Zoekresultaten voor: wageningen

De kruidenspiraal

Permacultuur kent vele verschillende toepassingen, zo kwam eerder voorbij hoe aan de hand van permacultuurprincipes een eetbare bostuin kan worden gemaakt en hoe woestijngebieden  kunnen worden omgevormd in productieve gebieden voor de voedselziening. Nu een toepassing wat maar weinig ruimte nodig heeft, een kruidenspiraal.

Een kruidenspiraal bevat door de vorm ruimte voor kruiden die veel zon en warmte nodig hebben maar ook kruiden die wat meer van de schaduw en vocht houden. Het is ideaal om een kruidenspiraal vlak bij de keuken te plaatsen zodat je gemakkelijk over verse kruiden voor bij het koken kunt beschikken. Een Nederlandstalige uitleg over een kruidenspriraal is in pdf vorm te downloaden. Ook laat onderstaand filmpje zien hoe je een kruidenspiraal in de praktijk kunt bouwen.

 

Je kunt afhankelijk van hoe groot je de kruidenspiraal maakt verschillende veelgebruikte kruiden erin planten zoals bieslook, peterselie, rozemarijn, etc.  Ook kun je er  planten in zetten die zeer geschikt zijn om thee van te zetten zoals munt, citroenmelisse,  salie, etc. In deze theegids zijn vele planten te vinden die je gemakkelijk zelf kunt verbouwen en waar een gezonde en lekkere thee van is te zetten. Het is nuttig de planten in de kruidenspriraal naar behoefte bij te snoeien en vaak kunnen de afgesnoeide delen prima gedroogd worden om zo gedroogde kruiden te maken. Ook gedroogde theeplanten kunnen goed gebruikt worden om later thee van te zetten. Met een kruidenspiraal kun je zo op een relatief kleine ruimte een ruime diversiteit aan nuttige planten met verschillende zon, warmte en vochtbehoeftes bij elkaar kweken. Slim, gezond en lekker!

Je kunt een kruidenspiraal zo klein of groot als je wilt en beplanten met o.a. kruiden en theeplanten die jezelf een boel gebruikt .

(Op het internet hebben de lezers de macht! Zij bepalen welke informatie de wereld rond gaat! U bent zich er misschien niet van bewust, maar als elke lezer een link stuurt naar 3 geïnteresseerde personen, dan zijn er maar 20 stappen nodig om 3,486,784,401 mensen te bereiken! Wil je dat zien gebeuren? Gebruik je macht! Dit stuk mag dan ook vrij door iedereen overgenomen worden op websites, blogs, of om door te sturen aan familie, vrienden, kennisen, collega`s, etc.). Graag zelfs hoe meer mensen dit weten hoe beter. Zet a.u.b. wel de bron erbij zodat mensen kunnen reageren en/of mee kunnen doen in de discussie hieronder als ze dat willen.)

Aanverwante artikelen en informatie:
-) Bron van het artikel: www.PermacultuurNederland.org
-) Netwerk Eetbaar Nederland van start
-) In het licht van voortbestaan
-) Permacultuur, een introductie
-) Eetbare dorpen en steden
-) Eetbare stad, groei de revolutie
-) Overzicht van de vele voordelen van gemeenschapstuinen
-) Gemeenschapstuinen voor heel Nederland
-) Praktische tuin inspiratie
-) Dirt! The Movie: het belang van gezonde gronden 
-) Raamtuinieren
-) De gemakkelijke moestuin
-) De kruidenspiraal
-) De eetbare bostuin 
-) De buurtmoestuin
-) Een boerderij voor de toekomst
-) Introduction to permaculture design met Geoff Lawton
-) Permacultuur met Sepp Holzer
-) Permaculture, The Global Gardener met Bill Mollison
-) Eetbare groene woestijnen met Permacultuur
-) Groen Goud – VPRO Tegenlicht over permacultuur
-) Rondleiding Permaculture Research Insitute
-) Permacultuur, voorbeelden en inspiratie
-) Permacultuur in Nederland en omgeving
-) Web of Life, Diversiteit is van levensbelang
-) Overzicht eerdere permacultuur artikelen visionair
-) Eetbare planten en paddenstoelen database
-) Ruil je eigen eetbare planten bij elkaar
-) Engelse Plants for a Future database
-) Practical Plant wiki

-) Universiteit Wageningen, loopjongen van de agro industrie – Deel I- Monsanto
-) Tros Radar – Pesticide en Bijensterfte
-) Universiteit Wageningen, loopjongen van de agro industrie – Deel II-A – Bijensterfte
-) Universiteit Wageningen, loopjongen van de agro industrie – Deel II-B – Bijensterfte
-) Ook waterbeestjes slachtoffer van bijendodende pesticide
-) Universiteit Wageningen, loopjongen van de agro industrie – Deel III – Zuivelindustrie

Vrij downloadbare documenten:
-) Permacultuur, ontwerpen met de natuur (pdf)

Mevrouw Kathleen Ferrier gooit liever vijf miljard per jaar over de balk dan dat ze Nederlandse kinderen een goede toekomst gunt.

Schaf ontwikkelingshulp af

Ontwikkelingshulp kost Nederland zo’n vijf miljard euro per jaar. Niet alleen kost ontwikkelingshulp veel geld, het is vernederend en inefficiënt. Er zijn veel betere manieren om arme landen te helpen.

Ontwikkelingshulp helpt niet
Ooit, toen ik nog geen twintig was, had ik de droom om de wereld te helpen verbeteren. In die tijd waren studietoelages een stuk ruimer dan nu (zeshonderd gulden per maand, te vergelijken met zeshonderd euro of meer nu), de collegegelden waren een koopje en was de ergste sanctie die een student te wachten stond, was dat hij of zij na zes jaar zelf zijn inkomen moest verdienen. Ik besloot dus tropisch landgebruik te studeren in Wageningen.

Welnu, om een lang verhaal kort te maken, ik kwam er al snel achter dat ontwikkelingshulp in de huidige vorm domweg niet helpt. Er is niet veel wat je met ontwikkelingshulp kan doen aan factoren als geografie, corruptie  of sociale, religieuze of etnische spanningen. Ook pak je mensen hun waardigheid af als je ze hulp geeft.

Mevrouw Kathleen Ferrier gooit liever vijf miljard per jaar over de balk dan dat ze Nederlandse kinderen een goede toekomst gunt.
Mevrouw Kathleen Ferrier gooit liever vijf miljard per jaar over de balk dan dat ze Nederlandse kinderen een goede toekomst gunt. Foto: Wikipedia Commons ex. Roel Wijnants Fotografie

Chinese hebzucht blijkt heilzamer dan westerse liefdadigheid
Nadat Afrika dertig jaar lang zieltogend aan het ontwikkelinginfuus van westerse landen heeft gelegen, kent het continent nu een snelle economische ontwikkeling. De reden: de Chinese investeringen. De Chinezen staan niet bekend om hun buitengewoon ontwikkelde medelijden of sociaal gevoel (ze kijken doorgaans neer op zwarten), maar hun zakenethiek en werkethos is hoog.

China is niet in staat om net zoals de westerse en islamitische staten eerder, Afrika militair onder de voet te lopen en als wingewest te behandelen. De Chinezen kiezen dus voor een vreedzame oplossing: economische expansie. Chinese bedrijven leggen wegen aan, bouwen mijnen en fabrieken waar de Afrikanen in werken. China maakt zo grote winsten en komt aan grondstoffen terwijl de Afrikanen leren te functioneren in een moderne economie.

Vijf miljard per jaar door het putje
Nederland besteedt vijf miljard euro per jaar aan allerlei ongetwijfeld ontzettend goed bedoelde projecten. Zowel direct,via bilateriale hulp, als indirect, via de VN en medefinancieringsorganisaties als ICCO, Oxfam Novib en Hivos. Veel nut hiervan heb ik niet gezien. Leuk voor zogeheten ontwikkelingsdeskundigen die salarissen met zes cijfers verdienen, minder nuttig voor de mensen waar het werkelijk om gaat: de achtergestelden in ontwikkelingslanden.

Leren van China
Laten we daarom ophouden onszelf een rad voor de ogen te draaien en een moreel superioriteitsgevoel aan te praten. Onze geschiedenis is vol van inktzwarte episodes, denk aan de moorddadige militaire campagnes in Atjeh en de slavenhandel.  Laten we in plaats van allerlei wereldverbeterende projecten te starten, domweg de lokale bevolking de moderne equivalenten van spiegeltjes en kraaltjes verkopen. Eerlijk handeldrijven, zonder smerige verkooptechnieken en regelrechte afpersing, deze keer.

Ontwikkelingshulp in eigen land
En wat we met het bespaarde ontwikkelingsgeld moeten doen? Op dit moment wordt er steeds zwaarder bezuinigd op studiebeurzen en het hoger onderwijs. Hierdoor plegen we roofbouw op de getalenteerdste groep jongeren. We zijn bezig Nederland te veranderen in een nieuw Afrika. Laten we dit geld inzetten om analoog aan instellingen als de LOI, goed en goedkoop hoger afstandsonderwijs op te zetten zodat iedere Nederlander zich altijd voor geringe kosten kan scholen en bijscholen.

Een van de vele voorstellen voor zonne-energiecentrales in de ruimte.

Zonne-energie in de ruimte: zin of onzin?

Volgens diverse populair-wetenschappelijke websites is het dé oplossing voor het wereldenergietekort: zonnepanelen in de ruimte. Wat zijn de voor- en nadelen van het toepassen van satellieten die zonne-energie in de ruimte verzamelen? Een analyse.

Een van de vele voorstellen voor zonne-energiecentrales in de ruimte.
Het voorstel van de Franse ruimtevaartgigant Astrium voor zonne-energiecentrales in de ruimte.

Hoe zullen de zonnecentrales er in de praktijk uit zien?
Een zonnecentrale zweeft boven de aarde om het zonlicht in de ruimte op te vangen. Omdat er helaas nog geen ruimtelift bestaat, moet de opgevangen zonne-energie draadloos naar de aarde worden gezonden en daar worden omgezet in elektriciteit. In diverse plannen worden hiervoor microgolven (bekend van de magnetron), een soort radiogolven, voorgesteld.
In de voorgestelde configuratie worden de zonnepanelen in een geostationaire baan (GEO) om de aarde gebracht. Deze hoogte, op rond de 35 786 km boven zeeniveau, heeft als voordeel dat de satelliet altijd boven dezelfde plek blijft zweven. GEO is uiteraard een gewilde plek voor bijvoorbeeld communicatiesatellieten; op dit moment zweven al veel satellieten in GEO.

Wat zijn de voordelen van een zonnecentrale in de ruimte?

  • De satelliet ontvangt bijna 24 uur per dag zonlicht, waardoor de zonnecentrale vrijwel continu vermogen kan leveren, ook als zonnepanelen op het aardoppervlak in de nachtzone terecht komen. De satelliet kan zo manoeuvreren, dat het zonnepaneel altijd loodrecht op de zon staat en zo maximaal rendement haalt. Door dit effect alleen al levert een zonnepaneel in de ruimte meer dan twee keer zoveel vermogen als een zonnepaneel op de evenaar, de gunstigste locatie, geografisch gezien.
  • Atmosferische gassen absorberen geen zonnestraling. Naar schatting levert dit zo’n 44% vermogenswinst op. Dit voordeel wordt nog groter vergeleken met niet-woestijnachtige gebieden waar het vaak bewolkt is.
  • Door het ontbreken van een atmosfeer zijn er geen problemen door slechte weersomstandigheden.
  • Er is geen land nodig om de zonnepanelen op te plaatsen.
  • Door de draadloze transmissie kan de zonnecentrale energie sturen naar de punten waar er tekort aan elektriciteit is, bijvoorbeeld in delen van de wereld waar het avond of winter is.
  • Ieder land kan zijn eigen zonnecentrale in een baan om de aarde plaatsen. Hierdoor is het land niet meer afhankelijk van het buitenland. Voor bijvoorbeeld Japan is dat een groot voordeel.

.. en de nadelen?

  • De ruimte is een uitermate slopende omgeving. Kosmische deeltjes bewegen met procenten van de lichtsnelheid door de ruimte en laten weinig heel van zonnepanelen. Dit halveert in de praktijk hun levensduur.
  • Ontelbare micrometeorieten bewegen met tientallen kilometers per seconde door het heelal. Ook deze beschadigen een zonnepaneel.
  • Een zware zonnevlam kan onvoldoende beschermde satellieten roosteren.
  • Er gaat het nodige vermogen (vijftien tot vijftig procent) verloren als de zonne-energie in de vorm van microgolven naar de aarde wordt gestuurd.
  • De lanceerkosten zijn hoog. Om aan het aardse zwaartekrachtsveld te ontsnappen is minimaal 17,4 kWh aan energie per kg massa nodig. Daarbij komt nog de gepeperde prijs voor de raket en het feit dat een raket verre van efficiënt werkt.
  • Reparaties vereisen een dure bemande vlucht, al zou je dit in principe op kunnen lossen door van op afstand bedienbare robots in te zetten.
  • Er moet een ontvangststation voor de straling worden ingericht. Dit moet voldoende ver van de bewoonde wereld worden ingericht en een enorme diameter hebben: rond de 10 km doorsnede. Ter vergelijking: een dergelijke oppervlakte, wanneer bedekt met zonnepanelen in de Sahara, is al groot genoeg om een derde van  Nederland van energie te kunnen voorzien. We weten overigens ook niet of deze microgolfstraling niet schadelijke biologische gevolgen heeft. Uit experimenten in Wageningen blijkt dat in ieder geval de hoogfrequente straling van WiFi-router mogelijk nare gevolgen op planten heeft.
  • Wordt gekozen voor een geconcentreerde bundel op bijvoorbeeld een gebied van enkele hectares, dan ontstaan veiligheidsrisico’s. Als een hacker besluit voor de gein de bundel op het hoofdkantoor van Goldman Sachs  te richten, of nog erger, ergens anders op, dan zijn de gevolgen vergelijkbaar met het gebakken worden in een magnetron.

Het Franse ruimtevaartbedijf Astrium ontwikkelde dit concept.

Doen of niet doen?
De huidige voorgestelde vorm is in ieder geval onzinnig. Er zal of een veilige, maar enorm grote constructie voor veilig vermogenstransport moeten komen, of een onveilige, geconcentreerde richtantenne. Het is verstandiger om zonnecentrales drijvend op zee of in de woestijn (plus op daken van huizen en bedrijven) neer te zetten. Dit is veel goedkoper.

Als met de komst van een ruimtelift het transmissieprobleem is opgelost, wordt het wel interessant. Aan de ruimtelift zouden dan enorme hoeveelheden zonnepanelen kunnen worden gekoppeld – koolstofnanovezels geleiden redelijk goed stroom.

Zinniger is het idee om delfstoffen te gaan winnen op de maan of planetoïden, aangedreven door zonne-energie. De gesmolten ertsen kunnen met een maglev-rail worden gelanceerd richting aarde of, nog slimmer, op de maan worden gebruikt voor het fabriceren van ruimtevaartuigen waarmee de rest van het zonnestelsel kan worden gekoloniseerd. Ook kunnen zeer energievretende fabricageprocessen – denk aan het fabriceren van koolstofnanovezels en kunstdiamant – in de ruimte uitgevoerd worden, waarbij dan zonne-energie gebruikt wordt.

De Wageningers moeten opschieten. De collega's uit Delft hebben al een paprikaplukkende robothand ontwikkeld. Bron: Lacquey.nl

Plukrobot voor paprika’s

Tuinders klagen steen en been dat ze moeilijk aan goedkope, hardwerkende arbeidskrachten kunnen komen. Dit jaagt anti-immigratiepartijen als de PVV uiteraard weer in de gordijnen. De techniek biedt echter straks een uitstekende oplossing: de plukrobot. Eindelijk een einde aan de tekorten aan arbeiders in de tuinbouw?

EU-subsidie eindelijk nuttig besteed?

De Wageningers moeten opschieten. De collega's uit Delft hebben al een paprikaplukkende robothand ontwikkeld. Bron: Lacquey.nl
De Wageningers moeten opschieten. De collega's uit Delft hebben al een paprikaplukkende robothand ontwikkeld. Bron: Lacquey.nl

Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, onderdeel van Wageningen Universiteit, gaat een plukrobot ontwikkelen. Hiertoe hebben ze een graai gedaan in het rijk gevulde (maar zeer bureaucratische) subsidiewalhalla van de Europese Unie, om precies te zijn uit het Zevende Kaderprogramma. Aan het project CROPS stelt de EU 8 miljoen euro ter beschikking om de robot te ontwikkelen, waarbij Wageningen de coördinatie uitvoert. Het project houdt zich bezig met het ontwikkelen van de noodzakelijke onderdelen van de plukrobot. Denk aan techniek voor sensoren, robotarmen, grijpers en kunstmatige intelligentie om de vruchten op de juiste plaats te kunnen plukken.

In de woorden van projectleider Jan Bontsema: “We gaan zowel fundamentele kennis ontwikkelen als praktische applicaties. In Nederland zullen we nauw samenwerken met Jentjes Machinetechniek voor het ontwikkelen van de machine. In het buitenland gaan de verschillende partners werken aan een appelplukrobot, een machine om selectief druiven te plukken en precisieapparatuur voor spuiten in appelboomgaarden.”

Plukrobots besparen veel arbeid en maken tuinbouw weer concurrerend
Afgaand op eerdere ervaringen met andere plukrobots zal de plukrobot vermoedelijk rond de honderdduizend euro gaan kosten en ongeveer twintig uur per dag in bedrijf zijn (2). De plukrobot kan ongeveer zes mensen vervangen. Met een investering van een half miljoen zou op die manier een kleinschalige tuinder zo in zijn eentje een middelgroot glasteeltbedrijf kunnen runnen. De leegloop van land- en tuinbouw naar lage-lonenlanden kan hiermee tot staan worden gebracht. Tuinders in Nederland hebben namelijk de nodige voordelen.  Ze kunnen snel leveren, beschikken over hoogwaardige techniek en de transportkosten zijn uiteraard een stuk lager dan die van een teler in Kenia. De massale invoer van pluk- en gewasverzorgingsrobots zal zo de Nederlandse agro-industrie weer levensvatbaar maken.

Automatisering en robotisering uitstekende oplossing voor vergrijzing
Na 2015, als de babyboomgeneratie massaal met pensioen gaat, worden enorme tekorten op de arbeidsmarkt verwacht. Deze zijn alleen structureel op te lossen door de massale inzet van robots. Denk aan zorgrobots, die het zware til- en waswerk doen in verzorgingstehuizen. Ook kunnen mensen als stratenmakers en bouwvakkers tot op veel hogere leeftijd doorwerken (en wordt hun werk ook leuker) als ze niet meer lichamelijk uitputtend werk hoeven te doen.  We kunnen met de moderne techniek dit probleem dus uitstekend oplossen. Het is niet nodig om grote hoeveelheden gastarbeiders te importeren, we kunnen ons beperken tot inspirerende, hoogopgeleide kenniswerkers. We kunnen ook buitenlandse arbeiders via telepresence robots laten bedienen. Zo doen ze kennis en vaardigheden op die meteen in het woonland gebruikt kunnen worden om daar de leefomstandigheden te verbeteren.

Zie ook het artikel Robots in de zorg: onvermijdelijk

Bron:
1. Wageningen  World, 2011 (1)
2. ‘Innovatie plukrobnot duurde twee jaar’ – De Gelderlander

Zeesla is zeer productief, redelijk smakelijk en zit boordevol met voedingsstoffen. De oplossing voor het hongerprobleem?

‘Enorm zeeslaveld kan hele wereldbevolking van eiwit voorzien’

Op dit moment worden er heel veel schaarse meststoffen in zee gespoeld. Ook komt er steeds meer voedselschaarste. Ronald Osinga bedacht de oplossing. En naast de voedselvoorziening is er een ander enorm voordeel….

Aquacultuur is de toekomst
Zeventig procent van onze aardoppervlakte wordt in beslag genomen door zee. Terwijl het op land steeds voller wordt, doen we op zee nog steeds aan jagen en verzamelen. Aquacultuur, landbouw op zee, is uiteraard de oplossing. Dat dit op een elegante manier kan, toonde de Wageningse promovendus Ronald Osinga aan. Met collega Willem Brandenburg van Plant Research International, onderdeel van Wageningen University and Research Center, bedacht hij een oplossing om de verzuring van het oceaanwater aan te pakken en tegelijkertijd de steeds nijpender wereldvoedselsituatie radicaal te verbeteren.

Zijn oplossing: zeesla.Volgens hun berekening is 180 000 vierkante kilometer zeesla (dat is een tiende meer dan de oppervlakte van Suriname) voldoende om de hele wereldbevolking van eiwit te voorzien. De veeteelt kan zo enorm worden teruggebracht. Als in de hele Middellandse Zee massaal zeesla wordt geplant, wordt de verzuring van het zeewater een halt toegeroepen.

Zeesla: gezond, productief en smakelijk

Zeesla is zeer productief, redelijk smakelijk en zit boordevol met voedingsstoffen. De oplossing voor het hongerprobleem?
Zeesla is zeer productief, redelijk smakelijk en zit boordevol met voedingsstoffen. De oplossing voor het hongerprobleem?

Zeesla, door Linnaeus Ulva lactuca gedoopt, is een groenwier. De thalli, de ‘bladeren’ van de plant, lijken op die van sla. Zeesla is echter een groenwier en geen embryofyt zoals sla en alle andere landgewassen m.u.v. korstmossen. De plant groeit geheel onder water in ondiep water tot een meter of vijftien diep. De zeewiersoort groeit in gebieden waar veel nutriënten in zeewater voorkomen. De plant is rijk aan eiwit, ijzer, calcium, mangaan, kalium, kiezelzuur en vitamine A, vitamine B en vitamine C. Zeesla kent een opmerkelijke groeikracht: de plant vormt plaatselijk dikke lagen tot een meter en kan onder gunstige omstandigheden tot 45 gram koolstof per vierkante meter per dag vastleggen. Dit komt overeen met plm. 100 gram drooggewicht. M.a.w. tien vierkante meter Ulva levert de volledige calorieënbehoefte en eiwitbehoefte van een mens(2). Dit onderzoek beschrijft overigens Ulva als plaagorganisme, niet als landbouwgewas (wat een nog veel hogere opbrengst met zich mee zou brengen).  Fucus (blaaswier) soorten bijvoorbeeld produceren 120 g koolstof per vierkante meter per dag). De plant komt in bijna alle kustgebieden voor en wordt gegeten als groente, toevoeging aan voeding of als kruiderij. In Nederland kunnen productieve velden twee keer per jaar geoogst worden, in gebieden met meer zonneschijn nog vaker.

Verlaging zuurgraad van de oceaan wordt gestopt
Kooldioxide opgelost in water vormt een chemisch evenwicht met het instabiele koolzuur (H2CO3) dat snel uiteenvalt in bicarbonaat (HCO3 en waterstofionen (H+). Als gevolg daarvan verzuurt de zee (pH is de omgekeerde logaritme van de concentratie H+ ionen, tien keer minder H+ betekent dus dat de pH met één stijgt). Zeesla groeit snel en neemt de kooldioxide op. Als gevolg daarvan verdwijnt dit en hiermee ook de zure H+ ionen. Zeeslateelt kan worden gecombineerd met viskweek. Zo ontstaat een gesloten nutriëntenkringloop: de afvalstoffen van de vissen worden door zeesla opgenomen.

Proefopstelling in de Oosterschelde
In de Oosterschelde is Brandenburg nu een proef met zeegroenten gestart. Julia Wald van de Zeeboerderij gaat voor dit onderzoek wieren telen aan een soort drijvende vlotten, waar rekken en draden aan hangen (3). Wald zoekt uit welk systeem het beste resultaat oplevert voor de verschillende gewassen. Grootschalige drijvende zeewierboerderijen zouden op open zee kunnen worden ingericht. Mogelijk kan dit dan ook worden gecombineerd met veeteelt (varkens, kippen) of het opwekken van zonne-energie. Dit zou veel vervuiling schelen en ook het massale misbruik van antibiotica onnodig maken. Immers, op zee is er veel minder infectierisico.

Bron:
1. Sla telen in zee tegen de verzuring, Wageningen World (2011)
2. The Effect of Nutrient Fertilization on the Benthic Alga Ulva lactuca, Botanica Marina. Volume 15, Issue 3, Pages 151–156, ISSN (Online) 1437-4323, ISSN (Print) 0006-8055 (1972)
3. Eerste zeeboerderij in NL, NOS Headlines

Architectenbureau Dijkhuis ontwierp deze luxe waterwoningen. In veel opzichten is dit de oplossing voor onze waterperikelen.

Nederland moet meer water opslaan

Structurele watertekorten, mogelijk het gevolg van het opwarmende klimaat, lijken steeds meer de regel. Moeten we onze ruimtelijke planning hieraan aanpassen? De voordelen.

Waterhuishouding structureel probleem
In Nederland valt er ongeveer zevenhonderd tot negenhonderd millimeter regen per jaar. In principe is dat in een gematigd klimaat als dat van Nederland ruim voldoende om gewassen van water te voorzien. Het probleem is alleen dat dit water niet op die momenten valt dat planten het het meest nodig hebben. Soms treden weken lange droogtes op of komt het water met bakken uit de hemel.

Langere perioden zonder neerslag of juist met extreem veel neerslag in Nederland of landen stroomopwaarts (waardoor overstromingen optreden) lijken de laatste jaren de norm te worden. Dit jaar treedt de periode al extreem vroeg op. De kans is aanwezig dat met het opwarmende klimaat deze trend door zal zetten. Ook zal de vochtbehoefte van planten stijgen door een heter klimaat.

Klimaatverandering
Ondanks alle nobele doelen wat betreft het terugbrengen van de CO2 uitstoot lijkt dit niet echt haalbaar. Het is ook de vraag hoeveel we kunnen veranderen aan dit proces en of we dat wel willen. We kunnen ons beter aanpassen aan de nieuwe realiteit. Een goede oplossing hiervoor is zeer laag liggende gebieden die nu nog met veel pijn en moeite droog worden gehouden, onder water te zetten en zo als waterberging dienst te laten doen. Hele stadswijken kunnen veranderen in waterwijken. Op die manier ontstaat er een enorme bergingscapaciteit om water in op te vangen tijdens overstromingen en kan dit water worden gebruikt voor infiltratie in de grondwaterlaag of irrigatie.

Uiterwaarden en polders met drijvende woningen

Architectenbureau Dijkhuis ontwierp deze luxe waterwoningen. In veel opzichten is dit de oplossing voor onze waterperikelen.
Architectenbureau Dijkhuis ontwierp deze luxe waterwoningen. In veel opzichten is dit de oplossing voor onze waterperikelen. Copyright: waterstudio.nl

Rond de rivierbedding van grote rivieren ligt weiland: de uiterwaarden. Deze dienen als waterberging als door heftige regenval een rivier als de Rijn of de Lek sterk stijgt. In mijn studententijd in Wageningen gingen we hier geregeld wandelen of fietsen. In die tijd dachten we al na over drijvende woningen die in de uiterwaarden gebouwd zouden kunnen worden.

In Limburgse dorpen aan de Maas, Itteren en Borgharen, zijn er wel woningen in de uiterwaarden gebouwd. Om de zoveel tijd was het weer een vast ritueel als de bewoners van de nieuwbouwwoningen in de uiterwaarden zich met alle macht proberen te verweren tegen het snel stijgende Maaswater. De laatste jaren worden er steeds meer drijvende woningen in de uiterwaarden gebouwd, onder meer bij Tiel, Nijmegen en Maasbommel. Mogelijk kunnen alle bewoners van overstromingsgevoelige gebieden met overheidssubsidie overgezet worden naar een drijvend huis.

Grond moet meer watervasthoudend vermogen krijgen
Afhankelijk van de grondsoort kan een akker redelijk veel water vasthouden: dertig millimeter voor pure zandgrond tot een veelvoud hiervan voor kleigrond en (vooral) veengrond, die veel weg heeft van een spons. Op een zonnige dag jaagt een gewas er al gauw vier millimeter water doorheen. Vandaar dat regen, zeker op zandgronden, niet al te lang uit moet blijven.

Een voor de hand liggende methode is uiteraard veel organische stof toe te voegen aan de grond. Het probleem is dat deze stof ook schaarser wordt. Steeds meer plantaardig restafval wordt omgezet in elektriciteit of autobrandstof. Mogelijk kunnen kunststoffen of geëexpandeerde kleikorrels (perliet) soelaas bieden.

Terra preta: de grote hoeveelheid houtskool houdt de bodem rechts vruchtbaar en watervasthoudend.
Terra preta: de grote hoeveelheid houtskool houdt de bodem rechts vruchtbaar en watervasthoudend.

Grond blijft vruchtbaar met houtskool
Nog beter is organisch materiaal omzetten in biochar, houtskool (m.a.w.: laten verkolen, waarbij water en waterstofgas vrijkomt). Biochar gaat duizenden jaren mee (precolumbiaanse terra preta is nu nog vruchtbaar, en dat wil wat zeggen in een heet, regenachtig klimaat als in de Amazone) en blijft al die tijd water absorberen. Als de Nederlandse akkers (vooral de zandgronden) zouden worden voorzien van biochar, zou dit zowel de bodemvruchtbaarheid als het watervasthoudend vermogen enorm vergroten.

Tilapia leeft als een van de weinige grotere vissoorten van planten. Ideaal dus om met weinig energie te kweken.

Aquacultuur, de blauwe revolutie

Veeteelt kost extreem veel landbouwgrond en vervuilt het milieu extreem. Kan visteelt een alternatief bieden? Ja, zeggen kenners, al zijn er nog een aantal netelige problemen.

Vis zuiniger met voedsel
Vissen zijn koudbloedige dieren en springen daarom veel zuiniger met energie om dan zoogdieren, zoals ons vee, of gevogelte. Er zijn zelfs vissoorten die in staat zijn meer kilo’s vis te leveren dan ze aan droog voer binnenkrijgen.

Tilapia leeft als een van de weinige grotere vissoorten van planten. Ideaal dus om met weinig energie te kweken.
Tilapia leeft als een van de weinige grotere vissoorten van planten. Ideaal dus om met weinig energie te kweken.

Dit getal is overigens misleidend: vissen bestaan voor het grootste deel uit water. Toch is dit zeer gunstig vergeleken met de voederconversie van bijvoorbeeld kip (drie op een), varken (vijf op een) of rundvlees (tien tot twintig op een). Dit betekent dat om een kilogram vis te produceren, veel minder land nodig is dan voor vlees. Op dit moment worden ook gebieden die nauwelijks geschikt zijn voor landbouw toch bebouwd of wordt er veel te veel vee op gehouden. Het gevolg daarvan is dat de plantengroei kaal wordt gegraasd, verdwijnt en dus de bodem wegspoelt.

Wilde vis steeds schaarser

Ook schelpdieren als zeeoren (abalones) worden gekweekt. Deze leven van algen en bewegen nauwelijks.
Ook schelpdieren als zeeoren (abalones) worden gekweekt. Deze leven van algen en bewegen nauwelijks.

Een tweede factor die visteelt steeds populairder maakt is de toenemende schaarste aan wilde vis. Het kost, zeker met de hoge olieprijzen, domweg minder om vissen in een vijver of tank te kweken, dan om met een duur, brandstofslurpend schip honderden of duizenden kilometers te varen om vis te vangen. De energiekosten van een kilo gekweekte vis waren altijd al veel lager dan die van een kilo met een trawler gevangen vis.

Een probleem met visteelt is dat commercieel gekweekte vissoorten als zalm of meerval veel eiwit (40% of meer) in hun dieet nodig hebben. Dat eiwit is op dit moment vooral afkomstig van andere vis, zoals ansjovis (die je uiteraard veel beter meteen kan eten).

Aquacultuur midden op zee
Steeds meer aquacultuur verhuist naar de volle zee. De filosofie daarachter is dat door het grote watervolume en de zeestromen het vervuilde water zo wordt verdund dat het geen problemen als algenbloei en dergelijk meer veroorzaakt. De vraag is of dat slim is: de waardevolle grondstoffen in visvoer, zoals fosfaat en dergelijke, komen zo midden op zee terecht. Weliswaar betekent dat meer voedsel voor de lokale algen en dus zeedieren, maar het effect hiervan is marginaal vergeleken met het enorme nut dat ze in de landbouw zouden hebben.

Recycling

Azolla is een klein stikstofbindend watervarentje. Ideaal als visvoer voor tilapia's dus.
Azolla is een klein stikstofbindend watervarentje. Ideaal als visvoer voor tilapia's dus.

Wellicht is het een oplossing om vissen te ontwikkelen die samenwerken met algen. Zo hoeven vissen niet meer gevoerd te worden, maar leven ze direct van zonlicht. Tot die tijd kunnen we het beste visteelt combineren met tuinbouw. Vissen produceren namelijk grote hoeveelheden vervuild water. Deze kan worden gebruikt voor hydrocultuur in kassen.

Inderdaad zijn er in onder meer Wageningen verschillende systemen uitgedacht voor het combineren van visteelt en kastuinbouw. Een interessant systeem is bijvoorbeeld het combineren van Azolla en tilapiateelt. Azolla bevat veertig procent eiwit, ideaal dus voor vissen. Prettig aan Azolla is dat dit drijvende watervarentje stikstof bindt. Dit spaart dus stikstofkunstmest uit. Met eendenkroosachtigen (Lemnaceae) kan water verder worden gezuiverd. Ook deze kunnen als vis- of als veevoer worden gebruikt.