Al zolang de mens bestaat, vraagt deze zich af of de dood het einde is. In deze video vijf theorieën over wat er gebeurt na de dood.
Atheïsten geloven dat wij met ons lichaam sterven. Ons vlees, ons kraakbeen en uiteindelijk onze botten vallen ten prooi aan de afbraak door insecten en bacteriën. Alleen onze nakomelingen en onze daden leven daarna voort. Atheïsten vormen echter een kleine minderheid van de wereldbevolking. De meeste mensen geloven dat ze na de dood in de hemel (of hel) komen, reïncarneren of veranderen in een geest. Er zijn ook enkele wetenschappers die zich over deze vraag hebben gebogen en met verrassende theorieën komen.
En dan zijn er nog de raadselachtige bijna-doodervaringen.…
In zebravissen en muizen, net als bij mensen gewervelde dieren, blijken honderden genen plotseling tot leven te komen nadat het dier is gestorven. Deze activiteit houdt tot 48 uur na de dood aan. Wat is hier aan de hand?
Messenger RNA (mRNA) is een soort kopie van een gen in het DNA, die als tussenstadium dient om eiwitten te maken, m.a.w. het gen uit te voeren. Ribosomen, volgens sommigen de oervorm van het leven, vertalen dit mRNAin eiwitten, de bouwblokken van het leven. Hoe meer mRNA, hoe actiever het gen, kan je dus ruwweg stellen.
In het onderzoek werd gekeken, hoe hoog de niveaus van mRNA van genen in cellen zijn op verschillende tijdstippen na de dood.
De dood betekent verlies van de controle van het centrale zenuwstelsel over het lichaam. In de lichaamscellen betekent dit, dat verschillende genen langzaam minder actief worden.
Enkele honderden genen bij zowel zebravissen als muizen bleven juist extra actief te worden.De hoeveelheid mRNA van deze genen steeg en bleef daarna stabiel, terwijl de rest van de genen tot stilstand kwam.
De genen die plotseling tot leven kwamen, waren genen die de ontwikkeling van de foetus sturen (en daarna uitgeschakeld worden) en genen die vaak actief zijn bij patiënten met kanker.[1]
Nuttige kennis voor orgaantransplantatie en forensische wetenschap
Opmerkelijk genoeg blijken dus juist kankerverwekkende genen actief te worden. Dit verklaart, denken onderzoekers, mogelijk waarom bij patiënten na orgaantransplantaties veel vaker kanker voorkomt. Dat heeft dan niet alleen te maken met het door medicijnen onderdrukte immuunsysteem. Ook kunnen deze biomarkers worden gebruikt door forensische laboratoria om het precieze tijdstip van de dood vast te stellen[2].
Waarom komen deze genen uitgerekend na de dood tot leven?
Een interessante vraag is, waarom uitgerekend genen die embryonale ontwikkeling sturen en actief zijn bij kankers, na de dood tot leven komen.
Een voor de hand liggende verklaring is dat op de een of andere manier een levend organisme deze genen onderdrukt. Een andere, dat het op de een op andere manier voordeel evolutionair oplevert, om actief te worden. Een derde, dat er in een stervend lichaam processen plaatsvinden, die op de een of andere manier deze genen triggeren. Maar waarom juist deze twee groepen genen?
Hiervoor is het concept van het zelfzuchtige gen waarschijnlijk nuttig. Genen maakt het in principe niet uit hoe ze zich vermenigvuldigen, als ze maar worden vermenigvuldigd. Een gen dat onderdeel uitmaakt van u, of ik, doet dat omdat vorige versies van dit gen in onze voorouders hier succesvol in waren. Voor genen in mensen loont het om samen te werken. Een dood mens kan zich van nature niet voortplanten. Kortom: samenwerken heeft geen zin meer. Een gen, of groep genen, die dan de cel kan kapen om bijvoorbeeld virusdeeltjes te vormen heeft dan een groot voordeel.
Als de centrale controle wegvalt, is dat wellicht het signaal voor oeroude genen, die nog uit de tijd van onze voorouderpoliepen stammen, om weer tot leven te komen. In de tijd van eenvoudige meercellige dieren was het zuurstofgehalte veel lager dan nu. De ontwikkeling die ook in een stervend lichaam optreedt. Wellicht dat deze genen daardoor getriggerd worden.
Nog een mogelijkheid: wellicht dat er in het DNA verborgen virussen actief worden, als een soort laatste reddingsvlot voor de genen. In ieder geval één springlevend virus zit verpakt in ons DNA. [3] Genetische zombies die tot leven komen. Wellicht een vergezochte theorie, maar dit uitzoeken is erg interessant.
Het steeds grotere morele failliet van westerse landen blijkt uit een triest voorval, waarbij een depressieve 24-jarige Belgische vrouw door middel van euthanasie van het leven wordt beroofd.
Depressie uitstekend te behandelen Depressie is de meest voorkomende psychische ziekte. De medische definitie is: een periode van somberheid en lusteloosheid die langer dan twee weken duurt. Depressie maakt dat de lijder alles ziet met een sombere bril, ook dingen die niet-depressieve mensen juist opvrolijken. Depressie komt vooral voor bij jonge vrouwen tussen 18 en 24 jaar oud, die meer dan gemiddeld introvert en neurotisch zijn. Depressie kan in gang gezet worden door een ingrijpende gebeurtenis, of door de opstapeling van veel negatieve ervaringen. Denk aan jeugdtrauma’s of misbruik. Antidepressiva helpen doorgaans maar matig. Behandelingen die wél positief effect hebben, zijn hier te vinden. Een ingrijpende, maar veelbelovende techniek is diepe hersenstimulatie, waardoor de neuronen in de hersenen van de patiënt tot meer activiteit worden geprikkeld.
Cultuur van de dood
Wijlen Karol Wojtila, beter bekend onder zijn pauselijke naam Johannes Paulus II, wond in onder meer zijn encycliek Evangelium Vitae (1995) geen doekjes om. Volgens hem lijdt de westerse beschaving in het algemeen, en Nederland in het bijzonder, aan een “cultuur van de dood”, waarin aan de dood de voorkeur wordt gegeven aan het leven. Voorbeelden hiervan zijn voor hem abortus en euthanasie. Hoewel de rooms-katholieke kerk een aantal kwalijke kanten had en mogelijk nog steeds heeft, denk aan de inquisitie en het kindermisbruikschandaal, heeft Wojtila op dit punt mijns inziens zonder meer gelijk. De dood wordt te vaak gezien als een makkelijke uitweg, een te verkiezen alternatief boven lijden. Denk aan de Nederlandse uitdrukking “uit zijn lijden verlossen”, die vaak wordt toegepast in combinatie met huisdieren. Moeten wij er voor kiezen om de mens te verlagen tot een beest?
Euthanasie is mijns inziens een kwaadaardig concept. Waar er valide medische, of persoonlijke, redenen zijn om abortus te plegen, bestaan deze niet voor euthanasie. Er bestaat geen eu thanatos, goede dood, en elke handelingswijze die de dood ziet als een acceptabel alternatief, is een uiting van ernstige morele corruptie. Er is een goed alternatief voor euthanasie: palliatieve zorg en behandeling met pijnstillers. Verder moet iedere lijder aan een ongeneeslijke ziekte beseffen dat hij of zij bijdraagt aan de verlossing van de mensheid van ziekten, door de kennis die wordt opgebouwd.
Waarom moest Laura dood?
In dit artikel wordt het geval beschreven van de 24-jarige Laura, een intelligente, gevoelige jonge vrouw uit de provincie West-Vlaanderen, die een nare jeugd heeft doorgemaakt. Aangestoken door een medepatiënte en aangemoedigd door de behandelend psychiater, wil ze nu euthanasie laten uitvoeren om te ontsnappen aan haar aanhoudende depressie.
Ik denk dat als Laura nog tien jaar zou leven, ze niet meer depressief zou zijn. Zeker niet, als er om haar heen een krachtige groep van liefhebbende personen zou staan die haar onder geen beding kwijt zou willen. Een liefhebbende man, vriend of vriendin, als ze lesbisch is. Die haar vast hadden gehouden als ze zich beroerd voelde en niet meer los hadden gelaten. Dat die groep er niet is, is ons aan te rekenen. Wij hebben vergeleken met vorige generaties gefaald. Gefaald om onze medemensen te zien en lief te hebben als onszelf. In plaats kozen wij er voor om onze ogen te sluiten. De geschiedenis zal niet mild over ons oordelen.
Volgens sommigen zijn wetten onzin, een excuus om een heersende elite veel macht te geven. Wat als er geen enkele wet zou bestaan, met als meest extreme voorbeeld: dat het toegestaan zou zijn te moorden?
In een discussie met mijn lief kwam het ter sprake: hoe zou een wereld zonder wetten er uit zien? Uiteindelijk kwam ik met het meest extreme voorbeeld: een wereld waarin het niet verboden is een medemens te vermoorden. Hou zou het dagelijks leven er in een dergelijke wereld uitzien? En hoe ziet onze dagelijkse praktijk er uit vergeleken met een dergelijke wereld?
Gij zult niet doden
Het is misschien wel het bekendste van de Tien Geboden. Het zesde gebod van de Tien Geboden, die volgens het bijbelboek Exodus door de mythische joodse leider Mozes op een plaat leisteen zouden zijn gekerfd. Vrijwel elke menselijke maatschappij kent een verbod om medemensen te doden. Dat is niet voor niets. Moorden werken over het algemeen erg ontwrichtend. Op een handjevol zelfmoordenaars, door religie verblinde lieden of terminaal zieke patiënten na, wil niemand sterven. Er is dus een gezamenlijk belang van alle mensen om een algemeen verbod op moorden in te voeren. Dankzij dit verbod hoeven we veel minder voor ons leven te vrezen, wat het leven veel prettiger maakt.
Moorden mag van de staat, soms
Op het eerste gezicht wekt het verbazing. Staatsdienaren zoals agenten en soldaten lopen rond met geladen vuurwapens.
Moorden mag dus wel van de staat, in sommige gevallen. Gevallen waarin staatspersoneel mag doden, zijn het uitschakelen van gewapende potentiële moordenaars om erger letsel te voorkomen. De voormalig premier Dries van A., nu bekend van zijn heftige, hysterisch aandoende aanvallen op de Israëlische politiek vanwege vermeende onmenselijkheid jegens de Palestijnse Arabieren, gaf opdracht de Molukse treinkapers in 1977 gericht te doden, zelfs nadat ze zich over hadden gegeven. Staten voeren vaak oorlog, een ander woord voor georganiseerde massamoord. Piloten mogen dodelijke bommen op andere mensen laten vallen, marinekapiteins andere schepen naar de kelder jagen en landtroepen het vuur openen op anderen. Staten waar de doodstraf heerst, geven opdracht aan een beul om een terdoodveroordeelde bijvoorbeeld te onthoofden, te vergiftigen of op te hangen. Duidelijk is dus, dat het verbod om te moorden bepaald niet absoluut is, en in bepaalde gevallen zelfs een koninklijke onderscheiding oplevert.
Moorden mag: gevolgen in het dagelijks leven
Als moorden mag, zullen mensen er vanzelfsprekend alles aan doen om te voorkomen dat ze het slachtoffer worden van een moord. Lid worden van een beschermende groep, waarbinnen de leden afspreken elkaar niet te vermoorden, op straffe van de dood, is dan erg aantrekkelijk. Deze zullen er dan ook massaal komen. Waarschijnlijk, en hopelijk, zullen slimmeriken dan op een dag afspreken dat alle leden van de betrokken groepen elkaar niet meer vermoorden.
Waarschijnlijk zal elke familie het huis grondig afgrendelen. Gezinswoningen zullen veel weg hebben van forten, of elke groep bewoont een eigen kasteel, zoals je nu in bijvoorbeeld de Indiase deelstaat Bihar veel ziet. Iedereen zal voortdurend trainen met wapens en ze voortdurend bij zich dragen. Ook voedsel is niet veilig: families zullen voedsel eerst op hun huisdieren uitproberen voor ze eten.
Als moorden mag, is het ook legaal om allerlei moordwapens, zoals vergif en vuurwapens, te verkopen en in bezit te hebben. We zullen deze dus gewoon in winkels kunnen aantreffen.
Moorden is moeilijk, vooral als iedereen op zijn hoede is. Er zullen waarschijnlijk georganiseerde roofmoordenaarsgildes ontstaan, zoals de gevreesde Indiase Thuggee-sekte die door de Britse kolonisators met veel moeite werd uitgeroeid. Reizen zal nauwelijks meer voorkomen, behalve in gewapende konvooien.
Handel en reizen zullen ernstig teruglopen. De economie zal hierdoor een harde klap krijgen en vermoedelijk terugvallen tot een middeleeuws niveau. Kortom: deze wet afschaffen is mijns inziens een onzalig plan. Wat denken jullie?
Een interessante documentaire van Terry Pratchet, de beroemde auteur van de Discworld Fantasy boekenserie. De auteur werd in 2008 gediagnosticeerd met Alheimer en bekijkt in deze documentaire hoe hij eventueel zelf zijn einde kan kiezen voordat de ziekte hem overneemt. In deze docu bekijkt hij de mogelijkheden die mensen momenteel hebben om op een legale manier hun eigen leven te beeindigen en reist hiervoor onder meer af naar de Dignitas kliniek in Zwitserland waar hij een aantal mensen volgt die in dit traject bezig zijn.
Diagnosed with Alzheimer’s in 2008, Terry wants to know whether he might be able to end his life before his disease takes over.
Traveling to the Dignitas Clinic in Switzerland, Terry witnesses first hand the procedures set out for assisted death, and confronts the point at which he would have to take the lethal drug.
Sir Terry Pratchett has made an emotional plea for the right to take his own life, saying: I live in hope I can jump before I am pushed.
Een interessante docu die ingaat op de wellicht van de grotere vragen van het leven en waar we wellicht niet altijd bij stil willen staan. Maar wat denken mensen hier? In hoeverre zouden mensen in staat moeten zijn om hun eigen leven op een respectvolle en legale manier te kunnen beeindigen? Zijn hier in Nederland ook nog stappen in te zetten?
Via deze dinosaur comic kwam ik terecht bij het onderstaande verhaal met filosofische inslag. Ik hoop dat het anderen ook kan inspireren en aan het denken kan zetten over de aard en absurditeit van ons bestaan. :)
Het was een verkeersongeval. Niets bijzonder spectaculair, maar toch fataal. Je liet een vrouw en twee kinderen na. Het was een pijnloze dood. De ambulanciers hebben nog hun best gedaan om je te redden, maar het mocht niet baten. Je lichaam was in die mate versplinterd dat je beter af was zo, geloof me.
En toen ontmoette je mij.
“Wat… wat is er gebeurd?” vroeg je. “Waar ben ik?”
“Je bent dood.” zei ik, rechtuit. Verbloemen had geen zin.
“Er was een… een vrachtwagen en hij begon te slippen…”
“Jep.” zei ik.
“Ik… ik ben dood?”
“Jep. Maar niet getreurd. Iedereen gaat dood.” zei ik.
Je keek rond. Er was niets. Leegte. Enkel jij en ik.
“Waar zijn we?” vroeg je. “Is dit het hiernamaals?”
“Min of meer.” zei ik.
“Bent u God?” vroeg je.
“Jep.” antwoordde ik. “Ik ben God.”
“Mijn kinderen… mijn vrouw.” zei je.
“Ja, wat daarmee?”
“Gaat het goed met hen?”
“Dat heb ik nu graag, zie.” zei ik. “Jij bent net dood en je eerste bezorgdheid is die voor je familie. Da’s mooi.”
Je keek me gefascineerd aan. Voor jou leek ik niet op God. Ik had zomaar een man kunnen zijn. Of mogelijk een vrouw. Een of andere vage autoriteitsfiguur, misschien. Meer een leraar aan de basisschool dan de almachtige.
“Geen zorgen.” zei ik. “Alles komt goed met hen. Je kinderen zullen je herinneren als de perfecte vader. Ze hebben niet de tijd gekregen om je te beginnen te minachten. Je vrouw zal huilen in het openbaar, maar zich heimelijk opgelucht voelen. Om eerlijk te zijn, je huwelijk liep op z’n eind. Als het een troost mag zijn, ze zal een groot schuldgevoel hebben over haar gevoel van opluchting.”
“Oh.” zei je. “En wat gebeurt er nu dan? Ga ik naar de hemel of de hel of zo?”
“Geen van beide.” zei ik. “Je reïncarneert.”
“Ah.” zei je. “Dus de hindoes waren juist.”
“Alle religies waren juist, op hun eigen manier.” zei ik. “Loop met me mee.”
Je volgde me, struinend door de leegte. “Waar gaan we naartoe?”
“Nergens in het bijzonder.” zei ik. “Het is gewoon leuk om te wandelen terwijl we praten.”
“Wat is het nut dan?” vroeg je. “Als ik opnieuw geboren word, ben ik terug een blanco vel papier, niet? Een baby. Dus al mijn ervaringen en wat ik in dit leven gedaan heb, maken niet uit.”
“Niet waar!” zei ik. “Je draagt in jou al de kennis en ervaring opgedaan in al je vorige levens. Je herinnert je dat momenteel gewoon niet.”
Ik hield halt en nam je bij de schouders. “Jouw ziel is zoveel prachtiger en grandiozer dan jij voor mogelijk houdt. Een menselijk verstand kan maar een fractie bevatten van wat jij bent. Alsof je je vinger in een glas water steekt om te zien of het warm of koud aanvoelt. Je steekt een klein stukje van jezelf in dat vat, en als je het er terug uit haalt, ben jij die ervaringen rijker.”
“Je hebt de afgelopen 48 jaar in een mens doorgebracht, dus je hebt nog niet uitgestrekt en de rest van je immense bewustzijn gevoeld. Als we hier lang genoeg zouden rondhangen, zou je je alles beginnen te herinneren. Maar het heeft geen zin om dat te doen tussen elk leven.”
“Hoe vaak ben ik dan al gereïncarneerd?”
“Oh, vaak. Heel erg vaak. En in veel verschillende levens.” zei ik. “Deze keer zal je geboren worden als meisje in een klein Chinees dorp, 540 na Christus.”
“Wacht… wat?” stamelde je. “U stuurt mij terug in de tijd?”
“Wel… Technisch gezien misschien wel, ja. Maar tijd zoals jij die kent, bestaat enkel in jouw universum. Waar ik vandaan kom werkt het anders.”
“Waar jij vandaan komt?” zei je.
“Ah, natuurlijk.” legde ik uit. “Ik kom ook ergens vandaan. Ergens anders. En er zijn er meer zoals ik. Ik weet dat je graag meer zou weten daarover, maar om eerlijk te zijn, je zou het niet begrijpen.”
“Oh.” zei je, een beetje teleurgesteld. “Maar wacht eens even. Als ik opnieuw geboren word op andere plaatsen in de tijdslijn, kan ik op een gegeven moment mijzelf ontmoet hebben.”
“Uiteraard. Gebeurt voortdurend. En met beide levens enkel bewust van zichzelf, weet je niet eens dat het gebeurt.”
“Wat is het nut dan, van dat alles?”
“Echt?” vroeg ik. “Serieus? Je vraagt me naar de zin van het leven? Is dat niet een beetje cliché?”
“Wel, het is een pertinente vraag.” drong je aan.
Ik keek je recht in de ogen. “De zin van het leven, de reden dat ik dit hele universum geschapen heb, is dat je zou volgroeien.”
“U bedoelt de mensheid? U wilt dat we een bepaald niveau bereiken?”
“Nee. Alleen jij. Ik heb dit universum gecreëerd, enkel voor jou. Met elk nieuw leven groei je, word je volwassener en stijgt je intelligentie.”
“Alleen ik? En de anderen dan?”
“Er zijn geen anderen.” zei ik. “In dit universum bestaan enkel jij en ik.”
Je staarde me aan met lege ogen. “Maar al die mensen op de wereld…”
“Allemaal jij. Verschillende incarnaties van jou.”
“Wacht. Ik ben iederéén?!”
“Je begint het te snappen.” zei ik, met een gelukwensend schouderklopje.
“Ik ben elke mens die ooit geleefd heeft?”
“En die nog zal leven, ja.”
“Ik ben Abraham Lincoln?”
“En je bent ook John Wilkes Booth.” vervolledigde ik.
“Ik ben Hitler?”
“En de miljoenen doden op zijn geweten.”
“Ik ben Jezus?”
“En iedereen die hem gevolgd is.”
Toen zweeg je.
“Elke keer dat je iemand kwaad deed,” zei ik, “deed je jezelf kwaad. Elk gebaar van liefde dat je stelde, was ook voor jezelf. Elk gelukkig en verdrietig moment, ooit beleefd door een mens, is beleefd of zal beleefd worden door jou.”
Je dacht voor lange tijd na.
“Waarom?” vroeg je uiteindelijk. “Waarom doet u dit allemaal?”
“Omdat je op een dag zult worden zoals ik. Want dat is wat jij bent. Een van mijn soort. Je bent mijn kind.”
“Wow.” zei je, vol ongeloof. “U bedoelt dat ik een god ben?”
“Nee. Nog niet. Je bent een foetus. Nog in ontwikkeling. Zodra je elk mensenleven in de wereldgeschiedenis meegemaakt hebt, zal je genoeg volgroeid zijn om geboren te worden.”
“Dus het hele universum,” zei je, “het is slechts…”
“Een ei.” antwoordde ik. “Nu is het tijd voor je volgende leven.”
De dood is de meest gevreesde vijand van de mens. Wij allen hebben een doodvonnis op zak, dat morgen, over vijftig jaar of voor een enkele geluksvogel pas na honderd jaar wordt voltrokken. Als bewuste wezens weten wij dat we op een dag er niet meer zijn. Wat voor gevolgen heeft dat op onze psyche?
Denken aan dood maakt discriminerender
In een Amerikaans psychologisch onderzoek werd aan christelijke studenten gevraagd hoe ze over bepaalde personen dachten. De omschrijvingen waren zo opgesteld dat het om exact dezelfde personen ging, met één uitzondering. Persoon A was christen, persoon B joods. Uit een vragenlijst bleek dat beide personen even positief (of negatief) werden beoordeeld.
Toen de studenten vervolgens een vragenlijst voor kregen gelegd waarin naar hun houding ten opzichte van de dood werd gevraagd (een listige manier om ze aan de dood te laten denken), bleek dat hun mening over de joodse persoon aanmerkelijk negatiever werd dan over de christen. Ditzelfde effect trad ook op ten opzichte van houdingen t.o.v. prostituees (1).
Bij het prototype van discriminatie, de Duitse nazibeweging, speelde denken aan de dood en doodssymboliek een grote rol (Totenkopfdivision van de SS). Ook bij de uitermate bloeddorstige Azteken kwamen de nodige mensenoffers voor. Agressieve islamieten met een zeer negatieve houding ten opzichte van ongelovigen, zoals wijlen Bin Laden, denken vaak aan de dood en verheerlijken deze ook.
De drang tot voortleven
Volgens veel psychologen zijn verschijnselen als een kinderwens en religie rechtstreeks het gevolg van de wens om voort te leven (in resp. nakomelingen en in een hiernamaals). Uit experimenteel onderzoek blijkt inderdaad dat de kinderwens veel sterker is bij mensen die denken aan de dood. De scherpe Griekse denker Socrates opperde al dat culturele prestaties werden ingegeven door de wens om onsterfelijk te worden in de herinneringen van anderen. Inderdaad overheerst dit thema de klassiek-Griekse cultuur. Kortom: zonder angst voor de dood geen cultuur en godsdienst.
Wetenschap
Een belangrijke reden waarom we de natuur om ons heen bestuderen is om ons te beschermen tegen gevaren als ziekte en gebrek, m.a.w. verschijnselen die onze levensduur verkorten. Zo ongeveer elke uitvinding die onze voorouders hebben gedaan, van het vuur tot de MRI-scanner, diende één doel: het vergroten van de kans op voortbestaan. met andere woorden: de wetenschap zoals we die nu kennen is het gevolg van het voortdurend boven ons hoofd zwevende zwaard van Damocles van onze naderende dood. Alchemisten zochten naar de Steen der Wijzen die onsterfelijk zou maken, Chinese wijsgeren in de tijd voor de komst van het boeddhisme zochten naar een elixir met ongeveer hetzelfde effect.
Onsterfelijkheid steeds dichter binnen bereik
Onze levensverwachting is de afgelopen eeuwen sterk gestegen, overigens voornamelijk door het terugdringen van de kindersterfte. Dit zal de komende jaren doorgaan. De medische zorg – en ons inzicht in hoe het menselijk lichaam functioneert – worden steeds beter. Waarschijnlijk wordt het leven dan een stuk vreedzamer. Niet voor niets zijn de landen waar de mensen het oudst worden, vaak ook de vredelievendste…
Cardioloog Pim van Lommel deed de afgelopen twintig jaar onderzoek naar bijna-dood ervaringen (BDE’s) bij patiënten die een hartstilstand hadden overleefd. Hij publiceerde hierover in 2001 in het gerenommeerde tijdschrift The Lancet (zie de publicatie) en schreef vervolgens uitgebreid over zijn onderzoeksresultaten en mogelijke verklaringen hiervoor in het boek Eindeloos Bewustzijn. Inmiddels is het boek ook verfilmd, de trailer is te bekijken op eindeloosbewustzijndefilm.nl.
In Eindeloos Bewustzijn legt Van Lommel stap voor stap uit hoe mensen die klinisch dood zijn toch zo’n indringende ervaring kunnen hebben. Hij doorspekt zijn betoog met verhalen van mensen die een bijna-dood ervaring hebben meegemaakt. Met de meesten van hen heeft Van Lommel persoonlijk contact gehad.
Volgens Van Lommel is de heersende, materialistische visie van artsen, filosofen en psychologen op de relatie tussen hersenen en bewustzijn te beperkt om het verschijnsel te kunnen duiden. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen: het kan ook los van ons lichaam ervaren worden.
Wat is een BDE?
Sommige mensen die een levensbedreigende crisis hebben overleefd melden een buitengewone ervaring in hun bewustzijn. Een BDE is de gemelde herinnering aan alle indrukken tijdens deze bijzondere bewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen, zoals het ervaren van een tunnel, licht, een levenspanorama of levensterugblik, het ontmoeten van overleden dierbaren, of het waarnemen van de eigen reanimatie (uittreding).
Deze bijzondere bewustzijnstoestand kan optreden tijdens een hartstilstand, dus tijdens een periode van klinisch dood, maar ook bij ernstige ziekte; bij een hersenbeschadiging met coma ten gevolge van een verkeersongeluk of hersenbloeding; bij shock door bloedverlies, bijvoorbeeld na een bevalling; bij bijna-verdrinking (meestal bij kinderen); of tijdens een stervensproces (sterfbedvisioen). BDE’s worden ook gemeld bij depressie, tijdens meditatie of zonder duidelijke oorzaak. Men hoeft dus géén hersenbeschadiging te hebben om een BDE te ervaren. Een BDE heeft altijd een transformatief karakter en heeft onder meer tot gevolg dat de angst voor de dood verdwijnt.
Hoewel het begrip BDE inmiddels redelijk is ingeburgerd, spreken sommigen liever over een nabij-de-dood ervaring (NBE).
Voor meer info, bekijk verschillende Films over BDE op Youtube
Deze interessante materie wordt nog eens direct door Pim van lommel toegelicht in dit programma over zijn boek waar hij geïnterviewd wordt.
En hieronder een wat langer interview (45 min) in het Engels met Pim van Lommel.
Ik ben benieuwd of er mensen hier zijn die een BDE hebben ervaren en daarover zouden willen vertellen, uiteraard zijn reacties en speculaties over hoe eindeloos ons bewustzijn (wel of niet) is, ook van harte welkom.
De dood, wellicht het meest interessante verschijnsel wat we in het leven kennen. Door velen gevreesd, ongeliefd, vaak zeer onbegrepen en soms zelfs gezien als het ultieme kwaad.
Het is echter maar de vraag of we zonder de dood überhaupt waarde aan het leven zouden toekennen. Zonder de dood zou het leven met al haar diversiteit al snel volledig vastlopen. De dood is dan ook minstens net zo een belangrijk onderdeel van het leven als de geboorte.
In een groot gedeelte van de wereld gelooft men in reïncarnatie (Latijn: carne =”opnieuw in het vlees”). Dat denkbeeld beantwoord beide vragen. Zij kennen zelfs een soort tussenwereld met stadia van na de dood tot aan de wedergeboorte. Ook wel bardo’s genoemd.
Bij ons in het Westen hadden de overheersende religies hele andere denkbeelden. De dood werd hier vooral gebruikt als pressiemiddel om mensen te laten gehoorzamen. Als je niet leefde zoals de kerk het voorschreef liep je het risico voor eeuwig in het hellevuur te branden. Van de andere kant als je netjes deed wat de kerk wilde, of voldoende geld aan ze gaf om aflaten te kopen, ging je juist een ultiem plezierig leven na de dood tegemoet in de hemel.
Dit beeld van de hemel en de hel heeft ondanks afnemende macht van de kerk nog steeds een grote invloed op het beeld van de dood van veel mensen hier. Velen zien de dood nog steeds als iets wat gevreesd moet worden. Wat zou er echter gebeuren als we geen angst voor de dood zouden hebben?
Als er geen angst voor de dood is valt eigenlijk elke bron van angst weg omdat alle angsten hun kracht ontlenen aan de angst voor de dood. Een bevolking zonder angst voor de dood is moeilijker (met geweld) te controleren. Hoe kun je zonder angst voor de dood immers mensen nog in gehoorzaamheid dwingen?
Gelukkig is de tijd dat het Westen gedomineerd werd door de kerk afgelopen en hebben we inmiddels de beschikking over de wetenschappelijke methode. Laten we deze methode eens gebruiken om de dood en haar verschijnselen te verkennen. En is er vanuit de wetenschap enige ondersteuning te vinden voor een denkbeeld als reïncarnatie?
Als we ons afvragen wat er eigenlijk met ons gebeurt na de dood, over wie of wat hebben we het dan eigenlijk?
Dit is een andere vraag des levens waar ook nog geen volledig antwoord op gevonden is. Maar laten we beginnen met wat we wel al weten. We hebben in ieder geval ons lichaam, laten we daarmee beginnen.
Het fysieke lichaam
Ons lichaam wordt samengesteld door het continu opnemen en inbouwen van materie. Dit doen we door te eten en te drinken en te ademen. Als we doodgaan wordt het lichaam wat we tijdens ons leven hebben opgebouwd weer afgebroken. Het wordt hierna als bouwmateriaal gebruikt voor andere organismen.
Eigenlijk transformeert ons lichaam na ons overlijden dus in vele verschillende andere nieuwe levensvormen. Ons lichaam voedt een boom, waar een rups weer van eet. En als die rups wordt opgegeten door een vogel vliegt wat eens ons lichaam was nu in de vorm van een vogel de wereld over.
Als we aannemen dat we alleen ons lichaam zijn, dan is reïncarnatie een feit en ook wetenschappelijk en rationeel volledig te begrijpen. Het lichaam reïncarneert in vele verschillende nieuwe vormen van leven.
Sterker nog deze transformatie is zelfs tijdens het leven al volop waarneembaar. We bouwen continu ons lichaam op en gebruiken materialen om cellen te vervangen. Ook nemen we in het leven continu afscheid van onderdelen van ons lichaam. Denk hierbij aan ontlasting, afgeknipte nagels, haar, etc.
Zo bekeken zijn onze lichamen continu in een soort stroming of flux waarbij we continu materie uitruilen met andere organismen die zo ook hun eigen lichamen onderhouden. Vanuit dit standpunt bekeken is er dus continu leven, zowel voor de geboorte van ons lichaam, tijdens ons lichamelijke leven, en na het overlijden van ons lichaam. Ons lichaam is slechts tijdelijk een onderdeel van deze continue flux tussen levende organismen.
Ter illustratie van dit denkbeeld is The Fountain is een film die de dood vanuit verschillende hoeken belicht. Onder andere vanuit de Maya mythologie waarbij de dood als een creatief proces voor het scheppen van nieuw leven wordt gezien.
Het bouwplan / de informatiedrager van ons lichaam, ons DNA
Naast de materie waaruit ons lichaam bestaat bevat ons lichaam nog een andere belangrijke component; de informatie van het bouwplan van ons lichaam. Dit bouwplan is vastgelegd in het DNA.
Deze informatie van het lichamelijke bouwplan kan voor de helft worden doorgegeven aan een volgende generatie door onszelf voort te planten. Ook zien we ons eigen lichaam hierdoor in een ander licht.
Als we terugkijken waar ons eigen lichaam vandaan komt zien we dat dit een gift is van vele generaties voorouders. We hebben ons lichaam te danken aan alle levende wezens voor ons die vanaf het begin van het leven continu hun bouwplan (gedeeltelijk) hebben doorgegeven. Continue aangepast aan de omstandigheden en over vele generaties getest is daar het unieke bouwplan van ons lichaam uit voortgekomen.
Enige dankbaarheid lijkt hier op zijn plaats ongeacht wat we zelf van ons lichaam vinden. Interessant aan DNA is dat de informatie en complexiteit van het bouwplan van een lichaam continu kan doorontwikkelen over generaties.
De bouwmaterialen van het lichaam zelf worden continu gerecycled maar de informatie van het bouwplan blijft als het succesvol genoeg is om voort te bestaan behouden en wordt doorgegeven. Als het leven daadwerkelijk uit 1 punt is ontstaan dan zouden we kunnen zeggen dat alle biodiversiteit die we kennen een grote waaier is met hetzelfde beginpunt.
In een bepaalde zin zou je voorplanting dus als een vorm van reïncarnatie kunnen zien. Met de informatie van het bouwplan wat je doorgeeft kan er weer een heel uniek nieuw lichaam worden samengesteld. Ook in deze definitie is reïncarnatie wetenschappelijk te bewijzen en rationeel goed te begrijpen.
Tot zover het lichaam. Als we geloven dat we alleen ons lichaam zijn kunnen we met de hierboven gebruikte definities reïncarnatie zien als een duidelijk beredeneerbaar en wetenschappelijk te bewijzen fenomeen. Maar sommige mensen geloven dat we meer zijn dan allen ons lichaam, laten we daarom proberen wat verder te kijken dan ons fysieke lichaam.
Gedachten en Ideëen
Ik denk dus ik ben. Op de vraag wie of wat wij precies zijn, zijn er mensen die geloven dat we ons denken en onze ideeën zijn. Als we dat even aannemen dan volgt de volgende vraag. Wat gebeurt er met onze gedachten en onze ideeën als we sterven?
Ideeën en gedachtes kunnen tijdens het leven worden doorgegeven. En zelfs na het leven is dat nog mogelijk als je je ideeën bijvoorbeeld op kleitabletten, papier of video hebt gezet. Als mensen je ideeën interessant genoeg vinden nemen ze deze over en zou je kunnen zeggen dat je ideeën reïncarneren in die mensen. Als die mensen hetzelfde idee vervolgens ook weer communiceren kunnen ze zo nog verder worden verspreid.
Eigenlijk lijkt de kringloop van ideeën een heleboel op de kringloop van de materie in ons lichaam. We nemen de hele tijd ideeën over uit onze omgeving en geven ook weer ideeën door aan anderen. Ook hier zit dus een soort continue stroom in met verbinding tot andere wezens.
Ook lijken ideeën gedeeltelijk op ons DNA. Ook op ideeën vindt een selectie plaats, daarnaast kunnen ze worden versmolten om zo een complexer of beter nieuw idee te vormen. Er lijkt dus ook bijna een soort evolutie in te zitten.
Samenvattend kan men zeggen dat een gedeelte van onze ideeën tijdens en wellicht ook na ons leven zal reïncarneren in anderen. Een ander gedeelte zal wellicht ophouden te bestaan op het moment dat wij niet langer in staat zijn ze naar anderen te communiceren.
De ziel
Sommige mensen geloven dat we meer zijn dan ons lichaam en onze gedachten en ideeën, zij geloven in een soort zelfstandige kern die hier los van staat, ook wel bekend als onze ziel. Wikipedia geeft de volgende definitie: “De ziel is in de meest gebruikte betekenis de niet-materiële, spirituele component van de mens. In een andere (esoterische) opvatting is het de drager, de uitdrukking of het voertuig van het ego of de (eeuwige) geest.”
Ook lijkt de traditionele definitie van reïncarnatie zich vooral met de ziel bezig te houden. Het is hierbij de vraag of onze ziel opnieuw geboren zal worden in een nieuw lichaam. Het is per definitie moeilijk deze vraag op te lossen met de wetenschappelijke methode omdat de wetenschap zich juist met materiële dingen bezighoudt omdat die objectief meetbaar zijn.
De definitie van de ziel is juist dat ze niet materieel van aard is. Daarbij is wetenschap een methode van kennisvergaring waarbij communicatie tussen mensen nodig is om gegevens en experimenten te kunnen verifiëren. Zelfs al zou er iets los kunnen staan van een lichaam, het zal toch een lichaam nodig hebben om dat te kunnen communiceren naar andere mensen. Dit zijn twee zaken die het onderzoek hierin sterk beperken of wellicht zelfs buiten het vlak van de wetenschap plaatsen.
Toch is er wel degelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan naar een kern/ziel/bewustzijn dat onafhankelijk van het lichaam kan bestaan. Dit is namelijk precies wat het boek: “Honderd jaar onderzoek toont aan, de dood is niet het einde” geschreven door Ian Currie (ISBN 9032501194) heeft gedaan. De methode van onderzoek en de resultaten zijn zeer interessant. Hij heeft vooral systematisch observaties van mensen verzameld die te maken hebben met verschijnselen rond de dood. Het gaat hier onder andere over zaken als sterfbedvisioenen, bijna dood ervaringen (BDE), herinneringen van kinderen en volwassenen aan vorige levens, etc.
Ook wordt er momenteel nog veel wetenschappelijk onderzoek rond dit soort verschijnselen gedaan. Pim van Lommel is hier een goed voorbeeld van, hij is een Nederlandse arts die veel te maken heeft met mensen die succesvol gereanimeerd zijn na een (zware) hartaanval, hij legt deze mensen vragenlijsten voor over of zij bijna dood ervaringen (BDE) hebben ervaren en verzamelt zo waardevolle gegevens over hoe vaak dit verschijnsel voorkomt en wat voor aspecten een BDE allemaal kan hebben, en bij wie welke verschijnselen wel en niet voorkomen.
Hierover publiceerde hij een uitgebreid artikel in o.a. het vooraanstaande wetenschappelijke blad the Lancet. Ook schreef hij een boek over dit onderzoek met de titel: “Eindeloos bewustzijn” (ISBN:9789025957780). Hierin concludeert hij:
“Een ‘bijna-dood ervaring’ is een authentieke ervaring die niet is te herleiden tot fantasie, psychose of zuurstoftekort. Het verandert mensen blijvend. Volgens Van Lommel is de heersende, materialistische visie van artsen, filosofen en psychologen op de relatie tussen hersenen en bewustzijn te beperkt om het verschijnsel te kunnen duiden. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen: het kan ook los van ons lichaam ervaren worden.”
Dit soort publicaties laten ons met een nieuwe blik tegen zaken zoals de dood en de oorsprong & aard van ons bewustzijn aankijken. De wetenschap levert nog zeker geen duidelijke antwoorden, maar ze maakt wel heel duidelijk dat er nog een hele wereld openstaat om meer onderzoek in te gaan doen. Wie zich met een open vizier en een nuchter en gezond verstand inleest in de beschikbare literatuur gebaseerd op wetenschappelijke experimenten staat in ieder geval in voor een interessante en leerzame reis.
Wat doet ons beeld over de dood met hoe we in het leven staan?
Wat voor consequenties heeft ons beeld over de dood voor ons huidige leven? Stel dat we erachter komen dat we daadwerkelijk een ziel hebben die losstaat van het wel of niet hebben van een bruikbaar levend lichaam. Kortom we kunnen weten, inplaats van “geloven of denken”, dat we eerder hebben geleefd en ook na dit leven mogelijk terugkomen. Zou dit onze levensinstelling veranderen?
En zo ja, op wat voor manier zou het ons leven beïnvloeden? Worden we luier omdat het altijd later nog in een ander leven kan? Of gaan we ons leven juist met minder angst en met meer verantwoordelijkheid tegemoet, omdat hoe we de aarde nu achterlaten van invloed zal zijn op ons volgende leven?
En wat doet het met ons wereldbeeld? Als we geloven dat we alleen ons lichaam zijn is voortbestaan wellicht het meest logische wereldbeeld. Echter als onze ziel “onsterfelijk” is valt dat idee eigenlijk weg.
Als reïncarnatie van de ziel bestaat lijkt het leren van levenslessen een betere verklaring voor het feit dat we hier op aarde zijn. Als we toch meerdere keren op aarde kunnen terugkomen, zouden we dan kunnen zeggen dat we als het ware met zijn allen op dezelfde “Earthschool” zitten waarbij we elkaar helpen bij het leren van onze lessen?
“Life is the school,
Love is the lesson.” -Unknown
“The fear of death is a mere smokescreen for the fear of love” – Byron Katie (citaat uit Losing the Moon)
Het leven als een plek om lessen te leren om zo verder te groeien spreekt mijzelf in ieder geval aan. Maar goed ik ben me er zeer bewust van dat het niet meer is dan een interessant en comfortabel denkbeeld. Realistisch gezien is het zo dat een wetenschappelijke basis voor het bestaan van de ziel en voor reïncarnatie momenteel niet is aan te tonen.
Dat betekent echter niet dat mensen hun geloven of ideeën hierover dienen op te geven. Eerder roept het op om deze ideeën zo goed mogelijk te onderwerpen aan een grondig onderzoek en te zien wat er dan van overblijft. Het is uit het wetenschappelijke werk wat tot nu toe is gedaan duidelijk dat er systematische patronen in de verschijnselen rondom de dood te vinden zijn. Het is de uitdaging om met wetenschappelijke experimenten hier een verklaring voor te vinden.
Voor de mensen die zichzelf afvragen of je eerdere levens kunt herinneren kan de volgende oefening waarin je zelfregressie kunt doen wellicht uitkomst bieden. Ook dit kan interessante observaties opleveren die als vele mensen ze hebben er patronen in ontdekt kunnen worden waar de wetenschap mee aan de gang kan.
Conclusie Samenvattend is het bijna paradoxaal om te zien dat juist de mensen die geloven dat ze niet meer dan een lichaam zijn, het meest zeker kunnen zijn van “reïncarnatie”. Al zou transformatie van het lichaam in andere levensvormen wellicht een betere term zijn. Daarnaast vereist het succesvolle voortplanting om het bouwplan van het lichaam te laten reïncarneren. Ook mensen die geloven dat we onze ideeën zijn hebben weinig reden om te vrezen voor de dood aangezien ook ideeën continue “reïncarneren” in anderen.
Voor de mensen die echter geloven dat er “meer is tussen hemel en aarde” is er in de wetenschap nog geen bewijsmateriaal voor dit geloof. Wel is de wetenschap druk bezig met onderzoek rond zaken als de dood en bewustzijn en is er voor iedereen met interesse hierin een schat aan informatie te vinden. Ter afsluiting twee voorbeelden hiervan, BBC docu – “The day I died” en “Through The Wormhole – Life after Death“.