld oplegde. Wie weigerde akkoord te gaan met een bestaan als horige of slaaf, werd geëxecuteerd. Toch was dit niet zoals het leek. Zelfs in de rijken in die tijd, het Romeinse Rijk bijvoorbeeld, was macht niet absoluut. Macht is niet iets dat iemand van nature heeft, maar wordt verleend door anderen. De dictator, degene die in de Romeinse tijd het dichtste bij een alleenheerser kwam, werd voor een half jaar benoemd door de senaat. Met andere woorden: zelfs deze machtige persoon was alleen machtig omdat andere mensen bereid waren hem te gehoorzamen.

Mensen dienen alleen hen, die hen dienen
Ware macht wordt niet afgedwongen met andere macht. Wie macht over een persoon heeft omdat die persoon bang voor hem is, heeft er een vijand bij. Zodra het machtsmiddel ook maar iets verzwakt, zal de machthebber worden vernietigd. De Chinese meesterstrateeg Sun Tsu vertelde dat een befaamd Chinees veldheer soldaten had die voor hem hun leven waagden en door het vuur gingen. Zijn geheim: hij behandelde ze alsof hij hun dienaar was.Zo verzorgde hij ze persoonlijk als ze zwaargewond waren. Ook draconische straffen – hoe geschikt ook om angst aan te jagen – zullen alleen echt effectief zijn als degenen die de straffen dreigen te ondergaan, die straffen ook rechtvaardig vinden.

De beste dienstverlener wordt het machtigst
Zelfs de ergste despoot zal zijn best doen in ieder geval de schijn op te houden dat hij een dienaar van het volk is. Er is geen langzittende dictator die het volhoudt zonder dat in ieder geval een belangrijk deel van het volk achter hem staat. In Syrië is dat bijvoorbeeld het kwart van de bevolking dat geen soenniet is. In Chili genoot dictator Augusto Pinochet steun van de middenklasse en de rijken, omdat hij de gevaarlijke socialisten, die al hun bezit wilde onteigenen, uitschakelde. Assad en Pinochet handelen dus in het belang van deze mensen. Ze dienen hen. Alleen om die reden worden ze gehoorzaamd.

Een les voor de Nederlandse overheid
In het Nederlands is een werknemer bij de overheid een ambtenaar, iemand die een ambt vervult. Deze formulering geeft ambtenaren een gevoel van recht op grond van hun functie. In Angelsaksische landen heten deze mensen public servants. Dienaren van het publieke, dus. Ambtenaren en politici klagen vaak dat er een zo grote afstand is tussen het volk en hen. Met andere woorden, dat het volk ze niet begrijpt. Zou dit niet het gevolg zijn van hun houding, waarin ze zichzelf niet als publieke dienaren zien, maar als hoeders van een verworven recht?

Geert Wilders is erg blij met zijn vrijspraak. Inderdaad rammelt artikel 137 van alle kanten.

Haatzaaien: goede bescherming of onzinbegrip?

Geert Wilders is erg blij met zijn vrijspraak. Inderdaad rammelt artikel 137 van alle kanten.
Geert Wilders is erg blij met zijn vrijspraak. Inderdaad rammelt artikel 137 van alle kanten.
Haatzaaien is in Nederland grond voor juridische vervolging. Wilders wil het begrip ‘haatzaaien’ uit het strafrecht verwijderen. Heeft hij gelijk?

Nadat het controversiële proces tegen Geert Wilders is uitgemond in vrijspraak op alle aanklachten[1], wil de omstreden politicus dat ‘haatzaaien’ uit het Wetboek van Strafrecht verdwijnt, m.a.w. dat niemand meer vervolgd kan worden op grond van haatzaaien [2]. Maar wat is haatzaaien nu precies?

Overbodig wetsartikel

Het artikel waar Wilders naar verwijst is artikel 137 d van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel, waarvan de laatste incarnatie tot stand gekomen is op 11 november 2004, luidt:

1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.

Dit artikel verdient in deze vorm niet de schoonheidsprijs. Om te beginnen wordt het ‘aanzetten tot haat en discriminatie’ in één lid samengenomen met ‘gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen’. Het gaat hier om twee heel verschillende gedragingen: er is een essentieel verschil tussen het zich negatief uitlaten over een bepaalde groep mensen en aanzetten tot het gebruik van geweld. Dit tweede, aanzetten tot geweld, om welke reden dan ook, is opruiing en aanzetten tot een misdrijf. Beide zijn al afdoende strafbaar gesteld in het heldere en eenduidige artikel 131 WvSr:

Artikel 131 W.v.Sr.:
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie
Zoals Wilders naar aanleiding van dit proces terecht opmerkte, kan er getwist worden over wat haatzaaien is en wat informatief. Zo is Wilders van mening dat de islam een extremistische ideologie is met als doel de gehele wereld te onderwerpen. Een logisch gevolg van die aanname is dat het verstandig is anderen te waarschuwen tegen deze ideologie. De tegenstanders van Wilders ervaren dit als haatzaaien.

Strafvermindering op grond van discriminatie
Het is zelfs mogelijk door zich te beroepen op art. 137d, de straf onder art. 131 W.v.Sr. te laten beperken tot maximaal één jaar. Dat zal wel niet de bedoeling zijn geweest. Overigens zijn ook de overige onderdelen van artikel 137 [3] uiterst dubieus en juridisch problematisch.
Er wordt namelijk verwezen naar het begrip ‘discriminatie’. Discrimineren betekent domweg:  onderscheid maken. Waarschijnlijk bedoelen de juridische genieën die deze wettekst hebben opgesteld hiermee: ongeoorloofde generalisatie op grond van ras, geslacht, afkomst en dergelijke. Wat geoorloofde of ongeoorloofde generalisatie is, is uiteraard nogal arbitrair. Zo zal een man geen aanspraak kunnen maken op zwangerschapsverlof omdat hij niet zwanger kan worden.
Wat ook mede de uiteindelijke vrijspraak voor Wilders verklaart: wijselijk concludeerde de rechtbank vermoedelijk dat dit juridische mijnenveld de reputatie van de Nederlandse rechtspraak geen goed doet.

In de huidige vorm kan artikel 137 dan ook het beste verdwijnen.

Bronnen:
1. Wilders op alle punten vrijgesproken, Volkskrant [2011]
2. Wilders: haatzaaien niet meer strafbaar, Novum [2011]
3. Wettekst art. 137 WvS, Rijksoverheid

Grondstofrijke landen worden vaak geteisterd door burgeroorlogen.

De vloek van natuurlijke hulpbronnen

Stel, er wordt onder Nederland morgen een enorm olieveld ontdekt. Of een gigantische hoeveelheid kopererts. Een droom die uitkomt? Nee, in veel opzichten de grootste ramp die je je kan voorstellen.Dit wordt bedoeld met de Dutch disease…

Sommige van de rijkste landen ter wereld – Zwitserland en Japan bijvoorbeeld – beschikken nauwelijks over natuurlijke hulpbronnen. Andere landen zijn zeer sterk gezegend met grote hoeveelheden mineralen of aardolie. Toch is hun economie deplorabel en worden ze geteisterd. Toeval? Nee, wijst onderzoek uit. Een goudmijn of gasbel hebben namelijk een aantal vervelende bijeffecten, die de nadelen wel eens groter kunnen maken dan de voordelen.

Dutch disease?
Ons eigen kikkerlandje vormt een uitstekend voorbeeld. Het begrip ‘dutch disease’ komt hier vandaan. In de jaren zestig werd in Nederland de op vijf na grootste gasbel ter wereld ontdekt: de aardgasbel in het Groningse Slochteren. Dit leverde de Nederlandse staat honderden miljarden op. Een welkome aanvulling voor de staatskas, zou je op het eerste gezicht zeggen. Helaas blijkt de realiteit anders. De overvloedige aardgasinkomsten geven politici de gelegenheid één van de duurste en meest inefficiënte sociale verzekeringsstelsels ter wereld in het leven te roepen. Ook vervelende politieke dilemma’s met betrekking tot de massale instroom van immigranten uit voornamelijk islamitische landen kunnen zo worden afgekocht. Niemand maakt zich druk over de oplopende kosten, want er is toch geld genoeg.Omdat er veel gas wordt geëxporteerd stijgt de koers van de gulden, wat Nederlandse exporteurs in de problemen brengt.

Ook de lonen in Nederland stijgen sterk. De overvloedige overheidsuitgaven geven de economie een kunstmatige impuls. Er is geld genoeg om bedrijven als de kwakkelende scheepswerf RSV, een PvdA-bolwerk, met meer dan een miljard gulden te steunen. Later ging de werf alsnog failliet. Het gevolg: pijnlijke keuzes werden uitgesteld, wat in de jaren tachtig tot zeer pijnlijke bezuinigingsmaatregelen leidde. Ook nu worden de gasopbrengsten van Slochteren nog verjubeld aan allerlei onzinnige dingen.

Overigens heeft de regering-Joop den Uyl niet alleen onzinnige dingen gedaan met het geld. Ze hebben het ook besteed aan het omvormen van het staatsmijnbedrijf DSM tot een moderne innovatieve chemiereus en de grondslag gelegd voor de modernisering van de Nederlandse autoindustrie (denk aan NedCar). Bij verstandig beleid, maar alleen dan, kan een grote hoeveelheid grondstoffen dus een land wel degelijk duurzaam verder helpen.

Grondstofrijke landen worden vaak geteisterd door burgeroorlogen.
Grondstofrijke landen worden vaak geteisterd door burgeroorlogen.

Onderdanen zijn lastig als je van een oliebron leeft
Een natuurlijke hulpbron levert een land veel inkomsten op. Dat is op zich uiteraard prettig. De inwoners van het land hoeven zo minder belasting te betalen. Dat is meteen ook een nadeel. Het wordt zo voor de heersers minder belangrijk om de eigen welvaart te stimuleren door bijvoorbeeld goed onderwijs en het stimuleren van de industrie. Opgeleide burgers en intellectuelen zijn lastige oproerkraaiers. In een land als China zijn die voor de machthebbers een noodzakelijk kwaad, want van een paar dommekrachten kan de schoorsteen hier niet roken. Voor bijvoorbeeld de steenrijke sultan van Brunei is dat anders. Zijn inkomsten worden elke maand overgemaakt op zijn privérekening. Zijn onderdanen zijn maar lastig, economisch gezien een kostenpost die met gulle gaven rustig gehouden moeten worden. Oliestaten zijn dan ook vaak dictaturen.

Oneven verdeling hulpbronnen lokt burgeroorlogen uit
Landen die rijk zijn aan grondstoffen worden vaak geteisterd door burgeroorlogen. Veel Groningers kijken niet geheel onterecht met een scheef oog naar de vele miljarden die richting Den Haag verdwijnen, maar waar de provincie weinig van terug ziet. Nu is Nederland een etnisch vrij homogeen land, maar als er een etnische minderheid op de plek woont waar de olie uit de grond borrelt of er een grote uraniummijn zit, wordt de verleiding er groot om dit niet te willen delen met de arme onderdrukkende buren. Het is voor die minderheid dan vaak ook niet erg moeilijk om buitenlandse steun te vinden voor hun onafhankelijkheidsstrijd. Als gevolg hiervan worden veel Afrikaanse landen geteisterd door burgeroorlogen. Kongo is het meest tragische voorbeeld.

Lonen en prijzen stijgen sterk
Een derde nadeel van een overvloedige grondstoffenvoorraad is dat lonen en prijzen stijgen. De inheemse industrie kan moeilijk aan arbeiders komen tegen betaalbare lonen. De hoge prijzen maken hoge lonen ook noodzakelijk. Dit effect treedt ook op in landen waar veel gastarbeiders vandaan komen. In Nepal, bijvoorbeeld, liggen de prijzen veel hoger dan in India, omdat emigranten veel geld naar huis sturen. Al dit geld komt binnen via de Nepal Rastra Bank, waardoor de regering een makkelijke inkomstenbron heeft en de enorme braindrain niet als een probleem wordt gezien. De lokale valuta wordt door de export van degrondstof meer waard, waardoor inheemse fabrikanten nog meer problemen krijgen.

Eurosceptici zien de EU als de grootste bedreiging voor de vrijheid.

Krijgen we ooit een dictator in Nederland?

2011 is geen goede tijd om een dictator te zijn. De ene na de andere despoot in het Midden Oosten moet er aan geloven. Aan de andere kant: China, dat in hoog tempo verandert in het machtigste land op aarde, is nog steeds een dictatuur. Maar hoe groot is de kans dat we een dictatuur in Nederland krijgen?

Dictators van alle tijden

Eurosceptici zien de EU als de grootste bedreiging voor de vrijheid.
Eurosceptici zien de EU als de grootste bedreiging voor de vrijheid.

Een dictatuur is een regeringsvorm waarbij één man (de dictator) of een kleine groep over vrijwel alle macht beschikt. Anders dan in een monarchie, waarin de vorst ingebakken zit in een nauw keurslijf van wetten en regels, is een dictator een alleenheerser buiten de wetten om. Uiteraard is dit voor een machthebber veel prettiger dan een monarchie. Om die reden konden zaakwaarnemers voor de koning of keizer, zoals de Japanse shoguns of rijkskanseliers, zich snel ontpoppen tot dictator. Dictatoren hebben per definitie een legitimiteitsprobleem, omdat hun gezag niet op wetten is gebaseerd.

Het oude Griekenland kende de tyrannos, een met een dictator vergelijkbare alleenheerser die met ijzeren knoet over een oproerig stadsstaatje heerste. Het Romeinse Rijk kende een tijdelijke dictator die voor zes maanden absolute bevoegdheden kreeg. Hier komt het woord dictator vandaan. Deze werd door de senaat aangewezen als de omstandigheden hier om vroegen. Zo kon de leider snel beslissen zonder dat de rumoerige Romeinse politiek beslissingen kon dwarsbomen. Julius Caesar riep zich uit tot dictator voor het leven. Zelfs de moord op hem kon de democratie in Rome niet meer redden. Ook nu democratische landen hebben dictatuur gekend: Engeland werd een tijdlang geregeerd door de dictator Oliver Cromwell, Frankrijk en Duitsland de meer bekende Napoleon en Hitler. Veel mensen zien Engeland als de bakermat van de democratie: het land kent de oudste grondwetsdocument, de Magna Charta, die de bevoegdheden van de vorst inperkte. Klaarblijkelijk kan zelfs in een dergelijk land een dictator aan de macht komen, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Hoe komt een dictator aan de macht?
Mensen zullen niet voor niets macht afstaan aan een alleenheerser. Hiervoor moet aan enkele voorwaarden zijn voldaan. Ten eerste moeten de bestaande wetten en het politieke stelsel in diskrediet zijn gebracht: het land moet onregeerbaar zijn. Of moet een buitenlandse heerser een marionet installeren. Ten tweede moet de dictator een geweldsmonopolie hebben. In de praktijk betekent dat: een gewapende bende of het leger onder controle hebben. Cromwell en Napoleon waren legeraanvoerders, Hitler maakte gebruik van zijn positie als gekozen staatshoofd. Dit kan ook het leger van een buitenlandse mogendheid zijn.

Kan zich ooit een dictatuur in Nederland vormen?
Verreweg de meeste Nederlanders hebben een uitgesproken hekel aan absolute heersers. Nederlanders zijn ook pragmatisch ingesteld, waardoor het mogelijk is dat er coalitieregeringen met felle politieke tegenstanders als SP en VVD (in de Provinciale Staten van Noord-Brabant) mogelijk zijn. Onregeerbaar zal Nederland daarom niet snel worden. In feite is de tegenwoordige politieke situatie een bewijs van de veerkracht van het Nederlandse politieke systeem. Morrend en grommend is er nu een redelijk stabiele politieke samenwerking tussen drie partijen met haast onoverbrugbare politieke verschillen en worden de problemen redelijk daadkrachtig aangepakt.

Er zijn echter toch enkele scenario’s denkbaar. De eerste is dat een buitenlandse mogendheid de democratie in Nederland afschaft, bijvoorbeeld een VS van Europa. In het tweede scenario wordt de macht van de ambtenarij steeds groter en trekken zelfstandige bestuursorganen steeds meer macht naar zich toe. Hoe instabieler regeringen worden, hoe groter de neiging meer en meer bevoegdheden naar deze zbo’s en overheidsinstellingen over te hevelen. Het derde scenario is dat etnische of religieuze conflicten, bijvoorbeeld tussen de islamitische minderheid en de inboorlingen, leiden tot een burgeroorlog. Het vierde scenario is een corporatistische staat, waarin grote bedrijven als Shell en mediaconglomeraten het land beheersen. De kansen op deze vier scenario’s zijn reëel, maar beperkt. Democratie vereist voortdurende waakzaamheid. Er zal voorkomen moeten worden dat één van deze vier scenario’s uitkomt. Dat zal lukken als het Nederlandse pragmatisme van harte wordt aangemoedigd en er geen extra bevoegdheden meer naar Brussel gaan, transparantie in de overheid wordt afgedwongen met een verbeterd WOB-recht en voorkomen dat er een grote, niet-geïntegreerde etnische minderheid ontstaat.

Veel voorlichters schoppen het tot politicus. Vaak zetten ze hun spindoctorpraktijken voort. CDA-er Jack de Vries raakte uiteindelijk in zijn eigen netten verstrikt.

Geheimen als sociale negentropie

Amerikaanse spin doctors verdraaiden de ware toedracht van het ombrengen van Bin Laden, blijkt nu. Dit voorval staat niet op zichzelf. Al eerder vielen zelfs regeringen door het openbaar worden van geheimen. Geheimen maken een samenleving dus instabiel. Ze zorgen voor veel potentiële politieke energie, omdat het openbaren van geheimen explosieve gevolgen heeft. Hoeveel geheimen kan een maatschappij aan?

WIR-lek
Macht komt voor een groot deel voort uit het manipuleren van informatie. Dat is ook de reden dat geheimhouding zo belangrijk is voor machthebbers. Als het volk, of staatsvijanden, immers weten wat de machthebbers van plan zijn, zullen ze daarop anticiperen en zo het beleid zinloos maken. Een mooi voorbeeld is het Nederlandse WIR-lek. Ooit bestond er de Wet Investerings Regeling (WIR), een extra financieel voordeel voor ondernemers die investeerden.

Dit kostte de overheid veel geld (ondernemers wilden uiteraard die subsidie opstrijken, vaak op oneigenlijke manier) en dus wilde de regering in 1988 de regeling in het geheim in één klap afschaffen. Echter: de vrijdag voordat het maandag in de Staatscourant werd gepubliceerd, lekte uit (volgens boze tongen via CDA-premier Lubbers, die nauwe banden met het bedrijfsleven had) dat de WIR snel zou worden afgeschaft. Luide ontkenningen door de toenmalige betrokken minister De Korte en staatssecretaris De Koning mochten niet baten. Ondernemers dienden in het weekend nog snel hun investeringen in, waardoor de regering veel geld door de neus werd geboord. Daar werd door een eigenlijke illegale manoeuvre, de WIR-knip, nog een mouw aangepast, maar het kwaad was al geschied.

Veel voorlichters schoppen het tot politicus. Vaak zetten ze hun spindoctorpraktijken voort. CDA-er Jack de Vries raakte uiteindelijk in zijn eigen netten verstrikt.
Veel voorlichters schoppen het tot politicus. Vaak zetten ze hun spindoctorpraktijken voort. CDA-er Jack de Vries raakte uiteindelijk in zijn eigen netten verstrikt.

De gevaren van geheimen: chantage, politieke instabiliteit en verlies van vertrouwen in de politiek
De meeste mensen accepteren dat een bepaalde minimale vorm van geheimhouding nodig is, bijvoorbeeld als een gevoelige operatie moet worden gepland waarvan het mislukken mensenlevens in gevaar zal brengen. Politiek een stuk moeilijker ligt het geheim houden van informatie die politieke gevolgen heeft. Omdat er vaak enorme belangen op het spel staan gebeurt dit toch geregeld, zo ook in Nederland. In Nederland wordt dit niet geaccepteerd en regeringen zijn ernstig in de problemen gekomen door het openbaar worden van dergelijke informatie.

Ook daalt het vertrouwen in de politiek altijd sterk als dit soort geheimen boven tafel komen. Als de bevolking de overheid niet meer vertrouwt, betekent dat sabotage en politieke instabiliteit.

Geheimen als sociale negentropie
Geheimen leveren dus een paradox op. Macht berust voor een groot deel (maar niet geheel) op het manipuleren van informatie. Om manipulatie van informatie mogelijk te maken moet deze geheim kunnen worden gehouden. Tegelijkertijd tast het openbaar worden van politiek gevoelige informatie de legitimiteit van machthebbers aan. De conclusie is dus dat geheimhouding door de overheid meer kwaad doet dan deze voordelen heeft. Machthebbers worden chantabel, er ontstaat binnen de overheid een giftige sfeer waarin corruptie kan bloeien en burgers verliezen het vertrouwen in politici totaal. In dat licht kan het recente besluit van minister Donner, de Wet Openbaarheid Bestuur in te perken, niet anders worden gezien als een uitermate onverstandige actie. Het argument van Donner, dat WOB-verzoeken beantwoorden veel tijd kost, is onjuist en zoals we van deze minister gewend zijn, weinig visionair. Door de gehele overheid te digitaliseren, wat de Amerikanen nu aan het doen zijn, zijn alle stukken opvraagbaar te maken.

Lees ook:
Disclosure!

De Green Bank Telescope is in tegenstelling tot de vaste schotel van Arecibo draaibaar.

Bestaat er een optimale hoeveelheid vrijheid?

Vrijheid eindigt waar die van een ander begint. Is dat zo of moeten we ook met andere dingen rekening houden? Wat is de optimale hoeveelheid vrijheid en hoe met vrijheid verdeeld worden?

Wat is vrijheid?
In feite wordt vrijheid sociologisch gezien negatief gedefinieerd: als het ontbreken van (specifieke) beperkingen. Natuurkundig gezien zijn vrijheidsgraden het aantal mogelijkheden, een positieve definitie dus. Dus als mensen dingen kunnen doen zonder dat ze hierin worden belemmerd door de overheid of maatschappij, genieten ze vrijheid.

Vrijheid is niet alleen gunstig. In veel opzichten hangt ons leefcomfort af van de mate waarin anderen geen vrijheid genieten. Denk aan het ontbreken van de vrijheid de volumeknop wijd open te zetten, links te rijden of  iemand seksueel lastigvallen die daar niet van gediend is. Meer in het algemeen: de vrijheid anderen te hinderen. Wat wel mag en niet mag, is niet voor niets een fel discussieonderwerp  in de politiek.

De waxinelichtjesgooier kreeg een absurd hoge straf voor zijn daad. Sommige zijn gelijker dan anderen in Nederland.
De waxinelichtjesgooier kreeg een absurd hoge straf voor zijn daad. Sommige zijn gelijker dan anderen in Nederland.

Vrijheidsmaximalisatie
Er is dus een bepaalde maximale hoeveelheid vrijheid gunstig. Waarschijnlijk kan deze hoeveelheid worden bepaald naar analogie van een stabiel evenwicht volgens de speltheorie: die mate van vrijheid waarbij elke verandering een vermindering van de effectieve totale vrijheid betekent.

Alleen die verboden die netto gezien meer vrijheid opleveren dan ze afnemen, zijn dus gewettigd. Zo is een verbod op het in bezit hebben en gebruiken van atoombommen logisch, want de ellende die een ontploffende atoombom aanricht (en de inperking van de vrijheid van de honderdduizenden slachtoffers tot nul) is veel groter dan het twijfelachtige genoegen dat het afsteken van het ideale oudejaarsvuurwerk met zich meebrengt.

Vrijheidsverdeling
De elite mag veel meer dan de gewone man. De oude Romeinen brachten dit treffend onder woorden als quod licet Jovi, non licet bovi: wat [de Romeinse oppergod] Jupiter is toegestaan, is een rund niet toegestaan.
In dictatoriaal geregeerde landen zijn deze machtsverschillen iets groter dan in een “democratie” als bijvoorbeeld Nederland. Zo weet de overheid in Nederland heel veel van haar burgers, maar wordt door minister Donner de Wet Openbaarheid Bestuur, de belangrijkste waarborg tegen overheidstirannie waar we over beschikken, uitgekleed.
Zo word je hier drie jaar opgesloten als je een waxinelichthouder tegen de gouden koets gooit, een vrij onnozel vergrijp, en mag de lieflijke kroonprinses net als haar wat boertige gemaal, grove verkeersovertredingen begaan (en een man het ziekenhuis in rijden) zonder dat dit veel repercussies heeft. Niet erg netjes, maar in  bijvoorbeeld Syrië of Noord-Korea kost het bekogelen van een gezagsdrager je het leven. Machthebbers in deze landen hebben veel meer vrijheid dan machthebbers in een democratisch geregeerd land of een land als Nederland.

Verdeling van vrijheid
Je zou de vrijheid van een land kunnen inschatten met een vrijheids-equivalent van de Gini coëfficiënt. Hoe kleiner de verschillen in vrijheid tussen de elite en de gewone man, hoe democratischer het land. Denemarken is wat dat betreft veel democratischer dan Nederland en Nederland democratischer dan bijvoorbeeld Maleisië of Noord-Korea. Over het algemeen is de totale vrijheid van een land er mee gediend deze index zo laag mogelijk te houden.

Reuzenberenklauwen zijn enorme exoten die oorspronkelijk uit Siberië komen

Onze kortstondige obsessie met reuzenbereklauwen

De reuzenberenklauw, een exoot uit Siberië, wekt bij sommige mensen heftige allergische reacties op
De reuzenberenklauw, een exoot uit Siberië, wekt bij sommige mensen heftige allergische reacties op

De reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum), een plant uit de schermbloemenfamilie, is in de 19e eeuw is als tuinplant uit Zuidwest-Azië in Europa geïntroduceerd. De reuzenberenklauw gedijt goed in Nederland, in wegbermen en op andere plaatsen waar de grond niet bewerkt wordt.
Maar aanraking van de bladeren en stengels kan brandblaren veroorzaken. Bezorgde ouders van buitenspelende kinderen schrijven brieven aan raadsleden en wethouders. En daarom wordt in veel Nederlandse gemeenten de reuzenberenklauw bestreden.

In Zuidwest-Azië gaat de bevolking er heel anders mee om. Men weet van oudsher van welke planten men af moet blijven. Bezorgde ouders schrijven misschien wel brieven aan lokale bestuurders, maar die gaan over andere dingen.

In Nederland zijn we welvarend. Vijftig jaar geleden lieten we de reuzenbereklauwen nog met rust. Nu grijpen we in.
Dankzij goedkope energie hebben wij onze samenleving kunnen voorzien van probleemoplossende instanties. Instanties zoals de Dienst Groenvoorziening. De medewerkers worden aangestuurd door het ‘vakteam Milieu en Beheer van het openbare groen’.
In het voorjaar (peak-reuzenbereklauw) worden in heel Nederland de snelgroeiende planten verwijderd op plaatsen waar wel eens kinderen spelen.

Cassandraclub denkt dat we daarmee zullen stoppen.