Visionair leven

Visionair leven in de praktijk

Tijd en aandacht

Praktisch gezien zijn er eigenlijk maar twee zaken in het leven die je als individu hebt en die je hele leven omvatten; tijd en aandacht. Tijd krijg je, aandacht geef je. Hoeveel tijd we precies te besteden hebben verschilt per persoon maar het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) kan een goed inzicht hierin geven. De gemiddelde levensverwachting in Nederland voor mannen  lag in 2010 op 78,77 jaar (28.770 dagen). Vrouwen hebben gemiddeld bijna vier jaar meer te besteden met een levensverwachting van  82,72 jaar (30.213 dagen).
In die periode je aandacht geven aan jezelf, je medemensen en het universum. Hoe we die tijd het beste zouden kunnen besteden is een vraag waar vele mensen zich al mee bezig hebben gehouden, biologisch gezien lijkt zo goed mogelijk voortbestaan in de meest brede zin van het woord een logische invulling. Op een abstracter, wellicht spiritueler, vlak lijkt het leren van levenslessen een zinvolle invulling te zijn. De twee sluiten elkaar overigens niet uit, ze sluiten eerder prachtig op elkaar aan. We leven om te leren, en we leren om beter te kunnen leven.

Dit zijn slechts twee invullingen of eerder richtingen, uiteindelijk is het aan mensen zelf om te bepalen waar ze hun tijd en aandacht aan willen besteden in het leven en zijn er net zoveel unieke paden om te bewandelen als dat er mensen zijn. Zolang iemand (nog) niet zelf een richting en/of pad heeft gekozen zijn er genoeg anderen die hier invulling in kunnen geven. Als baby ben je eerst volledig afhankelijk van je ouders en die afhankelijkheid neemt naarmate je volwassener wordt af. Maar naast ouders, eventuele broers en zussen en andere familieleden zijn er ook andere mensen die je pad voor je kunnen invullen; docenten, geliefdes, vrienden, kinderen, kerkgenootschappen, de overheid, etc. Verder groei je op in een land met een specifiek klimaat, met sociale & economische systemen, gewoontes, tradities, geloven, etc. die ook allemaal een invloed hebben. Hier is ook allemaal niets mis mee tenzij je op een gegeven moment het gevoel hebt dat je moedoet in systemen en je je aandacht en tijd besteed aan zaken waar je eigenlijk zelf helemaal niet achter staat. Het duurt soms even voor mensen het zich (willen) realiseren maar uiteindelijk zijn we voor een groot deel zelf in staat identiteit en invulling te geven aan wat we met onze tijd en aandacht doen en waar we dat in investeren.

Het is onmogelijk en onzinnig om voor anderen zaken goed of slecht te noemen, en om te dicteren wat mensen wel of niet zouden moeten doen. Zo een valse dualiteit creëert daarbij een schijnwereld en doet alsof er slechts 2 keuze`s zijn terwijl er in het echt altijd een overvloed aan keuze`s en richtingen zijn. Wel zijn er ervaringspatronen te onderscheiden, afhankelijk van waar mensen hun tijd en aandacht in steken en wat voor gevoel en resultaten ze daarvoor terug krijgen. Dit is door eenieder zelf te onderzoeken door voor jezelf bij te houden (bijv. 0p papier of spreadsheet) waar je je tijd aan spendeert gedurende de dag en door aan te geven wat je daarvoor terugkrijgt in ervaring en gevoel. Zo kun je bewust worden van wat wel en niet werkt voor jezelf en langzaam maar zeker veranderingen in het patroon gaan aanbrengen zodat je tijd meer en meer wordt besteed aan de zaken waar jezelf het meeste uithaalt.

Hier een tweetal persoonlijke observaties.
Aandacht geven aan nieuws van ver weg waar ik daarbij zelf ook nog eens 0.0 invloed op hebt leidt bij mij tot frustratie, boosheid en een soort algemene teleurstelling in de mensheid. Dat gevoel werkt daarbij enigszins verlammend en maakt me passief. Het artikel: Nieuws zonde van de tijd, wat eerder hier op visionair verscheen kwam overeen met mijn eigen ervaringen. Daartegenover ervaar ik het onderzoeken van mijn eigen stressvolle gedachten als zeer leerzaam, vaak zeer verhelderend en soms ook nog eens buitengewoon lachwekkend.

Hoeveel tijd hebben we en waar spenderen we onze tijd en aandacht aan?

Tijd en aandacht steken in zaken waar ik zelf niet geheel achter sta maar die ik toch doe uit de motivatie omdat het als het ware wordt verwacht van de omgeving, of wordt opgedrongen door de omgeving en de reclame`s geven me zelden een positief of dankbaar gevoel aan het einde. Verder raak ik er vermoeid van en heb dan de neiging om verdoving te zoeken in TV en andere zaken. Als ik daarentegen bijdraag en bouw aan zaken waar ik wel achter sta, zelf op onderzoek uitga en zelf nadenk over zaken dan krijg ik daar juist energie van. Ook geeft het me een gevoel van controle en het idee dat de wereld direct om mij heen prima te verbeteren is. Het geeft me een plezierig gevoel en ik krijg er een positief beeld van de wereld van.

Tot zover de eigen observaties, ik ben benieuwd of andere mensen ook patronen hebben gevonden die juist wel of juist niet voor ze werken. En of ze eventueel bereid zijn deze te delen hieronder in de reacties. Het is goed om te beseffen dat als we tijd en aandacht aan iets besteden dat we dat altijd gedeeltelijk vanuit onze eigen vrije wil doen en we deze patronen in bepaalde mate kunnen bijsturen als we er niet tevreden mee zijn. Hopelijk kunnen we dan aan het einde van de ongeveer 80 jaren tijd die we gekregen hebben tevreden terugkijken over waar we in het leven onze tijd en aandacht aan hebben gespendeerd.

It`s better to light a candle, then to curse the darkness.
-Confusius

Aanverwante artikelen en informatie:
-) De Happy Planet Index
-) Permacultuur in Nederland
-) Tegenlicht over Permacultuur: Groen Goud
-) Transition Towns met Rob Hopkins
-) Transitie naar een Olie Arme Toekomst
-) Tegenlicht over Power to the People
-) Tegenlicht over Cleantech, de schone toekomst 
-) Tegenlicht over Cradle to Cradle
-) 21 leefregels gebaseerd op gezond verstand
-) De 30 universele rechten van de mens
-) Goedkoop op wereldreis, drie strategieën
-) Compassievolle Communicatie
-) Het spel dat je leven met 10 jaar kan verlengen
-) Menselijke seksualiteit nader bekeken

Aanverwante filosofische artikelen:
-) In het licht van voortbestaan
-) Diversiteit, de bouwsteen van het leven
-) Het begin en einde van goed en kwaad
-) Eigen en sociale identiteit
-) Ego: het strategische zelf
-) Een revolutie in het eigen denken
-) Alan Watts over de aard van bewustzijn
-) De dood, een verkenning
-) Eindeloos Bewustzijn
-) DMT – The Spirit Molecule
-) Geloof is de oorzaak van zowel identiteit als lijden
-) Volg je hoogste passie, met integriteit en zonder verwachtingen
-) Natural Law presentatie over Life, the Universe and Everyting
-) Tijd en Aandacht

De toekomst van onze economie deel 2

Met de huidige ontwikkelingen in het economische systeem is een update op de toekomst van onze economie wellicht op zijn plaats. In het eerste deel (De toekomst van onze economie) is een uitgebreide analyse gemaakt van de weeffouten in het huidige systeem die onvermijdelijk tot de eigen ineenstorting ervan leiden. Ook is aan bod gekomen dat de waarde van geld voor ons voortbestaan niets anders is dan de functie van ruilmiddel tussen mensen die zo hun ideeën, producten, en diensten met elkaar kunnen uitruilen. Het wordt zo duidelijk dat de echte waarde van een economie zit in de mensen en de kennis en kwaliteiten die zij hebben, de grondstoffen die ze bezitten en de zinvolle producten die ze hiermee kunnen maken.

In dit artikel vooral ook weer een boel achtergrondinformatie zodat mensen voor zichzelf een idee kunnen krijgen wat er nu eigenlijk aan de hand is. Vreemd genoeg zijn namelijk geen van de documentaires uit het vorige of uit dit stuk ooit ook maar ergens in de Main Stream Media behandelt of verschenen terwijl ze op het internet miljoenen bezoekers hebben. Wellicht dat de overheid u niet wil verontrusten en wellicht dat ze zelf eigenlijk helemaal geen idee hebben waar ze mee bezig zijn. Het lijkt in ieder geval verstandig om mensen zo goed mogelijk te informeren zodat we kunnen begrijpen waarom het mis gaat. Alleen op die manier kun je namelijk wat leren.

Als eerste video anderhalf uur Willem Middelkoop, de man die al lange tijd met rationele analyse voorspellingen heeft gedaan over hoe het economisch systeem in elkaar zal zakken.  En interessant genoeg krijgt hij tot nu toe, helaas ook tegen zijn zin in, continue en veelvuldig gelijk. In deze uiteenzetting gaat hij op veel aspecten en de weeffouten van het huidige systeem in. Je begrijpt het systeem een stuk beter en we leren ook dat Nederland zelf helemaal niet zo onschuldig is aan de problemen in het systeem dan we soms denken.

Hoewel de instorting van het huidige systeem op de korte termijn niet leuk is, geeft het wellicht wel de ruimte om een veel beter en slimmer economisch systeem op te zetten. Ons economische systeem is namelijk nog een erfenis uit de tijd van koningen en keizers waar macht uiterst gecentraliseerd was in de handen van een zeer kleine elite. Van oudsher zijn eigenlijk drie groepen met elkaar versmolten geraakt. De heersers van een land (huidige politici), de beheerders van het geld van de bevolking van dat land oftewel de banken en als derde partij het leger en de industrieën hieromheen. Als een koning of keizer het onfortuinlijke en vaak domme idee in zijn hoofd kreeg om andere landen aan te vallen had deze hiervoor geld nodig. Banken hadden dit en gaven relatief graag dat geld aan de heersers omdat als de koning het niet kon terugbetalen er een hele bevolking was die mocht opdraaien voor de kosten. Immers de koning schroefde de belastingen wat omhoog en voilà. Een veel grotere zekerheid is moeilijk te krijgen voor een bank die geld wil verdienen. Oorlog zijn vaak goede zaken geweest voor banken. Dat het leger en de industrie en diensten hieromheen ook graag meegingen in dit systeem moge duidelijk zijn, immers meer werk en verdiensten voor hun.

Vreemd genoeg is dit systeem tot nu toe helaas nog grotendeels hetzelfde. Amerika en Europa voeren inmiddels al bijna tien jaar oorlog in het Midden-Oosten, de belastingbetaler betaalt de rekening en de bedrijven die wapens produceren en de oorlog verder van diensten voorzien, doen goede zaken. Cheney en zijn bedrijf Halliburton zijn hier wellicht de meest omstreden en duidelijke voorbeelden van. Maar elke onderzoeksjournalist die zich ook eens in de Europese wereld van oorlogsdienstverlening en wapenproducenten verdiept zal wellicht ook interessante connecties tussen politici en deze industrieën vinden.

Interessant genoeg lijkt  namelijk precies hetzelfde momenteel  ook in Griekenland te gebeuren. De Griekse bevolking heeft zelf een documentaire gemaakt met de titel Debtocracy, die laat zien dat het geld wat er tot nu in Griekenland is gepomp aan hulpsteun niet naar onderwijs, ziekenzorg of naar wetenschappers en ingenieurs is gegaan, allemaal strategieën om het voortbestaan van een land op de lange termijn te verbeteren,  maar dat heel veel van dit het geld direct naar Duitse en Franse wapenfabrikanten is doorgesluisd. Verder wordt het ook vrij duidelijk dat de Griekse burgers erg weinig zin hebben om nog langer het slachtoffer te zijn van dit systeem en de kans dat Griekenland het geld ooit terug wil of kan betalen is zoals inmiddels ook overal in het nieuws is, verwaarloosbaar.

Na al deze verhalen over het huidige economische systeem wat in dit soort uitwassen eerder tegen het voortbestaan van de mens als voor het voortbestaan van de mens lijkt te werken, is het nu waarschijnlijk dan ook de tijd om een beter en slimmer alternatief op te zetten. Ad Broere heeft hier een aantal interessante boeken over geschreven, zijn laatste boek draagt de titel: Ending the Global Casino. Wat verfrissend is, is dat hij het schuldigen aanwijzen voorbij is en vooral met voorstellen en concrete voorbeelden komt wat we nu zelf al kunnen doen om onze economische situatie meer zelf in handen te krijgen. In onderstaande interview met hem vele verfrissende ideeën en de oproep om als mensen zelf de verantwoordelijk in handen te nemen en vooral niet te wachten op de belanghebbers van het huidige systeem. Zij zullen de verandering niet teweeg gaan brengen omdat ze volledig ingekapseld zijn in de de box en dan is het moeilijk buiten de box te denken zelfs al zou de kunde en welwillendheid er zijn.

Om zijn voorbeeld te volgen en oplossingen aan te dragen waar mensen zelf mee aan de gang kunnen hieronder een aantal interessante initiatieven die een interessant alternatief of aanvulling kunnen zijn op het huidige systeem in moeilijkheden.

  • Als eerste is permacultuur een interessant systeem wat mensen kennis verschaft om zelf hun omgeving te ontwerpen. Hierin komen de basisbehoeften zoals, voedsel, schoon drinkwater, sanitatie, energie producerende huizen, duurzame economische systemen allemaal aan bod. Kijk op  de website van permacultuur Nederland om meer over dit ontwerpsysteem te leren. Er zijn gratis cursussen te downloaden, er is uitgebreide informatie over eetbare planten, informatie over hoe er met duurzame energie huizen kunnen worden gebouwd volledig zelfvoorzienend zijn in energie, etc. Transition Towns vormen op deze principes lokale groepen die gezamenlijk aan de slag te gaan voor een toekomst die minder afhankelijk is van olie, en meer veerkracht voor de gemeenschap probeert te realiseren op gebieden als voedsel, ecomie en het gebruik van lokale duurzame energie.
  • Als tweede voorbeeld: spullendelen is een website die mensen stimuleert spullen met elkaar te delen. Dat is beter voor het sociale contact in de buurt, de portemonnee en het milieu. Lid worden is gratis en er zijn inmiddels al duizenden spullen te leen.
  • Recentelijk is hier ook het initiatief voor een zaden en plantenbank van en voor alle Nederlanders begonnen. Het wat en waarom van dit idee staat uitgelegd in dit artikel op Visionair.
  • Strohalm doet al lange tijd onderzoek naar alternatieve en aanvullende economische systemen. Hun verschillende experimenten in binnen en buitenland, hun ideeën en software om lokale ruilkringen op te starten (LETS) zijn te vinden op hun website.
  • Het Equi project is ook een interessant experiment van een nieuwe vorm van een economisch systeem. Op de site omschrijven ze het als volgt.
    Equi-toegang betekent: gelijke en onvoorwaardelijke toegang tot het leven. Genoeg, gelijke, en onvoorwaardelijke toegang tot het leven, door een betaalmiddel te gebruiken waar iedereen evenveel toegang toe heeft en dat is gebaseerd op onze eigen aanwezigheid op aarde.
  • Als laatste is er een grote verzameling van alternatieve en aanvullende economische systemen te vinden op Wikipedia.

Meer ideeën zijn uiteraard van harte welkom. Met deze kennis en plannen kunnen we in plaats van in paniek te raken nadenken en werken aan oplossingen waarmee we zulk soort economische crashes ook op de lange termijn kunnen gaan oplossen.

Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.

‘Nieuws zonde van je tijd’

Vrijwel al het nieuws dat je via radio, tv, kranten en websites binnenkrijgt is zinloos. Met deze opmerkelijke, maar grondig onderbouwde stelling komt Rolf Dobelli. Heeft hij gelijk? Een samenvatting van de argumenten.

Nieuws slecht voor je gezondheid…
Nieuws moet. Nieuws doet je goed. De boodschap die we met de paplepel al ingegoten krijgen. Medisch gezien doet nieuws je in ieder geval zeker geen goed. Nieuwsberichten hebben meestal een nogal nare strekking. Denk aan bloedbaden, oorlogen en instortende markten. Bij West-Afrikaanse dorpelingen kwam nauwelijks stress voor, tot de radio zijn intrede deed. Sindsdien is het gedaan met het rustige bestaan en moet men zich betrokken voelen bij allerlei mensen waar men nog nooit van heeft gehoord maar die toevallig hetzelfde geloof of politieke overtuiging hebben.

Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.
Het voorpaginanieuws van vandaag ligt morgen bij het oud papier.

En van je tijd…
Een voorbeeld van de belangrijkste nieuwsberichten vandaag, volgens de populaire nieuwssite nu.nl vandaag (11 september 2011):
Herdenking 11 september in New York begonnen (allicht)
Sirenes bij herdenking tsunami Japan (volkomen irrelevant)
Wapenwetgeving wordt aangepast (relevant als je een eigenaar van een zware luchtbuks bent, enkele honderden mensen)
Grote zoekactie bij Zeewolde naar Nijkerker (heel relevant voor de naaste familie, ongeveer tien mensen)
Arm in Julianakanaal van Belg (idem, heel relevant voor de naaste familie)
Rosenthal bezorgd over oplopende spanning in Caïro (heel relevant voor de heer Rosenthal, een niet bijster slimme man)
Politie zoekt nog vader overleden baby (heel relevant voor die vader, die nu uiteraard peentjes zweet)

Van hoeveel van deze onderwerpen is het relevant dat je ze weet? Het meeste van dit nieuws bevat geen informatie of irrelevante informatie. Wel verdoe je er veel tijd aan.
Het echt belangrijke nieuws, de langzame invoering van een Europese superstaat met de schuldencrisis als breekijzer bijvoorbeeld, blijft uit de kranten of andere massamedia. Daarvoor kan je beter serieuze alternatieve nieuwssites (enkele vind je op nieuwemedianieuws.nl, naast de nodige bagger, dus wees selectief) raadplegen.

Je creativiteit
Het kost zoveel mentale energie om al het nieuws bij te houden dat je die niet meer kan gebruiken om nieuwe dingen te bedenken. We zijn dus van scheppers, gezapige consumenten geworden. Toen een toenmalige goede vriend van me het nieuws ging volgen, zei hij op een gegeven moment: alles is al bedacht. Nou en, zou ik dan als antwoord geven. De manier waarop JIJ het bedenkt, is nieuw en uniek.  En wie weet is het een tussenstap naar iets totaal nieuws.

En je overzicht
Door de bomen het bos niet meer zien. Een reëel gevaar met de enorme hoeveelheid nieuws die op je af komt. In de stortvloed aan zinloos nieuws verdrinken de subtiele lange-termijn effecten die echt relevant zijn. Daarom is het nuttig een vergelijking te maken tussen nu en, zeg, twintig jaar geleden en de korte-termijn even te laten voor wat het is. Het bombardement aan nieuws maakt je een oppervlakkige denker. Je gaat nieuwsberichten zoeken die in je straatje passen, wat lastiger is als er weinig nieuws is. Het is ook slecht voor je concentratievermogen. Concentratie is een spier en het lezen van een lang artikel helpt goed. In de woorden van psycholoog Michael Merzenich: ,,We trainen ons brein om het te richten op onzin.”

Op nieuwsdieet
Kortom: sla dat journaal eens een keertje over. Haal die nieuwssite uit je bookmarks. Als er wat belangrijk is, hoor je het wel van een vriend of collega. En richt je aandacht op de echt belangrijke dingen, bijvoorbeeld door te proberen onze menselijkheid te behouden in een steeds meer op hol slaand systeem. Wetenschappelijk nieuws, voor zover het om fundamenteel wetenschappelijk nieuws of basistechnieken gaat, is altijd belangrijk, omdat het de spelregels en de randvoorwaarden voor alle andere bepaalt. Vandaar ook dat wij daar op Visionair veel aandacht aan besteden.

Artikel van Dobelli (Engels)

Esperanto, de praktijk

Als laatste artikel over Esperanto een stuk praktijk. (Zie eerdere artikels 1, 2 en 3) Toen Zamenhof de taal lanceerde stuurde hij naar veel mensen korte teksten in het Esperanto met wat uitleg erbij zodat mensen zelf konden uitpuzzelen wat hij had geschreven. Hierdoor bleef het niet alleen bij een mooi idee maar konden mensen direct de taal in de praktijk ervaren.

www.lernu.net is een belangrijke website waar mensen in 37 verschillende talen Esperanto kunnen leren.

Hieronder een voorbeeld van één van deze korte teksten die hij meestuurde. Hij heeft de tekst met dusdanig gemaakt dat mensen kunnen zien wat de stammen zijn en wat de verschillende uitgangsvormen zijn:

Kar-a amik-o!

Mi imag-as kia-n vizaĝ-o-n vi far-os post la ricev-o de mi-a leter-o. Vi rigard-os la sub-skrib-o-n kaj ek-kri-os: ” Ĉu li perd-is la saĝ-o-n? Je kia lingv-o li skrib-is? Kio-n signif-as la foli-et-o, kiu-n li aldon-is al si-a leter-o?” Trankvil-iĝ-u, mi-a kara-a! Mia saĝ-o, kiel mi almenaÅ­ kred-as, est-as tut-e en ordo.

Een korte uitleg kun je vinden in de film Esperanto Estas, de film heeft Nederlandse ondertiteling en in deel 4A wordt over de grammatica uitgelegd (vanaf 2 min 48) en in 4B worden een aantal voorbeelzinnen gegeven (vanaf begin), zo hoor je de taal ook gelijk. Na de korte uitleg in deze films zullen de meeste mensen alle grammatica die in het voorbeeld wordt gebruikt begrijpen. Voor de mensen die er qua woorden nog niet helemaal uitkomen kan een online woordenboek uitkomst bieden en hierbij wat tips voor de woorden met dakjes erop. (vizaĝo = gezicht, ĉu = woord om een zin vragend te maken, saĝo = verstand, almenaÅ­ = tenminste)

Nog een ander voorbeeld uit de praktijk. Na 1 les Esperanto ben je reeds in staat om zinnen van het volgende formaat en complexiteit te vormen:

1. La knabo estas en la domo.
2. Pomoj kaj piroj estas fruktoj.
3. La boato estas de la infano.
4. La folioj falas de la arboj.
5. Kio estas tio?
6. Tio estas floro.
7. Li estas amiko de sinjoro Bakker.
8. La infanoj estas en la urbo.
9. La suno brilas.
10. Ni sidas en la boato kaj li sidas sur la planko.
11. Helpman estas parto de la urbo Groningen.

Ook hier zullen de meeste mensen waarschijnlijk al grotendeels begrijpen wat er staat. Probeer deze zinnen ook eens naar het Duits, Frans of Engels te vertalen, of voor de echte taalfanaten naar het Arabisch of Kantonees, en probeer jezelf te herinneren of je ook al dit soort zinnen kon maken na 1 les in die taal. (Deze zinnen komen uit een online cursus Esperanto waar je ook de uitleg en antwoorden kunt vinden mochten die nodig zijn.) Als prijs voor degenen die het succesvol weten te vertalen, de mogelijkheid tot gratis logeeradressen over de hele wereld. Zo wordt die droom van een wereldreis ook direct veel concreter!

Het actuele reisnetwerk van Esperantosprekers over de wereld met de titel: Pasporta Servo

Tot zover deze praktijkvoorbeelden van de taal. Ik ben heel benieuwd of mensen eruit komen, of de voorbeelden als moeilijk of gemakkelijk worden ervaren en of mensen een gevoel hebben gekregen van de taal. Hier is een overzicht te vinden van hoe je Esperanto kunt leren voor de mensen die nieuwsgierig zijn geworden en interesse hebben om zich verder te verdiepen in de taal.

De disco overleeft de toekomst niet, maar toch is het een leuk plaatje.

De toekomst van: uitgaan

Waarvan gaan mensen in de toekomst uit hun dak? Gaan mensen überhaupt nog wel uit? Wat is er technisch mogelijk? En wat voor invloed krijgen de nieuwe media op mensen?

Veel verschillende oplossingen in het verleden
De gewoonte om ’s avonds na het werk, of als er geen werk is, sociale activiteiten te ontplooien dateert al van ver voor de industriële revolutie en komt overal ter wereld voor. Zo is in het mediterrane gebied de ‘pantoffelparade’ bekend, waarin mensen elkaars kledij en uiterlijk kunnen begluren en bewonderen. In Nepal vermaken dorpsbewoners zich met dansen – een gewoonte waarin de klad is gekomen met het oprukken van de kijkbuis. In veel andere gebieden worden verhalen verteld bij het kampvuur. Al deze gewoonten zijn culturele oplossingen voor het probleem om de tijd door te komen. In primitieve samenlevingen wordt dit probleem trouwens ook vaak opgelost door dom werk of door armen uit te laten buiten door een lokale aristocratie.

De overheersend trend op uitgaansgebied was in de laatste decennia van de twintigste eeuw de discotheek. Jongeren en oudere jongeren laten zich vollopen met alcohol en geven zich over aan een oorverdovende dreun. Het immense lawaai dat alles overtreft maakt praten onmogelijk, waardoor bezoekers het moeten hebben van hun uiterlijk en non-verbale communicatie om contact te maken met een partner van het gewenste geslacht.

De disco overleeft de toekomst niet, maar toch is het een leuk plaatje.
De disco overleeft de toekomst niet, maar toch is het een leuk plaatje.

Discotheek is passé
Anno 2011 komt een beetje de klad in dit lawaaiige fenomeen. Steeds minder mensen voelen zich thuis in dit soort massale gelegenheden, die vaak geteisterd worden door overlastgevende reljeugd. Het alternatief, een avond doorbrengen met het drinken van allerlei drankjes in een al dan niet rookvrij café met een ober die steeds nieuwe consumpties wil opdringen, is ook een nogal dure hobby. Tijd dus om te kijken waar uitgaan eigenlijk goed voor is en of er niet wat slimmers en leukers te bedenken is, dan dat waar horeca-ondernemers ons mee opzadelen.

Uitgaan in je kamer
Mensen gaan uit voor de spanning en om nieuwe mensen, vooral potentiële partners, te ontmoeten. Ze willen weten hoe ze ‘liggen’ in de relatiemarkt en willen flirten met aantrekkelijke personen. Steeds meer van deze dingen gebeuren nu online of in de virtuele wereld van een spel. Steeds meer dingen waar je vroeger voor het huis uit moest, kunnen nu vanachter de computer. Eén ding ontbreekt nog: lijfelijk contact met andere mensen. He is een kwestie van niet veel tijd voor er betaalbare, kamerbrede beeldschermen komen waarmee een virtuele omgeving nagebootst kan worden in een bepaalde ruimte. Nu al zien we dat het vooral de werkloze mensen met weinig geld zijn die over straat zwerven omdat ze geen geld hebben om deel te nemen aan de virtuele wereld. Dit effect zal in de toekomst nog sterker worden.

Op de persoon gericht uitgaan
Horecabazen zullen uiteraard alles doen om toch nog bezoekers te trekken. Hierbij zullen ze zich toeleggen op dingen die mensen thuis niet kunnen nabootsen. Verwacht dus meer themacafé’s en dergelijke. Het kansrijkste is uiteraard iedere bezoeker een unieke belevenis te bieden en ook de mogelijkheid te geven om meer van elkaar te weten te komen. Bezoekers kunnen bijvoorbeeld een tweedimensionale streepjescode dragen die ze met elkaars mobiele telefoon kunnen scannen. Verder in de toekomst wordt er mogelijk wat gedaan met RFID’s en uiteraard zal de horeca-ondernemer proberen om bezoekers op de een of andere manier persoonlijk aan te spreken en over te halen toch vooral vaak naar zijn zaaltje of biertap te komen.

Open source uitgaan
Het bleek al uit de voorbeelden boven. Om uit te gaan is niet meer nodig dan een stel mensen bij elkaar in feeststemming. Je kan via internet heel snel ontmoetingsplekken afspreken en daar met de groep heen gaan. Dit gebeurt nu al en zal in de toekomst sterker worden. Je kan zelfs afspreken dat bepaalde mensen bepaalde dingen mee gaan nemen. Zo kan je iedere dag uitgaan zonder dat je rood komt te staan.

Wetenschappelijk onderzoek brengt veel meer rendement op dan leningen aan spilzuchtige landen.

Investeer in wetenschap en techniek, niet in creatief boekhouden

Banken heten enorm nuttig te zijn, steunpilaren van de moderne maatschappij. Hun voorgangers, de woekeraars, werden alom gehaat. Net zoals de woekeraars uit de middeleeuwen leven banken echter van het uitzuigen van de rest van de economie. Op dit moment worden banken met miljarden directe (bankencrisis) of indirecte staatssteun (Griekenland) overeind gehouden. Dom. De economie herstelt veel sneller als dit geld in onderzoek wordt gestoken.

Wetenschappelijk onderzoek brengt veel meer rendement op dan leningen aan spilzuchtige landen.
Wetenschappelijk onderzoek brengt veel meer rendement op dan leningen aan spilzuchtige landen.

Honderden miljarden euro staatssubsidie aan financiële instellingen
Op dit moment worden er werkelijk verbijsterende bedragen in noodfondsen gestort om landen die zwaar in de schulden zitten overeind te houden. Alleen al Griekenland ontvangt uitgesmeerd over meerdere jaren zo’n 109 miljard euro. Dit geldt wordt niet uitgedeeld omdat de diverse nationale overheden de Grieken meelijwekkend vinden – de woede over de manier waarop de Grieken vele jaren lang met de cijfers hebben geknoeid is groot. De reden is dat veel banken, verzekeraars en pensioenfondsen massaal in de ‘veilige ‘ Griekse staatsobligaties hebben belegd. Niet erg verstandig, want al vele jaren is bekend dat de Grieken de kluit belazerden.

Dus in feite worden de banken indirect gesteund met deze leningen. Als we domweg die verliezen zouden slikken – wat voor sommigen misschien tien procent lagere pensioenen zou betekenen – zouden we de vele miljarden staatssteun in onze zak hebben kunnen houden.

De wetenschappelijke en technische Hoorn van Overvloed
Er is maar één reden dat er nu meer mensen dan ooit op aarde leven die een beter leven hebben dan wanneer ook eerder in de wereldgeschiedenis. Dat komt door de voortdurende vergroting van onze kennis en dus mogelijkheden om de wereld om ons heen naar onze hand te zetten. De vele uitvinders en wetenschappers die hun leven hebben gewijd aan het vergroten van onze kennis kwamen er doorgaans bekaaid af, maar de wereld als geheel is er enorm veel mee opgeschoten.

Er is geen reden om aan te nemen dat dit proces zal stoppen, integendeel. Alle tekenen wijzen er op dat de toename van wetenschappelijke en technische kennis nu een groeispurt gaat inzetten zoals die nog nooit eerder in de menselijke geschiedenis is voorgekomen.

In Japan is er net als hier personeelstekort in de zorg. Dat lossen ze niet met gastarbeiders op, maar met zorgrobots.
In Japan is er net als hier personeelstekort in de zorg. Dat lossen ze niet met gastarbeiders op, maar met zorgrobots.

Als we een pan-Europese task force op zouden zetten om in zo ongeveer alle sectoren van de overheid oplossingen te bedenken om bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid beter en goedkoper te maken, zouden we hiermee enorm veel belastinggeld besparen. De best denkbare task force is uiteraard de Europese bevolking (of liever gezegd: de wereldbevolking) zelf. Er moeten daarom innovatieprijzen worden uitgeloofd voor de slimste en effectiefste ideeën om de exploderende kosten v0or bureaucratie, gezondheidszorg en bijscholing aan te pakken.

Het op dit moment allergrootste probleem is het energietekort. Met energie is letterlijk elk ander probleem op te lossen. Europa heeft nauwelijks eigen energiebronnen. Het budget voor energieonderzoek, bijvoorbeeld op het gebied van kernfusie en golfslagenergie, moet daarom verveelvoudigd worden. Er moeten ook ruimhartige leningen komen om duurzame energiecentrales te plaatsen. Het energierendement van een kabbelende golfslagcentrale of een zonnecentrale op een Grieks eiland is een stuk zekerder dan het financiële gegoochel van allerlei hotemetoten. Dan maar wat minder pensioen.

Vrees voor het onbekende bij zijn tijdgenoten deed de geniale uitvinder en wetenschapper Nikolai Tesla de das om.

Creatieve ideeën weinig geliefd bij de meeste mensen

Voel je je onbegrepen als je met een vernieuwend idee komt? Het ligt niet aan jou, blijkt uit nieuw onderzoek. De meeste mensen zijn zelfs niet in staat om een creatief idee te herkennen, laat staan te waarderen. Ook verklaart dit waarom mensen in onzekere omstandigheden des te koppiger aan bestaande gewoonten blijven vasthouden, hoewel dat in feite erg dom is.

Vrees voor het onbekende bij zijn tijdgenoten deed de geniale uitvinder en wetenschapper Nikolai Tesla de das om.
Vrees voor het onbekende bij zijn tijdgenoten deed de geniale uitvinder en wetenschapper Nikolai Tesla de das om.

Creativiteit is hot. Mensen willen creatief zijn en met creativiteit geconfronteerd worden. Creativiteit zorgt er immers voor dat er ontwikkeling komt. Zonder creativiteit steeds dezelfde suffe muziek op de radio. (Wat zeg je? Dat is ook zo? Trek je conclusies…) We gebruiken dan nog steeds dezelfde apparatuur als honderd jaar geleden, of zelfs een millennium geleden. Ongeveer zoals stenen vuistbijlen gedurende honderdduizenden jaren nauwelijks van vorm veranderden.
Dankzij een voortdurende stroom van creativiteit, getoetst aan de praktijk, ontstaat onze welvaart en hebben we een beter leven dan onze grootouders gehad hebben. Kortom: je bent niet erg verstandig als je niets van creatieve ideeën wil weten. Aldus de theorie.
En inderdaad beweert iedereen dat ze iets met creativiteit en innovatie doen. Zelfs grote wegenbouwbedrijven, waarvan de creatieve vermogens vooral op het gebied van boekhouding en manieren om ambtenaren om te kopen liggen.

De praktijk blijkt anders. Mensen zijn veel conservatiever dan ze zeggen. Jack Goncalo, ILR School universitair hoofddocent op het gebied van organisatiepsychologie heeft met een aantal anderen uitgeplozen waarom. Hun artikel beschrijft twee experimenten aan de universiteit van Pennsylvania  in 2010 waarbij meer dan tweehonderd mensen (universiteitsstudenten) betrokken waren.

Uit het rapport komen de volgende punten naar voren:

  • Creatieve ideeën zijn per definitie nieuw en nieuwe dingen kunnen gevoelens van onzekerheid en nervositeit opwekken.
  • Mensen wijzen creatieve ideeën af ten gunste van ideeën die puur praktisch zijn en bewezen hebben te werken.
  • Objectief bewijs dat een creatief voorstel werkt, is onvoldoende om mensen ervan te overtuigen het te accepteren.
  • Vooringenomenheid tegen creativiteit is zo subtiel, dat mensen zich er niet van bewust zijn, waardoor ze worden gehinderd in het herkennen van een creatief idee.

Een voorbeeld. Proefpersonen wilden weinig van doen hebben met een sportschoen waarin nanotechnologie was verwerkt die voorkwam dat er blaren ontstonden en de voet koelde. Om deze anti-creatieve bias vast te stellen, gebruikten de onderzoekers een subtiele techniek, die ook wordt gebruikt om racisme vast te stellen. De resultaten lieten zien dat mensen  weliswaar beweren dat ze dol zijn op creatieve ideeën, ze in werkelijkheid creatieve ideeën associëren met begrippen als “braken”, “gif” en “doodsangst”. Het gevolg hiervan is dat mensen ideeën voor nieuwe producten massaal de rug toe keren.

Wat wellicht ook meespeelt is de locatie voor het onderzoek. Philadelphia, een miljoenenstad enkele honderden kilometers ten zuiden van New York, is de Amerikaanse stad met het hoogste percentage neurotische mensen in het land.
Volgens de onderzoekers, naast Goncago ook Jennifer Mueller en Simul Melwani, gaat er een diepe ironie schuil achter de uitkomsten. Onzekerheid stimuleert het zoeken van creatieve oplossingen, stellen ze. Onze ingebakken angst voor nieuwe dingen  voorkomt echter dat we creativiteit herkennen als we dat het meeste nodig hebben. Volgens de onderzoekers is het probleem niet dat er niet genoeg creatieve ideeën zijn. Volgens hen moet de aandacht juist meer uitgaan naar manieren om mensen in  organisaties te leren creatieve ideeën te herkennen en er mee om te gaan.

Bron:
Jack Goncalo et al., The Bias Against Creativity: Why People Desire But Reject Creative Ideas, Cornell University (2011)

Veelgestelde vragen over Esperanto

Het onderwerp Esperanto is al enkele keren aan bod gekomen. Uit de reacties op de artikelen begrijp ik dat het idee over het algemeen als interessant wordt gezien, er zijn daarnaast echter ook nog een heleboel vragen.  Hierbij een poging om die vragen grotendeels te beantwoorden. Voor de mensen die nog niet weten wat Esperanto is, zij kunnen de artikelen die hier eerder op de website over verschenen bekijken op Esperanto, een taal die de wereld opent, en Esperanto als Europese taal?

1. Wat is Esperanto?
Esperanto is een handig communicatiemiddel voor gesprekken tussen mensen met verschillende moedertalen.
De wereld wordt steeds internationaler. Mensen, geld en goederen bewegen zich steeds vrijer. Maar omdat de mensen verschillende talen spreken, die lastig aan te leren zijn, kunnen gedachten zich niet zo volkomen vrij bewegen. Esperanto is een oplossing die zeer makkelijk taalbarrières overbrugt. Wie Esperanto leert, zegt tegelijkertijd: “Ik sta open voor de wereld”.

2. Hoeveel mensen spreken Esperanto, wereldwijd gezien?
Genoeg om te kunnen zeggen dat men de smaak van een echte internationale gemeenschap te pakken kan krijgen. Er is jammer genoeg geen enkele manier om erachter te komen hoeveel mensen Esperanto spreken, net zomin als het mogelijk is om te tellen hoeveel mensen Latijn spreken, of, buiten China, Chinees. Het aantal ligt waarschijnlijk ergens tussen de 50.000 en twee miljoen. In ieder geval zijn er genoeg esperantisten, en voldoende verspreid over deze planeet, om een groeiende internationale cultuur te bewerkstelligen.

Een actuele weergave van Esperantosprekers die deelnemen aan het gratis reisnetwerk Pasporta Servo

3. We hebben toch al het Engels als internationale taal. Hebben we echt een nieuwe taal nodig?
Nieuwe culturen brengen nieuwe talen voort. De internationale cultuur is hierop geen uitzondering.
Het Engels is een fantastische taal, net zoals elke andere taal fantastisch is binnen zijn eigen cultuur. Maar is het Engels echt “internationaal”? Hier zijn drie dingen om over na te denken:
Geen van de vele organisaties die diverse staten of regeringen omvatten (zoals de UN, de Europese Unie of Interpol) gebruikt alleen maar het Engels, en hetzelfde geldt voor het merendeel van de internationale niet-regeringsorganisaties. Het is een feit dat zowel de UN als de EU meermaals genoodzaakt waren om het aantal officiële talen uit te breiden.
De gedachte dat men het Engels overal ter wereld kan gebruiken, is een illusie. Een bezoek aan Zuid-Amerika, gebieden in Afrika waar men o.a. Frans, Russisch, Chinees, Japans spreekt, toont duidelijk aan dat het werkelijk een illusie betreft wanneer men met mensen probeert te praten buiten het gangbare circuit van grote hotels, vliegmaatschappijen en dergelijke. Zelfs in Europa kan men vaak niet met Engels terecht, en waar dat wel mogelijk is, is het spectrum aan bespreekbare onderwerpen in het algemeen beperkt.
Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken. En maar zeer weinig Europeanen kunnen na een meerjarige studie van het Engels de vaardigheid bereiken die een geboren spreker bezit. Esperanto kan na een relatief korte studieperiode en oefening een taal worden die men als eigen taal voelt.

4. Kan een levende taal blijven bestaan zonder een eigen volk of land?
Ja. Wat niet kan, is een levende taal zonder gemeenschap van mensen die hem gebruiken, liefhebben en vertroetelen, maar die gemeenschap kan iets anders zijn dan een volk, en verspreid zijn over de hele aardbol. In de middeleeuwen was het Latijn een levende taal zonder volk: een professor uit Cambridge, Koln of Praha gaf destijds les in Parijs in het Latijn, en iedereen vond dat normaal. De gemeenschap van Esperanto-sprekers lijkt in zekere zin op een volk, waarin mensen uit elk volk deelnemen, die hun eigen identiteit behouden maar er een nieuwe, “menselijke” identiteit aan toevoegen. Men zou kunnen zeggen dat Esperanto een “volk” bezit, dat de hele wereldbevolking zou kunnen zijn.
Niet huidskleur en ontbijtgewoontes geven het leven aan een taal, maar de wil om te communiceren. Dat die wil bestaat, toont het Internet aan, dat in de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Die ontwikkeling was mogelijk, doordat men overeenkwam dat computers onderling dezelfde code, d.w.z. taal, gebruiken wanneer ze met elkaar communiceren, of ze nu uit de Macintoshwereld, de Windowswereld of Unix/Linuxwereld komen. Het was een logische ontwikkeling. Waarom zou die logica niet opgaan voor mensen uit verschillende culturen en talen?

5. Is het de bedoeling dat het Esperanto de andere talen op den duur gaat vervangen?
Absoluut niet. Esperanto is juist een verdedigingsmiddel voor het bestaansrecht van elke taal.
Een van de grote voordelen van Esperanto is dat het geen landstaal is, maar een taal die gebruikt wordt door mensen met een verschillende taalachtergrond om meningen en gedachten uit te wisselen, of gevoelens uit te drukken. Esperanto is dus geen concurrent van nationale of plaatselijke talen, maar draagt juist bij aan het afschaffen van de taalonderdrukking die op dit moment op verschillende manieren plaatsvindt op de wereld.
Bovendien is de mogelijkheid om direct persoonlijk contact te leggen met mensen uit een andere cultuur waarschijnlijk de effectiefste methode om meer te weten te komen over de ons omringende culturele en menselijke diversiteit en zich daarmee te verrijken. Zulke ervaringen vergroten vaak de nieuwsgierigheid naar en belangstelling voor andere talen en culturen.
Veel mensen die Esperanto geleerd hebben, krijgen zelfvertrouwen – “Kijk, ik kan een vreemde taal leren!” en veel van hen zijn later een andere taal gaan leren. Veel esperantisten zijn niet alleen in het Esperanto geïnteresseerd, maar ook in vreemde talen en culturen in het algemeen.

Esperanto is een taal die nationaliteit overstijgt en mensen van over de hele wereld een mogelijkheid biedt om met elkaar te communiceren.

6. Is de grootschalige invoering van het Esperanto niet een utopie? Het lijkt een ongeloofwaardig idee.
Elke belangrijke en nuttige vooruitgang is het realiseren van een droom. Alleen zij die nu al de toekomstige ontwikkeling kennen, kunnen zeggen of iets een utopie is of niet. Wie bijvoorbeeld had in mei 1989 de val van de Berlijnse muur voorzien, of het uiteenvallen van de Sovjetunie? Mensen kunnen gewoon niet in de toekomst kijken. In veel sciencefiction-romans zouden ingewikkelde toestanden niet bestaan hebben als de spelers een mobiele telefoon hadden gehad. Die zijn nu aan de orde van de dag, maar schrijvers van toekomstromans hebben het niet verzonnen. Zijn de industriële revolutie en de huidige technische ontwikkeling niet één grote utopie die voortdurend werkelijkheid wordt?
Op dit moment is Esperanto veel meer dan een utopie. Het is een echt voorstel, een resultaat van 120 jaar gebruik, op alle continenten en onder alle omstandigheden van het leven.
De taalproblemen die we vandaag de dag meemaken in internationale communicatie zitten dringend om een oplossing verlegen. Mensen denken wel eens “het probleem was er altijd en zal ook wel altijd blijven” maar de geschiedenis wemelt van problemen die opgelost zijn. Is het ondenkbaar dat we erin zullen slagen dit probleem ook op te lossen?
Het kan veel esperantisten helemaal niet schelen of Esperanto ooit op grote schaal wordt ingevoerd. Ze genieten gewoon van de taal en van de wereldgemeenschap eromheen, bijvoorbeeld door te corresponderen, te reizen of muziek te maken.

7. Tegenwoordig zijn steeds meer mensen geïnteresseerd in het spreken van een dialect. Is dit niet tegenstrijdig met het idee van het Esperanto als internationale taal?
Paradoxaal genoeg leidt de aandacht voor dialecten in dezelfde richting als de belangstelling voor het Esperanto.
Dialecten zijn vaak beter in staat gevoelens en relaties uit te drukken die specifiek zijn voor een plaatselijke, vaak kleine gemeenschap. Op eenzelfde manier is het Esperanto speciaal geschikt om uit te drukken wat niet behoort tot landelijke of plaatselijke cultuur, maar wat alle mensen gemeen hebben. In het ideale geval kent elk mens drie talen en drie identiteiten: een plaatselijke, een nationale of regionale, en een mondiale. De ervaring leert dat deze zonder problemen kunnen samengaan. Een inwoner van Colmar, Frankrijk, spreekt thuis zijn Duitse Elzasdialect, kent de landstaal (Frans) en gebruikt daarnaast het Esperanto in zijn contacten met de rest van de wereld; hij voelt zich tegelijkertijd Elzasser, Fransman en wereldburger, en heeft waarschijnlijk een rijker cultureel leven dan een Fransman die alleen maar Frans beheerst.

8. Is het niet zo dat elk volk een andere variant van het Esperanto spreekt, zodat zij elkaar niet meer kunnen verstaan?
Wanneer de talen niet op elkaar lijken is dat een aanduiding dat de volken ofwel geen wederzijds contact willen, ofwel niet kunnen hebben. Het Latijn werd meerdere eeuwen over een uitgestrekt gebied gebruikt, en in die tijd bleef het onverdeeld. Pas na de val van het Romeinse Rijk splitsten zich allerlei dialecten af en ontstonden de Latijnse talen, waarmee het onderling contact verviel.
De ontwikkelingen in de techniek hebben de vraag al beantwoord of we contacten kunnen leggen–satellieten, computernetwerken, draagbare telefoons, massacommunicatiemiddelen, treinen, vliegtuigen, auto’s… en Esperanto is op zichzelf een sterke uitdrukking van het feit dat mensen echt direct onderling contact willen hebben.

9. Is Esperanto niet tegennatuurlijk, omdat het een gecontrueerde taal is?
Elke taal is het product van menselijke creativiteit. Veel dingen die ons natuurlijk voorkomen, zoals brood, rozen, varkens, honden, komen uiteindelijk ook voort uit de toepassing van onze creativiteit op de natuur.
De basisstructuur van het Esperanto is ontstaan door het selecteren en verfijnen van eigenschappen die de evolutie in de verschillende ‘natuurlijke’ talen heeft doen ontstaan. Daardoor doet Esperanto zeer natuurlijk aan. Die natuurlijke indruk komt ook doordat het Esperanto, net zoals het merendeel van de talen, zich houdt aan de natuurlijke neiging van het menselijk brein om betekenisonderdelen in de taal te generaliseren. In veel talen bestaat een apart woord voor het concept ‘beter’. Kinderen die zo’n taal leren spreken, gebruiken echter eerst de uitdrukking ‘goeder’, omdat ze de betekenis van ‘-er’ opmerken in ‘langer’, ‘jonger’, ‘mooier’ enz, en dat abstraheren naar het begrip ‘goed’. Slechts na veelvuldig corrigeren door ouders, juffen en meesters, of uit drang de anderen te imiteren, vervangen zij de natuurlijke vorm door de juiste, ‘normale’ vorm. Zo gaat het met alle onregelmatigheden. Er zijn talen waarin men bij het vormen van een werkwoordsvorm niet de gebruikelijke methode hanteert, nl. een achtervoegsel gebruiken of veranderen, maar wijzigt men een klinker in het werkwoord (nemen – nam). Ook in die gevallen merkt men op dat kinderen of buitenlanders in het begin van nature de algemene regel toepassen en niet direct de onregelmatigheden zich eigen maken. Zulke moeilijkheden komen in het Esperanto veel minder voor.
Wat wonderlijk is bij het ontstaan van het Esperanto, is dat de initiatiefnemer, L.L. Zamenhof, erin slaagde omstandigheden te scheppen waaronder de taal iets levends kon worden, indien verschillende mensen hem zouden gebruiken om in de praktijk met elkaar te praten. Dat gebeurde daadwerkelijk, en het gebruik ervan veranderde het project in een levende taal. Waar de onbekende oogarts uit Warschau in het jaar 1887 de kiem van legde in de vorm van een kleine brochure, was in feite niet meer dan een zaadje. Wel een zaadje dat in vruchtbare aarde viel (mensen die verlangden naar een taal die taalbarrières kon doorbreken) en dat in die aarde tot een levende taal kon uitgroeien.
Hoewel het zaad van Esperanto maar door een enkeling is gezaaid, ontwikkelt de taal zich net als andere talen, namelijk door het gebruik. Hoewel de basis altijd hetzelfde zal blijven, zoals in het boek Fundament van Esperanto is gepubliceerd, heeft de taal nu heel wat woorden en uitdrukkingen die zij honderd jaar geleden niet had. Esperanto wordt dus voortdurend rijker. De ontwikkeling en documentatie van de taal wordt gevolgd door de Academie van het Esperanto.

Esperanto bewijst al meer dan 120 jaar dat mensen uit vele verschillende culturen prima met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto.

10. Waarom doen vooraanstaande taalkundigen negatieve uitspraken over het Esperanto?
Taalkundigen begrijpen de complexiteit van een taal het best. Misschien is het wel juist daarom dat veel van hen, die overigens zeer bekwaam zijn, niet kunnen geloven dat Esperanto kan functioneren als een volledige, levende taal en dus de moeite waard is om onderzocht te worden.
Een taal is iets zo complex en kwetsbaars, dat het verschijnen van een echte, rijke, levende taal gebaseerd op een ontwerp van een jongeling (Zamenhof was pas 27 jaar toen hij Esperanto aanbood, na meer dan tien jaar aan de taal te hebben gewerkt) iets uiterst onwaarschijnlijks is. Natuurlijk is men sceptisch. Maar als men de feiten nagaat, kan men zien dat Esperanto wonderwel werkt in internationale communicatie.

11. Kan het Esperanto gebruikt worden voor diepgaande discussies, poëzie en voor het onder woorden brengen van gevoelens?
Jazeker. Poëzie staat al in de eerste brochure die in 1887 uitkwam. Er verschijnen regelmatig dichtbundels, en vele beroemde klassieke gedichten zijn in het Esperanto vertaald.
Het gegeven dat er goede Esperantovertalingen bestaan van de Monadologie van Leibniz, de Sonnetten van Shakespeare, verschillende Kuifjeboeken van Hergé, In de Ban van de Ring van Tolkien, van Hongerige Steen van Tagore, het Dagboek van de Gek van Lu Xun, de Bijbel, de Koran en de Analecten van Confucius, en dat er veel poëtische werken verschijnen, bewijst de geschiktheid van het Esperanto voor literair werk.
Een discussie wint aanzienlijk in helderheid, onderscheidbaarheid en kwaliteit, wanneer alle sprekers zich direct kunnen uitdrukken in een taal die ze aanvoelen, die ze goed beheersen, en wanneer de toehoorders direct begrijpen wat er gezegd wordt, doordat ze zich in de gebruikte taal thuisvoelen. Dit wordt duidelijk aangetoond door uitgebreide ervaring in de jaarlijkse Esperanto wereldcongressen en in de vele internationale bijeenkomsten, seminars over wetenschappelijke onderwerpen, zomeruniversiteiten enz. die jaarlijks plaatsvinden en waar onderwijs, discussie en wandelganggesprekken in het Esperanto plaatsvinden.
De geschiedenis verhaalt over veel mensen uit verschillende werelddelen die hun gevoelens uitten in het Esperanto. Onverschillig of dat in boeken, liederen, gedichten was, of in ontmoetingen tussen mensen. Wie deelneemt aan het leven in de Esperantogemeenschap, weet dat men in het Esperanto iemand kan uitschelden en bitter ruzie kan maken, en evengoed zijn solidariteit kan uitspreken, zijn deelname met iemand in groot verdriet, of de diepste liefde.

12. Waarom zou je Esperanto willen spreken? Hoe kun je de taal in de praktijk gebruiken?
Met het leren van Esperanto heb je direct beschikking over een wereldwijd netwerk van taalgenoten. Op Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto kun je zien waar o.a. overal Esperantisten zijn. Daarbij kun je als je Esperanto spreekt deze mensen allemaal bezoeken en krijg je gratis onderdak. En hoogstwaarschijnlijk ook heerlijke lokale gerechten en een lokale tolk die je de ins en outs van het gebied kan vertellen. Een geheel nieuwe reiservaring.
Daarnaast is door het internet de gemeenschap van Esperanto ook veel gemakkelijker te bereiken dan ooit tevoren. Zo heb je een duidelijke overzichtswebsite waar je vele nuttige websites in het Esperanto kunt vinden met Grappige strips, Esperanto TV, Podcasts, Literatuur, Facebook groepen, en nog vele andere zaken.

Voor de mensen die benieuwd zijn naar de taal is er sinds kort een website beschikbaar waar tal van gratis cursussen te vinden zijn in de vorm van o.a. boeken, online cursussen met gratis taalassistenen en videocursussen met downloadbare cursusmaterialen.

Een impressie van de pagina met gratis Esperantocursussen

Mochten de mensen hierna nog aanvullende vragen hebben over het Esperanto dan kijk ik graag of ik die kan beantwoorden.

Meer informatie:
Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto: http://www.pasportaservo.org/monda-mapo
Pagina met lesmethodes in het Esperanto:  http://www.scoop.it/t/esperanto-lernu-la-lingvon-de-la-mondo
Overzicht van interessante Esperanto websites wereldwijd: http://www.scoop.it/t/esperanto-lingvo-de-la-mondo

 

Een visie op duurzaam consumeren

Duurzaam consumeren gaat veel verder dan het vervangen van een product door een milieuvriendelijke(r) variant alléén. We moeten een helder zicht ontwikkelen op het WAAROM van consumptie: is onze behoefte een fundamentele behoefte, of dient het product ter bevrediging van een (of meer) heel andere behoefte(n)? We moeten leren onze identiteit te ontlenen aan WIE we zijn als mens – in plaats van aan spullen en status. Kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Toen de Brundtland-commissie in 1987 de term Duurzame Ontwikkeling introduceerde, gaf zij daaraan de betekenis: ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien’. Voordat we kunnen praten over het voorzien in behoeften (‘consumeren’) is het nodig om eerst kritisch te kijken naar wat die behoeften dan zijn…

De natuurlijke kringloop
kringloopIn materieel opzicht heeft een mens maar weinig nodig om te kunnen bestaan: schoon water, gezond voedsel, schone lucht, kleding, warmte en een dak boven het hoofd of een andere veilige plek die beschutting biedt. Alles wat we daarvoor nodig hebben wordt ons door de natuur gratis en in overvloed aangeboden: water en voedselgewassen, grondstoffen om kleding te maken, een vuur te stoken en om veilige onderkomens te bouwen.

Als we met deze natuurlijke rijkdommen verantwoord en zorgvuldig omgaan, is er meer dan genoeg voor iedereen en hoeft geen mens ter wereld te sterven door honger, koude of ander materieel gebrek. Dit is in feite ook waar het in het Cradle-to-Cradle-concept om gaat (‘afval wordt weer grondstof’): de kringloop-economie!

Wat zijn menselijke behoeften?
Vaak wordt de ‘piramide van Maslov‘ gehanteerd om de menselijke behoeften mee aan te geven:
1. fysiologisch/biologisch (water, voedsel, schone lucht);
2. veiligheid, bestaans- zekerheid (buurt, gezin, bedrijf);
3. sociaal contact (vriendschap, liefde, sociale relaties);
4: erkenning (status);
5. zelfontplooiing (persoonlijke, mentale groei).
Maslov’s schema wordt ook wel de ’theorie van de toenemende behoefte’ genoemd. Het is een hiërarchische vorm van denken: langs een verticaal stijgende lijn met een brede basis en een smalle top. En met ogenschijnlijk van elkaar losgekoppelde behoeften: eerst het één, dan het ander. Dit model stimuleert een mentaliteit van overheersing en macht: een gevecht om de top te bereiken. Maar als je dan bent aangekomen op de top: wat doe je dan met die macht?

In tegenstelling tot Maslov’s theorie van de toenemende behoeften, stelt de Chileense econoom Manfred Max-Neef, dat de menselijke behoeften eigenlijk zeer beperkt zijn. Het zijn er volgens hem negen. Het verhelderende verschil met Maslov is het onderscheid van Max-Neef tussen behoeften (‘needs’) en middelen om behoeften te bevredigen (satisfier’s’).  Dit inzicht kan een belangrijke sleutel tot verandering geven! Fundamentele menselijke behoeften volgens Manfred Max-Neef, zoals in 1987 gepresenteerd in zijn boek ‘Human Scale Development’:

voortbestaan (‘subsistence’)
bescherming (‘protection’)
liefde/genegenheid (‘affection’)
begrip (‘understanding’)
deelname (‘participartion’)
ledigheid/ nietsdoen (‘idleness’)
iets tot stand brengen (‘creation’)
identiteit  en vrijheid ‘ (‘identity and freedom’)

Max-Neef gaat ervan uit dat ontwikkeling niet te maken heeft met dingen, maar met mensen. De beste vorm van ontwikkeling is volgens hem ‘een ontwikkeling die de kwaliteit van het leven van mensen verbetert’. Volgens Max-Neef wordt de kwaliteit van het leven bepaald door de mogelijkheden die mensen hebben om in hun fundamentele behoeften te voorzien. Er bestaat geen één-op-één relatie tussen behoeften en middelen (bijvoorbeeld: borstvoeding voorziet voor een baby in meer fundamentele behoeften tegelijkertijd: voortbestaan, bescherming, liefde en identiteit. Ook kleding is geen behoefte, maar voorziet in de fundamentele behoefte aan bescherming – en dus voortbestaan, maar kan ook voorzien in de behoefte aan ‘identiteit’ en voor de doe-het-zelvers ook nog eens ‘creation’).

Er zit ook geen absolute hiërarchie in de behoeften – het gaat om een integraal mensbeeld, om een voortdurende mix van menselijke behoeften en middelen om in die behoeften te voorzien. Uit het schema van Max-Neef volgt dat fundamentele menselijke behoeften niet alleen benoembaar en beperkt zijn, maar dat die ook in alle culturen hetzelfde zijn. Slechts de wijze waarop behoeften worden bevredigd is per cultuur verschillend. En hij stelt dat iedere fundamentele behoefte die niet bevredigd wordt, duidt op armoede.
(Max-Neef werkte zijn model uit in een matrix)

Tegen deze achtergrond krijgen woorden als ‘armoede’ en ‘rijkdom’ ook een heel andere betekenis. Zolang we onvoldoende aandacht hebben voor het vervullen van de werkelijke fundamentele behoeften, zal oneindige materiële hebzucht blijven leiden tot een onvoldaan leven en ontevreden mensen (een makkelijke prooi voor de reclame-industrie, die ons juist op deze kwetsbare punten weet  te raken. Niet met ‘satisfiers’, maar met illusies. Aan tevreden mensen valt maar weinig te verkopen, aan ontevreden mensen des te meer…)

Een dergelijke ontevredenheid leidt tot een wereld in onvrede, ongelijkheid en armoede zowel in de rijke als in de arme landen. En tot vernietiging van de aarde. Voor het huidige consumptiepatroon is de aarde nu al 25% te klein. Als we doorgaan met het huidige productie- en consumptiepatroon dan hebben we in 2050 een aarde extra nodig.

Waar Maslow uitgaat van ‘stijgende’ behoeften’, gaat Max-Neef uit van de beperktheid daarvan. (vergelijk: ‘oneindige economische groei’ versus een ‘economie van het genoeg’). Het resultaat van een mentaliteit die uitgaat van de steeds stijgende lijn, zien we terug in de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en financiële bestedingen.

20% van de wereldbevolking consumeert 85% van al het voedsel en natuurlijke grondstoffen die wereldwijd beschikbaar zijn. Die 20%  woont vooral in West-Europa, Noord-Amerika en Japan. (zie bijlage voor meer cijfers).

Om alle mensen op aarde toegang te verschaffen tot water, voedsel, brandstof, huis-vesting, onderwijs en gezondheidszorg is jaarlijks een bedrag van 100 miljard dollar nodig. Jaarlijks wordt wereldwijd 1000 miljard dollar besteed aan militaire uitgaven.

Er wordt dus tien keer zoveel geld uitgegeven om mensen en de aarde te vernietigen, dan om de kwaliteit van het leven van mensen en van de aarde te verbeteren. Duurzaam consumeren gaat om het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van leven van alle mensen. En om het behoud van de aarde. En ook om de vraag: wat doet de top van Maslov’s piramide met zijn machtspositie?

Goedbeschouwd is er wereldwijd geen sprake van absolute schaarste. Het gaat erom de rijkdommen te delen. De grootste vraag die vooral de ‘economisch rijken’ zou moeten bezighouden zou daarom moeten zijn: hoe zetten we onze kennis en vermogens in om iedereen ter wereld toegang tot de meest elementaire natuurlijke grondstoffen te verschaffen en om voor iedereen de kwaliteit van het leven te verbeteren? Technisch, logistiek en financieel is alles te regelen; het enige wat ontbreekt is de menselijke (politieke!) wil.

Naar een mensgerichte economie
Bij het stimuleren van een proces dat zich richt op de ontwikkeling van mensen, hoort een mensgerichte economie, die oog heeft voor het vervullen van alle aspecten van de menselijke behoeften – dus voor de gehele mens en op het hele netwerk van onderlinge afhankelijkheden – tussen mensen en tussen mensen en de natuur.
We hebben een manier van boekhouden nodig die zich richt op een veel breder spectrum dan alleen het voorzien in materiële behoeften van mensen. Het gaat om sociale en ecologische duurzaamheid, aangestuurd door een economisch systeem dat zich richt op werkelijke en mondiale duurzame ontwikkeling: op verbetering van de kwaliteit van leven voor iedereen.
Daarom mag ook ‘duurzaam consumeren’ zich niet beperken tot het vervangen van een product door een milieuvriendelijker variant alléén. Dat zou de ongelijke verdeling in stand houden. Het gaat dus om kwaliteit, matigheid en wereldwijd delen: consuminderen!

De roep om duurzaam te consumeren lijkt de laatste jaren vooral te worden ingegeven door angst: de aarde is ziek en raakt uitgeput, de mens heeft zijn leefmilieu vergiftigd en de voorraadkast geplunderd. En de aarde warmt op (heeft koorts!). Maar de gezondheid van de mensen die de aarde bevolken zou ons een even grote zorg moeten zijn! Het gaat immers om een wederzijdse afhankelijkheid.

Consumenten hebben een machtig middel in handen om – via de keuzes die zij maken – de ontwikkelingen een andere richting uit te sturen. En consumenten zijn we allemaal: bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en individuele burgers.
Duurzaam consumeren zal zich moeten richten op het vervullen van de werkelijke behoeften van mensen, individueel en wereldwijd, en op het realiseren van combinaties van ‘satisfiers’.
Niet alleen materieel, ook vooral ook sociaal!

De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. De wereld is van iedereen! Een andere wereld is –mogelijk, als wij dat willen…

BIJLAGE
Enkele cijfers over de mondiale verdeling van consumptiemogelijkheden en bestedingen
(bronnen: Human Development Report van de VN en de FAO)

  • 854 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. 1,2 miljard mensen hebben last van overgewicht en 400 miljoen mensen lijden aan obesitas
  • 70% van het zoete water in de wereld wordt gebruikt voor landbouw; 22% voor de   industrie en 8% voor huishoudelijk gebruik.
  • De minimale waterbehoefte per persoon per dag is 20 liter. Europeanen gebruiken gemiddeld 250 liter. Amerikanen 575 liter.
    1,1 miljard mensen moeten het doen met 5 liter per dag.
  • Meer dan 1,1 miljard mensen hebben geen toegang tot voldoende veilig drinkwater.
    2,6 miljard mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen.
  • 65% van alle energie wordt verbruikt door 20% van de wereldbevolking.
  • 50% van alle vermogen is in bezit van 2% van de wereldbevolking. 50% van de wereldbevolking moet het doen met 1% van het vermogen in de wereld.
  • 70% van de wereldhandel gaat naar 20% van de wereldbevolking.
  • 75% van het wereldinkomen gaat naar 20% van de wereldbevolking.

A propos:
Alleen al in Nederland werd in 2006 een bedrag van 1,8 miljard euro uitgegeven aan reclame via de media (tv, radio, kranten en bladen en internet).

Benieuwd naar het ruimtebeslag dat (jo)uw consumptiepatroon vergt van de aarde?
Bereken je Mondiale Voetafdruk op: www.voetenbank.nl

Behoor je tot de rijksten der aarde? Bekijk je persoonlijke positie op de wereldranglijst:
www.globalrichlist.com

Bronvermelding:
Deze tekst is overgenomen van: http://www.omslag.nl/duurzaamconsumeren.html
De auteur is Marta Resink van Omslag

Tristan Lawry met zijn apparaat.

Opladen zonder stroom en draadloze communicatie werkt zelfs door stalen wand

Hoe dring je met een signaal door een massief stalen omhulsel en kan je ook de sensor opladen? Een slimme student vond de oplossing. De mogelijkheden zijn legio: opladen zonder stroom bijvoorbeeld.

Tristan Lawry met zijn apparaat.
Tristan Lawry met zijn apparaat.
Opladen en communiceren door massief staal
Elektronica, bijvoorbeeld een sensor, heeft energie nodig en moet informatie kunnen uitwisselen met andere elektronica. Om energie op te wekken zijn er de laatste tijd allerlei handige technieken bedacht – denk aan zonnepanelen, het aftappen van beweging en dergelijke – en als er geen draadverbinding mogelijk is, kan een draadloze verbinding soelaas bieden.

Heel aardig, maar wat doe je als je een draadloze verbinding door massief staal heen wilt, zoals de scheepswand van een zwaar oorlogsschip? Staal werkt als een kooi van Faraday. Elektrische en magnetische signalen dringen hier nauwelijks tot niet doorheen. Ook het overdragen van energie van de ene kant naar de andere kant van een stalen want is onbegonnen werk – of je moet het hele schip onder stroom zetten.

Goedkope oplossing
Tot nu toe loste de Amerikaanse marine dit probleem op door gaten door de scheepswand te boren. Uiteraard wordt hierdoor de wand verzwakt. Ook moet het complete schip maandenlang in een droogdok liggen. Een dure grap van al gauw enkele miljoenen. Dit werd zelfs het weinig spaarzame Amerikaanse leger te gortig. Kortom: tijd voor een slimme uitvinder. En die kwam er.

Ultrageluid
Tristan Lawry, een doctoraalstudent aan Rensselaer Polytechnic Institute heeft de oplossing bedacht. Hij demonstreerde een systeem dat gebruik maakt van ultrageluid, geluid met een zo hoge toon dat wij het niet meer kunnen horen. Ultrageluid heeft twee grote voordelen. De geluidsgolven zijn zo kortgolvig dat ze heel nauwkeurig te richten zijn. Ook kan er (vergeleken met hoorbaar geluid) heel veel informatie doorgezonden worden (de datasnelheid is ruwweg de frequentie). Deze techniek werkt zelfs door de dikke wand van slagschepen en onderzeeërs.

Piëzo-elektrische kristallen
Zenden en ontvangen gaat door middel van piëzo-elektrische kristallen. Als je een piëzo-elektrisch kristal indrukt, ontstaat er een hoge spanningspiek. Op die manier werkt de piëzo-elektrische gasaansteker. Omgekeerd verandert een piëzo-elektrisch kristal van vorm als je er spanning opzet. Met andere woorden: je kan ze gebruiken om geluid in elektriciteit om te zetten en andersom.
Geluid bevat naast een signaal, ook energie. Met andere woorden: deze techniek is erg handig om zowel elektronica op te laden als informatie door te geven.

Lawry is er in geslaagd met de techniek maar liefst vijftig watt vermogen en 12,4 megabit per seconde, de snelheid van breedbandinternet in de praktijk, via ultrageluid over te dragen door een massief stalen wand  van meer dan zes centimeter dikte. Hij denkt dat met enkele wijzigingen het systeem zelfs een veelvoud van dit vermogen kan overdragen.

Dit systeem is erg interessant omdat het extreem veilig is. Je kan het in omgevingen toepassen waar elektriciteit of elektromagnetische velden absoluut uit den boze zijn. Wie weet werken onze stopcontacten of laadstations voor kleine apparaatjes straks wel met ultrageluid.

Bron:
Rensselaer/MIT