Misvattingen

Veelgestelde vragen over Esperanto

Het onderwerp Esperanto is al enkele keren aan bod gekomen. Uit de reacties op de artikelen begrijp ik dat het idee over het algemeen als interessant wordt gezien, er zijn daarnaast echter ook nog een heleboel vragen.  Hierbij een poging om die vragen grotendeels te beantwoorden. Voor de mensen die nog niet weten wat Esperanto is, zij kunnen de artikelen die hier eerder op de website over verschenen bekijken op Esperanto, een taal die de wereld opent, en Esperanto als Europese taal?

1. Wat is Esperanto?
Esperanto is een handig communicatiemiddel voor gesprekken tussen mensen met verschillende moedertalen.
De wereld wordt steeds internationaler. Mensen, geld en goederen bewegen zich steeds vrijer. Maar omdat de mensen verschillende talen spreken, die lastig aan te leren zijn, kunnen gedachten zich niet zo volkomen vrij bewegen. Esperanto is een oplossing die zeer makkelijk taalbarrières overbrugt. Wie Esperanto leert, zegt tegelijkertijd: “Ik sta open voor de wereld”.

2. Hoeveel mensen spreken Esperanto, wereldwijd gezien?
Genoeg om te kunnen zeggen dat men de smaak van een echte internationale gemeenschap te pakken kan krijgen. Er is jammer genoeg geen enkele manier om erachter te komen hoeveel mensen Esperanto spreken, net zomin als het mogelijk is om te tellen hoeveel mensen Latijn spreken, of, buiten China, Chinees. Het aantal ligt waarschijnlijk ergens tussen de 50.000 en twee miljoen. In ieder geval zijn er genoeg esperantisten, en voldoende verspreid over deze planeet, om een groeiende internationale cultuur te bewerkstelligen.

Een actuele weergave van Esperantosprekers die deelnemen aan het gratis reisnetwerk Pasporta Servo

3. We hebben toch al het Engels als internationale taal. Hebben we echt een nieuwe taal nodig?
Nieuwe culturen brengen nieuwe talen voort. De internationale cultuur is hierop geen uitzondering.
Het Engels is een fantastische taal, net zoals elke andere taal fantastisch is binnen zijn eigen cultuur. Maar is het Engels echt “internationaal”? Hier zijn drie dingen om over na te denken:
Geen van de vele organisaties die diverse staten of regeringen omvatten (zoals de UN, de Europese Unie of Interpol) gebruikt alleen maar het Engels, en hetzelfde geldt voor het merendeel van de internationale niet-regeringsorganisaties. Het is een feit dat zowel de UN als de EU meermaals genoodzaakt waren om het aantal officiële talen uit te breiden.
De gedachte dat men het Engels overal ter wereld kan gebruiken, is een illusie. Een bezoek aan Zuid-Amerika, gebieden in Afrika waar men o.a. Frans, Russisch, Chinees, Japans spreekt, toont duidelijk aan dat het werkelijk een illusie betreft wanneer men met mensen probeert te praten buiten het gangbare circuit van grote hotels, vliegmaatschappijen en dergelijke. Zelfs in Europa kan men vaak niet met Engels terecht, en waar dat wel mogelijk is, is het spectrum aan bespreekbare onderwerpen in het algemeen beperkt.
Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken. En maar zeer weinig Europeanen kunnen na een meerjarige studie van het Engels de vaardigheid bereiken die een geboren spreker bezit. Esperanto kan na een relatief korte studieperiode en oefening een taal worden die men als eigen taal voelt.

4. Kan een levende taal blijven bestaan zonder een eigen volk of land?
Ja. Wat niet kan, is een levende taal zonder gemeenschap van mensen die hem gebruiken, liefhebben en vertroetelen, maar die gemeenschap kan iets anders zijn dan een volk, en verspreid zijn over de hele aardbol. In de middeleeuwen was het Latijn een levende taal zonder volk: een professor uit Cambridge, Koln of Praha gaf destijds les in Parijs in het Latijn, en iedereen vond dat normaal. De gemeenschap van Esperanto-sprekers lijkt in zekere zin op een volk, waarin mensen uit elk volk deelnemen, die hun eigen identiteit behouden maar er een nieuwe, “menselijke” identiteit aan toevoegen. Men zou kunnen zeggen dat Esperanto een “volk” bezit, dat de hele wereldbevolking zou kunnen zijn.
Niet huidskleur en ontbijtgewoontes geven het leven aan een taal, maar de wil om te communiceren. Dat die wil bestaat, toont het Internet aan, dat in de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Die ontwikkeling was mogelijk, doordat men overeenkwam dat computers onderling dezelfde code, d.w.z. taal, gebruiken wanneer ze met elkaar communiceren, of ze nu uit de Macintoshwereld, de Windowswereld of Unix/Linuxwereld komen. Het was een logische ontwikkeling. Waarom zou die logica niet opgaan voor mensen uit verschillende culturen en talen?

5. Is het de bedoeling dat het Esperanto de andere talen op den duur gaat vervangen?
Absoluut niet. Esperanto is juist een verdedigingsmiddel voor het bestaansrecht van elke taal.
Een van de grote voordelen van Esperanto is dat het geen landstaal is, maar een taal die gebruikt wordt door mensen met een verschillende taalachtergrond om meningen en gedachten uit te wisselen, of gevoelens uit te drukken. Esperanto is dus geen concurrent van nationale of plaatselijke talen, maar draagt juist bij aan het afschaffen van de taalonderdrukking die op dit moment op verschillende manieren plaatsvindt op de wereld.
Bovendien is de mogelijkheid om direct persoonlijk contact te leggen met mensen uit een andere cultuur waarschijnlijk de effectiefste methode om meer te weten te komen over de ons omringende culturele en menselijke diversiteit en zich daarmee te verrijken. Zulke ervaringen vergroten vaak de nieuwsgierigheid naar en belangstelling voor andere talen en culturen.
Veel mensen die Esperanto geleerd hebben, krijgen zelfvertrouwen – “Kijk, ik kan een vreemde taal leren!” en veel van hen zijn later een andere taal gaan leren. Veel esperantisten zijn niet alleen in het Esperanto geïnteresseerd, maar ook in vreemde talen en culturen in het algemeen.

Esperanto is een taal die nationaliteit overstijgt en mensen van over de hele wereld een mogelijkheid biedt om met elkaar te communiceren.

6. Is de grootschalige invoering van het Esperanto niet een utopie? Het lijkt een ongeloofwaardig idee.
Elke belangrijke en nuttige vooruitgang is het realiseren van een droom. Alleen zij die nu al de toekomstige ontwikkeling kennen, kunnen zeggen of iets een utopie is of niet. Wie bijvoorbeeld had in mei 1989 de val van de Berlijnse muur voorzien, of het uiteenvallen van de Sovjetunie? Mensen kunnen gewoon niet in de toekomst kijken. In veel sciencefiction-romans zouden ingewikkelde toestanden niet bestaan hebben als de spelers een mobiele telefoon hadden gehad. Die zijn nu aan de orde van de dag, maar schrijvers van toekomstromans hebben het niet verzonnen. Zijn de industriële revolutie en de huidige technische ontwikkeling niet één grote utopie die voortdurend werkelijkheid wordt?
Op dit moment is Esperanto veel meer dan een utopie. Het is een echt voorstel, een resultaat van 120 jaar gebruik, op alle continenten en onder alle omstandigheden van het leven.
De taalproblemen die we vandaag de dag meemaken in internationale communicatie zitten dringend om een oplossing verlegen. Mensen denken wel eens “het probleem was er altijd en zal ook wel altijd blijven” maar de geschiedenis wemelt van problemen die opgelost zijn. Is het ondenkbaar dat we erin zullen slagen dit probleem ook op te lossen?
Het kan veel esperantisten helemaal niet schelen of Esperanto ooit op grote schaal wordt ingevoerd. Ze genieten gewoon van de taal en van de wereldgemeenschap eromheen, bijvoorbeeld door te corresponderen, te reizen of muziek te maken.

7. Tegenwoordig zijn steeds meer mensen geïnteresseerd in het spreken van een dialect. Is dit niet tegenstrijdig met het idee van het Esperanto als internationale taal?
Paradoxaal genoeg leidt de aandacht voor dialecten in dezelfde richting als de belangstelling voor het Esperanto.
Dialecten zijn vaak beter in staat gevoelens en relaties uit te drukken die specifiek zijn voor een plaatselijke, vaak kleine gemeenschap. Op eenzelfde manier is het Esperanto speciaal geschikt om uit te drukken wat niet behoort tot landelijke of plaatselijke cultuur, maar wat alle mensen gemeen hebben. In het ideale geval kent elk mens drie talen en drie identiteiten: een plaatselijke, een nationale of regionale, en een mondiale. De ervaring leert dat deze zonder problemen kunnen samengaan. Een inwoner van Colmar, Frankrijk, spreekt thuis zijn Duitse Elzasdialect, kent de landstaal (Frans) en gebruikt daarnaast het Esperanto in zijn contacten met de rest van de wereld; hij voelt zich tegelijkertijd Elzasser, Fransman en wereldburger, en heeft waarschijnlijk een rijker cultureel leven dan een Fransman die alleen maar Frans beheerst.

8. Is het niet zo dat elk volk een andere variant van het Esperanto spreekt, zodat zij elkaar niet meer kunnen verstaan?
Wanneer de talen niet op elkaar lijken is dat een aanduiding dat de volken ofwel geen wederzijds contact willen, ofwel niet kunnen hebben. Het Latijn werd meerdere eeuwen over een uitgestrekt gebied gebruikt, en in die tijd bleef het onverdeeld. Pas na de val van het Romeinse Rijk splitsten zich allerlei dialecten af en ontstonden de Latijnse talen, waarmee het onderling contact verviel.
De ontwikkelingen in de techniek hebben de vraag al beantwoord of we contacten kunnen leggen–satellieten, computernetwerken, draagbare telefoons, massacommunicatiemiddelen, treinen, vliegtuigen, auto’s… en Esperanto is op zichzelf een sterke uitdrukking van het feit dat mensen echt direct onderling contact willen hebben.

9. Is Esperanto niet tegennatuurlijk, omdat het een gecontrueerde taal is?
Elke taal is het product van menselijke creativiteit. Veel dingen die ons natuurlijk voorkomen, zoals brood, rozen, varkens, honden, komen uiteindelijk ook voort uit de toepassing van onze creativiteit op de natuur.
De basisstructuur van het Esperanto is ontstaan door het selecteren en verfijnen van eigenschappen die de evolutie in de verschillende ‘natuurlijke’ talen heeft doen ontstaan. Daardoor doet Esperanto zeer natuurlijk aan. Die natuurlijke indruk komt ook doordat het Esperanto, net zoals het merendeel van de talen, zich houdt aan de natuurlijke neiging van het menselijk brein om betekenisonderdelen in de taal te generaliseren. In veel talen bestaat een apart woord voor het concept ‘beter’. Kinderen die zo’n taal leren spreken, gebruiken echter eerst de uitdrukking ‘goeder’, omdat ze de betekenis van ‘-er’ opmerken in ‘langer’, ‘jonger’, ‘mooier’ enz, en dat abstraheren naar het begrip ‘goed’. Slechts na veelvuldig corrigeren door ouders, juffen en meesters, of uit drang de anderen te imiteren, vervangen zij de natuurlijke vorm door de juiste, ‘normale’ vorm. Zo gaat het met alle onregelmatigheden. Er zijn talen waarin men bij het vormen van een werkwoordsvorm niet de gebruikelijke methode hanteert, nl. een achtervoegsel gebruiken of veranderen, maar wijzigt men een klinker in het werkwoord (nemen – nam). Ook in die gevallen merkt men op dat kinderen of buitenlanders in het begin van nature de algemene regel toepassen en niet direct de onregelmatigheden zich eigen maken. Zulke moeilijkheden komen in het Esperanto veel minder voor.
Wat wonderlijk is bij het ontstaan van het Esperanto, is dat de initiatiefnemer, L.L. Zamenhof, erin slaagde omstandigheden te scheppen waaronder de taal iets levends kon worden, indien verschillende mensen hem zouden gebruiken om in de praktijk met elkaar te praten. Dat gebeurde daadwerkelijk, en het gebruik ervan veranderde het project in een levende taal. Waar de onbekende oogarts uit Warschau in het jaar 1887 de kiem van legde in de vorm van een kleine brochure, was in feite niet meer dan een zaadje. Wel een zaadje dat in vruchtbare aarde viel (mensen die verlangden naar een taal die taalbarrières kon doorbreken) en dat in die aarde tot een levende taal kon uitgroeien.
Hoewel het zaad van Esperanto maar door een enkeling is gezaaid, ontwikkelt de taal zich net als andere talen, namelijk door het gebruik. Hoewel de basis altijd hetzelfde zal blijven, zoals in het boek Fundament van Esperanto is gepubliceerd, heeft de taal nu heel wat woorden en uitdrukkingen die zij honderd jaar geleden niet had. Esperanto wordt dus voortdurend rijker. De ontwikkeling en documentatie van de taal wordt gevolgd door de Academie van het Esperanto.

Esperanto bewijst al meer dan 120 jaar dat mensen uit vele verschillende culturen prima met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto.

10. Waarom doen vooraanstaande taalkundigen negatieve uitspraken over het Esperanto?
Taalkundigen begrijpen de complexiteit van een taal het best. Misschien is het wel juist daarom dat veel van hen, die overigens zeer bekwaam zijn, niet kunnen geloven dat Esperanto kan functioneren als een volledige, levende taal en dus de moeite waard is om onderzocht te worden.
Een taal is iets zo complex en kwetsbaars, dat het verschijnen van een echte, rijke, levende taal gebaseerd op een ontwerp van een jongeling (Zamenhof was pas 27 jaar toen hij Esperanto aanbood, na meer dan tien jaar aan de taal te hebben gewerkt) iets uiterst onwaarschijnlijks is. Natuurlijk is men sceptisch. Maar als men de feiten nagaat, kan men zien dat Esperanto wonderwel werkt in internationale communicatie.

11. Kan het Esperanto gebruikt worden voor diepgaande discussies, poëzie en voor het onder woorden brengen van gevoelens?
Jazeker. Poëzie staat al in de eerste brochure die in 1887 uitkwam. Er verschijnen regelmatig dichtbundels, en vele beroemde klassieke gedichten zijn in het Esperanto vertaald.
Het gegeven dat er goede Esperantovertalingen bestaan van de Monadologie van Leibniz, de Sonnetten van Shakespeare, verschillende Kuifjeboeken van Hergé, In de Ban van de Ring van Tolkien, van Hongerige Steen van Tagore, het Dagboek van de Gek van Lu Xun, de Bijbel, de Koran en de Analecten van Confucius, en dat er veel poëtische werken verschijnen, bewijst de geschiktheid van het Esperanto voor literair werk.
Een discussie wint aanzienlijk in helderheid, onderscheidbaarheid en kwaliteit, wanneer alle sprekers zich direct kunnen uitdrukken in een taal die ze aanvoelen, die ze goed beheersen, en wanneer de toehoorders direct begrijpen wat er gezegd wordt, doordat ze zich in de gebruikte taal thuisvoelen. Dit wordt duidelijk aangetoond door uitgebreide ervaring in de jaarlijkse Esperanto wereldcongressen en in de vele internationale bijeenkomsten, seminars over wetenschappelijke onderwerpen, zomeruniversiteiten enz. die jaarlijks plaatsvinden en waar onderwijs, discussie en wandelganggesprekken in het Esperanto plaatsvinden.
De geschiedenis verhaalt over veel mensen uit verschillende werelddelen die hun gevoelens uitten in het Esperanto. Onverschillig of dat in boeken, liederen, gedichten was, of in ontmoetingen tussen mensen. Wie deelneemt aan het leven in de Esperantogemeenschap, weet dat men in het Esperanto iemand kan uitschelden en bitter ruzie kan maken, en evengoed zijn solidariteit kan uitspreken, zijn deelname met iemand in groot verdriet, of de diepste liefde.

12. Waarom zou je Esperanto willen spreken? Hoe kun je de taal in de praktijk gebruiken?
Met het leren van Esperanto heb je direct beschikking over een wereldwijd netwerk van taalgenoten. Op Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto kun je zien waar o.a. overal Esperantisten zijn. Daarbij kun je als je Esperanto spreekt deze mensen allemaal bezoeken en krijg je gratis onderdak. En hoogstwaarschijnlijk ook heerlijke lokale gerechten en een lokale tolk die je de ins en outs van het gebied kan vertellen. Een geheel nieuwe reiservaring.
Daarnaast is door het internet de gemeenschap van Esperanto ook veel gemakkelijker te bereiken dan ooit tevoren. Zo heb je een duidelijke overzichtswebsite waar je vele nuttige websites in het Esperanto kunt vinden met Grappige strips, Esperanto TV, Podcasts, Literatuur, Facebook groepen, en nog vele andere zaken.

Voor de mensen die benieuwd zijn naar de taal is er sinds kort een website beschikbaar waar tal van gratis cursussen te vinden zijn in de vorm van o.a. boeken, online cursussen met gratis taalassistenen en videocursussen met downloadbare cursusmaterialen.

Een impressie van de pagina met gratis Esperantocursussen

Mochten de mensen hierna nog aanvullende vragen hebben over het Esperanto dan kijk ik graag of ik die kan beantwoorden.

Meer informatie:
Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto: http://www.pasportaservo.org/monda-mapo
Pagina met lesmethodes in het Esperanto:  http://www.scoop.it/t/esperanto-lernu-la-lingvon-de-la-mondo
Overzicht van interessante Esperanto websites wereldwijd: http://www.scoop.it/t/esperanto-lingvo-de-la-mondo

 

Vooral in een groep zijn dwazen gevaarlijk. Maak dus dat je weg komt.

Domheid goed om te overleven

Vooral in een groep zijn dwazen gevaarlijk. Maak dus dat je weg komt.
Vooral in een groep zijn dwazen gevaarlijk. Maak dus dat je weg komt.

In het land der blinden is éénoog koning, zegt men. De slimste zal de meeste spelletjes winnen. Maar is dat wel zo? Er bestaan namelijk spelletjes waarin de domsten gegarandeerd winnen. Maak kennis met Cipolla’s Wetten der Domheid, Hanlons Scheermes en het Mortoneffect…

Er bestaan allerlei hoogdravende evolutionaire theorieën die verklaren waarom homo sapiens sapiens, de wijze, wijze mens, zoals we onze soort weinig bescheiden noemen, slim is geworden.Zo zouden de slimste mensen de meeste kans hebben gehad om aan partners te komen of voedsel voor de eigen nakomelingen te verzamelen.

Toch is het leven voor sommige slimmeriken niet altijd even makkelijk. Talloos zijn de gevallen waarin een slimme man of vrouw omringd door dommeriken behoorlijk in de problemen komt. Toeval? Nee. De Wet van Morton is onverbiddelijk.

De Wetten van de Domheid
In een humoristisch stuk, getiteld The Basic Laws of Human Stupidity formuleerde de Italiaanse economisch historicus Carlo M. Cipolla al 35 jaar geleden de Drie Wetten van de Domheid. Deze luiden als volgt.

1. “A stupid person is a person who causes losses to another person or to a group of persons while himself deriving no gain and even possibly incurring losses.”

2. “Always and inevitably everyone underestimates the number of stupid individuals in circulation.”

3. “Non-stupid people always underestimate the damaging power of stupid individuals. In particular non-stupid people constantly forget that at all times and places and under any circumstances to deal and/or associate with stupid people always turns out to be a costly mistake.”

In feite zijn er nog meer wetten. Check ze op [1].

Volgens Cipolla (en anderen, zoals Hanlon) is het verstandiger om uit te gaan van domheid dan van kwaadaardigheid. Hanlons Razor luidt: Never attribute to malice that which can be adequately explained by stupidity.

Het Morton Effect
Er zijn gevallen denkbaar waarin de domme acties van twee of meer tegenstanders een slimmerik in de problemen kunnen brengen. Een domme daad is hier gebaseerd als een daad die geen voordeel voor de pleger van de daad heeft. Als twee of meer tegenstanders een daad uitvoeren die henzelf en de slimmerik schade toebrengt, is het gevolg per saldo dat de slimmerik het meeste lijdt en de dommeriken per saldo een voordeel hebben. Met andere woorden: een groep dommeriken is veel dodelijker dan een enkele sukkel. Een slimmerik maakt dus dat hij uit de voeten komt bij een groep dwazen. Dit is volgens Morton ook de verklaring voor het voortbestaan van dom gedrag. Het levert evolutionair voordeel op. Vooral als de groep voornamelijk uit sufferds bestaat.

Andy Morton, de bedenker van de regel van Morton, stierf op 34-jarige leeftijd als gevolg van het Morton-effect. Bij een verkeersongeval, veroorzaakt door een niet al te slimme vrouw in een pickuptruck die hem bij het optrekken schepte, werd Morton op zijn motorfiets geraakt. Hij overleefde het niet.[2]

Bronnen
1. Carlo C. Cipolla – The Basic Laws of Human Stupidity (1976)
2. Survival of the Stupidest – Johannes Koelman (2011)

Een visie op duurzaam consumeren

Duurzaam consumeren gaat veel verder dan het vervangen van een product door een milieuvriendelijke(r) variant alléén. We moeten een helder zicht ontwikkelen op het WAAROM van consumptie: is onze behoefte een fundamentele behoefte, of dient het product ter bevrediging van een (of meer) heel andere behoefte(n)? We moeten leren onze identiteit te ontlenen aan WIE we zijn als mens – in plaats van aan spullen en status. Kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Toen de Brundtland-commissie in 1987 de term Duurzame Ontwikkeling introduceerde, gaf zij daaraan de betekenis: ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien’. Voordat we kunnen praten over het voorzien in behoeften (‘consumeren’) is het nodig om eerst kritisch te kijken naar wat die behoeften dan zijn…

De natuurlijke kringloop
kringloopIn materieel opzicht heeft een mens maar weinig nodig om te kunnen bestaan: schoon water, gezond voedsel, schone lucht, kleding, warmte en een dak boven het hoofd of een andere veilige plek die beschutting biedt. Alles wat we daarvoor nodig hebben wordt ons door de natuur gratis en in overvloed aangeboden: water en voedselgewassen, grondstoffen om kleding te maken, een vuur te stoken en om veilige onderkomens te bouwen.

Als we met deze natuurlijke rijkdommen verantwoord en zorgvuldig omgaan, is er meer dan genoeg voor iedereen en hoeft geen mens ter wereld te sterven door honger, koude of ander materieel gebrek. Dit is in feite ook waar het in het Cradle-to-Cradle-concept om gaat (‘afval wordt weer grondstof’): de kringloop-economie!

Wat zijn menselijke behoeften?
Vaak wordt de ‘piramide van Maslov‘ gehanteerd om de menselijke behoeften mee aan te geven:
1. fysiologisch/biologisch (water, voedsel, schone lucht);
2. veiligheid, bestaans- zekerheid (buurt, gezin, bedrijf);
3. sociaal contact (vriendschap, liefde, sociale relaties);
4: erkenning (status);
5. zelfontplooiing (persoonlijke, mentale groei).
Maslov’s schema wordt ook wel de ’theorie van de toenemende behoefte’ genoemd. Het is een hiërarchische vorm van denken: langs een verticaal stijgende lijn met een brede basis en een smalle top. En met ogenschijnlijk van elkaar losgekoppelde behoeften: eerst het één, dan het ander. Dit model stimuleert een mentaliteit van overheersing en macht: een gevecht om de top te bereiken. Maar als je dan bent aangekomen op de top: wat doe je dan met die macht?

In tegenstelling tot Maslov’s theorie van de toenemende behoeften, stelt de Chileense econoom Manfred Max-Neef, dat de menselijke behoeften eigenlijk zeer beperkt zijn. Het zijn er volgens hem negen. Het verhelderende verschil met Maslov is het onderscheid van Max-Neef tussen behoeften (‘needs’) en middelen om behoeften te bevredigen (satisfier’s’).  Dit inzicht kan een belangrijke sleutel tot verandering geven! Fundamentele menselijke behoeften volgens Manfred Max-Neef, zoals in 1987 gepresenteerd in zijn boek ‘Human Scale Development’:

voortbestaan (‘subsistence’)
bescherming (‘protection’)
liefde/genegenheid (‘affection’)
begrip (‘understanding’)
deelname (‘participartion’)
ledigheid/ nietsdoen (‘idleness’)
iets tot stand brengen (‘creation’)
identiteit  en vrijheid ‘ (‘identity and freedom’)

Max-Neef gaat ervan uit dat ontwikkeling niet te maken heeft met dingen, maar met mensen. De beste vorm van ontwikkeling is volgens hem ‘een ontwikkeling die de kwaliteit van het leven van mensen verbetert’. Volgens Max-Neef wordt de kwaliteit van het leven bepaald door de mogelijkheden die mensen hebben om in hun fundamentele behoeften te voorzien. Er bestaat geen één-op-één relatie tussen behoeften en middelen (bijvoorbeeld: borstvoeding voorziet voor een baby in meer fundamentele behoeften tegelijkertijd: voortbestaan, bescherming, liefde en identiteit. Ook kleding is geen behoefte, maar voorziet in de fundamentele behoefte aan bescherming – en dus voortbestaan, maar kan ook voorzien in de behoefte aan ‘identiteit’ en voor de doe-het-zelvers ook nog eens ‘creation’).

Er zit ook geen absolute hiërarchie in de behoeften – het gaat om een integraal mensbeeld, om een voortdurende mix van menselijke behoeften en middelen om in die behoeften te voorzien. Uit het schema van Max-Neef volgt dat fundamentele menselijke behoeften niet alleen benoembaar en beperkt zijn, maar dat die ook in alle culturen hetzelfde zijn. Slechts de wijze waarop behoeften worden bevredigd is per cultuur verschillend. En hij stelt dat iedere fundamentele behoefte die niet bevredigd wordt, duidt op armoede.
(Max-Neef werkte zijn model uit in een matrix)

Tegen deze achtergrond krijgen woorden als ‘armoede’ en ‘rijkdom’ ook een heel andere betekenis. Zolang we onvoldoende aandacht hebben voor het vervullen van de werkelijke fundamentele behoeften, zal oneindige materiële hebzucht blijven leiden tot een onvoldaan leven en ontevreden mensen (een makkelijke prooi voor de reclame-industrie, die ons juist op deze kwetsbare punten weet  te raken. Niet met ‘satisfiers’, maar met illusies. Aan tevreden mensen valt maar weinig te verkopen, aan ontevreden mensen des te meer…)

Een dergelijke ontevredenheid leidt tot een wereld in onvrede, ongelijkheid en armoede zowel in de rijke als in de arme landen. En tot vernietiging van de aarde. Voor het huidige consumptiepatroon is de aarde nu al 25% te klein. Als we doorgaan met het huidige productie- en consumptiepatroon dan hebben we in 2050 een aarde extra nodig.

Waar Maslow uitgaat van ‘stijgende’ behoeften’, gaat Max-Neef uit van de beperktheid daarvan. (vergelijk: ‘oneindige economische groei’ versus een ‘economie van het genoeg’). Het resultaat van een mentaliteit die uitgaat van de steeds stijgende lijn, zien we terug in de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en financiële bestedingen.

20% van de wereldbevolking consumeert 85% van al het voedsel en natuurlijke grondstoffen die wereldwijd beschikbaar zijn. Die 20%  woont vooral in West-Europa, Noord-Amerika en Japan. (zie bijlage voor meer cijfers).

Om alle mensen op aarde toegang te verschaffen tot water, voedsel, brandstof, huis-vesting, onderwijs en gezondheidszorg is jaarlijks een bedrag van 100 miljard dollar nodig. Jaarlijks wordt wereldwijd 1000 miljard dollar besteed aan militaire uitgaven.

Er wordt dus tien keer zoveel geld uitgegeven om mensen en de aarde te vernietigen, dan om de kwaliteit van het leven van mensen en van de aarde te verbeteren. Duurzaam consumeren gaat om het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van leven van alle mensen. En om het behoud van de aarde. En ook om de vraag: wat doet de top van Maslov’s piramide met zijn machtspositie?

Goedbeschouwd is er wereldwijd geen sprake van absolute schaarste. Het gaat erom de rijkdommen te delen. De grootste vraag die vooral de ‘economisch rijken’ zou moeten bezighouden zou daarom moeten zijn: hoe zetten we onze kennis en vermogens in om iedereen ter wereld toegang tot de meest elementaire natuurlijke grondstoffen te verschaffen en om voor iedereen de kwaliteit van het leven te verbeteren? Technisch, logistiek en financieel is alles te regelen; het enige wat ontbreekt is de menselijke (politieke!) wil.

Naar een mensgerichte economie
Bij het stimuleren van een proces dat zich richt op de ontwikkeling van mensen, hoort een mensgerichte economie, die oog heeft voor het vervullen van alle aspecten van de menselijke behoeften – dus voor de gehele mens en op het hele netwerk van onderlinge afhankelijkheden – tussen mensen en tussen mensen en de natuur.
We hebben een manier van boekhouden nodig die zich richt op een veel breder spectrum dan alleen het voorzien in materiële behoeften van mensen. Het gaat om sociale en ecologische duurzaamheid, aangestuurd door een economisch systeem dat zich richt op werkelijke en mondiale duurzame ontwikkeling: op verbetering van de kwaliteit van leven voor iedereen.
Daarom mag ook ‘duurzaam consumeren’ zich niet beperken tot het vervangen van een product door een milieuvriendelijker variant alléén. Dat zou de ongelijke verdeling in stand houden. Het gaat dus om kwaliteit, matigheid en wereldwijd delen: consuminderen!

De roep om duurzaam te consumeren lijkt de laatste jaren vooral te worden ingegeven door angst: de aarde is ziek en raakt uitgeput, de mens heeft zijn leefmilieu vergiftigd en de voorraadkast geplunderd. En de aarde warmt op (heeft koorts!). Maar de gezondheid van de mensen die de aarde bevolken zou ons een even grote zorg moeten zijn! Het gaat immers om een wederzijdse afhankelijkheid.

Consumenten hebben een machtig middel in handen om – via de keuzes die zij maken – de ontwikkelingen een andere richting uit te sturen. En consumenten zijn we allemaal: bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en individuele burgers.
Duurzaam consumeren zal zich moeten richten op het vervullen van de werkelijke behoeften van mensen, individueel en wereldwijd, en op het realiseren van combinaties van ‘satisfiers’.
Niet alleen materieel, ook vooral ook sociaal!

De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. De wereld is van iedereen! Een andere wereld is –mogelijk, als wij dat willen…

BIJLAGE
Enkele cijfers over de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en bestedingen
(bronnen: Human Development Report van de VN en de FAO)

  • 854 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. 1,2 miljard mensen hebben last van overgewicht en 400 miljoen mensen lijden aan obesitas
  • 70% van het zoete water in de wereld wordt gebruikt voor landbouw; 22% voor de   industrie en 8% voor huishoudelijk gebruik.
  • De minimale waterbehoefte per persoon per dag is 20 liter. Europeanen gebruiken gemiddeld 250 liter. Amerikanen 575 liter.
    1,1 miljard mensen moeten het doen met 5 liter per dag.
  • Meer dan 1,1 miljard mensen hebben geen toegang tot voldoende veilig drinkwater.
    2,6 miljard mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen.
  • 65% van alle energie wordt verbruikt door 20% van de wereldbevolking.
  • 50% van alle vermogen is in bezit van 2% van de wereldbevolking. 50% van de wereldbevolking moet het doen met 1% van het vermogen in de wereld.
  • 70% van de wereldhandel gaat naar 20% van de wereldbevolking.
  • 75% van het wereldinkomen gaat naar 20% van de wereldbevolking.

A propos:
Alleen al in Nederland werd in 2006 een bedrag van 1,8 miljard euro uitgegeven aan reclame via de media (tv, radio, kranten en bladen en internet).

Benieuwd naar het ruimtebeslag dat (jo)uw consumptiepatroon vergt van de aarde?
Bereken je Mondiale Voetafdruk op: www.voetenbank.nl

Behoor je tot de rijksten der aarde? Bekijk je persoonlijke positie op de wereldranglijst:
www.globalrichlist.com

Bronvermelding:
Deze tekst is overgenomen van: http://www.omslag.nl/duurzaamconsumeren.html
De auteur is Marta Resink van Omslag

Vanaf 1973 tot de jaren negentig, waarin de generatie X de arbeidsmarkt op stroomt, is de arbeidsproductiviteit gelijk gebleven. Wat ging er mis in de verloren decennia?

Innovatiesnelheid neemt steeds meer af

Uit onderzoeken blijkt dat sinds 1973 – de oliecrisis – de snelheid waarmee de productiviteit van Amerikaanse werkenden groeit, sterk af is genomen. Als de innovatiesnelheid gelijk was gebleven in de VS, hadden de Amerikanen nu gemiddeld 18 dollar (dertien euro) per uur meer verdiend dan nu. Ook hier in Europa is er een vergelijkbaar effect, al is het kleiner. Alleen omdat de Amerikanen zich steeds meer te pletter werken, zijn ze rijker geworden. Waar ging het mis?

Het westerse Wirtschaftswunder
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog tot 1973 kende de VS en West-Europa de grootste economische bloei uit hun geschiedenis. Als je bedenkt dat het Amerikaanse minimumloon uitermate laag is – iemand bij Walmart verdient ongeveer negen dollar (zeven euro) bruto per uur, dus netto ongeveer vier tot vijf euro – zou dit voor de meeste Amerikanen een verdubbeling van hun netto inkomen hebben betekend. Zie de grafiek.

Vanaf 1973 tot de jaren negentig, waarin de generatie X de arbeidsmarkt op stroomt, is de arbeidsproductiviteit gelijk gebleven. Wat ging er mis in de verloren decennia?
Vanaf 1973 tot de jaren negentig, waarin de generatie X de arbeidsmarkt op stroomt, is de arbeidsproductiviteit gelijk gebleven. Wat ging er mis in de verloren decennia?

Deze grafiek toont de ’totale factorproductiviteit’-groei. Dit is alle groei die niet wordt veroorzaakt door bekende effecten als meer machines, meer arbeid en meer onderwijs. TFP meet dus de efficiëntie waarmee deze hulpbronnen worden omgezet in welvaart.

In de jaren veertig tot begin jaren zeventig verliepen de technische vernieuwingen in een razend tempo. We werden overspoeld met een enorme vloed aan nieuwe apparaten waardoor de productiviteit enorm snel steeg. Sinds de oliecrisis van 1973 ging het echter mis. Het creëren van welvaart stagneerde.

IT de verklaring?
Weinig onderzoeken hebben aangetoond dat investeringen in informatietechnologie netto nut hebben. Veel van het onderzoek naar de relatie van informatietechnologie en productiviteit heeft geen verband gevonden, of zelfs een negatief verband.

Dit klinkt contra-intuïtief. Inderdaad zijn veel dingen – Visionair.nl bijvoorbeeld – alleen mogelijk dankzij informatietechnologie.

Echter: ligt het netwerk er uit of is er wat anders mis in een geavanceerd IT-systeem, dan ligt het hele productieproces totaal plat. Eén computerstoring in augustus 2011 bij Wegener maakte bijvoorbeeld dat in half Nederland geen regionale kranten meer konden verschijnen. Ook in andere bedrijven komt dit voor.

Informatietechnologie verbetert weliswaar de kwaliteit van kantoorwerk, maar maakt het ook makkelijker om enorme hoeveelheden vaak zinloze rapporten en dergelijke te produceren. Dit houdt andere mensen weer van het werk af.

Bureaucratie, juristen en Wall Street?
Er zijn natuurlijk ook andere verklaringen denkbaar. De groeiende bureaucratie en regeldruk, bijvoorbeeld. Vooral in de VS de kankerachtige groei van de juridische sector, die vooral zichzelf aan het werk houdt maar netto niets toevoegt.

In weer de VS, maar ook andere westerse landen zoals hier, is er de parasitaire financiële sector, waarin verreweg het meeste geld omgaat maar die netto niets produceert en vaak zelfs kapitaal en innovatie vernietigt.

Ook kan je denken aan overpatentering. Zelfs voor de hand liggende dingen kunenn gepatenteerd worden, waardoor er meer geld in patentoorlogen wordt gestoken dan in vernieuwing. Een groot deel van de hogere kostprijs van grondstoffen komt door speculanten, die niet investeren in extra productie, maar de winsten afromen.

Ook kan je denken aan overcommercialisering. Hoe je een product verkoopt is belangrijker geworden dan wat het product feitelijk kan. Er gaat veel meer geld in reclame zitten dan in productie, onderzoek en ontwikkeling. De kostprijs van een Nike schoen wordt maar voor misschien tien procent bepaald door de productiekosten. De rest bestaat uit brand building.

Wat denken jullie dat de boosdoener is?

Bronnen
1. Why Isn’t America Innovating Like It Used To?, MIT Technology Review, 2011
2. A dozen economic effects about innovation, Brookings (2011)

Salman Khan laat zien dat onderwijs leuker en goedkoper kan.

Khan Academy veroorzaakt onderwijsrevolutie

Het Amerikaanse onderwijs, vooral de staatsscholen, is vaak van slechte kwaliteit. Geen wonder dat miljoenen schoolkinderen, de kids van Bill Gates incluis, nu lessen via Salman Khan’s videoclips volgen. Het daverende succes van Khan Academy  jaagt onderwijshotemetoten dan ook totaal in de gordijnen. Geen wonder. De leraar heeft steeds meer zijn langste tijd gehad.

Klassikaal onderwijs is doorgaans een ramp
We schreven het al eerder. Onderwijs gaat nog steeds volgens de steentijdmethode. Opmerkelijk genoeg zijn de kosten voor onderwijs in Nederland flink hoger geworden, terwijl de kwaliteit nauwelijks is vooruit gegaan en soms zelfs is gedaald. In de Verenigde Staten is het al even beroerd, zo niet beroerder. Door een totaal op hol geslagen onderwijsbureaucratie afgepeigerde leraren proberen een grote klas nauwelijks geïnteresseerde leerlingen, variërend van zwakbegaafd tot Mensa-materiaal, iets bij te brengen. Geen eenvoudige opgave. Als de leerlingen al meewerken.

Wiskunde grootste boosdoener
De meeste mensen noemen wiskunde als het moeilijkste vak op school. Omdat wiskunde hen zoveel moeite kost, doen ze vaak niet de opleiding die ze bij hun droombaan zou kunnen brengen (terwijl de andere vakken geen probleem zijn). Wiskunde draait voornamelijk om inzicht. De manier waarop (en het moment waarop) mensen inzicht krijgen is heel individueel. Misschien is wiskunde dus wel het vak waarbij klassikale lessen het allerslechtste werken.

Van beurzenmelken tot video-academie

Salman Khan laat zien dat onderwijs leuker en goedkoper kan.
Salman Khan laat zien dat onderwijs leuker en goedkoper kan.

Salman Khan, zoon van islamitische immigranten uit Bangladesh en Calcutta, begon met zijn website bij toeval. Met drie universitaire opleidingen bij het topinstituut MIT en een MBA bij Harvard werkte hij eerst bij een hedge fonds. Hij rolde het onderwijs in toen hij zijn nichtje op afstand bijles gaf. Zijn filmpjes plaatste hij op Youtube.

Op een gegeven moment nam hij de filmpjes op zonder zelf in beeld te komen. Dat bleek een gouden greep: het schrikt leerlingen af als de leraar in beeld komt. De filmpjes werden razend populair en Khan verzamelde ze op een website. Op dit moment zijn de filmpjes in totaal meer dan vijftig miljoen maal gedownload.
Khan vond dit werk bevredigender dan het vrij leeghoofdige uitmelken van het op hol geslagen internationale financiële systeem en begon fulltime aan zijn video-academie te werken. Hij trok de aandacht van onder meer Bill Gates, werd uitgenodigd om bij het innovatieve netwerk TED te vertellen over zijn werk en ontving daarna miljoenen aan sponsorgeld van Gates’ stichting en Google.

Video-onderwijs oplossing onderwijsproblemen?
De voordelen van het video-onderwijs zijn duidelijk. Leerlingen kunnen in hun eigen tempo leren en controleren of ze het begrijpen. Computers zijn aanmerkelijk geduldiger dan een leraar die dertig kinderen moet lesgeven en de orde handhaven. Ook letten computers niet op huidskleur, uiterlijk of geslacht. Steeds meer Amerikaanse leraren zetten het systeem in hun klas in. Leerlingen die eerst vastliepen kunnen nu snel verder.

Het beste nieuws van allemaal is dat het gehele systeem gratis is. Zo kan je het hele wiskundecurriculum van Singapore, volgens velen het beste ter wereld, zonder ook maar iets te betalen volgen. Kortom: heb je een wiskundefobie of ken je iemand die dat heeft? Wil je weten wat ze bedoelen met een Schrödingervergelijking of de Lorentztransformatie? Grijp dan nu je kans. Gratis en voor niets. Kennis van het Engels is uiteraard nodig.

Als dit systeem wordt uitgebreid voor alle exacte vakken en internationaal relevante alfa- en gammavakken, zou je zo een wereldacademie op kunnen zetten. Zo kan zelfs het armste kind uit de sloppenwijk behoorlijk onderwijs krijgen. Google heeft geld gedoneerd om de clips in andere veel gesproken talen over te zetten.Nu al zie je een explosie aan wetenschappelijke vooruitgang omdat voormalige ontwikkelingslanden als India en China nu steeds grotere hoeveelheden getalenteerde onderzoekers afleveren. Kan je nagaan wat er gebeurt als dit soort ideeën echt gaan doorbreken. Weg achterstandswijken en zwarte scholen. Hiermee tap je het complete menselijke potentieel maximaal aan.

Ook meedoen met de revolutie? Khan Academy zoekt op dit moment vrijwilligers die onder andere mee kunnen doen met het Nederlands ondertitelen van videoclips.

Kijk, Sharon Dijksma. Zo regel je onderwijsvernieuwing.

Bronnen
Khan Academy (website)
How Khan Academy Is Changing the Rules of Education, Wired Magazine

Veel voorkomende fout: het vergeten van je digitale imago

Dat de tijden veranderen valt niet te ontkennen. Maar waar de jeugd vaak snel mee gaat met nieuwe trends, willen volwassenen nog wel eens achter blijven. Een goed voorbeeld van verandering is het bijhouden van je digitale imago. Hoe sta jij bekend op de digitale snelweg?

Bij je aankomende baas wil je niet bekend staan als een fervent drinker

Vroeger solliciteerde je door een brief te sturen naar een potentiële toekomstige werkgever, met de Curriculum Vitae als bijlage. Deze werkgever  probeerde dan een beeld van je te krijgen aan de hand van je brief door te kijken naar je schrijfstijl, spelfouten en natuurlijk ook de inhoud. Op grond hiervan werd dan besloten of je uitgenodigd werd voor een gesprek of niet.

Nog steeds zijn veel mensen zich er niet van bewust dat het tegenwoordig anders gaat. Met de opkomst van allerlei sociale media is niet alleen de sociale leefwereld van een select groepje jongeren veranderd, maar de hele maatschappij heeft zich gedeeltelijk naar de digitale wereld verplaatst. De precieze cijfers zijn mij niet bekend, maar ik ken vele bedrijven waarbij een naam eerst wordt gegoogled alvorens iemand wordt uitgenodigd voor een gesprek.

Zij die zich deze verschuiving niet realiseerden spreken veelal van schande hierover. Het zou bijvoorbeeld een inbreuk op onze privacy zijn. Je toekomstig werkgever lacht hier om: het is niet verboden iemand op internet te zoeken en je hebt er tenslotte zelf voor gekozen de gegevens daar neer te zetten. Op deze manier krijgt de werkgever veel makkelijker een ‘eerste indruk’ dan wanneer hij je uitnodigt voor een gesprek.

In een vorig jaar verschenen rapport schrijft Tina van der Linden (Universiteit Utrecht) dat men er verstandig aan doet goed na te denken alvorens foto’s of verhalen over jezelf of anderen op internet te plaatsen [1].

Een veel aangehaald voorbeeld is het geval van een rechtenstudente die was gefilmd in ‘zeer beschonken toestand’. Dit filmpje was vervolgens onder andere op GeenStijl [2] te zien, waarna haar naam al snel onlosmakelijk verbonden was met dit voorval. De studente besloot GeenStijl aan te klagen (wat ze overigens won [3]), maar bereikte daarmee alleen nog maar meer negatieve publiciteit. Nog steeds als je haar naam googled, zul je dit verhaal terug vinden (en nee, ik noem haar naam niet).

Als je de verandering naar de digitale wereld hekelt kun je er natuurlijk voor kiezen er niet aan mee te doen. Helaas snijd je hiermee vooral jezelf in de vingers. Want wat doet je werkgever op het moment dat je digitaal onvindbaar bent? Juist, hij gaat verder met de volgende sollicitant. Digitaal aanwezig zijn wordt – helaas voor sommigen – steeds meer een onderdeel van het sollicitatie proces.

Hoewel het natuurlijk erg verschilt in welke branche en bij welk bedrijf je solliciteert, zijn er twee belangrijke tips die ik kan geven:

  1. Als je nog geen profiel bij een bekende profielen-site hebt, maak er dan eentje aan. Al is het maar om er een fatsoenlijke foto op te zetten en een klein beetje informatie over jezelf. Een bekende profielen-site die gericht is op zakelijke relaties en waar je ook makkelijk je CV kunt bijhouden, is LinkedIn. Steeds meer zaken lopen, ook in Nederland, via deze site. En echt waar, ik heb managers gehoord die liever geen zaken doen met mensen die geen LinkedIn profiel hebben.
  2. Google jezelf alvorens je solliciteert. Zijn al je schandalige foto’s van je profielen (of slechts privé zichtbaar)? Heb je de zogenaamd grappige youtube filmpjes verwijderd? Bekijk de informatie die je over jezelf vindt door de ogen van je toekomstige werkgever en ga na of je wilt dat hij op grond daarvan een oordeel over jou velt.

Een bijkomend voordeel van een profiel, mits zo nu en dan geupdate, is dat het snel boven in de Google-resultaten komt te staan. Op deze manier is het dus mogelijk om de minder leuke verhalen die je zelf niet weg kunt halen, minder in het zicht te zetten.

Kortom: mocht je gaan solliciteren of anderszins op zoek zijn naar zakelijke connecties, vergeet dan je digitale zelf niet!

Ps. Voor de studenten onder ons: bij hospiteren is het ook verstandig je digitale imago te checken.

[1] NOS Headlines – Ik heb tevens een lezing van mevrouw v.d. Linden omtrent dit onderwerp mogen aanschouwen.
[2] Majesteit vs GeenStijl
[3] Nu.nl – Studente wint zaak om dronken video

 

Autoinbraak zorgt voor hogere premies en meer omzet bij autobedrijven. Een hoger BNP dus.

Verdienen aan ellende

Hoe meer problemen er zijn, hoe meer mogelijkheden voor economische groei. Eenzaamheid, misdaad en prostitutie: het is allemaal goed voor de economie. Een kijkje in het volkomen zieke karakter van vraag en aanbod. Moeten we niet toe naar een andere maatstaf?

De dominee en de huishoudster
Een bekende grap die de ronde doet onder economen is die over een dominee en zijn huishoudster. De brave man betaalt de huishoudster een redelijk salaris van zijn netto inkomen. Dan gebeurt het onvermijdelijke: de liefde slaat toe en de twee stappen in het huwelijksbootje, zoals dat hoort in het christelijk geloof. De huishoudster zegt haar flatje op, kruipt bij haar ex-baas onder de lakens en wordt huisvrouw. Opmerkelijk genoeg wordt Nederland van dit prille liefdesgeluk volgens de economische theorie, armer. Immers, waar eerst sprake was van twee inkomens, is er nu nog maar één. Dat terwijl er netto voor beide echtelieden een verbetering is opgetreden. Kortom: liefde is een ramp volgens het BNP.

Echtscheidingen en alleenstaanden: een zegen voor de economie

Autoinbraak zorgt voor hogere premies en meer omzet bij autobedrijven. Een hoger BNP dus.
Autoinbraak zorgt voor hogere premies en meer omzet bij autobedrijven. Een hoger BNP dus.

Hoe meer echtscheidingen een land kent, hoe meer alleenstaanden. Alleenstaanden hebben extra woonruimten nodig. Ze moeten zich meer in de schulden steken. Ze moeten allerlei diensten inkomen (denk aan kant-en-klaar-maaltijden) die mensen die samenwonen onderling kunnen regelen. Van allerlei huishoudelijke apparatuur moeten ze ieder voor zich een exemplaar kopen. Alleenstaanden eten vaak ook buiten de duur. Kortom: het het gezin is weliswaar een hoeksteen van de samenleving, maar bar slecht voor de economie. Hoe minder volledige gezinnen en hoe meer scheidingen, hoe hoger het BNP. Het enige voordeel is dat er kinderen worden geproduceerd. Deze brengen namelijk erg veel consumptie met zich mee.

Misdaad: een weldaad voor het bruto nationaal product
Ook misdaad leidt geheid tot extra groei, althans in de boeken. Zo is er de directe schade. Gestolen spullen moeten weer vervangen worden, dus extra omzet. Als helers de spullen verkopen, brengen ze deze binnen bereik van mensen die dit anders helemaal niet kunnen betalen. Ook worden verzekeringspremies hoger, worden er meer verzekeringen afgesloten en worden er extra beveiligingssystemen verkocht. Vallen er slachtoffers, vooral oudjes die hun hypotheek hebben afgelost en zuinig leven, dan gaat de kassa pas echt rinkelen. Revalidatie en medische behandelingen zijn erg duur. Vallen er dodelijke slachtoffers, dan moeten deze begraven worden en hun bezittingen verdeeld en verkocht. Weer een BNP-stijging.

Prostitutie: beter dan seks
Hoewel de commercie haar uiterste best doet te verdienen aan seks, is het in beginsel gratis. Twee mensen gebruiken voor seks weinig anders dan hun lichaam. Economisch gezien een absolute ramp, al is er aan dating sites en erotische hulpmiddelen het nodige te verdienen. Vooral als er wat hapert uiteraard. Denk aan Viagra en allerlei middelen om een partner te verleiden tot seks of een relatie. Prostitutie is uiteraard veel beter voor het BNP. Naast het bedrag dat de klant besteedt aan de prostituee, wordt dit geld door prostituees ook weer snel uitgegeven aan allerlei luxe goederen. Na een leven als sekswerker zijn prostituees vaak emotioneel een wrak. Ze vluchten in drugsgebruik, waardoor ze niet erg oud worden. Ook dat is weer goed nieuws voor de rekenmeesters.

Met Europese Arianeraketten zou voor 109 miljard euro een complete ruimtekolonie op Mars, of mijnbouwoperatie in de planetoïdengordel ingericht kunnen worden.

109 miljard door het putje: slimmere alternatieven

Er is door Europese overheden weer 109 miljard euro toegezegd om een land, dat de afgelopen jaren de kluit stelselmatig heeft bedonderd, weer de volgende noodlening te geven[0]. Dit om zelfverrijkende bankiers, incompetente pensioenfondsbeheerders en andere financial war profiteers te redden van een noodzakelijke harde afstraffing door de markt. Een zoveelste gevalletje peak fantasie dus. Een overzicht van echt leuke dingen die we met deze 109 miljard euro zouden kunnen doen.

Europese elektriciteit duurzaam opwekken
Met 109 miljard euro is ongeveer 10-15% van de Europese elektriciteit extra uit duurzame energiebronnen op te wekken. [1]

Dertiende provincie in de Noordzee.
Een nieuw stuk Nederland in de Noordzee. Naar schatting kan met 109 miljard euro minimaal ongeveer tweeduizend vierkante kilometer, dat is meer dan de oppervlakte van de provincie Zeeland, ingepolderd worden.

Een Europese ruimtestad op Mars

Met Europese Arianeraketten zou voor 109 miljard euro een complete ruimtekolonie op Mars, of mijnbouwoperatie in de planetoïdengordel ingericht kunnen worden.
Met Europese Arianeraketten zou voor 109 miljard euro een complete ruimtekolonie op Mars, of mijnbouwoperatie in de planetoïdengordel ingericht kunnen worden.

Voor rond een miljard euro is een enkele reis Mars voor vier astronauten haalbaar. Voor honderdnegen miljard euro kan er een complete ruimtekolonie neergezet worden, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van lokale grondstoffen. Een kolonie op de maan in de buurt van de waterrijke Shackleton krater op de zuidpool is vermoedelijk voor een fractie van dit bedrag te realiseren.[2]
Nog lucratiever is een complete metaalasteroïde op sleeptouw te nemen. Dit zou Europa in één klap voorzien van de rijkste ertsvoorraden in het zonnestelsel.

Wereldwijde controle van malaria gedurende 40 jaar.
Malaria kan wereldwijd onder controle gebracht worden voor ongeveer drie miljard dollar (plm. 2,2 miljard euro) per jaar. Malaria kost nu ongeveer twee miljoen levens per jaar. [3]

Europees kennisinstituut
Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) biedt met een onderzoeksbudget van een half miljard euro per jaar en acht miljard aan bezittingen zeer vooruitstrevend onderzoek. Als in enkele Europese landen met dit geld vergelijkbare kennisinstituten worden ingericht en de innovatieve economische infrastructuur van MIT wordt overgenomen, zou Europa in één klap weer tot de wereldtop behoren. Ook kunnen overal in Europa Fab Labs en andere publieke werkplaatsen worden ingericht waar uitvinders hun dromen werkelijkheid kunnen maken.

Publiek medicijnonderzoek
Door de farmaceutische industrie wordt alleen onderzoek gedaan naar medicijnen die het meeste winst opleveren en te patenteren zijn, niet naar medicijnen die het nuttigste zijn w.o. antibiotica. Met een Europees onderzoeksfonds voor medicijnonderzoek aan universiteiten, zouden eenvoudige, doch veelbelovende alternatieve medicijnen ontwikkeld kunnen worden. Visionair beschreef reeds enkele voorbeelden van effectieve werkzame medicijnen die voor de medische industrie niet interessant zijn. Met deze 109 miljard zou Europees publiek medicijnonderzoek gestart kunnen worden.

Uiteraard zijn er nog veel meer ideeën. Graag jullie reacties.

Bronnen
0. Europees akkoord voor 109 miljard voor Griekenland – Volkskrant (2011)
1. Europe’s renewable energy output hits nearly 20%, Energy Efficiency News
2. One-Way Mission to Mars, AOL News
3. Jeffrey Sachs Calls For Mass Distribution Of Insecticidal Bednets To Fight Malaria, Medical News Today.com

Aaron Shwarz hangt in het ergste geval een gevangenisstraf van 35 jaar en een boete van 1 miljoen dollar boven het hoofd.

Activist geeft 18 000 wetenschappelijke artikelen vrij

Nadat Aaron Shwarz, onderzoeker ethiek van Harvard, bijna vijf miljoen artikelen downloadde en werd gearresteerd, sloeg landgenoot Greg Maxwell toe. Hij zette maar liefst 18 000 artikelen online die gewoonlijk achter een betaalsysteem schuilgaan. Beiden riskeren hoge straffen voor hun moedige daden.

Voorstanders van de vrijheid van informatie, waaronder de redactie van Visionair.nl, is het een doorn in het oog. Vind je een interessant wetenschappelijk artikel, dan krijg je een paywall voor de kiezen met het vriendelijke verzoek dertig dollar te betalen voor een artikel van vier pagina’s, waarvoor de schrijver zelf geen cent heeft ontvangen. Ook de woekertarieven die de uitgevers van tijdschriften met wetenschappelijke artikelen in rekening brengen aan abonnees zijn een mooi voorbeeld. Een beetje abonnement doet al gauw duizenden euro’s per jaar. Een enorme kostenpost voor universiteiten en onbetaalbaar voor particulieren of armlastige wetenschappelijke instituten in minder bedeelde landen.

Aaron Shwarz hangt in het ergste geval een gevangenisstraf van 35 jaar en een boete van 1 miljoen dollar boven het hoofd.
Aaron Shwarz hangt in het ergste geval een gevangenisstraf van 35 jaar en een boete van 1 miljoen dollar boven het hoofd.

Aaron Shwarz schreef in 2008 het Guerilla Open Access Manifesto, waarin hij activisten opriep terug te vechten tegen diensten die wetenschappelijke artikelen afschermen achter paywalls[1]. Shwarz roept wetenschappers op, wetenschappelijke tijdschriften te downloaden en te uploaden naar torrent-netwerken en andere file-sharing systemen. Toen Shwarz dat in 2010 deed bij de non-profit online wetenschappelijke database JSTOR, werd hij door de federale overheid vervolgd.

Maxwell beschrijft zichzelf als een 31-jarige technoloog, hobbywiskundige en amateurwetenschapper uit Noord-Virginia.  Hij heeft naar eigen zeggen de artikelen om vergelijkbare redenen vrijgegeven. Volgens hem komen de artikelen van de Philosophical Transactions of the Royal Society en zijn ze gepubliceerd voor 1923, met andere woorden: ze bevinden zich in het publieke domein.  Maxwell vindt het schandelijk dat deze artikelen ook nadat hun copyright is verlopen, nog achter slot en grendel worden gehouden. Volgens hem (en ons) komt vooruitgang voort uit het maken van associaties tussen de ontdekkingen van anderen, ze uitwerken en er anderen over vertellen. Dertig dollar moeten betalen werkt daar niet bepaald aan mee.

Swartz loopt de kans veroordeeld te worden tot 35 jaar cel en 1 miljoen dollar boete, een naar Nederlandse begrippen buitenproportionele eis. [2]Tegen Maxwell zijn nog geen aanklachten ingediend.
Opmerkelijk genoeg zijn er noch door JSTOR, noch door MIT klachten tegen Swartz ingediend.

Volgens een persbericht van het openbaar ministerie is computerinbraak te vergelijken met het inbreken in een woning.

Een ding is zeker. De discussie over deze laakbare praktijken zal weer in volle hevigheid oplaaien. Dit overigens terecht. Het is niet te rechtvaardigen, dat commerciële instellingen geld verdienen door publieke instellingen geld te laten betalen voor door mensen in dienst van andere publieke instellingen geschreven artikelen.

Bronnen
1. A. Swartz, Guerilla Open Access Manifesto, 2010
2. Guerilla activist releases 18,000 scientific papers – MIT Technology Review (2011)

Eigen en sociale identiteit

Identiteit wordt omschreven als datgene wat we denken dat we zijn in onze eigen ogen. Dit kan vele verschillende zaken omvatten, onze bezittingen, onze relaties, ons werk, ons uiterlijk, onze gedachten, onze interesses etc.

In het verlengde daarvan is sociale identiteit het bewustzijn van een persoon tot een bepaalde groep te behoren, en door anderen als zodanig behandeld te worden. Beide concepten zijn fundamenteel aan hoe we ons leven beleven. Daarom eens een wat dieper onderzoek in deze twee concepten.

De eigen identiteit

Onze eigen identiteit komt zeer dicht bij de vraag van wie we eigenlijk zijn. Sommige mensen zijn zich sterk van hun eigen identiteit bewust maar anderen, waaronder verschillende filosofen hebben in deze vraag een aanleiding gezien om te speculeren over de aard van onszelf.

visionaire revolutie
Wie ben ik, is de vraag die mensen al vanaf het begin der tijden zichzelf hebben gesteld, en waar we eigenlijk nog nooit helemaal uit zijn. – Vitruvius Man, publiek domein

In aanvulling hebben ook vele religies geprobeerd een helder antwoord op deze vraag te vinden. Filosofen en religies zijn zo onder andere tot concepten als de ziel, de geest, het verstand, het ego, zelfbewustzijn, het lichaam, de relatie met de wereld om ons heen, etc. als antwoord gekomen.

Sommige mensen vonden deze vraag zo moeilijk dat ze aan de andere kant zijn begonnen. Ze hebben geprobeerd uit te sluiten wat we niet zijn. Zo zijn we volgens sommige ideeën niet ons bezit, niet onze relaties, niet ons lichaam, niet onze hersenen, niet ons verstand en ook niet onze gedachten.

Over de vraag wie en wat we zijn wordt  al sinds het begin der tijden nagedacht en het is wellicht aan iedereen zelf om daar een bevredigend antwoord te vinden. Als we het op een praktisch niveau bekijken dan willen we zo goed mogelijk voortbestaan, we willen graag gelukkig zijn en zo min mogelijk lijden.

Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)
Onderzoek eerst je gedachten voordat je ze gaat geloven. Oftewel geloof niet alles je denkt. Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)

Ons lijden kan echter rechtstreeks voortkomen uit wat we geloven wat we zijn of wat we denken. Een dame die een interessante methode heeft ontwikkeld om de gedachten die je gelooft te onderzoeken is Byron Katie. Zij zegt dat mensen vaak hun gedachten geloven zonder dat ze deze goed onderzoeken.

Doordat we geloof hechten aan gedachten die niet in overeenstemming zijn met de realiteit ontstaat lijden. Een interessante theorie die overeenkomt met veel Oosterse religies en filosofieën.

Het interessante van Byron Katie is echter dat ze mensen een praktische methode aanreikt om hun stressvolle gedachten te onderzoeken. Zij roept mensen op om de gedachten die stress of andere onwenselijke gevoelens oproepen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Geloof dus niet je gedachten zonder ze eerst te onderzoeken. Zij doet dit met behulp van de volgende 4 simpele vragen en een methode om de stressvolle gedachte daarna van verschillende kanten te belichten.

1) Is het waar?
2) Kun je absoluut weten dat het waar is?
3) Hoe reageer je, wat gebeurt er als je die gedachte gelooft?
4) Wie zou je zijn zonder de gedachte? Draai het concept dat u in twijfel trekt om en zorg ervoor dat u van elke ommekeer ten minste drie echte, specifieke voorbeelden vindt.

Abraham Lincoln leidde de Unie tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij was een goede leider omdat hij zowel een goede machiavellist was, als een idealist.
Heb jij ideeën of hebben ideeën jou? – Abraham Lincoln, public domain

Op haar website is veel over deze simpele methode van onderzoek te vinden. Daarbij legt ook de volgende film haar methode duidelijk uit. Hoewel deze film naar mijn menig wat zweverig is aangezet is haar methode om je gedachten te onderzoeken buitengewoon effectief en kan deze methode tot zeer nuttige inzichten leiden. Kortom probeer even langs de New Age achtige vorm te kijken en je vooral te richten op de inhoud. En probeer haar methode vooral zelf ook uit in de praktijk. Onderzoek een aantal stressvolle gedachten van jezelf zodat je kunt kijken of deze methode voor je werkt of niet.

Onderzoek je gedachten met deze methode en zo zou je maar zo eens bij je werkelijke identiteit kunnen uitkomen, als dat concept zelf in ieder geval niet ook een stressvolle gedachte is

Sociale identiteit

Met veel humor behandelt Morris onderwerpen als seks, status, creativiteit en intelligentie in de menselijke dierentuin die de wereld is geworden.

Dan een stapje breder, het concept sociale identiteit. Desmond Morris is een schrijver die veel onderzoek heeft gedaan naar de mens en het gedrag van de mens door naar onze biologische achtergrond te kijken. Als auteur van o.a. “De Naakte Aap“, en “De Mensentuin“, was hij een van de eerste mensen die het begrip sociale identiteit omschreef.

Hij zegt dat mensen net zo veel behoeft aan sociale identiteit hebben als aan eten en drinken. Juist vanwege onze historische wortels als groepsdier. Wat hij bedoelt met sociale identiteit is dat mensen zichzelf identificeren als een onderdeel van een bepaalde groep. Uit die identificatie halen zij sociale waarde en een gevoel van sociale stabiliteit.

Een paar voorbeelden van sociale identiteit; ik ben een fan van sportclub x,  ik ben Nederlander/Belg/etc, ik ben onderdeel van geloofsgemeenschap y, ik ben een man/vrouw, ik ben hetero/bi/homoseksueel etc. Kortom er zijn oneindig veel sociale identiteiten.

Mensen bouwen een sociale identiteit op uit vele verschillende bronnen en mensen kunnen dus vele verschillende sociale identiteiten tegelijkertijd hebben, zolang ze maar van een verschillende orde zijn en niet met elkaar in conflict treden. Volgens Desmond Morris geven deze identificaties een rust en stabiliteit die nodig is voor groepsdieren. Het heeft echter ook een keerzijde.

Door een bepaalde identiteit aan te nemen kan deze identiteit ook bedreigd worden en kunnen mensen juist fel ten strijde trekken tegen identiteiten op eenzelfde niveau die zij als bedreigend of concurrerend ervaren. Voorbeelden hiervan zijn voetbalfans van club A die een hekel hebben aan voetbalfans van club B. Als je je heel sterk een christen voelt dan kan juist een andere religie bedreigend overkomen voor je identiteit. Dit ziet Morris als de schaduwkant van sociale identiteit.

Zodra je kiest heb je zelf een identiteit maar daardoor kan die identiteit ook bedreigd worden. Volgens Morris is de behoefte een sociale identiteit zo sterk dat mensen bereid zijn voor deze sociale identiteit desnoods te sterven. Dit biologisch verklaarbare mechanisme is helaas dan ook in veel gevallen de reden achter conflicten. Van confrontaties van voetbalhooligans tot burgeroorlogen in een land tot oorlogen tussen nationaliteiten en zelfs eeuwen durende oorlogen die de oorsprong vinden in de religieuze identiteit van mensen.

Nationale identiteit is een overduidelijke vorm van sociale identiteit zoals Desmond Morris het omschrijft. De geschiedenis laat zien hoeveel belang mensen hechten aan deze sociale identiteit en dat ze bereid zijn eventueel voor die identiteit te sterven.
Hoe vloeibaar is identeit? Het Ying Yang symbool laat eigenlijk al zien dat elke identiteit automatisch een klein deeltje van een tegenovergestelde identiteit bevat. Identeit bestaat namelijk bij de gratie van andere vergelijkbare identiteiten op hetzelfde niveau. Hoe zinloos is het om jezelf Nederlander te noemen als er geen andere landen zouden zijn? – Deedster, Pixabay

Interessant genoeg geeft Morris ook een gereedschap om confronterende identiteiten tot vrede met elkaar te brengen. Volgens hem kun je een conflict oplossen door naar een overkoepelende identiteit van beide sociale identiteiten te zoeken en deze te benadrukken. Je zou de Feyenoord en Ajax fans die tegen elkaar strijden vanwege hun verschillende identiteit op hetzelfde niveau bijvoorbeeld kunnen laten samenkomen in het feit dat ze beide liefhebbers van voetbal zijn, een gezamenlijke identiteit. Gezamenlijk zouden ze wellicht graag ten strijde trekken tegen liefhebbers van een andere sport. Zou je die twee groepen dan weer vredig willen samenbrengen dan zou je moeten benadrukken dat het allemaal sportliefhebbers zijn. Zet dat weer tegen kunstliefhebbers en je zou weer een conflict uit kunnen lokken, etc.

Als je dit mechansime van sociale identiteit eenmaal begrijpt gaat er een wereld van mogelijkheden open. Kijk bijvoorbeeld naar de reclamewereld die hun producten vaak proberen te verkopen alsof je een (sociale) identiteit koopt.

Verder is het te gebruiken om conflicten op te lossen of juist om conflicten te starten. Immers hoe makkelijk is het voor iemand om een bepaalde identiteit heel sterk te benadrukken, deze “superieur en/of goed” te verklaren en dan daar een “minderwaardige en/of slechte” maar gelijksoortige identiteit tegenover te zetten.

Juist een andere identiteit kan een sterker gevoel voor de eigen identiteit opleveren en dit zo meer “waarde” geven. Dit spelletje wordt ook wel -verdeel en heers genoemd- en werd al uitgebreid door onze voorouders gespeeld. Ook tegenwoordig wordt nog steeds overal om ons heen gebruikt in de maatschappij.

De behoefte aan sociale identiteit van mensen, en het gemak waarmee machthebbers hierop mensen tegen elkaar uit kunnen spelen is volgens Morris de reden dat de mensheid nooit wereldvrede zal kennen.

Volgens Morris is de behoefte aan sociale identiteit en het gemak waarmee dit mechanisme is uit te buiten de reden dat de mensheid wellicht nooit zonder interne conflicten zal zijn. Hoe treurig is dit echter als we beseffen dat veel geweld niets meer is dan een conflict tussen gecreëerde identiteiten waar mensen sterk in geloven en dus aan vasthouden. Wellicht is het puur een zaak van een overkoepelende identiteit te vinden waar alle mensen zich in kunnen vinden.

Om mensen in vrede met elkaar te laten leven zou bijvoorbeeld de identiteit mens sterk kunnen worden benadrukt. Dit onderstaande fragment van de Dalai Lama lijkt dat op een succesvolle manier te doen.

Tot zover de verdieping in sociale identiteit. Twee vragen voor de lezers. Wat zijn de ideeën over de eigen identiteit oftewel wie of wat ben ik? En, wat voor overkoepelende sociale identiteiten zijn er te vinden zodat mensen op grote schaal wellicht vrediger met elkaar om zouden kunnen gaan?

Of mensen nu mooi en vriendelijk of onaantrekkelijk en storend zijn, uiteindelijk zijn ze mensen, net als jijzelf. Net als zijzelf willen ze geluk en geen lijden. Bovendien is hun recht om lijden te overwinnen en gelukkig te zijn gelijk aan dat van jezelf. Als je nu erkent dat alle wezens gelijk zijn in zowel hun verlangen naar geluk als hun recht om het te verkrijgen, voel je automatisch empathie en nabijheid voor hen.

Door je geest te laten wennen aan dit gevoel van universeel altruïsme, je ontwikkelt een verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen: de wens om hen actief te helpen hun problemen te overwinnen. Deze wens is ook niet selectief; het geldt in gelijke mate voor iedereen.

Zolang het mensen zijn die net als jij plezier en pijn ervaren, is er geen logische basis om onderscheid te maken tussen hen of om je bezorgdheid voor hen te veranderen als ze zich negatief gedragen.

Dalai Lama

Aanverwante artikelen en informatie:
-) Webiste Byron Katie met haar methode The Work
-) Wikipedia over Desmond Morris en zijn werk
-) Ego, het strategische zelf
-) Ego vs. Zelf
-) In het licht van voortbestaan
-) Diversiteit, de bouwsteen van het leven
-) Het begin en einde van goed en kwaad
-) Eigen en sociale identiteit
-) De dood, een verkenning
-) Eindeloos Bewustzijn

(Op het internet hebben de lezers de macht! Zij bepalen welke informatie de wereld rond gaat! U bent zich er misschien niet van bewust, maar als elke lezer een link stuurt naar 3 geïnteresseerde personen, dan zijn er maar 20 stappen nodig om 3,486,784,401 mensen te bereiken! Wil je dat zien gebeuren? Gebruik je macht! Dit stuk mag dan ook vrij door iedereen overgenomen worden op websites, blogs, of om door te sturen aan familie, vrienden, kennisen, collega`s, politici, bankiers, economen, professoren, politie agenten, etc. graag zelfs hoe meer mensen dit weten en erover meediscussiëren hoe beter.  Zet a.u.b. wel de bron erbij zodat mensen mee kunnen doen in de discussie hieronder als ze dat willen.)