informatie

Het molecuul. Wit is waterstof, geel is fluor en zwart koolstof. De atoomkernen van deze drie atomen vormen magneetjes.

Universum onthoudt alles

In ons dagelijks leven kan informatie worden gecreëerd, worden gekopieerd en worden vernietigd. Op kwantumschaal is dat niet zo, het universum onthoudt alles. Zo verbiedt het ‘no cloning theorem’ dat kwantumtoestanden (wat je als kwantuminformatie kan zien) van één kwantumdeeltje naar een ander kwantumdeeltje wordt gekopieerd zonder dat de kwantumtoestand van het eerste deeltje verdwijnt. Een experiment bevestigde dat ook het vernietigen van informatie is op kwantumniveau onmogelijk. Wat je ook doet, er blijven altijd sporen van achter…

Kopiëren en vernietigen bestaat niet in de kwantumwereld, universum onthoudt alles

Er zijn twee fundamentele stellingen in de kwantummechanica: naast het ‘no cloning theorem’ ook het ‘no deleting theorem’: een kwantumtoestand kan niet worden vernietigd. Hij kan slechts overgedragen worden aan een ander kwantumdeeltje (of groep deeltjes). De bekende onzekerheidsrelatie van Heisenberg, bijvoorbeeld: de onzekerheid in energie maal de onzekerheid in tijd is groter dan de constante van Planck, zegt niets over de onzekerheid van kwantumtoestanden. Hij zegt slechts iets over de onzekerheid van de koppeling van onze klassieke wereld aan de kwantumwereld. Kwantumtoestanden onderling, in wisselwerking met elkaar, zijn volledig  deterministisch.

Ook verstoppen kan niet meer

Aan dat rijtje fundamentele stellingen kan nu definitief een derde stelling worden toegevoegd: het ‘no-hiding theorem’.

universum onthoudt alles
Papierversnipperaars, al dan niet hamster-powered zoals deze van een Engelse student, bestaan niet in de kwantumwereld.

Theoretisch natuurkundigen Samuel L. Braunstein en Arun K. Pati bewezen deze al in 2007. Volgens het ‘no hiding theorem’  kan een kwantumtoestand zich niet verstoppen in de interacties tussen een kwantumsysteem en de rest van de wereld. De kwantumtoestand moet zich of in het kwantumsysteem, of in de rest van de wereld bevinden. Er is domweg geen andere mogelijkheid. Met uitzondering van de twijfelachtige snaartheorie is het in de natuurkunde een goede traditie dat een theoretische bewering slechts zoveel waard is als door middel van experimenten kan worden ondersteund, althans: pogingen tot falsificatie kan overleven.

Arun Pati en twee collega’s, de ondertussen overleden Jharana Rani Samal die op haar zevenentwintigste verjaardag overleed en alle experimentele werkzaamheden verrichte, en Anul Kumar van het Indian Unstitute of Technology in Bangalore, hebben nu door middel van een experiment aangetoond dat een voorspelling, gedaan met behulp van het ‘no-hiding theorem’, klopt.

Hoe werkte het experiment?

De experimentatoren maakten gebruik van moleculen monofluordibroommethaan.

universum onthoudt alles
Het molecuul dibromofluormethaan. Wit is waterstof, geel is fluor en zwart koolstof. De atoomkernen van deze drie atomen vormen magneetjes.

Een koolstofatoom, isotoop C-13 (dus een oneven aantal kerndeeltjes, waardoor de kern in een magneetje verandert)  dus waaraan één fluoratoom (ook fluor-19 kent een oneven aantal kerndeeltjes, net als waterstof met zijn ene proton) en twee broomatomen (met een even aantal kerndeeltjes (80), dus niet magnetisch)  hangen.

Met die drie atoomkernmagneetjes vormt dit molecuul, overigens berucht wegens de effecten op de ozonlaag, een minuscule kwantumcomputer met drie zogeheten qubits (de magnetische atoomkernen). Elke atoomkern kan de ene kant of de andere kant om “draaien”, de spin. Magneetjes die tegen elkaar in gericht staan (zoals gebeurt als niet alle drie atoomkernen dezelfde spin hebben) stoten elkaar af. Dit is energetisch ongunstiger en dat effect kan je meten in een NMR, waarin een extreem sterk magneetveld is aangebracht, de reden dat je geen metalen voorwerpen bij je moet hebben in een ruimte waarin een NMR staat.

In dit molecuul staat het waterstofatoom tegenover het fluoratoom, het koolstofatoom bevindt zich in het midden. Bij de meting werd eerst de koolstofkern in een bepaalde kwantumtoestand gebracht. Vervolgens werd deze toestand gewist, door het monster met moleculen bloot te stellen aan een volstrekt toevallige reeks van magnetische pulsen. Daarna werden de kwantumtoestanden van de drie atoomkernen in de moleculen weer gemeten. Het bleek dat de kwantumtoestand van de koolstofkern zich “verplaatst” had naar de twee naburige atoomkernen, maar niet verdwenen was, precies zoals voorspeld door het no-hiding theorema.

Informatie leeft eeuwig, universum onthoudt alles

Het universum onthoudt dus alles en informatie gaat nooit verloren. Ook als je in een zwart gat valt en vele noniljarden jaren stukje bij beetje uitgebraakt wordt als Hawkingstraling, kan iemand die alle kwantumtoestanden registreert, hier in principe al je informatie weer in terugvinden. Hiermee is de informatieparadox van  het zwarte gat opgelost. Het no-deleting theorema en het no-hiding theorema samen zeggen dat er alleen voortdurende overgangen zijn maar dat er niets is wat er niet was en niets zal zijn wat er niet op dit moment is. Zouden de kwantumtoestanden van ons lichaam en onze hersenen ook worden overgedragen op dingen om ons heen? De kwantummechanica beantwoordt deze vraag nu bevestigend: er blijft altijd iets van ons bestaan. In hoeverre het betekenis heeft, is dan wel de vraag…

Bronnen
Physorg
Arxiv

Solid van Inrupt: kunnen we ontsnappen aan de techreuzen?

Buiten het zicht van de main stream media werkt de startup Inrupt van Tim Berners-Lee, de grondlegger van het World Wide Web, aan Solid, een opvolger voor internet.

Bedrijven als Facebook en Google behoren tot de waardevolste bedrijven ter wereld. Wat ze waardevol maakt is hun enorme hoeveelheid data. Voornamelijk data die ze verzamelen van gebruikers. De bijna drie miljard gebruikers van Facebook staan voor een enorme waarde aan gegevens. Dit verklaart waarom het bedrijf op de beurs in januari 2020 600 miljard US dollar waard is. Dat is 200 euro per Facebook-gebruiker. Ook andere grote “sirene-servers” als Google en Twitter worden rijk door met “gratis” diensten gebruikers naar hun serverpark te lokken.

Monopolisten waaraan bijna niet te ontsnappen is

Op dit moment gebruikt bijna iedereen dit sociale netwerk. Facebook slokt ook steeds meer van de rest van internet op. Steeds meer lezers verlaten Facebook niet meer, maar lezen nieuws, doen aankopen en bekijken video’s op de sociale netwerksite. Dit, uiteraard, tot het chagrijn van uitgevers. Want minder lezers betekent minder advertentie-inkomsten en abonnementen. Maar niet alleen uitgevers merken de nadelen. Deze websites weten vaak meer van hun gebruikers dan zijzelf en verkopen deze informatie aan de hoogste bieder. In 2019 bleek ook duidelijk dat ze zich steeds meer bemoeien met de politiek en het nieuws. Zo liet de verbanning van Zwarte Piet door de sociale mediareuzen Facebook en Youtube in Nederland veel stof opwaaien. Ook je gesprekken via Whatsapp zijn een waardevolle databron. Google en Facebook hebben patenten aangevraagd voor het detecteren van emoties uit stemgeluid.

Of… toch wel? Enter Solid en pods

Tim Berners-Lee, de uitvinder van WWW en hiermee het internet zoals we dat kennen, bedacht een concept, Solid. Solid, voluit Social Linked Data, berust op een systeem waarbij de gebruiker zélf eigenaar is van zijn ‘kluis’ met persoonlijke data: zijn pods (personal online data stores).

Die persoonlijke data worden dan opgeslagen op een eigen server, voor de technisch meer begaafden, of op een publieke server. Van een internet provider, bijvoorbeeld. Elke app die je dan gebruikt, maakt gebruik van een door jou goedgekeurd deel van deze data storage. Dus of je nu bijvoorbeeld Microsoft Excel, of OpenOffice Calc gebruikt, of kiest voor Twitter, Parler of Mastodon, de data die je gebruikt staan op dezelfde plek. En de app kan alleen bij die data, die jij goedkeurt. Geen gespioneer van je spreadsheet in je medische dossier, dus. Of van je financiële software in je vakantievideo’s. Je kan pijnloos switchen van de ene app naar de andere. Zonder dat je gegevens plotseling onleesbaar worden. Nog prettiger is dat jouw vakantiekiekjes, jouw liefdesproza en jouw blooper-video’s voor altijd onder jouw beheer blijven. Zonder dat een Facebook-algoritme je kredietwaardigheid, kans op een een scheiding of je politieke voorkeur berekent.

Pods vormen het centrale concept achter Solid. De softwaregebruiker geeft apps toegang tot delen van haar pods. Alle data blijven in de pod. Bron: Solid Project
Pods vormen het centrale concept achter Solid. De softwaregebruiker geeft apps toegang tot delen van haar pods. Alle data blijven in de pod. Bron: Solid Project

Hoeveel kans maakt Solid?

De onvrede onder de meer nadenkende netizens is groot. De grote operatoren van sirene servers hebben al duidelijk laten merken dat ze voor weinig terugschrikken om winst te maken. Helaas is onze uitgangspositie, die van de internet gebruikers die van vrijheid houden, lastig. De internetreuzen hebben een zeer groot deel van het internet naar zich toegetrokken. En veel persoonlijke informatie opgeslagen. Je los proberen te rukken uit hun greep staat gelijk met de amputatie van een ledemaat. We zullen dus harde, en pijnlijke keuzes moeten maken. Ik persoonlijk, en visionair.nl, hebben dit reeds voor een deel gedaan.

Wat kunnen wij doen?

Solid zoekt programmeurs en ontwikkelaars. Wil je een bestaand product geschikt maken voor Solid, dan kan je op de GitHub van Solid de broncode downloaden. Of op je eigen webserver je pods gaan hosten. Heb je glasvezel en een permanent IP-adres? Dan ben je in principe al in business. Ook kan je bij een van de deelnemende bedrijven je pods hosten.

Bronnen met relevante informatie hieronder.

Bronnen
Solid repository – GitHub
Over het Solid project

De Afghaanse Sharbat Gula, die door deze foto wereldberoemd werd, zou veel royalties ontvangen in een humanistische economie. Bron: Wikimedia Commons

Humanistische economie: de mens centraal

“Siren servers”, de term die Jaron Lanier gebruikt voor de machtige serverparken zoals Google, Facebook en Amazon, konden alleen zo machtig worden omdat de mens niet centraal staat in onze economie. Kan een mensgerichte economie (humanistische economie) hier verandering in brengen?

Humanistische economie
Xanadu levert een bruikbaar instrument voor Laniers volgende concept: humanistische economie. Wat zijn de principes van de humanistische economie, en kan onze economie mensgericht organiseren de nakende ontwrichting op tijd stoppen?

De Afghaanse Sharbat Gula, die door deze foto wereldberoemd werd, zou veel royalties ontvangen in een humanistische economie. Bron: Wikimedia Commons
De Afghaanse Sharbat Gula, die door deze foto wereldberoemd werd, zou veel royalties ontvangen in een humanistische informatieeconomie. Bron: Wikimedia Commons

Wat is economie en waarom falen economen?
Het terrein dat bedoeld wordt met de term ‘economie’ is ruwweg: alle transacties met schaarse goederen. Tot einde negentiende eeuw heette economie “politieke economie“. Om hun vakgebied respectabeler te maken, hebben de technocraten onder de economen het hernoemd tot economie, en de wiskundige analyse de overhand laten nemen. Hiermee leek economie een exacte wetenschap, net zoals natuurkunde of scheikunde, en kregen de economen een even respectabele status als bijvoorbeeld natuurkundigen. Dit terwijl de wetenschappelijke basis onder economie vaak net zo stevig is als die onder astrologie: berustend op mythische aannames (zoals de alwetende markt en rationele redenen om te kopen); meer geloof dan wetenschap. Vandaar ook dat economen vaak grote ellende aanrichten. Zoals nu, nu de EU-economen Griekenland in het verderf storten. En de roep om een zinniger economie steeds groter wordt.

Principes van de humanistische economie
De humanistische economie is in feite meer een stroming dan een samenhangende economische theorie. Humanistisch economen hebben stevige kritiek op de nogal rationele en mechanische kijk op mensen van de gevestigde economen. Mensen worden in de klassiek-liberale economie gereduceerd tot eigenaren, kopers en arbeiders. In werkelijkheid, stellen de humanistisch economen, is de mens veel veelzijdiger en zijn zaken als kopen, werken en bezitten middelen, geen doelen waaruit het leven bestaat.

In de humanistische informatie-economie wordt de mens niet gezien als productiefactor en consument, maar als zelfstandige actor, die centraal staat. De rest van de economie heeft dus slechts betekenis vanuit menselijk standpunt, m.a.w. dit is een antropocentrische theorie. Wat wij zien als zelfstandige entiteiten, zoals grote bedrijven en machines, zijn in de ogen van de humanistische informatie-economie slechts instrumenten van mensen die de onderlinge relaties tussen mensen veranderen.

Het doel van de humanistische economie is niet om zoveel mogelijk winst te maken op kapitaal, maar het maximaliseren van menselijk welzijn. Hierbij wordt de piramide van Maslow vaak als uitgangspunt gebruikt.

Humanistische informatie economie volgens Jaron Lanier
Lanier legt zich in zijn boek toe op het informatie-element van de economie en gaat niet zozeer uit van de piramide van Maslow, maar van het antropocentrisme. Lanier ziet een toekomst voor zich, waar iedere producent van informatie royalties krijgt op elk moment dat de informatie wordt gebruikt. Print je een leuk meubel uit met je 3D-printer, dan ontvangt de ontwerper royalties. Wordt je commentaar op een langvergeten nieuwsbericht door een sireneserver geanalyseerd om het historisch verantwoorde Nederlandstalige slang uit de jaren ’10 zo natuurgetrouw mogelijk te reproduceren, dan ontvang je ook een nanobetaling. Idem voor de metselaar, waarvan de motorische kennis en kunde is gebruikt om een metselrobot te trainen. Of de nieuwe medische behandelmethode die is ontwikkeld dankzij jouw operatie.

Oudere mensen hebben zo geen pensioen nodig, dit wordt dan gevormd door de royalties op de in hun gehele leven geproduceerde werken.

Leuk, maar gaat dit ook werken?
Om eerlijk te zijn vraag ik me dit af. Lanier is een uitermate briljante kerel met een zeer uitgebreid oeuvre, variërend van boeken tot muziekstukken. Hij hoeft zich dus in dit systeem geen zorgen te maken om zijn pensioen.

Maar hoe zit het met gewone stervelingen, zoals u en ik? Als we de omzetten van Facebook, Google en andere ‘siren servers’ bij elkaar optellen, zien we dat deze minder dan een biljoen euro per jaar bedragen. Dat is maar een paar honderd euro per internetgebruiker per jaar. Nog niet eens genoeg voor twee weken. Let wel, omzetten, geen winsten.

We staan echter nog maar aan het begin. Werkelijk elke business wordt nu in hoog tempo overgenomen door hightech bedrijven uit Silicon Valley en enkele neefjes elders op de wereld. Als de oliesector en de gezondheidszorg, nu de grootste slokops, zijn gekortwiekt, wordt het belang van informatie steeds groter, en dus dit bedrag veel hoger.

Deze site, die drie jaar werk vertegenwoordigt, brengt per dag misschien drie euro op, rond de honderd euro per maand. Als ik mezelf als de gemiddelde informatiewerker zie, en er van uit ga dat ik elk jaar de opbrengst van de site met een euro per dag kan laten stijgen (een dubieuze aanname, immers artikelen verouderen en er komen er steeds meer artikelen op internet waardoor de spoeling dunner wordt), denk ik niet dat ik er in zou slagen om mijn pensioen bij elkaar te schrijven. Tenzij ik tot mijn vijfenzeventigste doorschrijf. Ook is het loterijgehalte erg groot.

Er zal dus m.i. toch een vorm van herverdeling moeten plaatsvinden, dus een vorm van basisinkomen. Met dit als aanvulling en hopelijk de royalties als hoofdmoot voor zoveel mogelijk mensen. Het uitgangspunt van Lanier, de mens centraal, is dan weer uitermate goed.

Op alternatieve mediawebsites worden main stream media - voor een groot deel terecht- gezien als loopjongens van de overheid en grote bedrijven.

Wie heeft gelijk: mainstream of anti-mainstream media?

De mainstream media, in Nederland in handen van de grote concerns Telegraaf Media, Sanoma, Persgroep, RTL Media en de staat, bieden zoals bekend een nogal eenzijdige ANP-kijk op het nieuws. Geen wonder dat steeds meer mensen op zoek gaan naar alternatieve nieuwsbronnen. Wie moeten we geloven, de mainstream media of de aluhoedjes- en complotter sites, zoals de MSM-aanhangers graag alternatieve media aanduiden?

Hoe komen de mainstream media aan hun nieuws?
De opzet van mainstream media is tot stand gekomen in het industriële tijdperk en het productieproces van nieuws vormt hier ook de weerslag van. Een ervaren journalist kan rond drie- tot zevenduizend woorden per dag schrijven[1]. Hierbij komt nog de vele tijd die journalisten aan onderzoek moeten besteden. Een krant als NRC Handelsblad bevat door de week gemiddeld rond de 50.000 woorden [2]. De menselijke hulpbronnen van een kranten- of TV redactie zijn beperkt. De mainstream media lossen dat op door een abonnement op een persdienst, zoals het ANP, of door gesyndiceerd nieuws. Dat is journalistiek onderzoek, dat door meerdere kranten samen of door een samenwerkingsverband wordt geproduceerd. Je treft hetzelfde artikel daarom geregeld aan op verschillende mainstream media.

Op alternatieve mediawebsites worden main stream media - voor een groot deel terecht- gezien als loopjongens van de overheid en grote bedrijven.
Op alternatieve mediawebsites worden main stream media – voor een groot deel terecht- gezien als loopjongens van de overheid en grote bedrijven.

Lezers willen graag relevant nieuws lezen over de gehele wereld. Om feiten te checken, de sfeer te proeven en bijvoorbeeld interviews af te nemen, is iemand ter plekke essentieel. Maar helaas: internationale correspondenten zijn duur, denk al gauw aan een kleine ton per jaar.  Daarom werken deze meestal voor meerdere concurrerende kranten, TV-zenders en persdiensten tegelijk. Om die reden hebben enkele mensen een zeer sterke invloed op de Nederlandse opinievorming: een enge ontwikkeling. Wat verder ook veel gebeurt, is napraten. Er wordt dan een ander zogeheten kwaliteitsmedium als bron opgegeven (of niet, als de journalist weinig scrupules heeft). Tot de opkomst van internet waren er daarom maar weinig alternatieve media. Het kleine lezerspubliek betekende dat adverteerders maar weinig wilden betalen en ook maar weinig abonnementsgeld binnenkomt.

Main stream media zijn doorgaans in handen van miljoenenbedrijven of politieke groepen, zoals de overheid, lobbygroep of politieke partij. Uiteraard zal een krant of TV-zender zich wel drie maal bedenken voor er een artikel of TV-programma wordt uitgezonden dat een grote adverteerder tegen het zere been schopt. Journalisten zijn ook maar mensen, en de meeste mensen zijn geen grote helden.
De Nederlandse geheime dienst (toen nog BVD) screende in de “goede, oude tijd” journalisten op verdachte sympathieën.

Hoe komen internetmedia aan hun nieuws?
Met de opkomst van internet, verloren de massamedia hun monopolie op informatievoorziening. Een dode-bomenkrant oprichten en winstgevend maken kost je vele miljoenen euro’s, maar in principe kan je voor een paar tientjes al een domeinnaam met website account hosten. Dit leidde tot een explosie van alternatieve media, waaronder uw teerbeminde huisperiodiek Visionair. De hulpbronnen van een website-gebaseerde nieuwsservice kunnen zeer groot zijn, denk aan Sanoma’s nieuwssite nu.nl, of gedreven worden door een enkele hobbyist met nauwelijks tijd en alles daartussen. Grote nieuwssites zijn main stream media, uitgerold op internet. Hun businessmodel lijkt hier ook sterk op: ze beschikken over een aantal vaste medewerkers met  vaak onderbetaalde free-lance medewerkers. Omdat er heel veel kapitaal in omgaat, sturen economische belangen voor het grootste deel wat er op deze websites staat. Hierbij hoort ook, wat lezers willen lezen. In de praktijk betekent dit: de lezers naar de mond praten.

En alternatieve media?
Alternatieve media steunen doorgaans op vrijwilligers. Alleen de allergrootste alternatieve media kunnen bestaan van de bijdragen van adverteerders en/of lezers. Alternatieve media hebben meestal geen correspondentennetwerk, maar wel een sociaal netwerk en actieve lezers. In principe kan een alternatieve nieuwswebsite aan lezers in het buitenland, of in een tak van wetenschap of andere subcultuur, vragen correspondent te worden. Dit heeft als enorme voordeel dat er onafhankelijke nieuwsbronnen komen, die niet worden gestuurd door kapitaal of krachtige lobbygroepen.
Het voornaamste voordeel van alternatieve media is dat het er zo ontzettend veel zijn en de concurrentie ook groot is. Een website uit je bookmarks, feedlist of like-lijst gooien is een stuk makkelijker dan een abonnement op een dode bomenperiodiek opzeggen. Geloof me, dat laatste is een bittere ellende. Dat weten de meeste alternatieve media, dus er bestaat een stevige stok achter de deur.

Ontmaskerd: reptiel! Een van de redenen dat alternatieve media door veel mensen  niet erg serieus worden genomen.
Ontmaskerd: reptiel! Een van de redenen dat alternatieve media door veel mensen niet erg serieus worden genomen.

Zijn alternatieve media per definitie beter dan main stream media?
Aan de andere kant: ook alternatieve media hebben uiteraard hun agenda. Elk medium heeft een overheersende point of view. Deze maakt de identiteit uit van de krant of website.
Verwacht bijvoorbeeld van de conspiracywebsite  prisonplanet.com niet, dat deze website veel waardering zal tonen voor de Amerikaanse rampenbestrijdingsdienst FEMA.

Het is vaak ook zweten om een dagelijks onderwerp te vinden, of hier een lang, goed artikel over te schrijven. De reden dat veel schrijvers aan copypaste doen, geregeld zelfs van de zo verfoeide main stream media. Veel alternatieve media kopiëren van anderen (wij proberen dat hier te vermijden, maar, zal schrijver dezes opbiechten, als gebrek aan inspiratie toeslaat is het toch heerlijk makkelijk, zo’n embedded filmpje).

Als het verdienmodel van een website bestaat uit het uitventen van mystieke krachtstenen en openbaringen van de Grote Galactische Geest Glorglglub, zal deze vermoedelijk wat minder aandacht besteden aan die van de concurrerende astrale entiteit Asgaroth, tenzij uiteraard het medium dat deze Asgaroth channelt, de verblindende inzichten van Glorglglub bevestigt.

Wie hebben er nu gelijk: de main stream media of de alternatieve media?
Deze vraag is niet in zijn algemeenheid te beantwoorden. Ook bij de main stream media werken enkele integere onderzoeksjournalisten, en ook bij de alternatieve media zijn er nuchtere en kritische mensen die goed kunnen schrijven. Ik denk persoonlijk, dat er een hybride model moet komen dat de sterke kanten van beide in zich verenigt. Verandering is niet te verwachten bij de main stream media. Als de alternatieve media in staat zijn, de enorme kracht van internet door een kwaliteitsslag te halen, bijvoorbeeld door een soort online journalistieke cursus voor nieuws aanleverende vrijwilligers, zal het businessmodel van de main stream media ten onder gaan.

Bronnen
1. Aantal woorden per uur : jaloers op Brusselmans, Blog van Renzo Verver, 2005
2. Heimelijk besparen op woorden? Een fabeltje, NRC commentaar van de hoofdredacteur (2011)

De ruimte in het centrum van de donut is de enige plek waar de 'schrijf'-bundel niet uitgeschakeld wordt. Gebaseerd op afbeelding van (1)

Doorbraak: 1000 terabyte op dvd nu mogelijk

DVD’s raken uit de mode, omdat ze qua capaciteit hopeloos achterblijven bij andere opslagmedia. Met een nieuwe techniek, die het mogelijk maakt een verbijsterende petabyte (1000 maal een gangbare hard disk) op een DVD op te slaan, gaat daar vermoedelijk verandering in komen. Met verstrekkende gevolgen. Kunnen we straks een backup van ons brein op een dvd branden?

DVD uit de tijd
Als student kocht ik mijn eerste pc met een harde schijf van veertig megabyte. Naar hedendaagse begrippen is dat maar weinig – ik was een groot deel van de tijd bezig om plaats te maken op dat krappe ding. Geen wonder dat toen de eerste cd-rom spelers op de markt kwamen, ik deze snel in wilde bouwen. De cd-rom had met 600 MB maar liefst vijftien keer zoveel opslagruimte als mijn harde schijf. Nu liggen harde schijven qua capaciteit rond de terabyte, dat is een miljoen megabyte oftewel iets van 25.000 maal zo veel als mijn veelgeplaagde harde schijf van weleer. Toch is de capaciteit van de opvolger van de cd-rom, de dvd, nauwelijks gegroeid: de allerbeste quadruple Blu-Ray dvd’s halen nu met pijn en moeite 128 gigabyte. Dat is iets meer dan ongeveer 200 maal zoveel als de allereerste cd-rom. Waarom zijn optisch leesbare media,zoals cd-roms en dvd’s, zo hopeloos achtergebleven?

Diffractielimiet omzeild
Dit heeft alles te maken met de zogeheten diffractielimiet. Licht, zoals alle elektromagnetische straling,  bestaat uit fotonen, die een zekere golflengte hebben. Bij zichtbaar licht ligt deze rond de 400 (blauw-violet licht) tot 700 (rood licht) nanometer. Golven  (fotonen zijn golfpakketjes) buigen om voorwerpen heen, die kleiner zijn dan de golflengte. Dit betekent dat in zichtbaar licht voorwerpen die kleiner zijn dan 400 nanometer, zoals kleine virusdeeltjes, zelfs met de allerbeste klassieke optische microscoop niet waargenomen kunnen worden. Elektronenmicroscopen kennen dit probleem minder. De golflengte van elektronen is afhankelijk van hun snelheid en ligt bij elektronenmicroscopen typisch in de orde van picometers, duizenden malen kleiner dus. Hierdoor kunnen elektronenmicroscopen haarscherpe detailfoto’s maken van bijvoorbeeld gevriesdroogde bacteriën. De scanning tunneling elektronenmicroscoop werkt via kwantumtunneling en kan zelfs individuele atomen zichtbaar maken.

In het eerste decennium van de 21e eeuw zijn er technieken ontwikkeld om toch onder de diffractielimiet te kunnen werken. Het geheim: lenzen met een negatieve brekingsindex. Vandaar dat tegenwoordig natuurkundigen een stuk minder onder de indruk zijn van diffractielimieten dan vroeger en met succes allerlei foefjes ontwikkelen om hier onderuit te komen. Zo zijn de vlekjes op een moderne blu-ray disc 150 nanometer groot.  Door  verschillende lagen te stapelen, kunnen experimentele blu-ray discs toch wat meer data bevatten.

De ruimte in het centrum van de donut is de enige plek waar de 'schrijf'-bundel niet uitgeschakeld wordt. Gebaseerd op afbeelding van  (1)
De ruimte in het centrum van de donut is de enige plek waar de ‘schrijf’-bundel niet uitgeschakeld wordt. Gebaseerd op afbeelding van (1)

Dichtheid van 1000 terabyte
Een groep van vier onderzoekers heeft nu een methode ontwikkeld om met zichtbaar licht een ‘brandpunt’  te ontwikkelen dat slechts negen nanometer in doorsnede is. Dit is ongeveer honderd atomen breed en meer dan 225 maal zo klein als de putjes op een dvd. Het systeem maakt gebruik van het samenvoegen van twee bundels, elk zo breed als de diffractielimiet. Eén bundel is de ‘schrijfbundel’, die vrijwel geheel uitgedoofd wordt door de tweede donutvormige ‘anti recording’ bundel. Alleen in het exacte centrum van de donut, plm. 9 nm breed, kan de bundel daardoor schrijven. Hierdoor kunnen er meer dan vier ordes van grootte zoveel puntjes op een laag en kunnen  de lagen veel dichter op elkaar gestapeld worden. Het resultaat is de verbijsterende opslagcapaciteit van 1000 TB, duizend maal zoveel als op een (anno 2013)  moderne harde schijf past.

Hoeveel is 1000 TB?
Duizend terabyte is voldoende om tienduizenden hoge-resolutie videofilms op te slaan; voldoende om meer dan tien jaar continu video’s te kijken. Op één enkel schijfje kan het genoom van meer dan 1 miljoen mensen, de bevolking van een klein land, worden opgeslagen. Qua informatiedichtheid leveren onze ogen verreweg de grootste hoeveelheid informatie van al onze zintuigen. Als een informatiemedium in staat is om letterlijk alles wat we zien op te slaan, wordt hiermee in feite de informatie van de menselijke geest opgeslagen. Uiteraard slaan we geen letterlijke beelden in ons brein op, maar patronen, wat de nodige opslagruimte bespaart. Daar staat tegenover dat we die patronen onderling met elkaar in verbinding brengen.
Psycholoog Paul Reber van de Amerikaanse Northwestern University schat dat ons brein rond de 2,5 petabyte (dit is 2500 TB) aan informatie kan opslaan. Deze schatting (die mensen als futuroloog Ray Kurzweil te hoog  achten) verschilt minder dan een orde van grootte (factor tien) van de capaciteit die met deze nieuwe opslagtechniek bereikt kan worden. Kortom: realisatie van het idee om een backup van onze geest te draaien voordat we bijvoorbeeld een halsbrekende stunt uithalen, komt steeds dichterbij.

Bronnen
Z. Gan et al., Three-dimensional deep sub-diffraction optical beam lithography with 9 nm feature size, Nature Communications (2013)

Telstar was de eerste commerciële communicatiesatelliet ooit. Het begin van het moderne communicatietijdperk? Bron: Wikimedia Commons

Wanneer is het informatietijdperk begonnen?

Tegenwoordig leven we in het informatietijdperk. Overal krijgen we in meer of mindere mate informatie tot ons. En als we Prof. Dr. Gerardus ’t Hooft mogen geloven staan we pas aan het begin van een grote verandering op het gebied van informatie en technologie. Het informatietijdperk zal volgens hem nog echt goed op gang moeten komen.

Telstar was de eerste commerciële communicatiesatelliet ooit. Het begin van het moderne communicatietijdperk? Bron: Wikimedia Commons
Telstar was de eerste commerciële communicatiesatelliet ooit. Het begin van het moderne communicatietijdperk? Bron: Wikimedia Commons

Informatieverslaving
Toch zie je al de overduidelijke impact van allerlei informatietechnologieën op onze samenleving. Er zijn dan ook mensen die neigingen beginnen te vertonen die lijken op een verslaving. Ze zijn niet een meester van de technologie, maar meer een slaaf.  Internet, televisie en videogames kunnen net zo verslavend zijn als drugs.

Wanneer begon het informatietijdperk?
Het is wel duidelijk wat de grote impact van informatietechnologie en massamedia op samenlevingen wereldwijd is. Maar wanneer is nu precies het informatietijdperk begonnen? Daar zijn verschillende opvattingen over mogelijk. Veel mensen associëren informatietechnologie met computers en internet. Er is echter nog een massamedium die er eerder was en grote impact heeft op de samenleving: de televisie. Maar is het informatietijdperk begonnen met de opkomst van de televisie? Je zou inderdaad kunnen stellen dat het informatietijdperk is begonnen met de opkomst van dit apparaat. Alleen heb je aan een televisietoestel zelf nog weinig. Je bent ook een televisiesignaal nodig en vooral ook een systeem waarmee het mogelijk is het televisiesignaal wereldwijd te kunnen distribueren. Een belangrijke datum is 10 juli 1962. Op deze datum is de eerste commerciële communicatiesatelliet de Telstar 1 gelanceerd. In de dagen erna werden ook de eerste rechtstreekse trans-Atlantische televisie-uitzendingen gedaan. Gedurende de korte levensduur van de Telstar 1 zorgde deze voor 400 transmissies waaronder telefoon- en televisietransmissies. Verder was deze lancering ook het eerste geslaagde commerciële ruimtevaartproject. Interessant weetje is dat de voetbalclub Telstar ook naar deze communicatiesatelliet is vernoemd. Je zou kunnen stellen dat het informatietijdperk met de lancering van de Telstar 1 is begonnen.

Communicatiesatellieten
Sindsdien is het belang van communicatiesatellieten alleen nog maar groter geworden. Zonder communicatiesatellieten zou onze hedendaagse informatiesamenleving niet mogelijk zijn. Satellieten zorgen er namelijk voor dat er een wereldwijd communicatiesysteem mogelijk is. Je zou het kunnen beschouwen als het digitale zenuwstelsel van de mensheid. Informatie die we ontvangen en versturen kunnen via allerlei omwegen van verzender naar ontvanger gaan. En kan een afstand van duizenden kilometers hebben afgelegd zonder dat we dit zelf doorhebben. Zo normaal vinden we het dat het er is zonder goed te beseffen hoe bijzonder het eigenlijk is.

Overigens is het principe van een wereldwijd communicatiesysteem middels satellieten afkomstig van de Engelse sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke. In het boek ‘In Wireless World’ uit 1945 beschrijft hij dit idee. Tijdens het werken aan een radarnetwerk voor de Engelse luchtverdediging ontdekte hij het principe van de geostationaire baan. Aan de hand hiervan ontwikkelde hij het idee van een wereldwijd communicatiesysteem en met de lancering van de Telstar 1 werd de werking van dit idee in de praktijk aangetoond.

Dat communicatiesatellieten van groot belang en zelfs van strategische waarde zijn, is ook bij hackers doorgedrongen. Er zijn zelfs hackers met een plan om communicatiesatellieten te lanceren om een eigen satellietcommunicatiesysteem op te zetten. Op die manier willen ze overheidscensuur omzeilen.

Bronnen:

  • www.wikipedia.nl
  • Boek ‘Uitvindingen van de 20ste eeuw’
Kan eLife een begin maken van echte open wetenschap?

Eindelijk einde aan monopolie dure wetenschappelijke tijdschriften

Het business model van wetenschappelijke tijdschriften is om jaloers op te worden: wetenschappers sturen gratis hun artikelen, collega’s doen gratis aan peer review en er worden fikse bedragen, vaak wel duizenden euro’s per titel, in rekening gebracht aan abonnees. Wetenschappers ergeren zich er dan ook wild aan. De plannen voor een gratis toegankelijk toptijdschrift, eLife, worden met gejuich begroet. Althans: als het tijdschrift gratis blijft…

Kan eLife een begin maken van echte open wetenschap?
Kan eLife een begin maken van echte open wetenschap?

Nadelen van bestaande tijdschriften: traag….
Op dit moment heeft het peer review proces nog veel weg van de tijd van de postkoets. Een wetenschapper stuurt zijn publicatie op naar het tijdschrift. Dat vraagt een leidende autoriteit om te beslissen of het artikel van voldoende wetenschappelijk niveau is, op- en aanmerkingen te geven en als alle procedures uiteindelijk doorlopen zijn, wordt het gepubliceerd. Hier gaan maanden overeen, een eeuwigheid in vakgebieden waar de ontwikkelingen snel gaan. Er zijn zelfs gevallen bekend dat het jaren duurt. Vandaar ook dat wij bij Visionair graag gebruik maken van de preprintserver ArXiv. Daar komt het wetenschappelijke nieuws altijd heet van de naald binnen en nog beter: gratis toegankelijk. Ook hebben de peer reviewers er nog niet de pit uitgehaald.

En peperduur
Daarmee komen we bij het volgende nadeel. De kosten voor abonnees en lezers zijn exorbitant hoog. Wil je een printje bestellen van een artikel van enkele pagina’s dat je graag wilt lezen? Dan ben je al gauw dertig dollar lichter. Een jaarabonnement op bijvoorbeeld Nature kost je instituut al meer dan 2800 euro. Universiteitsbibliotheken kunnen nauwelijks hun hoofd boven water houden. Universiteiten in arme landen kunnen al helemaal niet deze exorbitante bedragen ophoesten. Geen wonder dus dat veel mensen in de wetenschappelijke wereld nadenken over alternatieven, en uitgevers als Elsevier willen boycotten.

eLife: de oplossing?
Bijna tweehonderd vooraanstaande biologen hebben daarom nu het initiatief genomen zelf een tijdschrift op te zetten. eLife moet, en dat is uniek, gratis toegankelijk worden. Het moet een toptijdschrift worden, dat wil zeggen dat er strenge normen zullen gelden voor welke artikelen het waard zijn te publiceren. Hiervoor hebben ze de steun van drie grote wetenschappelijke instituten: Howard Hughes Medical Institute, de Wellcome Trust en het Max Planck Gesellschaft. In het nieuwe tijdschrift moet veel sneller gepubliceerd kunnen worden dan in bestaande tijdschriften.

Zal dit initiatief gaan lukken?
Niet verrassend, overheersen de zure woorden van de gevestigde bladen aan het adres van de initiatiefnemers. Dit is namelijk een rechtstreekse bedreiging voor hun winstgevende zakelijke model. Als topwetenschappers voortaan hun artikelen naar een open-source tijdschrift sturen, zullen steeds meer bibliotheken hun abonnementen gaan opzeggen. Persoonlijk denk ik dat het initiatief in deze tijd veel kans van slagen heeft. Immers: het gratis werk dat wetenschappers nu voor commerciële uitgevers doen, kunnen ze ook voor een gratis tijdschrift doen. Wel is de onafhankelijkheid mogelijk een issue: in grote instituten heerst een overheersend paradigma. Het probleem dat het lastig is, een artikel dat tegen de wetenschappelijke mainstream in gaat te publiceren, zal helaas wel blijven. Dat heeft alles te maken met het peer review systeem.

Bronnen
eLife (site)
Three major biology funders launch new open access journal, but why exactly?, Nature News Blog (2011)

In de technisch meest ontwikkelde landen rukt de Piratenpartij op. Informatie wordt eindelijk een politieke macht op zichzelf.

Na Partij voor de arbeid en Partij voor het kapitaal, Partij voor de informatie

In Duitsland is de Piratenpartij al de derde partij in de peilingen. Dat is niet voor niets. De toenemende invloed van informatie vertaalt zich hierom in steeds meer politiek gewicht. Wordt de Piratenpartij straks een grote partij?

De drie productiefactoren: arbeid, kapitaal en informatie
Uiteindelijk, het kan u als lezer onmogelijk ontgaan zijn, komt politiek neer op praten over geld. De miljoenen en miljarden vliegen de argeloze televisiekijker om de oren. Geld, op zijn beurt, is een abstractie van waarde. Waarde wordt geproduceerd in bedrijven en organisaties, in de vorm van producten of diensten. Zo heeft een zak aardappels waarde, maar een uitvoering van het Nederlands Filharmonisch Orkest of de veiligheid die een politiekorps produceert, ook. Om iets te produceren zijn er drie dingen nodig. Mensen die het werk verzetten, kapitaal om de grondstoffen, gebouwen en/of machines in te kopen en kennis, informatie dus, om het productieproces zo te sturen dat er iets tot stand komt om de klant te bedienen. Als we bijvoorbeeld Nederland als één groot bedrijf zien, de bekende BV Nederland, worden arbeid, kapitaal en kennis gecombineerd om welvaart te produceren.

In de technisch meest ontwikkelde landen rukt de Piratenpartij op. Informatie wordt eindelijk een politieke macht op zichzelf.
In de technisch meest ontwikkelde landen rukt de Piratenpartij op. Informatie wordt eindelijk een politieke macht op zichzelf.

Partij van de Arbeid en Partij van het Kapitaal
In de meeste ontwikkelde, niet door etnische of religieuze spanningen verdeelde landen zijn er een sterk links en rechts blok. De grootste partij in het linkse blok heet vaak Partij van de Arbeid, Labour of de Arbeiderspartij (Israël). De namen van de rechtse partijen lopen uiteen, vaak komt er iets van Vrijheid en Democratie in voor (VVD, FDP), maar in hun partijprogramma en beleid vertegenwoordigen zij het kapitaal. In veel landen komt er ook een christendemocratische partij voor, die in grote lijnen het ‘sociale kapitaal’ en collectivistische element van een land vertegenwoordigt. Door de enorme individualisering en het langzaam verdwijnen van het christelijk geloof kwijnen deze partijen. In feite is dit een direct gevolg van het technologiseren en voorspelbaarder worden van onze samenleving. Partijen die de burger als consument van staatsdiensten vertegenwoordigen (in Nederland de PVV en SP) doen het daarentegen steeds beter.

Belangen en gedrag van Arbeid en Kapitaal
Het kan nuttig zijn om de interne dynamiek van Arbeid en Kapitaal te bestuderen. Hieruit zijn namelijk goede voorspellingen af te leiden over het gedrag van arbeiderspartijen en kapitalistische partijen. Het gedrag van kapitaal is door Marx en zijn navolgers al vrij nauwkeurig in kaart gebracht. Kapitaal streeft er naar kosten te externaliseren (op een ander af te schuiven) en winsten te internaliseren (in eigen zak te steken). Kapitaal houdt niet van risico’s, die de winsten in gevaar brengen. Eigendomsrechten moeten dus vastliggen en zo uitgebreid mogelijk zijn. Hulpbronnen waarop geen eigendomsrechten berusten, zoals visgronden op zee, zullen massaal worden uitgebuit. Een stabiel, conservatief land is daarmee de beste plaats voor kapitaal. Vandaar dat kapitalistische partijen doorgaans nogal conservatief zijn. Ook wil kapitaal de productiekosten zo laag mogelijk houden. Het gevolg is dat kapitalistische partijen zo laag mogelijke lonen, belastingen en zo min mogelijk bescherming voor de arbeiders willen.
Arbeiders streven naar maximale baanzekerheid en inkomsten, dus werkgelegenheid. Ze willen dat arbeid schaars wordt. Vandaar de eindeloze onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers (kapitaal en arbeid, dus). Het gemeenschappelijke belang van beide is zekerheid, waardoor er vaak zeer bureaucratische en ingewikkelde arbeidsovereenkomsten worden gesloten. Vooral in situaties waarin weinig Arbeid veel  Kapitaal controleert (luchtverkeersleiders, operatoren in een fabriek) heeft de Arbeid veel macht en kan hoge lonen en baanbescherming eisen. Krijgen de arbeiders die eenmaal, dan is er ook weinig behoefte om te staken. Vandaar dat in stabiele landen als Zweden waar de arbeiders zeer goed worden betaald en beschermd, toch hoge winsten worden gemaakt. Door het gedeelde belang van stabiliteit heerst er veel vertrouwen tussen werkgevers en werknemers, waardoor de efficiëntie zeer hoog is en Kapitaal het aandurft peperdure machines neer te zetten.

Kennis: informatie
We zagen al dat Kennis, toegepaste informatie dus, het onmisbare derde ingrediënt is voor succesvolle productie. Het informatiegehalte van producten en diensten neemt steeds meer toe. Niet alleen zit er in de gemiddelde nieuwe auto anno 2012 meer elektronica dan in de Apollo 12, die de mens naar de maan bracht, zat, ook het productieproces wordt steeds meer informatiegestuurd. Hierbij verdwijnt er steeds meer productiekennis uit de hoofden van de arbeiders en komt deze in computerprogramma’s te zitten. Het gevolg is dan ook dat de rol van Kapitaal (computerprogramma’s kosten geld, steeds meer dingen worden in kapitaal uitgedrukt) steeds meer toeneemt. We zien dit aan de steeds groter wordende VVD.

Staatsgreep van Informatie
Echter: informatie heeft ook een eigen karakter, dat los staat van kapitaal. Zo heeft informatie van nature de neiging zich zoveel mogelijk te verspreiden. Kopiëren van informatie kost namelijk maar weinig; zijn er eenmaal een aantal kopieën, dan is het vrijwel onmogelijk om de informatie te vernietigen. Deze neiging van informatie zich te verspreiden en te evolueren heeft de mens overigens geen windeieren gelegd. Waar een vuurstenen vuistbijl dagenlang klopwerk en jarenlange ervaring vereist, en het onding om de haverklap stomp werd, is nu voor omgerekend een dag werk eersteklas gereedschap te krijgen. De toegenomen invloed van Informatie vertaalt zich voor het eerst in de geschiedenis in de politiek. Voor het eerst bestaat er nu een politieke partij die de belangen van Informatie vertegenwoordigt: de Piratenpartij. De natuurlijke vijand van Informatie is Kapitaal (omdat Informatie vrij wil zijn, dus ook vrij van auteurs- en eigendomsrechten). Ook met Arbeid is de verhouding moeizaam. Immers: Informatie maakt voortdurend banen overbodig (en schept ook nieuwe), waardoor de klassieke strategie van CAO-onderhandelingen steeds meer achterhaald wordt. Vandaar dat ook Arbeiderspartijen Informatie wantrouwen, hoewel de verhouding minder negatief is dan die van Informatie met Kapitaal. De stemmers op Informatiepartijen kennen de spelregels van deze nieuwe situatie en buiten deze maximaal uit. Ze zijn gewend aan een risicovol leven, surfen op de golven en springen voortdurend naar nieuwe kansen. Ze downloaden en knutselen dat het een lieve lust is en hebben daardoor een leven als een vorst. De gevestigde partijen kunnen zich maar beter zorgen maken.

De oorlog over uw verstand

Mensen volgen net als andere levende organismen op aarde een patroon van voortbestaan. Waar schildpadden hun schild gebruiken, leeuwen hebben ingezet op hun grote tanden en klauwen, gebruikt de mens voornamelijk het verstand om het beste voortbestaan te bepalen. Een verstand heeft echter een input nodig om mee te rekenen en dat is informatie. De informatie die mensen tot hun beschikking hebben bepaald in grote mate de acties van mensen om in hun ogen het beste voortbestaan voor zichzelf te bereiken. Door mensen bloot te stellen aan de “juiste” informatie kun je dus in grote mate het gedrag van mensen bepalen. Welkom in de wereld van de marketing, media manipulatie en politiek. Wellicht is het advies van Byron Katie, geloof niet alles wat je denkt, in dit licht wel het beste wat gegeven kan worden.

Informatie is het belangrijkste hedendaagse middel om grote groepen mensen te controleren

Evolutionair gezien kun je daarbij onderscheid maken in typen van informatie. Mensen zijn vanuit hun achtergrond gezien groepsdieren, zodra er vroeger een gevaar werd waargenomen door een lid van die groep werd deze informatie snel verspreid om zo het voortbestaan van de groep te vergroten. Deze waarschuwingen voor gevaar kunnen worden gezien als “slecht nieuws”. Groepsgenoten die snel reageerden op dit slechte nieuws hadden een grotere kans om de bedreiging te overleven dan groepsgenoten die vrolijk doorgingen met waar ze mee bezig waren, en dit slechte nieuws negeerden. Hiermee liepen ze een veel grotere kans verorbert te worden door de bedreiging en verdwenen hun genen al snel uit de populatie. Niet reageren op waarschuwingen (slecht nieuws) werd evolutionair dus direct bestraft. Van de andere kant, als een groepsgenoot een vijgenboom had gevonden vol met fruit, oftewel “goed nieuws” en groepsgenoten dit goede nieuws negeerden dan had dit evolutionair wellicht wel wat nadelen maar dat was veel minder sterk en direct dan niet reageren op slecht nieuws. Kortom evolutionair gezien is het logisch aan te nemen dat “slecht nieuws” belangrijker werd  dan “goed nieuws”. En ziehier de waarschijnlijk instinctieve voorkeur van aandacht van de gemiddelde mens voor rampen, moord en verkrachtingen over nuttige uitvindingen, visionaire ideeën, en positieve toekomstvisies.

Angst is in dit licht gezien daarom waarschijnlijk het meest gemakkelijke manipulatiemiddel van de mens geworden. Mensen die bang zijn luisteren over het algemeen in ieder geval veel beter naar autoriteit en dit verklaart waarschijnlijk het succes  en de functie van het journaal en de wereldwijde nieuwsmedia, die ons dagelijks voorzien van nieuwe porties moorden, oorlogen en  bedreigingen.

Om mensen wat meer inzicht te geven hoe deze controle van mensen werkt door ze jouw versie van de “juiste informatie” aan te bieden, hieronder twee documentaires die hier dieper op in gaan. Als eerste Psywar, The real battlefield is your mind.


Daarnaast is BBC documentairemaker Adam Curtis iemand die vele prachtige documentaires heeft gemaakt. In de serie The Century of the Self  gaat hij sterk in op hoe mensen via de PR vanuit de corporatocracy en de politiek gemanipuleerd werden en worden in onze democratische landen. Het is volgens hem een onmisbaar instrument. Hieronder het eerste deel van zijn 4 delige serie. De overige delen zijn online te bekijken via Topdocumentaryfilms.com.

Happiness Machines. Part one documents the story of the relationship between Sigmund Freud and his American nephew, Edward Bernays who invented Public Relations in the 1920s, being the first person to take Freud’s ideas to manipulate the masses.

 

Informatie zal waarschijnlijk altijd worden gebruikt om mensen proberen te manipuleren. Ik denk dat er maar weinig tussen ons zijn die dit zelf ook niet regelmatig gebruiken. Na het kijken van deze documentaires zijn we echter wellicht iets beter gewapend tegen dit soort manipulaties. Daarnaast denk ik dat de mensheid erbij gebaat zou zijn om zoveel mogelijk informatie te hebben die het voortbestaan van mensen bevordert en bij voorkeur dat deze informatie controleerbaar is door mensen zelf.

“Political language…
is designed to make lies sound truthful and murder respectable,

and to give an appearance of solidity to pure wind.” 
~George Orwell

Verwante artikelen:
-) 100 jaar mindcontrol experimenten – Human Resources
-) De oorlog die je niet ziet op het NOS Journaal
-) Controlemechanismen van de 1%
-) De top van de geldpiramide, de Rothschilds
-) Nederland heeft gebrek aan onafhankelijke media
-) Oorlog is cashen voor de 1%
-) Wereldvrede, visionair of utopie?
-) Hernieuwbare energie inplaats van oorlog

De transparency grenade: het antwoord op konkelendefoezende overheden en megacorporaties?

‘Transparency grenade’: de opvolger van Wikileaks?

Wil je je baas een loer draaien? Wil je meeluisteren als de buren vals zingen onder de douche? Of heb je een rondleiding op het bedrijf van de concurrent geregeld en wil je hun masterplan om jouw bedrijf van de markt te drukken in handen krijgen? Dan is dit coole apparaatje wat je zoekt.

De transparency grenade: het antwoord op konkelendefoezende overheden en megacorporaties?
De transparency grenade: het antwoord op konkelendefoezende overheden en megacorporaties?

De transparency grenade heeft veel in zich om viral te gaan. Ten eerste: het apparaat, in de vorm van een transparante granaat, ziet er erg cool uit. Ook het gebruik is simpel. Trek de pin er uit in de buurt van een netwerk vol gevoelige informatie en een datastroom afgeluisterde gegevens belandt op internet. Met locator er bij.
De transparency grenade bestaat in wezen uit een kleine computer met een krachtige draadloze antenne en microfoon. Het apparaatje pakt alle draadloze datapakketjes en stemmen op. Alle opgevangen draadloze signalen en geluiden belanden als data stream op internet, waar een dedicated server de data uitpluist voor stukjes email, HTML code, beelden of audiomateriaal.

Deze worden vervolgens online gezet als een feed, die geraadpleegd kan worden door op de lokatie van het lek, een rode stop op een digitale kaart, te klikken. Ook voor iemand die weinig verstand heeft van techniek, maar wel een appeltje te schillen heeft met zijn baas, is dit uiteraard van onschatbare waarde.

Bron
Transparency grenade